IN WISSELWERKING MET EEN UFO
Auteur: Lou Baldin
Vertaling: Hans Jochems
(Ik
heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer
te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar.
Lou Baldin laat tevens weten dat het non-fiction is.
Hans Jochems.)
Deel 14
~ “Bill begreep dat de buitenaardse bekwaamheid om de ziel
in en uit het menselijke lichaam te plaatsen, slechts een noodzakelijke
functie van hun werk was, net zoals je eerst het meubilair uit een kamer
haalt voordat je het tapijt reinigt!” - De auteur ~
*****
Vervolg hoofdstuk 8
Hoewel Bill Smith niets dan goede gevoelens jegens de buitenaardsen had, was hij zich er van bewust dat sommige buitenaardsen zich op de achtergrond hielden en niet met hem communiceerden. Hij was er niet zeker van waarom, maar hij was dankbaar dat ze dat deden. Hij voelde zich afgeschermd van de slechte vibraties van die ‘donkeren’, zoals hij die buitenaardsen noemde die hem beangstigden maar op afstand bleven.
De buitenaardsen deden zichzelf nooit voor als engelen, ook gaven zij niet aan of er demonen onder hen waren. Dat onderwerp bleef voor Bill onbeantwoord. Het is mogelijk dat zij het beantwoord hebben toen zij hem lieten weten dat hun voornaamste belang in mensen het lichamelijke gedeelte betrof. Hun bekwaamheid om de ziel in en uit het menselijke lichaam te plaatsen was slechts een noodzakelijke functie van hun werk, net zoals je eerst het meubilair uit een kamer haalt voordat je het tapijt reinigt!
Bill werd kort nadat hij en zijn wetenschapscollega's met de lichamen hadden geëxperimenteerd, meegenomen aan boord van het buitenaardse toestel. Zij lieten hem de inhoud van die bijeenkomst dicteren. De eerste vraag van Bill was, waarom helpen jullie de mensen niet? Aangezien zij de mogelijkheid hadden om ziekten te genezen en alle voorkomende letselschade te herstellen die mensen konden oplopen. Hun reactie was: “Wij krijgen orders van hogerhand, en net zoals mensen altijd de mogelijkheid hebben om iemand hogerop te vinden aan wie ze de schuld kunnen geven, voeren de buitenaardsen ook orders uit en schuiven de verantwoordelijkheid door naar een ander.”
Hij vroeg hen of buitenaardsen zowel goed als slecht zijn? Hun reactie was: “Anders dan bij mensen, die beslissingen moeten nemen gebaseerd op wat ieder van hen beoordeeld als goed of slecht, is er in het rijk waar de buitenaardsen zich ophouden voor hen op dat gebied geen enkele verwarring.”
Op een locatie in een ander gedeelte van het buitenaardse schip dan waar Bill een ontmoeting had met één van de buitenaardsen, bevond zich een man die eerder op die dag was ontvoerd. Zelfs voordat Bill die ontmoeting had, wist deze buitenaardse precies wat er ging gebeuren. Hij wist wat voor vragen Bill had voordat deze zich in zijn geest hadden gevormd. Bill vroeg wat het doel van die sessie was? De buitenaardse antwoordde dat er geen doel of noodzaak voor hen was om een bespreking met mensen te hebben. De sessie was strikt bedoeld ten voordele van Bill, om hem de gelegenheid te geven zich comfortabel te voelen als hij met de buitenaardsen werkte. Zij wilden Bill het gevoel geven dat hij rechtstreeks met hun kon communiceren indien hij dat wenste, net zoals mensen dat doen.
De bespreking werd beëindigd en Bill volgde de buitenaardse naar de kamer waar de andere man werd vastgehouden. De man lag op de chirurgische tafel en werd voorbereid voor één of andere operatie. Deze man was net over de vijftig en in goede gezondheid. Maar niet voor lang!
Bill wist wat er zou gaan plaatsvinden zonder dat iemand er ook maar iets over zei. Hij had toegekeken en het was hem toegestaan om deel te nemen bij enkele gelijkaardige procedures die door de buitenaardsen in het verleden waren uitgevoerd. Het merendeel van Bill’s stages betrof het verwijderen van tumoren of het herstellen van andere kwalen die de lichamen waaraan de buitenaardsen werkten teisterden. De chirurgische procedure die deze keer plaatsvond leek sinister of kwaadaardig. Wat het dan ook was, die operatie liet bij Bill een ziek gevoel achter.
