MERLE SHANE McDOW US Navy Atlantic Command
Getuige in het ‘Disclosure Project’ oktober 2000
Vertaling: Paul Harmans mei 2006
Met toestemming vertaald
Mr. McDow kwam in 1978 in dienst bij de marine en verkreeg een top-secret,
Special Compartmented Intelligence clearance met zebrastrepen. Hij werd toegewezen
aan de Atlantic Operational Support Facility, Atlantic Command dat toen onder
commando van admiraal Trane stond. McDow was aanwezig toen er een UFO op de
radar werd getraceerd en door piloten met het blote oog werd gezien. De UFO
bewoog zich op hoge snelheid langs de Amerikaanse kust op en neer. Het commandocentrum
ging over op zebra-alarm en admiraal Trane gaf de order om de UFO tot landen
te dwingen. Mr. McDow bespreekt de bedreigingen, de intimidaties en de inbeslagname
van de logboeken, dat allemaal voorviel na de gebeurtenis.
Merle Shane McDow: Ik kwam in augustus 1978 in dienst bij de marine en werd aan boord van de USS America geplaatst. Ik liep helaas enkele verwondingen op tijdens mijn werk op het vliegdek. Daarna ging ik naar CINC-ANT Fleet, Atlantic Command Support Facility in Norfolk, Virginia aan de Hampton boulevard. Ik werd onmiddellijk toegewezen aan AOSF, divisie 22, wij waren een groep van ongeveer 11 mensen. Wij vielen onder de verantwoordelijkheid van admiraal Trane, die de opperbevelhebber was. We moesten hem inlichten over de aan de gang zijnde militaire operaties in de wereld, wat de Russen die dag hadden gedaan, wat ze de nacht daarvoor hadden gedaan, enz.
AOSF is een acroniem voor Atlantic Operational Support Facility en CINC-ANT Fleet is een acroniem voor Commander In Chief-Atlantic Fleet en dat was in die tijd admiraal Trane. Iedereen aan de oostkust viel onder hem.
Na een wachttijd van zes maanden kreeg ik een top-secret, Special Compartmented Intelligence (SCI) clearance met een identificatiebadge met zebrastrepen, welke mij te allen tijde toegang verschafte tot alle locaties van de basis. Ik had onbeperkte toegang tot elke faciliteit en op elk tijdstip en dus ook tot het commandocentrum waaraan ik speciaal was toegewezen. Mijn post was op een tussenverdieping, op het derde dek, zoals wij het noemden, boven het commandocentrum. Mijn taak was om alle binnenkomende en uitgaande audio- en video-informatie op te nemen en dat punctueel te registreren voor het geval ze het later nodig hadden.
Ik nam alle audio en video op, alles wat er gaande was, zelfs als ze een Conditie Zebra Alarm hadden. Dat was over het algemeen een trainingsoefening die ze vooraf aankondigden door om te roepen: “Dit is een oefening, dit is een oefening, ga over op Conditie Zebra,” en personeel dat niet gemachtigd was om daarbij aanwezig te zijn, werd naar de uitgang geëscorteerd en buiten het commandocentrum gebracht, als ze al niet wisten dat ze de ruimte moesten verlaten.
Conditie Zebra is het hoogste alarmniveau wat de marine heeft, of had in die tijd, en het ging over het algemeen over nucleaire bedreigingen, met name van Russische zijde. Russische Bearcats patrouilleerden routinematig langs de oostkust op en neer en keken wat wij deden. En wij gingen over op Conditie Zebra Alarm als we vliegtuigen nodig hadden die de Bearcats uit het gebied escorteerden, als ze te dicht bij ons luchtruim kwamen of als ze schepen in de buurt hadden die zich bij voorbeeld verdacht gedroegen. Of we hadden een oefening waarbij ze de MAD boeken tevoorschijn haalden om een atoomoorlog na te spelen. De wachtofficier en de junior wachtofficier (de JOD) hadden de sleutels van een kluis en haalden deze boeken op die we MAD boeken noemden (Mutual Assured Destruction, Verzekerde Wederzijdse Vernietiging), daarin stonden de codes die nodig waren om naar de onderzeeërs te zenden om een eventuele atoomoorlog te beginnen.
