EEN DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN
Auteur: Lou Baldin
Vertaling: Hans Jochems
(Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.)
DEEL 1
Inleiding
‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’ is een boek
dat is geschreven door Lou Baldin onder de naam ‘A Day with
an Extraterrestrial’ en het is uitgegeven in 2008. Lou
Baldin is ook de schrijver van het boek ‘In League With
A UFO’ dat ik (Hans Jochems) al eerder heb vertaald onder
de naam ‘In wisselwerking met een UFO’ en dat
ook hier op ufowijzer te lezen is.
Cover boek ‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’
Lou Baldin
Het verhaal dat volgt is geschreven als een scenario. De namen
zijn verzonnen en de rest is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar
het is aan de lezer of lezeres om dit te geloven of niet.
EEN
DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN
De
waarheid is een tweesnijdend zwaard, om het te krijgen
moeten we iets opgeven–
zoals gekoesterde illusies
PROLOOG
Het verhaal dat volgt is behoorlijk buitengewoon en daarom zullen
velen ervoor kiezen zulke dingen niet als mogelijk te accepteren.
Niettemin word ik gedwongen dit verhaal te vertellen en laat het aan
de lezers over hoeveel zij van het verhaal als een realiteit wensen
te beschouwen.
Lou Baldin.
Hoofdstuk
1
OP EEN OCHTEND
Ik heet Mike, ik ben een begin-vijftiger. Ik ben getrouwd en heb twee volwassen kinderen. Mijn werk is in vastgoedzaken en dat doe ik al zo’n 27 jaar. Die ochtend besloot ik om te profiteren van het mooie weer en ging naar het park dat zich ongeveer vier blokken verder van mijn huis bevindt. Ik had een vlug ontbijt in een restaurant voorafgaand aan mijn rustige wandeling die ik zou doen voordat ik naar het kantoor zou gaan. Wandelen was een goede manier voor mij om in vorm te blijven en het stelde mij in de gelegenheid om te stoppen en ‘aan de rozen te ruiken’, zoals een wijs oud gezegde gaat. Bovendien geniet ik van het maken van ochtendwandelingen. In het park bevond zich de gewoonlijke groep van joggers, wandelaars en een paar ouders met kinderen die aan het schommelen waren, niets anders dan anders.
Dat
was zo totdat na ongeveer vijftien minuten te hebben gewandeld er
een man naderde die zoals het leek mij te willen passeren op het pad
en daarom ging ik opzij om hem daarvoor de ruimte te geven. Maar in
plaats van mij te passeren, vertraagde de vreemdeling zijn pas en
stelde zichzelf voor als Milton. Milton leek op een gewone, blanke
man met een gemiddelde lengte, ongeveer veertig jaar oud met een volle
zwarte kop haar. Hij was iets kleiner dan ik ben, ongeveer één
meter tachtig en gekleed in een joggingpak. Hij sprak tegen mij op
een manier alsof wij lang geleden oude vrienden waren geweest, maar
ik kende hem niet: “Hallo Michael Vitorino Bolderini, ken je
mij nog?” “Hallo… nee, ik ken je niet. Wie ben jij?
En hoe weet jij mijn volledige naam?”
Ik kon niet geloven dat hij mijn volledige naam gebruikte. Ik gebruik
nooit mijn middelste naam. Niemand had mijn middelste naam gebruikt
sinds ik een kind was en ik nog in Italië woonde. “Ik weet
heel veel van jou Michael, ik ken je sinds je geboorte op deze planeet.
Ik ben zelf niet van de planeet aarde, ik ben afkomstig van een ander
zonnestelsel dat zich in het centrum van dit Melkwegstelsel bevindt.”
Dat klonk zo absurd dat ik niet zeker wist hoe te reageren. Ik had
in het verleden met anderen over fenomenen als buitenaardsen en UFO’s
gepraat. Nu ik dat van deze man hoorde kon ik mijzelf precies voorstellen
hoe dwaas ik bij mijn vrienden en familieleden moet hebben geklonken
toen ik mijn ervaring aan hen vertelde. Niettemin dacht ik onmiddellijk
dat deze persoon van lotje was getikt door te praten alsof hij een
echt buitenaards wezen was. Ik ben mij persoonlijk bewust van het
UFO-fenomeen en heb tijdens mijn jeugd vreemde situaties meegemaakt
en ook als volwassene toen ik in het leger zat. Maar er over praten
en Milton openlijk horen zeggen dat hij van een andere planeet komt
bracht de irrationaliteit bij mij naar boven en ik voelde mij er bijzonder
ongemakkelijk bij.
