ALS ENGELEN VERMOMD
MASQUERADE OF ANGELS
©Karla Turner, Ph.D. en Ted Rice
Kelt Works
Vertaling 2
Vertaling: Paul Harmans
Link
naar pdf file met de complete tekst van het boek:
http://www.karlaturner.org/Karla%20Turner%20-%20Masquerade%20of%20Angels.pdf
(Eventueel linksboven kiezen voor ‘Kopie opslaan’.)
Voorwoord
ufowijzer
‘Masquerade of Angels’ is de titel van een boek dat is geschreven
door Karla Turner. Het is het waargebeurde verhaal van het buitenaardse ontvoeringsslachtoffer
Ted Rice. Ik heb niet het hele boek (257 pagina’s) vertaald, maar in vertaling
1 slechts het voorwoord, de introductie en de eerste hypnosesessie (blz. 195
t/m 206) waarin het Ted Rice duidelijk wordt hoe hij als kind op achtjarige
leeftijd werd ontvoerd en wat er met hem gebeurde. In vertaling 2 de tweede
hypnosesessie (blz. 229 t/m 237) waarin naar boven komt wat hem als kind op
tienjarige leeftijd samen met zijn grootmoeder is overkomen.
Ik moet wel waarschuwen voor de soms zeer vergaande zaken die in deze tweede sessie aan bod komen. Ik heb het idee dat er zowel goede als slechte wezens bestaan en beide soorten voeren ontvoeringen uit. Er is tevens onderlinge strijd en dat uit zich wellicht in het op schofterige wijze behandelen van de ontvoerden door de slechte soort.
De
tweede hypnosesessie van Ted Rice geleid door Barbara Bartholic
Uiteindelijk was de tijd voor Ted rijp om de volgende reis naar Barbara te ondernemen
en verder te gaan met het onderzoeken van zijn ervaringen. De rit van Shreveport
duurde zes uur en vermoeide hem te veel om meteen die avond hypnose te ondergaan.
In plaats daarvan serveerde Barbara en haar man het avondeten, voerden ze daarna
de eenden aan het meer en daarna praatten en lachten ze met zijn drieën
en vermaakten elkaar totdat het bedtijd was. Goed uitgerust was Ted de volgende
morgen klaar om aan het werk te gaan. Barbara hielp hem met tot rust te komen
en leidde hem gemakkelijk in een lichte staat van trance. Terwijl zijn concentratie
verdiepte stelde zij voor dat ze zouden kijken naar wat zijn onderbewuste vond
dat belangrijk voor hem was om zich te herinneren.
Weldra
begon Ted een geestelijke reis terug naar zijn kinderjaren. Een eerste scène
gaf zijn details vrij en Ted vertelde Barbara langzaam wat hij zag. “Lichten,”
zei hij zacht. “Ik ervaar veel lichten en ze lijken allemaal in mijn oma’s
huis te zijn.”
“In welke kamer?”
“Ze zijn in haar achterste slaapkamer en het lijkt alsof er zich mensen
bewegen in die lichten.”
“Is je oma zich bewust van deze lichten, weet ze dat ze in de kamer zijn?”
“Ze lijkt eerst te slapen en dan is ze wakker en praat tegen wie er aanwezig
is.”
“Waar ben jij wanneer dit gebeurt?”
“Ik ben in een ander bed en ik kijk toe. Ze staat op en kijkt uit het
raam en het is donker.”
“Zegt ze iets of toont ze enige emotie?” vroeg Barbara.
“Ik denk dat ze terugkomt en mij onder het bed stopt,” zei Ted verwonderd.
“Waarom zou ze dat doen?”
“Dan zijn er enkele lichten,” antwoordde hij, “en een geluid,
een wervelend geluid. We kunnen het horen, maar ik kan niet vertellen waar het
vandaan komt. Dat is waarom ze mij onder het bed stopt en dan komt ze er zelf
ook onder en is bij mij.”
“Ted,” vroeg Barbara, “Hoe oud ben je daar?”
“Vrij jong,” zei hij, “ongeveer vier jaar oud.”
“Wat gebeurt er vervolgens?”