Er was niet veel mensen toegestaan om in het commandocentrum aanwezig te zijn als zoiets aan de gang was, omdat ze de werkelijke codes gebruikten enzovoorts. Ik ben er zeker van dat de Russen en andere personen die de vijand van de VS waren, graag de hand wilden leggen op dergelijke informatie. De Zebra Classificatie, nou ja, zonder dat was je niet gemachtigd om in deze faciliteiten aanwezig te zijn gedurende een dergelijke oefening en de Zebra-oefening was speciaal voor het hoogste topniveau van top-secret informatie die werd uitgewisseld tussen het commandocentrum en de schepen of de onderzeeërs op zee.
Afijn, nu over het incident: de dag startte met de normale routine. Ik denk dat het zo rond de eerste of tweede week van mei (1981) was, tenminste voor zover ik het mij goed herinner. Alles ging zijn gangetje toen ze de lichten dimden (dat deden ze als eerste in het commandocentrum als we op Zebra-alarm gingen. Meestal als het een oefening was riepen ze: “Dit is een oefening, dit is een oefening, ga over op Conditie Zebra.” Maar deze keer dimden ze de lichten en ze zeiden niet dat het een oefening was. De wachtofficier en de junior wachtofficier keken elkaar aan en droegen hun assistenten op na te gaan of dit nu wel of geen oefening was.
Het early warning system - ik denk dat het binnenkwam vanaf een luchtmachtbasis in Groenland of Nova Scotia in die tijd - vertelde dat we contact hadden met een ongeïdentificeerd vliegend object dat ons luchtruim was binnengedrongen en ze vertelden dat het geen oefening was en dat het met de uiterst prompte behandeling moest worden aangepakt en toen we ons realiseerden dat het geen oefening was, begon iedereen als een gek rond te rennen.
Binnen de kortste keren ontbood de wachtofficier admiraal Trane op het commandocentrum, omdat dit een beetje buiten zijn eigen gebied viel, om het maar zachtjes uit te drukken. De supervisie van admiraal Trane was nodig. Binnen minuten haastte admiraal Trane zich het commandocentrum binnen en nam plaats op zijn post die hij had recht onder de tussenverdieping. Het eerste wat admiraal Trane wilde weten was hoeveel contacten we hadden, waar ze zich bevonden, welke richting ze uitgingen en of de Russen ook reageerden. We wisten dat het niet de Russen waren die ons luchtruim waren binnengedrongen, dat was al meteen vanaf het begin vastgesteld.
Op het moment dat admiraal Trane wist dat het niet de Russen waren en hij wilde weten of de Russen ook op deze dreiging reageerden, gaf hij toestemming om twee vliegtuigen naar boven te sturen om te kijken wat dat voor een ding was. En dat werd het begin van een achtervolging op en neer de oostkust. We stuurden vliegtuigen de lucht in zo ver in het noorden als Groenland tot aan NAS (Naval Air Station) Oceania. We hadden het object op radar en het incident duurde langer dan een uur. Je kon de piloten live horen omdat hun conversatie naar het commandocentrum werd geleid. Zij hadden een visuele bevestiging van het object en beschreven het. De piloten waren een paar keer in staat om dichtbij te komen en konden zo bevestigen dat het geen vliegtuig was dat bekend was, het was iets dat wij niet hadden en ook de Russen niet. Dat werd al snel vastgesteld. Het voertuig of wat het ook was dat ze achtervolgden, liet een zeer grillige vlucht op en neer de kust zien, een zeer snelle vlucht.
Zo was het bij voorbeeld voor de kust van Maine en verliet dat luchtruim zo snel dat we vliegtuigen vanaf de Dover luchtmachtbasis moesten halen om het weer op te pikken, in wat slechts momenten leken. Ik weet dat een F-14 ongeveer 30 minuten nodig heeft om die afstand af te leggen, maar dit object dook daar meteen op. De ene minuut was het hier en de volgende minuut was het bamm, zo’n paar honderd mijl zuidelijker van de kust, het speelde gewoon krijgertje.
(Zie ook de getuigenissen van dr. Paul Czysz, commandant Bethune en vele anderen voor wat betreft dit soort niet-lineaire bewegingen en buitengewone voortstuwing. S.G.)
Het lag de hele kust naar beneden af tot aan een punt voor de kust van Florida, in de buurt van Mayport, het Marine-Lucht station dat we daar hadden op het Cecil Field. En dat was voor het moment dat het draaide en een oostelijke koers nam en vanuit ons gezichtspunt naar de Azoren vloog waarna we het uiteindelijk kwijt raakten.