Ik koos ervoor om over de ironie van mijn onaangename toestand heen te stappen en probeerde het gesprek met Milton beleefd te beëindigen, althans dat hoopte ik. “Leuk om je ontmoet te hebben Milton en wij moeten zeker een andere keer nog eens over leven in de Melkweg praten, maar nu moet ik mijn wandeling afmaken om weer naar mijn kantoor te gaan. Nog een mooie dag, Milton.” Na dat tegen hem gezegd te hebben schakelde ik over van wandelen naar een snelle draf over het pad, er van overtuigd dat ik Milton achter mij zou laten als ik van hem weg sprintte. Na ongeveer vijf of zes minuten te hebben gerend raakte ik buiten adem en ging er vanuit dat ik opnieuw veilig het wandelen kon hervatten, dwaas genoeg om te geloven dat ik de afstand tussen Milton en mezelf groot genoeg had gemaakt. Maar tot mijn grote schrik was Milton blijkbaar de hele tijd slechts enkele passen achter mij gebleven — op mijn hielen zogezegd! Ik had hem niet opgemerkt totdat ik mijn snelheid vertraagde en achter mij keek en toen bijna een hartaanval kreeg! Hij grijnsde vanwege mijn geschrokken blik en zei, “Dat is de Vitorino die ik me herinner, altijd proberen om bij mij weg te komen.”
Ik schreeuwde met een lichtelijk verheffende stem: “Wat de hel betekent dat? ‘Altijd proberen weg te komen van wie?’ Wie ben jij? En waarom volg je mij?” Gewoonlijk ben ik een kalm en gereserveerd individu en niet gemakkelijk kwaad te krijgen, maar iets aangaande die kerel verhoogde mijn bloeddruk. De vreemdeling genaamd Milton gaf geen antwoord op mijn vraag en bleef mij volgen. Daarom stopte ik ter plekke en eiste dat hij mij meer over hem vertelde en wat zijn motieven waren voor het onderbreken van mijn ochtendwandeling. Nochtans liep hij mij voorbij en liet mij daar ziedend achter, op de rand van een woede-uitbarsting. Ik stond daar enkele seconden en probeerde mijn zelfbeheersing terug te krijgen om te proberen erachter te komen waarom de acties van die persoon mij zo enorm irriteerden. En ik begreep maar niet waarom hij mijn eenvoudige vragen negeerde terwijl hij degene was die als eerste het vreemde gesprek was begonnen.
De rollen waren nu omgedraaid en hij sprintte van mij weg. Plotseling was ik degene die hem volgde en achterna zat. Ik deed mijn uiterste best om hem bij te houden omdat ik vastbesloten was om wat antwoorden te krijgen, maar ik was niet zo zeker meer van mijn vragen. Het leek of Milton in verrukking was om mijn verbazing te zien toen hij nog vluchtig naar mij keek, hij versnelde zijn pas en rende verder van mij weg, alsof hij wist dat ik hem zou achtervolgen. En dat deed ik. Ik was verward, maar irritatie dreef mij om uit te zoeken waarom hij weigerde mij een eenvoudig antwoord te geven op mijn vraag. Mijn verlies van controle had tot gevolg dat ik mij onhandig en onnozel voelde. Maar niet genoeg om mij ervan te weerhouden om een mogelijk labiel persoon te achtervolgen. Hier was ik, een volwassen man die een andere volwassen man achtervolgde over een naam. Hij was misschien een gestoorde, of een oude kennis die ik helemaal vergeten was, maar mijn gezond verstand had mij die ochtend in de steek gelaten. Het was alsof ik de controle over mijn wil had verloren en dat ik handelde alsof één of andere macht van buitenaf mij onder controle had.
Milton ging door met mij te negeren en toen ik hem inhaalde stoof hij zo snel als een gazelle weg met verrassend onbeperkte hoeveelheden energie. Mijn poging om Milton in te halen was vergeefs. Ik was te langzaam en voelde ieder stukje van mijn halve-eeuw-oude lichaam. Nochtans vergewiste Milton zich ervan of hij mij niet kwijtraakte en vertraagde telkens zijn pas als ik mijn pas vertraagde. Het joggingpad strekte zich uit rond het park en een deel daarvan ging door een bebost gebied dat uit het zicht was van de rest van het park. Dat was waar wij naar toe gingen. Na de bomen bereikt te hebben en de beschutting die zij boden, verliet Milton het pad en verdween in het dichte struikgewas. Toen ik mij ongeveer vijftien meter in het beboste gebied bevond verwachtte ik een mogelijke hinderlaag van de misschien wel knettergekke Milton en stopte de achtervolging.