“Er een licht boven ons en het draait rond, het creëert zoiets als
een vacuüm, alsof je naar boven in een tornado kijkt. Er is overal om ons
heen beweging. Het lijkt allemaal donker te worden.”
Op dat punt was Ted niet in staat verder te gaan met de korte herinnering, dus Barbara stelde voor dat hij zich bewoog naar een andere belangrijke gebeurtenis. “Beweeg je vooruit in de tijd,” zei ze “naar het volgende wat je kunt zien.” Al snel begon hij nieuwe beelden te zien, weer van zijn kinderjaren, maar deze keer was zijn andere oma erbij betrokken en hijzelf op een iets oudere leeftijd. Ted had er moeite mee een duidelijk zicht te verkrijgen, iets, misschien een geïnduceerde blokkade of zijn eigen tegenzin, hield hem tegen. En toen, alsof het van diep binnenin hem opborrelde, begon er informatie naar zijn geest door te sijpelen. Zijn herinneringen begonnen in het midden van een bizarre scène, heel anders dan Ted zich ooit bewust had herinnerd.
“Oma
staat ergens op,” begon hij na een lange pauze. “Ze lijkt gehypnotiseerd,
ze zegt niets. Ze verwijderen haar nachtjapon en ze hebben iets als een kleine
boor, ze raken haar daarmee aan de achterkant van haar hoofd. Ze hebben iets
met haar gedaan en ze is enigszins anders.” Hij pauzeerde weer even. “Ze
vertellen haar dat ze zeer speciaal is,” ging hij verder. Ze trekken haar
een witte japon aan en ze maken haar mooi, of ze vertellen haar dat ze mooi
is. Ze dirken haar op en vertellen haar dat ze mooi is en dat ze weer tot leven
zal komen en dan met hen zal samenwerken.”
“Hoe oud ben je daar?” onderbrak Barbara hem.
“Ik ben tien jaar oud,” zei hij. “Ik herinner mij deze kamer
en deze wezens die rondom haar zijn en ik kijk toe. Ze heeft niet de controle
over zichzelf en zij zijn allemaal rondom haar. Ze hebben haar haar losgemaakt
en laten haar zien hoe mooi ze zal zijn als ze met hen zal samenleven. Ze bereiden
haar daar op voor. Dat is alles waartoe ik in staat ben om naar te kijken en
ze lijkt inderdaad mooi, en jong ook.”
Ted
stopte opnieuw, en dacht na. “Ik denk niet dat dat helemaal in orde was,”
gaf hij toe. Een mentaal alarm ging af, omdat de woorden onjuist klonken, zelfs
als hij ze uitsprak.
“We willen alleen de waarheid,” zei Barbara, “dat is waar
we voor gaan.”
“Ik voel plotseling dat wat ze mij vertelden en wat ik zag niet echt was,”
zei Ted.
“Maak je zicht duidelijk,” vertelde Barbara hem en verdiepte zijn
trance, “en vertel mij wat er werkelijk gebeurt.”
“Ze klaagt over de pijn,” ging hij verder, “en ze hebben iemand
anders binnengebracht. Ik voel dat ze haar ophitsen en martelen. Er komt iemand
binnen die zegt dat hij mijn opa is, maar mijn opa is dood. Zij ruziet met hem
dat hij niet haar man is, het interesseert haar niet wat zij zeggen. Iemand
is boos. En dat is alles wat ik op het moment kan zien.”
“Ted,
is dat de oma waarbij je in die nacht in bed lag en je die stem in de kamer
hoorde?” vroeg Barbara.
“Ja.”
“Hoe oud was je toen, toen dat gebeurde?”
“Tien.”
“Laten we onze blik eens verschuiven naar die nacht,” gaf Barbara
aan. “Voel het bed waarin je met je oma bent, voel het en je geheugen
is prima. Voel je jezelf daar nu?”
“Ja,” mompelde hij terwijl hij dieper wegzonk in de trance.
“Bij de derde tel,” ging Barbara verder, “begin je mij te
vertellen, duidelijk, en de waarheid, wat er in die nacht gebeurde. Eén,
twee, drie.”
“Ik kan haar stem nu horen,” reageerde Ted, “ze eist dat we
terug naar huis worden gebracht. Ze klaagt over de pijn achter in haar hoofd.
