DE OP GELOOF GEBASEERDE WETENSCHAP VAN SUSAN CLANCY
Door: Budd Hopkins New York, oktober 2005
Vertaling: © 2006 Catootje voor UfoPlaza
Dat er al decennialang een controverse woedt over de realiteit van het fenomeen
UFO is bekend. Aan de ene kant bevindt zich een gemêleerde groep mensen
die dit fenomeen onderkent als een wetenschappelijk probleem van de hoogste
prioriteit dat tot op de bodem uitgezocht moet worden. Aan de andere kant bevindt
zich een onwetende, ongeïnteresseerde voornamelijk uit wetenschappers bestaande
groep.
Toen bekend werd dat er door de experimenteel psychologen Richard McNally en Susan Clancy onderzoek gedaan zou worden naar het abductiefenomeen (buitenaardse ontvoeringsfenomeen), waren mijn collega’s en ik zowel nieuwsgierig als argwanend. McNally zou de proefpersonen testen op het Post Traumatisch Stress Syndroom d.m.v. een test die al eerder bij een groep Vietnamveteranen gebruikt was en Clancy zou gebruik maken van een woordmemorisatie-test om te achterhalen of de proefpersoon de neiging zou hebben ‘false memories’ te creëren.
Doordat Clancy haar testpersonen zelf had geselecteerd en er tijdens deze selectie nauwelijks tot geen doorlichting had plaatsgevonden, stond de deur open voor iedereen die dacht ontvoerd te zijn. Geen van haar testpersonen behoorde tot de groep mensen van wie de ervaringen al onderzocht en als betrouwbaar geaccepteerd waren. Het is zeer waarschijnlijk dat een aantal van hen onmiddellijk de laan uitgestuurd zou zijn door goed ingelichte deskundigen. Helaas, door Clancy’s onwetenschappelijke handelswijze bleven zij echter deel uitmaken van de groep die zij bestudeerde.
Iedereen bekend met het fenomeen weet dat slechts een enkeling ervoor uit zal komen, laat staan zich zal onderwerpen aan allerlei ‘getest’ door mensen of organisaties die men niet kent of vertrouwt. Zou men dit wel doen, dan is er een grote kans dat zijn/haar carrière hierdoor bedreigd wordt. Geen enkele hoog opgeleide persoon die ooit zijn of haar ontvoeringservaring aan mij heeft toevertrouwd zou zich inlaten met dergelijke tests. Noch Clancy, noch McNally hebben ooit advies gevraagd aan Dr. David Jacobs en mij of onze hulp ingeroepen bij het doorlichten van de proefpersonen. Hadden zij dit wel gedaan, dan hadden wij kunnen voorkomen dat hun onderzoek zo ernstig beschadigd zou worden.
De uitkomst van McNally’s test was beduidend. De onderzoekspersonen lieten bijna dezelfde overweldigende emotionele reactie zien als de Vietnamveteranen. Volgens McNally toonde dit aan dat ‘onechte’ herinneringen net zo traumatisch ervaren worden als echte herinneringen. Het ging McNally dus niet om de details zelf, maar om de interpretatie ervan. Zijn ‘eigen’ interpretatie. Want, zo kondigde hij aan, omdat we weten dat UFO-ontvoeringen niet bestaan, moeten alle bijdrages wel ‘false memories’ zijn. Hierbij wordt dus duidelijk dat McNally, (ondanks het feit dat de testresultaten de traumatische realiteit van dit fenomeen aantonen) omdat hij niet in het gehele UFO fenomeen gelooft, er wel op de een of ander manier voor zal zorgen dat de testresultaten in zijn eigen hypothese passen. Een op geloofsovertuigingen gebaseerde wetenschap die net zo halsstarrig is als de aanhangers van de scheppingstheorie.
Clancy, die ooit eens in een interview zei dat ze ervan uitging dat iedereen het wel zou accepteren dat er bij ontvoeringservaringen sprake is van ‘onechte’ herinneringen, omdat ‘iedereen’ wel wist dat UFO-ontvoeringen niet bestaan, liet hiermee duidelijk zien dat zij nooit de intentie heeft gehad om te overwegen dat een UFO-ontvoering daadwerkelijk zou kunnen plaatsvinden. Haar woordmemorisatie-test en McNally’s’ test waren alleen bedoeld om aan te tonen dat ontvoeringsherinneringen niet echt zijn. Een mooi voorbeeld van een irrationeel op geloofsovertuiging gebaseerde wetenschap die overeenkomt met het rotsvaste geloof van de Paus in de heilige maagd Maria.
