MILITAIREN PRATEN OVER INTERACTIE TUSSEN DE REGERING EN UFO’s
Deel 2
Door: Linda Moulton Howe 2006 ©
Vertaling: Paul Harmans
Bron: www.earthfiles.com
“Wat dit bewegende licht heel anders maakte dan wat ik ooit had gezien,
was het feit dat, terwijl het door de nachtelijke hemel schoot, het plotseling
zonder af te remmen een bocht van 90 graden omhoog maakte en binnen een flits
in het oneindige verdween.”
Een legertechnicus van het White Sands rekettestgebied.
21 februari 2006 - Op 20 en 21 januari 2006 plaatste ik op
Earthfiles, en sprak ik tijdens een radio-interview op Coast To Coast over,
een bijgewerkte versie van een gesprek tussen de fysicus Bruce Maccabee van
de Amerikaanse marine en een geofysicus van de luchtmacht waaraan gerefereerd
werd als ‘Hawk’. Ik maakte ook meer bekend over een voormalige afgevaardigde
van de staat van New Mexico, Andrew Kissner en zijn onderzoek naar de V-2 raketten
op White Sands Proving Ground waarbij in 1947 tijdens de lanceringen vliegende
schijven opdoken.
Sinds deze afzonderlijke verslagen heb ik meer dan honderd e-mails gekregen van personen die zowel een eerstehands militaire- en/of inlichtingenachtergrond hebben alsook van personen die familie zijn van mensen met zo’n achtergrond. Veel daarvan hebben gevraagd om hun identiteit anoniem te houden. Ik denk dat het van belang is dat ik enkele e-mails met jullie deel en ik hoop dat andere bezoekers en radioluisteraars contact met mij willen opnemen als zij aanvullende informatie hebben die dergelijke zaken aanvullen of zelfs overstijgen.
MILITAIREN
REAGEREN OP DE RADIO-UITZENDING EN DE ARTIKELEN OP EARTHFILES VAN
20-21 JANUARI 2006
7.
Beveiligingssergeant van de Elgin luchtmachtbasis bekeek UFO’s door een
verrekijker.
“Ik was jaren geleden een luchtmacht beveiligingssergeant op de luchtmachtbasis
Elgin in Florida en ik zag door de persoonlijke verrekijker van Admiraal ‘Bull’
Halsey twee ruimteschepen die zich in de ruimte bewogen van twee punten ver
in de ruimte, van punt A naar punt B.
Enfin, ik denk dat de aarde de attentie heeft getrokken van de ET’s toen we in 1945 de eerste atoombom lieten ontploffen, het eerste nucleaire wapen. Toen Harry Truman in 1947 de 'National Security Act' (Nationale Veiligheids Wet) in werking stelde, denk ik dat hij ongewild onze republiek buiten werking stelde, het was de geboorte van de 'National Security State’ (Nationale Veiligheids Staat).
Het meest stompzinnige dat de huidige aardse regeringen kunnen doen is het demonstreren van vijandigheid tegenover deze vergevorderde ET’s.”
8.
Een employee van de Manzano basis in Albuquerque, New Mexico in de jaren ’80.
“Ik vraag mij nog elke dag af wat voor soort lichamen waren opgeborgen
in doodskisten die waren geplaatst in een solide granieten nis achter een stevig
gesloten deur – een nis die achter een andere toegang lag naar een ruimte
met het opschrift ‘lijkenhuis’, dat stond aangegeven op oude bouwtekeningen
die ik zag toen ik op de Manzano basis dienst deed. In die tijd, de late jaren
’80, werd de Manzano basis bewaakt door puisterige veiligheidspolitie
met orders om met dodelijk geweld te schieten. Er waren drie hekken.
Ik wist dat er speciale wapens waren opgeslagen in die tijd, vandaar de waanzinnig hoge beveiliging op Manzano. Nou ja, we hadden onze eigen veiligheidspolitie die onze tunnels bewaakte en we werkten niet met iets dat ik zou noemen ‘buitenaards spul’. Het was gewoon aards spul waarvan ik niet weet of ik wel of niet mag zeggen wat het was, maar ik houd mij maar aan de veilige kant en praat er niet over.
Waarom werden die doodskisten zo beschermd? Manzano ligt overigens ver weg van de grens van de Kirtland luchtmachtbasis. Als je de hele weg aflegt naar Wyoming dan ligt het helemaal aan het eind, het einde is Manzano. Ik weet dat het nu volledig is ontmanteld, dus het hek en al het andere zal er wel niet meer zijn.