Ze zegt hen dat ze dat ding weg moeten halen.”
“Hoe begon dit alles?”
“Ik herinner mij dat we sliepen,” verklaarde hij, “en iemand
haalt mij uit bed. Het volgende wat ik mij herinner is dat ik aan de zijkant
van de kamer sta en iemand met een kap over zijn hoofd staat naast mij. Mijn
oma is in het midden van de kamer, ze hebben haar japon uitgedaan en trekken
haar een andere aan en ze doen iets met haar haar. Ze ziet er prachtig uit,
maar voor ze dat deden, deden ze iets met die vreemde boor aan haar hoofd. Ze
werd vreselijk boos en ik denk dat ze één van hen heeft geslagen,
omdat ze haar pijn deden.”
“Ik
begin te zien,” zei hij na een korte pauze, “dat wat ze sloeg geen
persoon was. Het was één van die donkergrijze of bruine mannen,
zoals een hagedisman, één van die reptielachtige wezens. Ze bieden
haar iets aan om haar weer jong te maken en ze is boos en weigert om mee te
werken. Ze eist dat we naar huis worden gebracht. Die reptielachtige verlaat
de kamer en komt weer naar binnen… oh, dit maakt mijn oma zeer van streek.
Ze hebben mijn opa die al een tijd dood is binnengebracht. Hij ziet er jong
en knap uit en ze vertellen oma dat ze samen met hem moet zijn.”
“Hoe reageert ze?” vroeg Barbara.
“Ze vertelt hen dat het niet waar is, dat ze liegen, dat mijn opa is overleden.
Ze maken ruzie en ze weigert mee te werken. Ik hoor haar roepen om Jezus.”
Ted stopte opnieuw en luisterde.
“De
reptielachtige praat nu heel erg lelijk,” zo ging hij verder, “en
vertelt haar dat…” Hier brak Ted abrupt af.
“Wat vertelt hij haar Ted?” vroeg Barbara.
“Hij vertelt haar dat ze iets in haar hoofd zullen stoppen,” vertelde
Ted met tegenzin, “en als ze niet meewerkt, dan zal dat haar doden en
alleen zij kunnen dat stoppen. Ze weigert echter nog steeds.”
“Waaraan willen zij dat ze meewerkt?”
“Ik weet het niet!” schreeuwde Ted uit, maar Barbara wees hem erop
zijn innerlijke computer op de waarheid te programmeren en dan door te gaan.
“Ik begrijp het niet,” begon hij opnieuw. Maar het heeft te maken
met zieke mensen.”
“Heeft je oma iets met zieke mensen te maken?”
“Ze kon wratten laten verdwijnen en meer van dat soort dingen. Ze wist
waar ze de wortels en kruiden in het bos moest halen en die kon gebruiken om
mensen beter te maken. Ze vertelden haar iets over zieke mensen die naar haar
toe zouden komen, maar ze weigerde daaraan mee te werken. Het was niet voor
de juiste reden, zei ze. Ze riep om Jezus, twee, drie maal. Ik kan haar horen
zeggen: ‘Nee, nee, ik wil het niet!’ Ze vertellen haar dat er iemand
zal komen die haar er meer over kon leren, maar ze wil helemaal niets van hen
leren.”
“Waarom is het slecht als ze willen dat zij met haar kennis mensen beter
kan maken.”
“Ik weet het niet, maar telkens als zij dat haar vertellen dan zegt zij
nee. Dan vertelt de reptielachtige haar dat ze dood zal gaan omdat ze niet wil
meewerken.”
Ted
werd zeer droevig en toen hield hij plotseling zijn adem in.
“Wat is er Ted?” vroeg Barbara, “waar werd je je opeens gewaar
van?”
“Hij vertelde haar dat hij mijn ziel zou nemen,” antwoordde Ted,
“en ze brachten mij naar het midden van de kamer waar zij ook is. Ze doen
iets met mij. Nee, ze stapt tussen hen in. Er zijn verschillende wezens rondom:
ik, oma, deze reptielachtige en mijn opa. Hij staat daar onbeweeglijk, alsof
hij verdoofd is. Ze stapt tussen mij en de reptielachtige in, steekt haar handen
uit en stopt hem. Ze vertelt hem dat ze niet bang voor hem is, dat ze hem eerder
heeft ontmoet. Ik denk ooit in de slaapkamer.