Gedurende dit hele incident maakten we gebruik van satellieten, genaamd KH-11 satellieten die we gebruikten om informatie te verzamelen. Deze satelliet had een zeer goede capaciteit in het nemen van echt goede foto’s van dingen die op de grond letterlijk niet groter waren dan een paar voet. En wij trachtten de KH-11 satelliet op het spoor van dit object te zetten en er enkele foto’s van te maken. De foto’s die we later op het commandocentrum kregen waren van de eerste ontmoetingen die de vliegtuigen hadden toen het aan het noorden van de Amerikaanse kust zat. Zij waren dichtbij genoeg om er foto’s van te maken en die werden later naar ons gebracht.
Afijn, van de foto herinner ik mij dat de vorm meer op een cilinder leek, het was nogal plat en lang en het had abrupte uiteinden. De uiteinden liepen niet geleidelijk af zoals bij de meeste vliegtuigen. Ze kwamen gewoon abrupt tot een einde en er bleek zonlicht op te reflecteren zodat je duidelijk kon zien dat het van metaal was. De piloten gaven informatie door zoals dat het geen condensatiestreep achterliet, geen waarneembare verlichting of markeringen had, geen cockpitramen of deuren, niets van dat alles. Het leek gewoon een solide ding, wat het dan ook was.
Wat admiraal Trane werkelijk dwars zat, wat hem werkelijk razend maakte, was dat het ding de complete controle over de situatie had en kon zijn waar het wilde zijn en dat kon overal zijn binnen enkele seconden. De ene minuut benaderden we het voor de kust van Maine en de volgende minuut was het al in Norfolk op weg naar het zuiden, naar Florida. Alles wat wij konden doen was slechts de early warning radar op deze delen van de kust richten en het object volgen dat er schijnbaar plezier in had.
Admiraal Trane en zijn staf waren er op zijn minst zeer bezorgd over. Ze waren speciaal zo bezorgd omdat ze ontdekten dat het niet van de Russen was en ook niet van ons en dat ze ook niet wisten wie anders over de techniek beschikte om een dergelijk voertuig te bouwen dat in staat was zo snel en gemakkelijk te bewegen. Ik herinner mij dat ik over de leuning van de balustrade keek en zag dat er complete chaos uitbrak, omdat ze niet in staat waren controle over het ding te krijgen.
De UFO bewoog zo onregelmatig en zo snel op en neer de kust… zij probeerden zoveel mogelijk commandoposten langs de kust te waarschuwen om dat ding op radar op te pikken en er eventueel vliegtuigen op af te sturen. Admiraal Trane gaf links en rechts, langs de gehele kust, vliegtuigen toestemming om zo snel mogelijk op te stijgen, om het te onderscheppen en naar beneden te dwingen. Het was duidelijk dat zij het in hun bezit wilden hebben en het op wat voor manier dan ook naar beneden wilden halen.
De order om het op welke wijze dan ook naar benden te halen werd door admiraal Trane gegeven, het maakte hem niet uit welke methode gebruikt werd. Dat deed hij nadat zij hadden uitgevonden en dat zeker hadden gesteld, dat het niet van de Russen was, het kon ze niet schelen van wie het was, als het maar niet van de Russen was. Het maakte hen niet uit van wie het was of waar het vandaan kwam, maar zij wilden het hebben, niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.
De informatie die het commandocentrum binnenkwam werd aan ons doorgegeven door verschillende radarposten die we langs de oostelijke kustlijn hadden om het luchtruim te bewaken.
Ik zou de officieren omschrijven als bang. Ja, ze waren bang om het eenvoudig te zeggen. Admiraal Trane was gewoonlijk een zeer kalme man met een rustige manier van doen, een aardige kerel. En je zag hem nooit de controle over iets verliezen of zijn stem verheffen of ergens opgewonden van raken. Maar door dit raakte hij op zijn minst van slag. Ik moet zeggen dat de indruk bestond dat de meeste officieren die daar waren, net zo in het duister tastten en net zo bang waren als de anderen.
Ze volgden het in principe niet langs de kust, het dook gewoon honderden mijlen van de laatst waargenomen positie weer op. De piloten zeiden dat het het ene moment daar was en het andere moment niet meer. En ik denk dat dat één van de redenen was die bij admiraal Trane de nekharen omhoog bracht, gewoon omdat hij geen controle over het object en de situatie had.
