TERUG NAAR ARTIKEL

 

HET HOOGST OPMERKELIJKE X-FILE VAN EDWARD LEVERNE MORAGNE, PH.D.

Deel 5

Door: Linda Moulton Howe © 2009

Vertaling: Paul Harmans

Bron: http://www.earthfiles.com/news.php?ID=1655&category=Real X-File


Woord vooraf Paul Harmans - ufowijzer
Ik weet absoluut niet of dit verhaal klopt, ik geef het weer op ufowijzer en lezers moeten zelf bepalen wat ze ervan vinden. Edward L. Moragne bestaat, hij is wie hij zegt dat hij is en dat wekt vertrouwen. Misschien als Amerika ooit haar UFO-files gaat vrijgeven dat we ook dit verhaal als authentiek kunnen bestempelen.

******

“Het veldresonantiesysteemwerk dat ik beoefende was in principe een systeem dat ruimte en tijd zou overbruggen en dat in feite de snelheid van het licht te boven zou gaan met tenminste de getallen die Dr. Moragne geeft en tot op zekere hoogte zou leiden tot ogenblikkelijk transport.”

Alan C. Holt, Ruimtevaartingenieur


7 januari 2010 Albuquerque, New Mexico - In deel vier zat een brief van Alan C. Holt, directeur van de Holt Research and Development Co (1983 - 1986) aan president Ronald Reagan met een kopie aan Edward L. Moragne gedateerd 27 maart 1983. Nadat dat deel op Earthfiles was geplaatst, ontving ik (LMH) een e-mail van Alan Holt. Hij heeft sinds 1967 als ruimtevaartingenieur gewerkt nadat hij was afgestudeerd aan de Iowa State University, met een doctoraal in natuurkunde, en in 1969 als doctorandus in de natuurwetenschappen met een accent op astrofysica aan de Clear Lake campus van de universiteit van Houston.

Alan Craig Holt, nu 64 jaar oud, groeide op in Algona, Iowa, ten noorden van Des Moines en herinnert zich dat hij alle sciencefictionboeken uit de plaatselijke bibliotheek heeft gelezen en dat hij gefascineerd was van aan de ruimte gerelateerde boeken en programma’s op televisie. “Ik groeide op in de overtuiging dat we een transportmogelijkheid konden ontwikkelen gebaseerd op de manipulatie van zwaartekrachtvelden,” vertelde hij mij. Die overtuiging was de leidende kracht achter zijn voorgenomen doel om in de ruimtevaarttechniek te gaan werken en voortstuwingssystemen te bestuderen.

In 1983 startte Alan Hold door gebruik te maken van zijn eigen tijd en geld, zijn Holt Research and Development Co. Hij deed dat na vele gesprekken met Edward Leverne Moragne over het Strategic Defense Initiative (SDI) van de regering Reagan en Dr. Moragne’s ideeën over de sneller dan het licht voortstuwing. Alan Holt herinnert zich in feite dat Dr. Moragne hem aanspoorde een brief aan president Reagan te schrijven en te vragen om onderzoeksgeld en dat hij de laatste paragraaf schreef over hoe een beginkapitaal verscheen voor de natuurkundigen J. Robert Oppenheimer, Albert Einstein en Edward Moragne gedurende de regering van Franklin Roosevelt.

Deze week nam ik contact op met Alan Holt om over zijn herinneringen aan deze brief te praten en zijn samenwerking met Dr. Edward Leverne Moragne.

 

INTERVIEW

Alan C. Holt, ruimtevaartingenieur, Houston, Texas: Ik was absoluut een voorstander van het Strategic Defense Initiative (SDI). Ik vond dat het een goede mogelijkheid bood technologieën te ontwikkelen die zeer behulpzaam konden zijn bij het Amerikaanse ruimtevaartprogramma. Mijn brief werd dus in de context van dat bepaalde SDI programma geschreven, omdat dat het was waarnaar op dat moment het geld ging.

Linda Moulton Howe (LMH): Wat was op dat moment uw relatie met Dr. Edward Leverne Moragne, welke een verklaring schreef in uw brief aan president Ronald Reagan?

Alan C. Holt: Ik had een vriend in Houston die Dr. Moragne kende en hij dacht, gebaseerd op mijn onderzoeksinteresse, dat ik met hem moest praten. Dus nam ik op persoonlijke basis contact op met Dr. Moragne. Hij had fantastische zaken te delen en was geïnteresseerd in mijn onderzoek, en zodoende ontstond er een vriendschap.