Gedurende die tijd werd Bill Smith nog een ander geschenk gegeven: het vermogen om in de toekomst te kunnen kijken, wat inhield dat hij de toekomst zag van de man die voor hem op de chirurgische tafel in het buitenaardse toestel lag. Hij kon zien dat de man stervende was, zijn lichaam overwoekerd met kanker. Hij kon de echtgenote van de man zien huilen toen zij de prognose van haar man hoorde. Hij zag de drie kinderen van de man, twee dochters, zestien en achttien en een 10 jarige zoon. Bill was getuige van de kwelling die de man en zijn echtgenote doormaakten toen zij worstelden met de vraag hoe zij dat vreselijke nieuws aan hun kinderen moesten vertellen. Toen zag hij de verbijstering en schrik op de gezichten van de kinderen toen het hun werd verteld.
Bill kon het niet langer meer aanzien. Hij kon alleen nog maar aan zijn eigen gezin denken en hoe ieder van hen getroffen zou worden indien datzelfde met hem of ieder ander van hen zou gebeuren. Bill was woest. Hij schreeuwde tegen de buitenaardsen: “Hoe kunnen jullie zoiets kwaadaardigs doen? Zijn jullie engelen van de Hel?” De buitenaardsen herinnerden Bill eraan dat het niet hun wens was om iets slechts of goeds te doen, maar dat het hun plicht was om te doen wat hen opgedragen werd te doen. Zij konden daarover niet verder uitweiden, maar gaven aan dat er in die specifieke familie meer op het spel stond dan slechts een stervende echtgenoot en vader.
Zoals veel dingen die de buitenaardsen nog steeds aan Bill Smith moesten openbaren, was hij nog niet klaar om de volledige implicatie van dat incident te kunnen begrijpen. Nog steeds was zijn grootste vraag waarom zij al deze goede en slechte dingen aan hem onthulden? Werd er van hem verwacht dat hij een soort tussen en/of contactpersoon zou zijn tussen hen en mensen? Hoe kon hij dat zijn als al die gebeurtenissen als krankzinnig op hem overkwamen? Tot aan die laatste gebeurtenis had Bill de indruk dat het meeste dat aan hem was getoond positief en goed was.
“Zijn er onzichtbare noodzakelijkheidorders op de voorhoofden van die mensen gestempeld, die aanduiden wat zij bij hun moeten doen? Hoe stellen de buitenaardsen vast wie er een tumor krijgt of bij wie er één wordt verwijderd?” Bill had nog niet het niveau bereikt waarbij hij dat soort informatie had. Bij elke nieuwe stap die de buitenaardsen Bill lieten nemen, stonden zij hem een aanpassingsperiode toe. Sommige lessen vereisten meer tijd dan anderen. Het idee om een gezond mens mee te nemen en hem of haar ziek te maken was één van de hardere lessen die Bill Smith te verwerken kreeg.
*****
Hoofdstuk 9
DE REIS NAAR EEN ANDERE PLANEET
Bill Smith werd verteld dat hij voor twee maanden naar een andere planeet zou gaan en dat hij voorbereidingen moest treffen aangaande zijn familie en de commissie. Zijn echtgenote was gewend geraakt met het beveiligingsniveau waar hij onder werkte en geloofde hem op zijn woord dat hij niet kon onthullen waar hij heen ging. Maar zij was een beetje onthutst dat Bill deze keer geen contact met haar en de drie kinderen kon hebben gedurende die twee hele maanden. In het verleden vond Bill altijd wel een manier om contact met haar te kunnen hebben.
De commissieleden die hem toch al heel weinig zagen waren onverschillig over zijn verlof. Zijn superieuren waren echter zeer opgewonden over zijn reis en vroegen of de buitenaardsen hem zouden toestaan een videocamera mee te nemen. Hij vertelde hen dat het niet nodig was om dat aan de buitenaardsen te vragen. Bill wist het antwoord al omdat het niet nodig was fysiek aanwezig te zijn bij de buitenaardsen om zijn vragen beantwoord te krijgen of hem instructies te geven. Het enige dat hij nodig had was om een vraag in gedachte te nemen. Als het een urgente vraag was, ontving hij onmiddellijk het antwoord in zijn geest.