Het ding had gewoon een eigen wil en veroorzaakte een hele oproer langs de oostkust. Admiraal Trane had in die tijd de volledige verantwoording en ik ben er zeker van dat dit incident heel wat stress bij hem veroorzaakte. Je kon aan de toon van zijn stem horen, je kon als je naar hem luisterde horen dat hij zeer, zeer bezorgd was.
Op de radar konden we het één minuut volgen en dan waren we het compleet kwijt, waarna we het weer oppikten. Het verscheen gewoon als een niet gemachtigd toestel in militair luchtruim. Neem van mij aan dat de militairen exact wisten waar de commerciële vluchten te allen tijde zaten. We wisten precies waar elk toestel zat. We wisten exact welke commerciële vlucht door ons luchtruim vloog. Er kon gewoon niets gebeuren wat wij niet wisten. Alle vliegtuigen die wij hadden laten opstijgen waren toegewezen aan de kustposten, de marine had daar kustposten, het Marine-Lucht station Oceania bijvoorbeeld.
Als we op Conditie Zebra Alarm gingen, of het nu een oefening was of niet, moesten mensen die geen bevoegdheid hadden, dus geen identificatiebadge met zebrastrepen hadden, de ruimte verlaten. Zij moeten het commandocentrum verlaten en we hadden mariniers binnen en buiten het gebouw gestationeerd en zij hadden de order om elke persoon die zonder bevoegdheid gedurende deze acties in het Commando Centrum bleef neer te schieten. Dat was in het belang van de nationale veiligheid.
Zo kwam er bijvoorbeeld tijdens Conditie Zebra Alarm een marinier binnen en wilde weten wat er aan de hand was, is het een oefening enzovoorts? Zij hebben orders om mensen neer te schieten. En ik moest dan de junior wachtofficier roepen en zeggen dat zij deze gast informatie moesten geven, omdat hij klaar stond om mensen neer te schieten. Hij gaf dan orders om binnen twee minuten te verdwijnen.
Toen dit incident met het object dat we achtervolgden eindigde en het over de oceaan richting de Azoren vloog, kan ik mij herinneren dat zij zeiden dat het zich, toen het de Azoren naderde, onder een hoek van 66 graden oprichtte, het maakte zonder snelheid te verminderen een hoek van 66 graden omhoog en verliet de atmosfeer en verdween in de ruimte. Het verdween gewoon (knipt met de vingers) de ruimte in, ik bedoel, het was gewoon absoluut vertrokken. Je praat hier over iets dat in een oogwenk duizenden mijlen aflegde, het was zomaar verdwenen en liet iedereen op zijn hoofd krabbend achter, zich afvragend: “Jeminee, wat was dat nou??”
Het was in zeker opzicht ook wel komisch om te zien dat de enorme militaire macht van de Verenigde Staten op haar knieën was gebracht door iets waarvan niemand wist wat het was, waar het vandaan kwam en waar het naartoe ging. Het enige wat we zeker wisten was dat het niet van de Russen was en we waren heel goed in staat om dat te weten te komen.
Dus we kwamen uit Conditie Zebra Alarm. Ze deden de lichten aan. Iedereen op de commandovloer praatte erover. Ik zat daarboven op de derde verdieping en admiraal Trane zat beneden in zijn inlichtingen afdeling. Ze bleven een paar minuten voordat ze verwenen en ik maakte daar een notitie van in het logboek, zoals je dat behoorde te doen en ik dacht er verder niet teveel over na.
Later kwamen er van die gasten in pakken, ze waren niet in militair uniform. Ze kwamen gewoon binnen, in burgerkleding en ze hadden kleine speldjes op, maar zonder zebrastrepen, het zag eruit als een bezoekersspeldje. Je kon wel zien dat het geen algemeen personeel was, dat zou ik wel herkennen, ik had deze gasten nooit eerder gezien. Wij gingen naar beneden naar de eerste verdieping, daar waren kleine gespreksruimten en ze namen mij mee naar één van die kamertjes dat daarvoor al was klaargemaakt en we gingen zitten, ze hadden mijn logboek overigens ook al.