“Herinner je je nog dat je mij vertelde dat je een stem had gehoord in
die nacht?” herinnerde Barbara hem.
“Ik voel dat het de stem was van de man met de kap op zijn hoofd, maar
ik ben er niet zeker van.”
“Ze overleed niet lang daarna is het niet?”
“Ja, ze overleed twee dagen later aan een zware beroerte. De dag na die
nacht ging ik naar haar toe, omdat ik mij het praten in die nacht herinnerde.
Ik vroeg haar daarover en ze hield mij vast en begon te huilen. Ze vertelde
mij het te vergeten, dat het de duivel was. Toen ging ze naar mijn vader en
vroeg hem om haar naar huis te brengen en we gingen allemaal mee. (Eerder
in het boek is hier al over gesproken. Ted’s oma logeerde voor een paar
dagen bij Ted en zijn ouders, maar wilde plotseling eerder naar huis. Het was
echter een autorit van een uur of zes en Ted’s vader wilde daar niet eerder
aan beginnen dan de volgende dag. Uiteindelijk stemde Ted’s oma daarmee
in en dus bleef ze nog een nacht. Vert.) Twee uur nadat we waren gearriveerd
kreeg ze een beroerte en stierf voor onze ogen.
Barbara
luisterde naar hoe Ted de scène beschreef en toen hij die eenmaal had
herleefd versterkte dat zijn geheugen. Hij vertelde dat hij zich altijd schuldig
had gevoeld aan de dood van zijn oma. “Ik bleef maar denken dat ik iets
had gedaan dat het veroorzaakt had,” zo eindigde hij.
“Wat is het dat je dat doet denken?” vroeg Barbara.
“Ik denk vanwege wat er die nacht gebeurde. Ze probeerde mij te beschermen.”
“Laat het allemaal maar naar buiten komen,” zei Barbara. “Ga
terug en kijk naar de situatie.”
“De reptielachtige sprak tegen mij toen we daar aankwamen. Het had te
maken met mij als persoon en met de groep welke contact met mij had gehad. Ik
ben niet zeker over welke groep dat gaat. Ze wilden mijn ziel, maar oma beschermde
mij. Ze zei: ‘Jezus zal niet toestaan dat je dit kind aanraakt of hem
meeneemt.’ Toen vertelde hij haar dat ze zou sterven.”
“Ga eens terug naar waar ze haar de japon aantrekken,” stelde Barbara
voor, hopende dat Ted’s herinneringen duidelijker en meer compleet zouden
worden nu hij door het schermgeheugen begon door te dringen. “Wat is de
waarheid? Vertel mij de waarheid over wat er voorvalt. Verwijder alle oogkleppen,
de sluier van misleiding.”
Ted’s
borst begon omhoog te komen. “Oh, nee!” fluisterde hij in angst
en beefde en snakte naar lucht. “Ik wil er niet meer naar kijken!”
“Je hoeft er niet meer naar te kijken,” verzekerde Barbara hem met
zachte stem.
“Ik hoef niet te kijken,” fluisterde hij nog banger, “omdat
ik het al weet, ik heb het al gezien.”
Barbara leidde hem naar een meer kalmere staat, hem eraan herinnerend dat hij
een beschermende energie om zichzelf had opgetrokken. Uiteindelijk begon hij
normaal te ademen en luisterde naar haar zacht gesproken woorden.
“De
reptielachtige wilde geslachtsgemeenschap met haar,” zei Ted toen hij
zijn stem weer onder controle had. Zijn stem was nu zekerder, maar doortrokken
van diepe smart en berusting. “Ze stond dat niet toe, ze vertelde hem
dat ze dat alleen had gedaan met haar man en die was nu dood. Dus brachten ze
mijn opa binnen en hij had gemeenschap met haar, maar toen hij van haar wegging,
was hij het niet, het was een reptielachtige. En dat is waarom zij ertussen
kwam, ze wilden mij als volgende, ik weet het niet, maar ik denk dat het ook
seksueel was. Dat is waarom ze ertussen sprong en de reptielachtige blokkeerde.