LMH: De laatste paragraaf, waarvan ik heb begrepen dat die is geschreven door Dr. Moragne, stelt:

‘Wij willen u herinneren aan de wijze waarop het eerste nucleaire hoogtepunt werd gerealiseerd, dat gebeurde nadat J. Robert Oppenheimer, Albert Einstein en Edward Moragne een bezoek brachten aan president Franklin Roosevelt en de president daarna een som van 5000 dollar verschafte om het project mee te starten. Er was 1 tot 2 miljoen gevraagd. Die eerste subsidie werd continue aangevuld om het project werkelijk van de grond te krijgen en daarna was het in staat grotere fondsen te verwerven.’

Heeft u toen naar eigen tevredenheid kunnen vaststellen dat Dr. Edward Moragne samenwerkte met Robert Oppenheimer en Albert Einstein en ook in relatie tot het Manhattan Project en de ontwikkeling van de atoombom?

Alan C. Holt: Ik was persoonlijk overtuigd, maar ik deed geen onafhankelijk onderzoek betreffende zijn connecties. Ik zag deels dezelfde informatie die jij ontving.

LMH: Het patent?

(Zie: U. S. Patents, Electromagnetic Separator Klik op het weergegeven deel van pagina 3 om het gehele patent met afbeeldingen te kunnen zien.)

Alan C. Holt: Het patent. Dus ik nam een hoop voor waar aan, gebaseerd op onze vriendschap. Ik trachtte wel een paar dingen van zijn verleden te verifiëren, maar ik denk dat vanwege zijn positie in dat verleden het niet echt mogelijk was daarop een antwoord te krijgen. Ik denk dat hij gedurende de jaren duidelijk betrokken was bij veel geheim onderzoek.

LMH: Ik vraag dat omdat ik buiten het patent en uw brief aan Dr. Moragne niets anders kan vinden als ik op zijn naam, of variaties daarop, zoek.

Alan C. Holt: Ik weet het niet.

LMH: In welk jaar ontmoette u hem?

Alan C. Holt: Dat zou 1981 of ’82 moeten zijn. Ik ben er niet helemaal zeker van welk jaar het was.

LMH: Tegen 1981 zou het zo’n 19 jaar geleden zijn dat het grote voertuig dat hij beschrijft in de Nevadawoestijn naar beneden kwam, dat de humanoïde lichamen buiten op de grond lagen en dat het werd vervoerd naar de luchtmachtbasis Edwards. Heeft hij met u over dat incident gesproken?

Alan C. Holt: Die beschrijving herinner ik mij niet. Hij deelde heel veel verschillende dingen met mij. Het is mogelijk dat hij dat ook noemde, maar ik denk het niet omdat ik hem er dan wel meer over gevraagd zou hebben. Ik wist dat hij een interesse in UFO’s had en in geavanceerde technieken, en we konden daar open over praten. Maar mijn focus lag op het natuurkundig onderzoek dat ik deed.

LMH: Bracht hij ooit niet-menselijke, buitenaardse voertuigtechnieken naar voren en of wezens?

Alan C. Holt: Dat is iets waarop ik niet wil reageren.

LMH: Omdat?

Alan C. Holt: Er waren een hoop zaken die Ed Moragne met mij deelde en waarvan ik dacht dat als ze waar waren, ze zeer geheim waren. Bijna alle gesprekken die we voerden en de informatie die hij met mij deelde beschouw ik als geheim. Niets ervan kon ik persoonlijk bevestigen, maar niettemin voelde ik dat het vertrouwelijke informatie was dat hij mij meedeelde en zo behandelde ik dat ook.

LMH: Speciaal wat betreft buitenaardse biologische wezens en hun technieken?

Alan C. Holt: De reden waarom ik met hem sprak was vanwege de geavanceerde technologieën die werden getoond door wat ik aannam buitenaardse voertuigen waren, maar ik wilde mij echt concentreren op het natuurkundig onderzoek en de experimenten die ik moest doen.

LMH: Toen u op 27 maart 1983 uw brief aan president Ronald Reagan verstuurde, stuurde u een kopie aan Edward Leverne Moragne. Stuurde u hem die kopie omdat hij u voorstellen had gedaan over wat hij dacht dat er mogelijk was met geavanceerde voortstuwingssystemen?

Alan C. Holt: Ik denk dat hij het onderzoek waarin ik geïnteresseerd was ondersteunde. Hij had persoonlijk onderzoek ondernomen dat op zich significant was en hij zag de potentiële waarde van de weg die ik volgde.