Deze twee heren begonnen mij te ondervragen over het incident. Ze waren behoorlijk ongemanierd om eerlijk te zijn. Ik herinner mij dat ik letterlijk mijn handen in de lucht stak en zei: “Wacht even jongens, ik sta aan jullie kant, ho even.” Omdat ze echt zeer onaardig waren. Ze waren zeer intimiderend en maakten duidelijk dat niets van wat was gezien, gehoord of waarvan ik getuige was geweest het gebouw mocht verlaten. “Je hebt het er ook met geen woord over met je collega’s en buiten de basis vergeet je gewoon wat je gezien en gehoord hebt wat betreft dit incident, het is nooit voorgevallen.”
Ze waren onaangenaam, dat is de beste manier om ze te omschrijven. Ik herinner mij heel goed hoe ik in mijn stoel zat en mijn handen in de lucht stak en deze gasten vertelde dat ik aan de goede zijde stond, dat we echt geen probleem hadden. Je kreeg de indruk dat ze je lichamelijk letsel zouden toebrengen als je tegensprak, maar ze deden dat zonder je echt te bedreigen. Je kon het merken aan de toon in hun stem zoiets als: “Hé makker, doe wat ik zeg of anders…”
Als dit object vijandig was geweest en wapens op ons had willen richten of raketten afschieten of wat dan ook, dan was het zeer eenvoudig voor hen geweest, daar bestaat geen twijfel aan. Wij hadden in die tijd niets dat ook maar iets kon uitrichten tegen wat dit ook was. Het had gewoon een eigen vrije toegang tot ons luchtruim en kon doen wat het wilde tijdens de vlucht. Wij waren geen enkele bedreiging voor hen, dat was wel heel duidelijk, pijnlijk duidelijk zelfs. Ik geloof dat admiraal Trane dat ook wist en ook bang was. Om het maar gewoon recht voor zijn raap te zeggen, ik zou zeggen dat de beste man ronduit bang was.
Steven Greer: Wat gebeurde er met de foto’s van de UFO?
Merle Shane McDow: Dat is een goeie vraag, wat er met de 35mm foto’s gebeurde die we hadden. We kwamen er niet aan toe om ze op het beeldscherm te zetten om ze admiraal Trane te laten zien. Ze waren daar wel voor klaar gemaakt. Ik kan mij herinneren dat zij (de specialiste die over de foto’s ging) mij vertelde dat die twee kerels binnenkwamen en alle film pakten, de nog niet ontwikkelde en de ontwikkelde foto’s en al het materiaal dat ze had erbij. Mijn logboek zag ik ook nooit meer terug. Ik weet dat we de dag erna een nieuw logboek hadden, een splinternieuw exemplaar. Ik weet niet wat er met het andere gebeurde en dat wist niemand. De specialiste vertelde mij ook: “Die twee gasten kwamen binnen en lazen ons de Riot Act (wet tegen oproer) voor en wilden dit en dat en namen alles mee, ze waren beslist niet aardig.”
Het object werd afgedaan als een ongeïdentificeerd vliegend voorwerp. Ze wisten niet wat het was geweest. Ik herinner mij de wachtofficier, de junior wachtofficier, de vloerofficier en de junior vloerofficier, ik herinner mij dat ze elkaar aankeken. Ik draaide mijn hoofd die richting uit en ik hoorde dat ze er met elkaar over spraken en hoe ze het in de logboeken moesten zetten. Ze zeiden uiteindelijk: “Schrijf het maar op als een contact met een ongeïdentificeerd vliegend voorwerp en dat is het.”
Ik zou zeggen dat het aantal radarposten dat werkelijk deze UFO op hun radar had zo’n vijf stuks was, vijf daar ben ik zeker van en die lagen vanaf Groenland tot beneden aan bij Florida, maar er kunnen er best meer zijn geweest waarvan ik het niet weet. Ik weet van die vijf omdat admiraal Trane orders gaf aan NAS Oceania: “Laat wat vliegtuigen opstijgen, breng gevechtsvliegtuigen de lucht in.” Hij belde ook naar de Dover luchtmachtbasis om waakzaam te zijn, naar Patuxent River, Maryland, Cecil Field beneden in Florida…
Toen ik uit dienst trad ontving ik een officieel marinedocument van de Amerikaanse marine. Er stond in dat ik gedurende vijf jaar onder geen beding het land mocht verlaten. En als ik de staat Virginia wilde verlaten, moest ik contact opnemen met het Roanoke kantoor van de FBI en hen laten weten dat ik de staatsgrens over wilde om naar North Carolina te gaan en dat was gedurende vijf jaar na mijn ontslag.