Terwijl Bill weg was besliste de commissie dat het een paar ontdekkingen op eigen kracht moest maken. Zij hadden geen andere keus. Onafhankelijk onderzoek was mogelijk, anders zou men de commissie maar moeten ontbinden, aangezien het voor de superieuren duidelijk was dat de wetenschappers slechts een kleine bijdrage aan het programma toevoegden vergeleken met wat Bill Smith daaraan bijdroeg. Tim zinspeelde over het feit dat de commissie door de buitenaardsen werd genegeerd wegens het tekort aan enthousiasme van de groep, dat in de loop van de jaren was afgenomen. Hoewel Tim enorm veel respect voor Bill had, voelde hij nog steeds dat Bill een beetje concurrentie van de commissie nodig had. “Waarom zouden de wetenschappers zijn bedienden moeten zijn?” Tim vroeg het aan zijn collega's.
Tim was er zeker van dat de commissie gezamenlijk meer vooruitgang zou boeken als zij op meer dan één cilinder gingen draaien. Bill was de enige cilinder die consequent vonkte. De rest van de groep reed slechts mee. De wetenschappers moesten hun eigen cilinder ontsteken. Tim had een idee over hoe ze dat moesten doen.
Zijn plan was dat de vier van hen die als eerste ervaren hadden in de andere lichamen te zitten een nieuw project moesten ontwikkelen waarbij het gebruik van die lichamen zou worden betrokken. Tim stelde voor dat de wetenschappers een stoutmoedige stap zouden nemen door een missie uit te voeren terwijl zij in de andere lichamen zaten. Tim was de enige van de vier die opgewonden was over die onderneming. De andere drie, evenals de rest van de commissie, dachten dat het te riskant zou zijn om de lichamen binnen te gaan zonder de hulp van Bill. Tim zei tegen de commissie dat de groep dan juist zou doen waar hij hun eerder op had gewezen: hun groep van wetenschappers was te bang geworden om ook maar iets op eigen kracht te doen. Tim was bereid om het risico te nemen en wilde weten wie er nog meer bereid was om met het programma door te gaan. Het probleem waar Tim mee te maken kreeg was dat de meesten in de commissie volledig afhankelijk van Bill waren geworden. Sommigen van hen hadden de angst uitgesproken dat de buitenaardsen niet aanwezig zouden zijn om de activiteiten van de commissie te controleren terwijl Bill niet in de buurt was.
Twee en een halve week gingen voorbij en Tim was niet in staat om iedereen in de commissie er van te overtuigen met hem mee te doen. Hij wist dat het zinloos voor hem was om het alleen te doen. Tim merkte op dat in die twee en een halve week dat de commissie in beroering was en geen overeenstemming bereikte over welke richting ze zouden nemen, het leger die periode van besluiteloosheid niet had gebruikt om controle over de lichamen te verkrijgen. Wat het nog interessanter maakte was dat de generaal die een paar maanden geleden nog zo volhardend was over het in het bezit krijgen van de lichamen, er niet langer in geïnteresseerd leek te zijn. Tim wist dat het helemaal niet gebruikelijk was bij het leger om een dergelijke gelegenheid voorbij te laten gaan, en in het bijzonder omdat ze toestemming hadden gekregen van de meerderheid van de commissie.
Tim concludeerde dat de generaal nog steeds onder de invloed van de buitenaardsen was, zoals Bill had gesuggereerd. Daarom was Tim’s intuïtie dat de buitenaardsen nog steeds aanwezig waren en toekeken correct geweest. En als dat het geval was, zouden Tim en de anderen in geen enkel gevaar verkeren als zij de lichamen binnen zouden gaan. Toen Bill de eerste keer aan Tim vertelde dat de buitenaardsen de commissie en al hun activiteiten zouden volgen, wilde hij Bill wel geloven, maar bleef sceptisch aangezien hij de buitenaardsen zelf niet kon zien.
Tim kwam tot de conclusie dat de buitenaardsen niet alleen de wetenschappers volgden, maar ook bij de groep aanwezig waren in dezelfde kamer als waar hij en de commissieleden hun meetings hadden en stilzwijgend ideeën en strategieën in de geesten van de commissieleden plaatsten. Tot die conclusie was Tim gekomen omdat hij tijdens een commissiemeeting een openbaring had dat hij die nacht een ontmoeting met de buitenaardsen zou hebben.