Ze maakten ruzie en hij vertelde haar dat ze hiervoor zou sterven en dat deed
ze.”
“Het scheen niet uit te maken dat ze oud was?” vroeg Barbara, duidend
op de seksuele activiteit.
“Ze vertelden haar dat ze haar opnieuw jong konden maken.”
“Kun je de situatie meer compleet beschrijven? Hoe deden ze het met haar?
Was het er slechts één?”
“Er waren diverse anderen in de kamer en ook degene met de kap op z’n
hoofd die mij tegenhield. Ik heb zijn gezicht nooit duidelijk gezien, maar toen
hij zich omdraaide leek het bleek-wit.”
“Hadden ze haar op een tafel gelegd of stond ze overeind?”
“Ze stond overeind, maar ze leunde ergens tegenaan, zoals een beweegbare
tafel.”
“Wil je de rest zien?” vroeg Barbara voorzichtig. “Herinner
je dat je zei dat hij naar jou toekwam.”
“Ja, hij wilde mij om de een of andere reden.”
“Wil je terug gaan om dat uit te zoeken?”
“Ja,” zuchtte Ted, “laten we teruggaan.”
Barbara
leidde hem terug naar een diepe concentratie en vroeg hem daarna nog eens naar
de scène te kijken. “Wat doet je opa terwijl de geslachtsgemeenschap
plaatsvindt?” vroeg ze, “is hij zich daarvan bewust?”
“Hij deed de verkrachting,” trachtte Ted te verklaren, “maar
hij was het niet werkelijk. Toen ze hem binnenbrachten nam hij haar in zijn
armen en begon hij met haar de liefde te bedrijven. Ze verwijderden haar japon
en zij stond roerloos, ze sprak niet. Maar toen ze klaar waren en hij zich omdraaide,
kon ik hem zien, het was mijn opa niet, het was de reptielachtige.”
“We
gaan even terug,” stelde Barbara voor, “terug naar waar ze haar
over de kruiden vertellen.”
“Ze spraken met haar omdat ze een hoop weet over kruiden,” vertelde
Ted. “Hij vertelt haar dat hij ook wat kruiden heeft. Oh,” hij pauzeerde
even. “Oh, ze willen dat zij wat kruiden van hen neemt. Hij vertelt haar
dat ze informatie kunnen uitwisselen en dat zij hun spullen kan proberen. Ze
neemt iets dat ze op haar tong leggen en ik denk dat ze mij ook iets geven.
Ze druppelen het in onze mond, het is iets helders, misschien een beetje geelachtig.
Nu lijkt alles zich te concentreren op oma,” zei Ted, terwijl hij de gebeurtenissen
weer herleefde. “Ze weigert gemeenschap te hebben met de reptielachtige,
dus gaan ze weg en komen snel terug met zogenaamd mijn opa. Tegen die tijd schijnt
mijn oma te hebben toegegeven aan de seksuele situatie. Ze lijkt zich niet meer
te verzetten. Nadat hij met haar klaar is, heeft een ander ook gemeenschap met
haar. Daarna pakken ze mij op en zetten mij op haar alsof ik ook gemeenschap
met haar moet hebben, maar ik kan mij geen enkele aanmoediging herinneren.
“Reageert ze op jou?”
“Ze lijkt geen controle over haarzelf te hebben.”
“Dat spul dat ze je in je mond gaven, heeft dat op de een of andere manier
effect op je?”
“Ik denk niet dat ik seksueel opgewonden was,” zei Ted, “maar
het had wel effect op oma, alsof ze haar zoiets als afrodisiacum gaven.”
“Wat gebeurt er nu?”
“Er was er meer dan één die gemeenschap met haar had,”
ging Ted Verder, “op zijn minst drie, toen kwam pas degene die op mijn
opa leek en hij dwong mij tot orale seks met hem.”
“Heeft hij een penis?”
“Ja, maar het lijkt niet op dat van een normale man, het lijkt meer op
dat van een hond. In plaats van het krijgen van een erectie lijkt het alsof
het uit een omhulsel komt. Ze hebben mijn oma van de tafel gehaald,” zei
hij, “en ze zetten nu mij er op, de tafel staat nu horizontaal. Dan heeft
één van hen anale gemeenschap met mij. Ze zeggen iets over de
andere groep die iets met mij te maken heeft en ze lijken daar om te lachen.