Dan nog iets over ondergrondse gebieden op de Wright-Patterson luchtmachtbasis. Ik werkte in Area-C en daar waren een hoop luchtventilatoren die omhoog staken op een zeer groot en verder leeg terrein dat lag nabij de plek waar ik werkte, het Joint Logistics Systems Center (JLSC)."
9.
UFO’s op de radar van een NORAD basis in North Carolina in de beginjaren
‘70
Ik trad in 1970 in dienst van de Amerikaanse luchtmacht en was daar in actieve
dienst. Daarna kwam ik bij de luchtmachtreservisten en ik ga dit jaar met pensioen.
Van 1972 tot 1974 was ik gestationeerd op een kleine radarpost (701st Radar
Squadron, Fort Fisher Air Force Station, Kure Beach, North Carolina). Deze post
was onderdeel van NORAD. Ik zat bij de afdeling communicatie en wij bedienden
de telexapparaten en de schakelborden voor de basis. We kregen vrij weinig geheim
verkeer, dus wanneer de mensen vanuit de radarpost beneden ons, geheim verkeer
naar boven, naar het communicatiecentrum brachten, dan was dat een opvallende
gebeurtenis.
Wat voor ons ook opvallend was (voor mij tenminste wel, ik ben altijd geïnteresseerd geweest in UFO’s) waren de telefoontjes die we zo af en toe van buiten de basis kregen over lichten of UFO’s boven de oceaan. Als we één van die meldingen kregen dan schreven we dat altijd in ons Master Station logboek. Meestal werden die telefoontjes doorgeschakeld naar de radarofficieren beneden, maar soms, als zij het te druk hadden, namen wij de informatie aan en gaven het later weer door. Ik weet niet precies waar de informatie vandaar dan weer heenging.
Gedurende mijn eerste zomer daar in 1972, viel mij iets op. De radar werd soms stilgezet en als dat gebeurde kregen we een korte geheime boodschap die we moesten verzenden. Meestal stond daarin dat de radar uit stond en men onderhoud deed. Op een bepaald moment daarna kregen we een andere geheime boodschap te verzenden, een boodschap die luidde dat de radar weer in werking was en wat het eventueel gevonden probleem was, of we verzonden een boodschap dat de radar op konijnen joeg.
Ik was nieuwsgierig naar wat dat op konijnen jagen betekende en mij werd verteld dat het betekende dat men geen probleem had kunnen vinden. Ze hadden alle diagnostische tests gedaan en de radar werkte prima, dus moest er iets zijn dat de radar van buitenaf stoorde. Die zomer werden veel lichten boven de oceaan gezien en we kregen een hoop telefoontjes gedurende de avond- en nachtdienst. De meest voorkomende boodschappen kwamen van mensen die op het strand wandelden of op één van de pieren ergens tussen Wrightsville Beach en Holden Beach. De mensen vertelden meestal dat ze lichten waarnamen boven de oceaan, daar waar de horizon lag. Ze waren gewoonlijk rood, maar soms ook oranje of donkergeel. Iedereen nam altijd eerst aan dat het de lichten van de garnalenvissers waren, totdat het dan opeens recht omhoog de lucht inschoot en verdween. Ik kon mij inbeelden waar ze dan over spraken omdat ik vergelijkbare lichten had gezien boven Lake Huron en Lake Michigan toen ik als kind opgroeide in Michigan.
Ik begon een connectie te zien tussen de waarnemingen van de lichten en de keren dat de radar eruit lag, echter niet zomaar eruit lag, maar op konijnen jaagde. De telefoontjes werden heel gewoon die zomer. We werkten in wisselende diensten en ik kreeg persoonlijk een dozijn meldingen tussen het eind van de lente en de vroege herfst van 1972. Als je dat vermenigvuldigt met drie andere diensten dan heb je een behoorlijk aantal rapportages. De radar OIC (officer in charge) vroeg of we de telefoontjes niet meteen wilden doorverbinden met de radarruimte, maar of wijzelf de informatie wilden opnemen en die daarna aan hen doorgeven.