Clancy deed totaal geen onderzoek – zoals fysiek bewijs, ondervraging van getuigen e.d. – naar de ontvoeringsrapporten van haar proefpersonen. Al het onderzoek vond plaats aan de hand van haar test en gesprekken met de proefpersonen. En dit, terwijl ze totaal geen basiskennis had van het UFO-fenomeen. Dit gebrek aan basiskennis werd o.a. aangetoond in een Live-uitzending van Larry King toen ze de alom bekende en al vele malen onderzochte foto van de Trent UFO (McMinnville) zag en zei dat het net zo goed een wieldop of frisbee zou kunnen zijn. Een uitspraak die men niet zou verwachten van iemand met een Ph. D. van Harvard.
Ondanks haar vaste overtuiging dat elke UFO-ontvoering gebaseerd is op een ‘onechte’ herinnering, heeft ze geen fatsoenlijke verklaring voor de oorzaak ervan. Noch voor het feit waarom duizenden mensen bijna exact dezelfde ervaring hebben. Clancy dacht elke ontvoeringservaring te kunnen verklaren met een door haar aaneengesmede mengelmoes van bestaande theorieën en vond gedegen onderzoek overbodig. Echter, iedere ervaren – en eveneens wetenschappelijk sceptische – onderzoeker vindt dat ontvoeringen met het nodige bewijsmateriaal grondig onderzoek verdienen voordat men een conclusie trekt over de geloofwaardigheid ervan.
Haar verklaring, dat ontvoeringsherinneringen veroorzaakt worden door slaapverlamming, kan verworpen worden, aangezien een groot deel van de UFO-ontvoeringen niet in de nacht, maar op klaarlichte dag plaatsvindt, wanneer de persoon wakker is.
In de “Hypnose theorie” ziet ze hypnose als oorzaak voor het creëren van ‘onechte’ herinneringen. Ook deze theorie kan overboord gegooid worden, aangezien het merendeel van de ontvoerden zich wel iets van zijn of haar ervaringen kan herinneren zonder dat er hypnose aan te pas is gekomen – bij 30% van de onderzochte personen komen de herinneringen zelfs zo naar boven.
Twijfels over deze hypnosetheorie zijn verder toegenomen door het onderzoek van de psychologen Steven Lynn en Irving Kirsch. Hun conclusie is dat tijdens hypnose niet meer ‘onechte’ herinneringen worden gecreëerd dan in niet-hypnotische situaties waarbij misleidende informatie wordt verstrekt aan een deelnemer. Er worden zelfs vaak ontvoeringsherinneringen naar boven gehaald door hypnotherapeuten met geen enkele kennis van het hele fenomeen. O.a. door de sceptische Dr. Benjamin Simon, die de Hills behandelde voor het Post-Traumatisch-Stress-Syndroom. Deze zaak wordt nu gezien als de eerste systematisch onderzochte UFO-ontvoeringscasus. Zijn sceptische houding had dus totaal geen invloed op de naar boven gehaalde herinneringen van de Hill’s. Genoeg redenen dus om de hypnoseprocedures te vertrouwen, zolang er gebruik gemaakt wordt van de juiste technieken en men er voorzichtig mee omgaat. De objectieve wetenschap zal daarom ook deze theorie moeten verwerpen.
In een van de eerste theorieën werd het fenomeen gezien als een nieuw soort religie waarbij de buitenaardsen gezien werden als goddelijke wezens. Deze theorie is jaren geleden echter al weerlegd door onderzoekers aan beide zijden van de kwestie omdat de meeste ontvoerden de ervaringen als diep traumatiserend ondervinden en men de buitenaardsen echt niet als goddelijk ziet.
Dan is er nog de verklaring van de media-aantasting. Hier gaat men ervan uit de ‘onechte’ herinneringen, bij volkomen normale mensen, gecreëerd worden door informatie, afkomstig uit de media en boeken, te koppelen aan een blauwe plek of een vaag gevoel. Ervaren onderzoekers echter zouden deze ik-zou-wel-graag-willen mensen – die overduidelijk als eerste zouden reageren op haar advertentie – meteen herkennen en weigeren. Hiermee wordt het belangrijkst punt van haar ‘aantastings’-argument, op briljante wijze aan de kaak gesteld, namelijk de eerste en meest fatale fout in haar methode: de zelfgeselecteerde en daarom volkomen niet-representatieve aard van haar proefpersonen.
Voor mij is, door de afwezigheid van ieder gedegen onderzoek, Susan Clancy’s radicale veroordeling van haar proefpersonen die haar vertrouwden niet alleen ethisch verwerpelijk, maar ook een schande voor de wetenschap.
Bron: http://www.intrudersfoundation.org/faith_based.html
Vertaling en samenvatting: Catootje, met dank aan Katrijn voor de hulp.