Ik wil je ook vertellen over het lid van de familie van mijn vrouw, Jack Booth is zijn naam. Hij is nu dood, maar hij zat in het leger en was gestationeerd op Roswell toen het incident op Roswell voorviel. Hij was de oom van mijn vrouw, de broer van haar moeder. Hij kwam uit Bluefield, West Virginia. Hij vertelde dat hij eigenlijk nog een kind was toen hij in het leger kwam, hij zat op Roswell (New Mexico) toen dat ding, wat het ook was, crashte. Hij was daar op wacht toen ze uitrukten naar de locatie van de crash. Een vrachtwagen vol van hen werd erheen gebracht om de wrakstukken en dergelijke te verzamelen. Hij was daar toen ze de lichamen borgen. Hij vertelde mij: “Ik zeg je dat ze hele kleine kereltjes in lijkzakken stopten en het waren geen mensen. Het waren vreemd uitziende mannetjes, ze leken niet op een mens.” Ze stopten hen in lijkzakken en één of twee waren nog bij bewustzijn en in leven ondanks de crash. Er waren dus wel degelijk overlevenden volgens hem.
Ze pakten al de kleine delen van het voertuig op en hij vertelde dat ze al die soldaten dwongen om schouder aan schouder op hun knieën door het wrakveld te gaan en elk klein spikkeltje en fragment op te pakken wat ze vonden. En dat deden ze dagenlang. Hij vertelde dat ze allemaal bedreigd werden, er kwamen mensen die zeiden: “Kijk, als je ook maar iets zegt over wat hier gebeurde, dan kon je morgen wel eens als vermist te boek staan.” Zo vertelde hij het, er werden weinig woorden aan vuil gemaakt, ze kwamen meteen ter zake en lieten hen weten dat het allemaal verborgen moest blijven. Hij zei: “Ik kan het je vertellen, ik was daar.”
Een andere man die ik ontmoette en ook van dit (UFO) onderwerp wetenschap had was John Michael Murphy. Hij was een korporaal bij de mariniers toen ik bij de marine zat. Hij was gestationeerd op de veiligheidsbarakken van de CINC-ANT Fleet. Hij maakte deel uit van de beveiliging daar. Murphy zweerde bij hoog en laag dat hij, toen hij bij de mariniers diende, werkelijk een ruimteschip heeft moeten bewaken, een buitenaards schip op een faciliteit niet ver van de Dover luchtmachtbasis in Delaware. Als je Murphy zou kennen zoals ik, dan zou je hem ook geloven. Ik geloofde hem en het zou in 1979 geweest moeten zijn, misschien 1980.
(Deze getuigenis is van grote betekenis, omdat de getuige zo’n hoge security clearance voor top geheim SCI met zebrastrepen had en persoonlijk betrokken was in een lang durende ontmoeting met een buitenaards voertuig, langer dan een uur en het werd gezien op minstens vijf radarschermen en visueel waargenomen door piloten enz. Het onderstreept de noodzaak van een algemene openbaring op dit onderwerp, omdat het duidelijk is dat het achtervolgen en het trachten naar beneden te halen van dergelijke geavanceerde toestellen door onze militaire krachten, de wereldvrede en veiligheid in gevaar brengen. Tijdens het informeren van hoge CIA en Pentagon functionarissen bleek vaak dat deze mensen ook niet adequaat op de hoogte zijn gebracht over dit onderwerp en wellicht op dezelfde gevaarlijke wijze zouden reageren als admiraal Trane deed, met zijn orders om het neer te halen. In het vacuüm van de geheimhouding kunnen verschrikkelijke fouten worden gemaakt, vanwege een gebrek aan kennis en overzicht. Alleen al om die reden zullen wij doorgaan met de oproep tot een einde aan de geheimhouding wat betreft dit onderwerp, opdat onze militaire- en veiligheidsleiders op een adequate wijze kunnen worden ingelicht en dat diplomaten en andere leiders in de samenleving een veilige en vredevolle reactie zullen hebben op de aanwezigheid van de buitenaardse beschavingen die reeds de aarde observeren. Er staat teveel op het spel om deze zaak alleen tot het domein te houden van verborgen projecten en niet voorbereide militaire leiders. Het gevaar komt hier niet van de buitenaardse voertuigen, maar van het gebrek aan kennis en voorbereiding in zake het fatsoenlijk omgaan met hun aanwezigheid. S.G.)