Ik herinner mij één telefoontje in het bijzonder. Het was vroeg in de nachtdienst, ongeveer rond 01:00. De beller maakte zichzelf bekend als luchtmachtman die en die van de luchtmachtreservisten. Hij klonk een beetje overstuur. Hij vertelde dat hij en zijn vriendin op het einde van de Kure strandpier waren, het eind dat het dichtst bij de basis ligt en dat ze waren gaan zitten op één van de bankjes die daar staan voor de vissers, toen hen plotseling een licht opviel. Hij wees zijn vriendin erop. Het was rood en bewoog langzaam van rechts naar links en weer terug. Hij zei dat hij haar vertelde dat het waarschijnlijk een garnalenboot was, totdat het plotseling wegschoot naar zo’n 10 tot 15 graden boven de horizon. Hij was zeer gedetailleerd in zijn beschrijving en maakte gewag van het feit dat er geen maan was en dat het een heldere nacht was. Hij vertelde dat het rode licht een aantal minuten op die nieuwe positie bleef zweven terwijl hij en zijn vriendin speculeerden over wat het was.
Hij besloot dat het wellicht een helikopter was, misschien was er een schip gezonken en was de kustwacht nu met zoeken begonnen. Net toen hij dat had bedacht, begon het licht groter te worden. Eerst dacht hij dat het uitzette. Toen realiseerde hij zich dat het op hen afkwam. Hij vertelde dat zij daar zaten en keken hoe het zeer snel op hen af koerste en hen uiteindelijk boven hun hoofd passeerde op een snelheid die geen enkele helikopter kon bereiken. Hij vertelde dat het zelfs sneller was dan een gevechtsvliegtuig. Wat hem echter bijzonder opwond was het feit dat er geen enkel geluid was te horen, zelfs geen geruis van luchtverplaatsing en dat de lichten op de pier flikkerden toen het licht naderde en vervolgens uitgingen. Dat deden ook de lichten in het gebouw op het strand aan het begin van de pier en waar de straatverlichting begon. De lichten gingen weer aan toen het rode licht naar het achterland verdween.
Hij en zijn vriendin gingen meteen naar zijn huis terug, ongeveer een ritje van 15 minuten en hij belde toen de basis en deed zijn melding.
Het meest interessante dat mij opviel, was dat bijna elke keer dat ik telefoontjes kreeg over lichten, de radar op konijnen ging jagen of dat binnen korte tijd ging doen. Maar ik kreeg niet altijd een telefoontje als de radar van slag was. Soms ging de radar ook bij daglicht vreemd doen. Enkel om mijn observaties te checken en mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, bekeek ik de journaals en boodschappen van andere diensten en vond dat die aardig overeen kwamen met die van mij. Als iemand aan hen lichten meldde, dan viel de radar uit.
Op een bepaald moment sprak ik met één van de radarofficieren over dit fenomeen en ik vroeg hem of hij dacht dat het mogelijk was dat de radar gestoord werd. In eerste instantie herhaalde hij de officiële bewering dat deze radar in principe niet te verstoren was. Maar daarna begon hij te glimlachen en haalde zijn schouders op en zei dat hij niet zou weten wat het anders zou moeten zijn.
10.
White Sands Missile Range, 1964
Ik realiseer mij nu dat ik mij niets verbeeldde van waar ik getuige van was
op een late avond in 1964 toen ik was gestationeerd op White Sands Missile Range.
Ik had daar aan voorafgaand mijn training voor het Amerikaanse leger gehad op
de Redstone Arsenal Ordnance Guided Missile School en werd toen toegewezen aan
een raketlanceerinrichting voor de Lance raket. De contractant voor de Lance
raket was LTV.
Omdat ik een geheime bevoegdheid bezat, was ik op enkele van de meest gevoelige plaatsen van White Sands geweest, zoals de lanceerbasis voor de V-2, het ‘Blockhouse’ de Trinity site enzovoorts. Ik had enige kennis van de geschiedenis van deze gebieden, uit de tijd voordat ik er was, inclusief het voorval van Lonnie Zamora dat zoals wordt beweerd voorviel toen ik was toegewezen aan WSMR, niet ver van Socorro. Ik was in 1964 19 jaar oud en was betrokken bij het elke maand lanceren van raketten vanaf verschillende plekken op het terrein van White Sands.