LMH: Refereert u nu aan zijn bewering die hij deed toen ik hem in 1997 interviewde en toen hij zei dat hij een systeem wilde ontwikkelen dat 30 tot 60 keer sneller dan de snelheid van het licht was?

Alan C. Holt: Het veldresonantiesysteemwerk dat ik beoefende was in principe een systeem dat ruimte en tijd zou overbruggen en dat in feite de snelheid van het licht te boven zou gaan met tenminste de getallen die Dr. Moragne geeft en tot op zekere hoogte zou leiden tot ogenblikkelijk transport.

LMH: Bedoelt u het gebruik van veldresonantieeffecten om de atoomstructuur te veranderen, iets dat Dr. Moragne mij vertelde en dat hij van plan was te doen om zodoende 30 tot 60 maal de lichtsnelheid te overtreffen?

Alan C. Holt: Hij had andere methoden dan die van mij, maar die hetzelfde resultaat konden hebben.

LMH: Werkte u rechtstreeks met Dr. Moragne in een laboratorium of aan kleine prototypes?

Alan C. Holt: Nee, het was allemaal op basis van gesprekken.

LMH: Wat was uw reactie op het lezen van mijn interview met Dr. Moragne op Earthfiles?

Alan C. Holt: Ik was verrast en las met plezier je artikel en ik was blij dat je een kans hebt gehad hem te spreken voordat hij overleed. Ik was zeer geïnteresseerd in het verslag over de UFO-landing, omdat ik mij niet kan herinneren dat hij dat met mij deelde.

LMH: Heeft hij enige informatie met u gedeeld over andere UFO-landingen en niet-menselijke lichamen in relatie tot hun geavanceerde buitenaardse technologieën en intelligenties?

Alan C. Holt: We hadden gesprekken over dat onderwerp en ik denk dat hij het ermee eens zou zijn dat dat zo was. Maar we waren gefocust op de natuurkunde en hoe dingen werkten - niet enkel dat buitenaardsen bestonden.

LMH: Kreeg u nog respons van president Ronald Reagan’s Witte Huis?

Alan C. Holt: Ik heb mogelijk een brief gekregen waarin ik werd bedankt voor mijn ideeën. Ik weet niet of ik daar nog een kopie van heb omdat ik mij niet kan herinneren of ik wel een antwoord ontving. Het werd mogelijk niet afgedaan met een brief. In die tijd was er al een hoop onderzoek aan het SDI gaande (geleid door de natuurkundige Edward Teller) en ik was waarschijnlijk een van de duizend mensen met ideeën die contact met het Witte Huis opnamen. Dus dat ik geen reactie kreeg is niet zo vreemd.

LMH: Maar u had wel het idee dat als Dr. Moragne had samengewerkt met Dr. Oppenheimer gedurende de periode van het Manhattan Project en de ontwikkeling van de atoombom in Los Alamos, New Mexico, dat zijn naam de aandacht zou trekken van de mensen in het Witte Huis?

Alan C. Holt: Ik denk dat de brief Dr. Moragne’s idee was, omdat ik zelf nooit die laatste paragraaf had toegevoegd. Ik denk dat Dr. Moragne mij aanmoedigde die brief te sturen. Ik denk niet dat het kwaad kon de naam van Dr. Moragne te noemen. Maar ik had beslist het gevoel dat het onderzoek waarde had en op zichzelf het overwegen waard was.

LMH: De melding van de 5000 dollar startsubsidie, is die gebaseerd op en historisch document?

Alan C. Holt: Het is slechts gebaseerd op wat Ed Moragne mij vertelde.

LMH: Hoe lang na 27 maart 1983 hield u uw werkdialogen met Dr. Moragne nog aan?

Alan C. Holt: Ik sprak met hem tot 1987, toen verhuisde ik naar Washington, D. C. om aan het programma van het ruimtestation te werken. Ik kan hem nog één of twee keer gebeld hebben, maar ik vond het niet zo comfortabel om met hem over de telefoon te praten. Toen ik in 1994 terugkwam naar Houston leefde onze vriendschap weer op, maar het was niet zo frequent als voorheen.

LMH: In welk jaar overleed hij?

Alan C. Holt: In januari 2000

LMH: Van wie hoorde u het?

Alan C. Holt: Ik kreeg een telefoontje van een persoon die naar Houston was gekomen om hem te ontmoeten. Op de dag dat zij arriveerde overleed hij. De vrouw van Dr. Moragne wilde contact met mij opnemen, maar wist niet hoe, vandaar dat die ander mij belde.