Die avond, zoals hij verwachtte, bevond Tim zich in een ruimteschip. Het toestel was helemaal niet zoals Bill had beschreven. Het was zo fantastisch dat Tim er van overtuigd was dat ook hij niet in staat zou zijn om het duidelijk genoeg aan de commissieleden te omschrijven. De buitenaardsen vertelde Tim dat Bill nooit in dit bijzondere toestel was geweest en dat het deels de reden was waarom hij het niet kon beschrijven. De echte reden dat noch Bill, noch Tim of ieder ander mens de binnenkant van een buitenaards toestel nauwkeurig kan beschrijven, is omdat het toestel nooit hetzelfde blijft. De binnenkant van de buitenaardse schepen is in een voortdurende staat van verandering. De verandering is zo subtiel dat de menselijke geest bedot wordt. Het interieur waar Tim door werd omringd veranderde meer dan twaalf keer terwijl hij daar was. Maar nog altijd was hij zich niet bewust dat het ook maar iets was veranderd. Tim was minder dan een uur aan boord van het toestel, maar die nacht was de langste in zijn leven. De buitenaardsen openbaarden meer aan Tim op zijn eerste bewuste ontvoering dan zij aan Bill hadden gedaan. Tim profiteerde van wat Bill al had geleerd en was voorbereid op meer informatie van de buitenaardsen.
Tim had niet de buitenkant van het toestel gezien, maar van wat hij aangaande het interieur van het schip observeerde, moest het minstens net zo groot zijn als twee voetbalvelden. Anders dan bij sommige shows op televisie was er geen gaan en komen van buitenaardsen in de portalen of lounges in een interstellaire barlounge. Schijnbaar verbleven deze buitenaardsen in één locatie voor langere tijdsperioden. Zij leken zich niet te bekommeren over het nemen van koffiepauzes en roddelen over hun collega’s of om ‘te lunchen’. De levensstijl van buitenaardsen is lichtjaren verschillend van hoe mensen hun dagelijkse activiteiten uitvoeren. De grootte van het toestel gaf bij Tim aan dat er wel honderden buitenaardsen aan boord moesten zijn, welk ander doel kon een dergelijk groot schip hebben? Het leek er niet op dat zij mensen over en weer aan het vervoeren waren, er was voor zover Tim kon zien niemand aan boord. Het was mogelijk dat, net zoals hij de veranderingen aan het interieur van het toestel niet zag, hij zich ook niet bewust was van al de buitenaardsen die in het schip verbleven. Toen hij het toestel verkende, zag hij een paar keer buitenaardsen in de verte. Maar zodra Tim naar die plaats liep waar hij ze had gezien, waren zij er niet meer.
Tim herinnerde zich dat dit toestel een reusachtige lichthal of atrium had die ongeveer elf verdiepingen hoog was. Bovenin zat een glasheldere koepel, een reusachtig raam naar de ruimte. Het diende ook om de afmetingen en helderheid van de sterren te versterken. Het schip was niet in beweging, althans Tim dacht dat dat zo was. Indien het wel in beweging was, dan had Tim geen gevoel van die beweging. Naar buiten kijkend door de top van het atrium had Tim een spectaculair uitzicht op de aarde en de Maan. Tim bevond zich op een niveau halverwege de top van het toestel. Desondanks was het door de methode, of soort glas dat was gebruikt voor de koepel van het atrium, net alsof de sterren en de planeet aarde vlak voor zijn gezicht dreven. Het was zo fantastisch dat hij daar voor altijd had kunnen blijven.
Tim verwonderde zich aan die sterrenpracht toen een buitenaardse hem benaderde. Hij werd niet door de buitenaardse opgeschrikt, maar hij was zich ervan bewust dat hij naderde en hoorde een geruststellende stem zeggen dat hij niet bang hoefde te zijn, zelfs voordat de buitenaardse verscheen. De stem was telepathisch en klonk mensachtig, niet metaalachtig zoals sommige ontvoerden in het verleden in interviews hadden gezegd. Op het moment dat de buitenaardse bij hem was en hem begroette, was Tim in een volledig ontspannen geestelijke staat. Wat Tim hielp om zo beheerst te blijven was het feit dat de buitenaardse hem de vele eerdere ontmoetingen met hem openbaarde. De buitenaardse activeerde iets in Tim’s geheugen waarna Tim besefte dat hij die buitenaardse kende.