We deden testen onder allerlei condities die je je kunt verbeelden en soms zelfs waar je geen idee van had. De situatie die mij bracht tot de wandeling rond 20:00 op die avond was de volgende: Ik was onderweg van de verblijven naar het busstation om een andere soldaat op te halen en terug te brengen naar de verblijven alwaar hij de nacht zou doorbrengen om pas de volgende morgen verder te gaan naar het gebied waaraan hij was toegewezen. Het busstation lag ongeveer 2,5 kilometer van de verblijven als je de conventionele wandelpaden en wegen gebruikte. Maar omdat ik wist van een kortere route, dwars door het open veld, besloot ik die te nemen. Verwonderd kijkend naar de nachtelijke hemel waar vanwege de grote helderheid vele sterren waren te zien, zag ik opeens iets waarvan ik mij afvroeg of het iets te maken kon hebben met de activiteiten op White Sands? Dwars door de nachtelijke hemel kwam dat snelle licht, zonder geluid en met niet veel van een staart erachter, zoals je zou verwachten bij een meteoor. Het bewoog van mijn rechter- naar de linkerkant en bewoog op een snelheid die ik niet kon meten, maar ik kan wel zeggen dat het sneller was dan enig vliegtuig dat ik in mijn korte negentienjarige bestaan had gezien. Wat dit bewegende licht zo anders maakte dan al het andere dat ik ooit had gezien, was het feit dat het plotseling, zonder snelheid te minderen, een bocht van negentig graden omhoog maakte en met een flits in het oneindige verdween.
Ik was compleet verbaasd over wat ik zag en toen ik de soldaat ontmoette die ik op ging halen, struikelde ik over mijn woorden bij het trachten hem te vertellen van wat ik had gezien. Ik werd niet geloofd toen ik er anderen van mijn onderdeel over vertelde, inclusief enkele officieren. Maar of mijn verhaal nu wel of niet werd geloofd, het was een ongelooflijk toeval dat ik plotseling (als enige persoon van mijn onderdeel) een overzeese overplaatsing kreeg en terecht kwam in Italië.
11.
USAF luchtgevechtseenheid van Hawaï overgeplaatst om patrouillevluchten
te vliegen boven Alamogordo, New Mexico
Ik diende van 1947 tot 1951 als gewoon slodaat bij de Amerikaanse luchtmacht.
In 1949 was ik gestationeerd op Hawaï, bij de 81ste luchtgevechtseenheid
van de 7e Lucht Macht. In de zomer van 1949 werd de gehele eenheid verscheept
naar het vaste land. Alle vliegtuigen, P-47’s werden achtergelaten op
het Wheeler Field op Oahu.
De luchtgevechtseenheid werd overgebracht naar Kirtland AFB, Albuquerque. Kirtland was sinds het einde van de oorlog in de mottenballen gedaan. Wij heractiveerden de basis weer. De 81ste luchtgevechtseenheid ontving de eerste straalgevechtsvliegtuigen (F-86’s) die de luchtmacht kreeg.
Ik heb er toen nooit over nagedacht, maar gedurende jaren begon ik mij af te vragen waarom het Pentagon onze luchtgevechtseenheid met een grootte van zo’n 2000 tot 3000 man en 90 toestellen zomaar ophief en nieuwe operaties daarvoor opzette op Kirtland? We hadden eerst orders gekregen te verhuizen naar Selfridge Field AFB, Michigan. We hadden zelfs al Selfridge op onze opbergkisten geschilderd. De beslissing op hoog niveau om onze bestemming te veranderen kwam vrij laat.
Op de basis zeiden wij altijd: “Onze missie is patrouille vliegen boven Alamogordo.” Maar als ik daaraan terug denk dan rijst de vraag: “Als je een vloot gevechtsvliegtuigen nodig hebt om in een deel van het luchtruim te patrouilleren, waar en wat was de dreiging? Wie patrouilleerde daar voordat wij er werden geplaatst?
Een jaar later, in 1950, werd de gehele luchtgevechtseenheid verscheept naar Moses Lake AFB, Washington. Alweer heractiveerden wij een luchtmachtbasis die sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in de mottenballen zat. Wij kregen te horen dat onze missie bestond uit het patrouille vliegen boven het gebied van de Hanford atoomcentrale. In 1951 ging ik uit dienst, de luchtgevechtseenheid was toen nog volledig intact en voerde haar missie uit.
Nawoord
ufowijzer
Bovenstaande getuigenis is niet zo heel adembenemend, het is een feit dat strijdkrachten
en zeker de Amerikaanse, niet op een dubbeltje kijken en hun materieel en manschappen
de wereld rondvliegen als ze maar het idee hebben dat ze er hun macht mee kunnen
uitdragen.