Alsof ze plezier hebben om die situatie.”
Ted’s
afschuw was duidelijk, maar hij was ook verbijsterd. “Ik weet niet waar
ze over praten,” gaf hij toe, “maar ik ben het, ze doen dit om het
iemand betaald te zetten, misschien is dat de enige manier waarop ik het kan
zeggen.”
“Hoe voel je je als dit met je gebeurt?” vroeg Barbara. “Ben
je in staat om te denken?”
“Ik schreeuw het uit om oma,” zei Ted. “Ik schijn niet veel
pijn te voelen, maar ik ben vreselijk bang. Mijn handen zijn ergens aan vast
gebonden en mijn enkels ook. Wanneer die reptielachtige komt om mij mee te nemen
en zegt dat ze mij zullen houden, springt mijn oma tussen ons in. Ze zegt: ‘In
de naam van Jezus Christus, ik beveel je te stoppen daarmee.’ Ze zegt
dat voor hetgeen ze met ons hebben gedaan, hij voor eeuwig in de hel zal branden.
Hij zegt dat er geen hel bestaat. Ze zegt: ‘Jij zal niet onze zielen hebben.’
Ze berispt hem en dat is wat hem zo boos maakt. Ze heeft mij dicht bij haar
en zij staan allemaal achteruit en ze zegt: ‘Jij hebt mij bedrogen, je
hebt ons bedrogen.’ Ze is boos om de kruiden en wat ze met ons hebben
gedaan.” Na een korte pauze eindigde Ted zijn overpeinzingen. “Dat
is alles wat ik mij kan herinneren. We hebben onze kleren weer aan en hij vertelt
haar: ‘Je zult hiervoor sterven, omdat deze jongen aan ons toebehoort.’
En dan lijken we weer in onze slaapkamer terug te zijn.
“Hoe
voel je je nu?”
“Ietwat ontmoedigt,” gaf hij toe, “boos. Gekwetst. Ik ben
blij dat ik ernaar heb gekeken, maar het was wel heel erg moeilijk. De eerste
regressie kwam makkelijker. Zij wilden niet dat ik dit te zien zou krijgen.
Oude Volmo, mijn maatje de reptielachtige, die mij al die wonderschone dingen
leerde. Ik durf erom te wedden dat hij de bastaard was die dat met mij deed.”
(Volmo was een entiteit, zo dacht Ted jarenlang, die in zijn dromen kwam en
hem diverse zaken leerde en voorspellingen deed. Vert.) Ted schudde zijn hoofd,
overweldigd en intens boos. “Geen wonder dat hij zo van mij hield, ik
durf te wedden dat hij ook nog andere dingen met mij heeft gedaan toen hij mij
in Atlanta bezocht. Ik herinnerde mij de volgende dag wel dat hij geweest was
en mij mee nam naar diverse plaatsen, Hij leek mij extreem lief te vinden, op
een liefhebbende wijze. Ik wist niet dat hij slecht was.”
Het was tijd de regressie te beëindigen, dus begeleidde Barbara Ted naar de huidige tijd en plaats. Daarna liet ze hem opstaan en vergewiste zich ervan dat hij weer terug was in zijn normale staat van bewustzijn.
*****************
Ik heb in al die jaren van onderzoek naar het UFO-fenomeen veel geleerd en weet dat een of andere vorm van niet-menselijke intelligentie contact met ons maakt, maar op haar eigen voorwaarden, waarbij ons slechts wordt verteld wat men kwijt wil en we met kille objectiviteit worden gemanipuleerd. Ik weet ook dat de overheid zich deels bewust is van deze indringers, maar er bewust voor kiest dit feit tegenover het grote publiek te verzwijgen. We zien hier een trieste en teleurstellende parallel: de overheid liegt en de buitenaardse indringers liegen. Ze hebben daar kennelijk elk zo hun eigen reden voor, maar het komt erop neer dat geen van beiden kan worden vertrouwd.
Bud Hopkins