Niettemin, was dit was meer dan een geestverruimende ervaring. Tim vocht hard om zijn zelfbeheersing te behouden. Hij was dankbaar dat de buitenaardsen telepathisch met hem praatte. Als Tim via zijn mond had moeten spreken, zou de buitenaardse het klapperen van zijn tanden hebben gehoord. Dat ergerde Tim. Hij dacht altijd dat er maar weinig was dat hem bang kon maken. Nu wist hij beter, en vanaf die nacht was Tim niet meer zo verwaand als hij was geweest.
De volgende dag vertelde Tim de commissie over zijn contact met de buitenaardsen. Hij vertelde zijn collega's dat de buitenaardsen wilden dat de wetenschappers de lichamen binnengingen en een opdracht voor hen uitvoerden. De aan hen gegeven instructies waren om naar een huis te gaan dat zich in één van de buitenwijken van een stad bevond niet ver van hun basis. (De naam van de stad werd uit het rapport geschrapt.) Zij moesten een bestelbusje nemen en een aantal van de voorwerpen en uitrusting van het toestel meenemen. Er werd door de buitenaardsen geen lijst aan Tim gegeven van wat hij voor de missie nodig had. Tim wist intuïtief wat hij mee moest nemen toen hij het toestel binnenging en hij vertelde de wetenschappers dat zij zich geen zorgen hoefden te maken om de uitrusting te gebruiken om zichzelf van hun lichaam naar het andere over te brengen. De buitenaardsen zouden de groep de hele tijd in de gaten houden.
Opnieuw werden de commissieleden gekrenkt omdat ze werden buitengesloten van rechtstreeks contact met de buitenaardsen. Tenslotte voelden de commissieleden dat ook zij, zo diep als mogelijk was, bij het buitenaardse fenomeen betrokken waren. De wetenschappers vertelden Tim dat het voor hen geen weerzinwekkende onthulling zou zijn indien zij een buitenaardse zouden zien. Een aantal van hen had er al één of twee gezien toen het buitenaardse toestel in 1947 voor het eerst in hun bezit was gekomen, alhoewel de wetenschappers de buitenaardsen toen alleen van achter dik glas en voor een korte periode hadden gezien voordat die door een andere regeringsinstantie werden weggevoerd.
In feite had Tim eigenlijk maar één antwoord voor zijn collega's. Hij vertelde hen dat de buitenaardsen zichzelf enkel aan die mensen konden tonen die door een serie van voorbereidingen waren gegaan, iets dat leek op menselijke inentingen waarvan het effect ook stapsgewijs verliep.
Indien de serie van voorbereidingen succesrijk was, plaatsten de buitenaardsen dat individu in een zekere categorie. Die categorie bepaalde of, en tot welke hoogte, die specifieke mens met de buitenaardsen kon samenwerken. Er zijn honderden programma's waar mensen voor worden gebruikt om functies voor de buitenaardsen te verrichten. Slechts een fractie van die mensen verkrijgt het stadium dat Tim en Bill hadden bereikt. Zelfs de buitenaardsen wisten niet met zekerheid welke mensen de serie van voorbereidingen zouden volbrengen en welk niveau ze in het eindstadium zouden bereiken.
Om die reden was het de vraag wie van de commissieleden de volgende zou zijn om die drempel te passeren? Het antwoord daarop was onbekend. Tim werd verteld dat de voorbereidingen er waren om de geestesgesteldheid van de mensen te beschermen en iets minder belangrijk, het lichaam. De buitenaardsen straalden vanuit hun lichamen energie uit die menselijk weefsel kon beschadigen en die met de menselijke psyche interfereerde. In sommige gevallen veroorzaakte de energie die de buitenaardsen uitstraalde psychose bij mensen. Er waren nog andere factoren van de buitenaardsen en hun toestel die schadelijk voor mensen zijn, maar de buitenaardsen hebben Tim daarover geen details onthuld.
Wordt vervolgd.