LMH: In de vroege jaren ’80, toen u de brief schreef, had u toen het idee dat Dr. Moragne nog steeds sprak met natuurkundigen zoals Edward Teller of anderen die werkten aan het SDI?

Alan C. Holt: Hij gaf te kennen dat hij nog steeds betrokken was en assisteerde bij onderzoek en de beoordeling van diverse mogelijke technologieën. Ja, ik denk dat hij nog steeds was verbonden en communiceerde, maar ik weet niet met welke specifieke groep.

LMH: Toen u uw brief aan president Ronald Reagan schreef en een kopie daarvan aan Dr. Moragne, hadden u en Dr. Moragne toen een overeenkomst dat in het geval er startkapitaal kwam Dr. Moragne speciaal werk zou gaan doen?

Alan C. Holt: Nee. De bedoeling van de brief was enkel en alleen om het Witte Huis geïnteresseerd te krijgen in de technologieën en die te overwegen. En natuurlijk was het mijn en Ed Moragne’s wens dat er startkapitaal beschikbaar zou komen.

LMH: Zei Dr. Moragne ooit tegen u: “Alan, dit is wat ik graag zou doen en dit is hoe ik dat zou doen”?

Alan C. Holt: Nee. De meeste informatie in de brief, behalve dan de laatste paragraaf die hij schreef (want ik wist niets van dat startkapitaal in het verleden), gingen over mijn ideeën die ondersteund werden door de gesprekken met Ed Moragne en wat ik wist van het onderzoek dat hij had gedaan. Dus ik denk dat hij de ideeën ondersteunde, maar hij had ook daar zelf geen onafhankelijk onderzoek naar gedaan.

LMH: Behalve dat hij mij in 1996 vertelde dat hij een voortstuwingssysteem wilde bouwen dat 30 tot 60 keer sneller kon dan de snelheid van het licht.

Alan C. Holt: Juist. En het systeem waarin ik geïnteresseerd was om te ontwikkelen, zou dat doen of beter.

LMH: Wat was het laatste jaar waarin u met Dr. Moragne sprak over natuurkunde?

Alan C. Holt: 1999.

 

We zijn niet alleen in het universum

LMH: Gezien vanuit uw perspectief, met een carrière die te maken heeft met geavanceerde voortstuwingstechnieken, wat denkt u dat de toekomst in petto heeft voor wat betreft onthullingen dat de aardse mens niet alleen is in het universum, dat er andere intelligenties bestaan die wellicht ruimte en tijd kunnen verbuigen en zich tussen de tijdslijnen kunnen bewegen?

Alan C. Holt: Ik denk dat dat bijna wel zeker is. Ik verwacht dat dat feit deel gaat uitmaken van ons begrijpen van het universum en hoe het werkt.

LMH: Denkt u dat zoiets binnen vijf jaar bekend gemaakt zal worden?

Alan C. Holt: Dat weet ik niet. Het kan iets zijn dat misschien in stukjes en beetjes bekend gemaakt wordt, over een langere tijd. Dan, op een dag, zullen we wakker worden en zal de algemene discussie zijn dat we al de gehele tijd wisten dat zij hier waren. Dat is niet zo heel vreemd. Of er zal iets veel meer dramatisch gebeuren. Bij elke president die in functie komt hoor je geruchten dat hij de buitenaardsen zal onthullen, maar het gebeurt nooit.

LMH: Waarom dankt u dat het nooit gebeurt?

Alan C. Holt: Ik denk dat het een zeer moeilijk onderwerp is. Mijn persoonlijke opvatting is dat we niet alleen maar te maken hebben met bezoekers van een ander melkwegstelsel. We hebben te maken met bezoekers die kunnen reizen door diverse soorten hyperruimtes. Er kunnen mogelijk wezens zijn die vanuit parallelle realiteiten komen en reacties met ons aangaan waar wij ons niet van bewust zijn. Het is dus niet simpel het feit dat we bezocht worden, maar het is zo dat er een behoorlijk, enorm multi-universum bestaat waarmee wij niet bekend zijn en een hoop mensen hebben moeilijkheden bij het zich daarop afstemmen.

LMH: Maar u twijfelt er niet aan dat we niet alleen zijn in het heelal?

Alan C. Holt: Ik twijfel daar niet aan.

LMH: Ik bedoel buitenaardsen?

Alan C. Holt: Andere wezens als ook natuurwetten en andere dimensies, bewustzijn en hyperruimtereizen. Ik denk dat het universum veel vreemder in elkaar zit dan wij ons ooit kunnen voorstellen

Wordt vervolgd

TERUG NAAR ARTIKEL