Nadat ik weer bij mijn positieven kwam besloot ik de hele zaak te vergeten en terug te keren naar het parkeerterrein waar mijn auto stond en dan naar huis te rijden. Toen ik mij omdraaide om terug te gaan zag ik ineens iets helder glinsteren in de richting van waar Milton naartoe was gerend. Er bevond zich een verblindend helder voorwerp in het bos op ongeveer 60 meter van waar ik stond. Er was iets naast het voorwerp, maar het was moeilijk om in de gloed van het voorwerp details te zien. Mijn nieuwsgierigheid dwong mij om met meer vastbeslotenheid te gaan kijken om te zien wat het was. Toen zag ik Milton. Hij stond naast iets wat een vliegende schotel leek te zijn. Het toestel leek op een grote metalen frisbee met een kleine uitstulping op de bovenkant, maar met een platte bodem. Het had zo te zien vanaf de plaats waar ik stond geen zichtbare ramen of deuren. Toen mijn zicht verbeterde begon het toestel met gevarieerde kleuren te pulseren. Plotseling was het alsof er iets in mijn hoofd klikte en was ik in staat om scherper te zien. Het schip had iets vertrouwds en ik werd er door gefascineerd, maar ik wist niet zeker waarom. Het schip zweefde ongeveer 1 meter boven de grond op een kleine open plek.
Zonlicht straalde door de bomen naar beneden en werd weerspiegeld op het metaal, wat een hemelse gloed creëerde. Mijn aandacht richtte zich op Milton en niet meer op het toestel. Hij zwaaide naar mij en gebaarde dat ik naar hem moest komen. Ik wilde heel graag zijn ogen vermijden, maar hij ging door met zwaaien om mij naar zich toe te lokken. Er was in het dichte struikgewas en de bomen die het hele gebied van het wandelpad omsloten geen duidelijk paadje naar waar hij en het vreemde voertuig zich bevonden. Ik had geen behoefte of intentie om ook maar in de buurt van de ruimtevreemdeling en zijn machine te komen, ondanks de aanlokkelijke eigenschappen van zijn schip. Denkend dat ik de controle had over mijn bewegingen deed ik een poging om te keren en weg te lopen van dat verborgen gedeelte van het park.
Mysterieus genoeg wist ik op de een of andere manier diep in mijn binnenste dat ik niet weg kon lopen. Ik probeerde niet in paniek te raken, denkend dat als ik misschien mijn kalmte bewaarde ik die drang kon bedwingen die in mijn geest hamerde om naar het schip te gaan. Maar kalm blijven werkte niet en ik realiseerde mij plotseling dat ik mijn benen niet kon bewegen. Ik kon niet voor of achteruit. Ik was als het ware vastgepind op de plek waar ik stond. Toen kwam er een vloedgolf van ontzetting en wanhoop over mij. Ik kon mijn lichaam niet bewegen, maar wel mijn hoofd. Ik keek rond en zocht naar andere mensen op het wandelpad dat normaal een druk bezocht pad is. Maar er was niemand en ik was alleen met Milton.
De onzichtbare kracht die mij vasthield begon mij naar het schip te trekken, alsof ik op een onzichtbare ‘lopende band’ stond. Toen hoorde ik een stem in mijn hoofd die als de stem van Milton klonk: “Vecht er niet tegen Michael. Deze nachtmerrie zal spoedig voorbijgaan.” Milton sprak telepathisch tegen mij. Ik antwoordde op de enige manier die ik kende: “GOD HELP MIJ! Christus, wat gebeurt er met mij?” Ik schreeuwde, maar ik hoorde geen enkel geluid. Het ontbreken van geluid terwijl ik het uitschreeuwde was een hele vreemde ervaring en ik vond het zeer verontrustend. Ik was volledig hulpeloos terwijl mijn lichaam op een onverklaarbare manier in de richting van het schip bewoog.
Het wandelpad dat eerder had gekrioeld van mensen was nu vreemd genoeg leeg. Het leek alsof die kerel Milton hoe dan ook geestelijk al die mensen van dat deel van het park had weg gemanipuleerd. Indien dat waar is, dan is dat verbazingwekkend. Toch was er geen andere verklaring voor waarom ik daar alleen was. Ik vocht met mijn emoties en vlak voordat mijn lichaam de schijf bereikte verloor ik het bewustzijn, maar niet helemaal. Ik kon mezelf zien alsof ik uit mijn lichaam was en alles rond mij was moeilijk te onderscheiden en toch op de één of andere manier helder voor mij.
Wordt vervolgd.