WETENSCHAP EN UFO’s
Oprechte, maar ongeïnformeerde sceptici zijn bedrogen door het Skeptical Inquirer Magazine
Door:
Robert Hastings
www.ufohastings.com
24 april 2012
Vertaling: Paul Harmans
Bron: http://www.theufochronicles.com/2012/04/science-and-ufos-part-4-sincere-but.html
Robert Hastings
In deze vierde en laatste aflevering van mijn artikelen over wetenschappelijke onwetendheid en vooroordelen aangaande het UFO-fenomeen, bespreek ik een intrigerende, bijna nooit gepubliceerde, connectie tussen de toonaangevende organisatie van UFO ‘sceptici’ en de Amerikaanse overheid. Omdat deze groepering, the Committee for Skeptical Inquiry (CSI), (het comité voor sceptisch onderzoek) gedurende de jaren een belangrijke invloed heeft gehad op de houding van wetenschappers ten aanzien van UFO’s - door het constant promoten van het idee dat er niets is dat het onderzoeken waard is - is een nadere bestudering van hun rol in het afkraken van het fenomeen gerechtvaardigd.
Afijn, wie ben ik en wat heb ik in de melk te brokkelen? Op 27 september 2012 mede-financierde ik de ‘UFOs and Nukes’ (UFO’s en Kernwapens) conferentie in the National Press Club in Washington D.C., alwaar zeven Amerikaanse luchtmacht (USAF) veteranen over hun UFO-ontmoetingen op kernwapensites spraken, inclusief incidenten waarbij grote aantallen ICBM’s (kernraketten) waren betrokken die op mysterieuze wijze buiten werking werden gezet terwijl er door de veiligheidspolitie van de luchtmacht schijfvormige toestellen werden waargenomen die geluidloos nabij de raketlanceerinstellingen in de lucht hingen.
CNN streamde de baanbrekende persconferentie live en de volledige video ervan kan hieronder bekeken worden:
De
volledige video van de persconferentie
Mijn medesponsor voor deze gebeurtenis, USAF kapitein Robert Salas, was op 24 maart 1967 direct betrokken bij één zo’n raket-shutdown incident op de luchtmachtbasis Malmstrom in Montana. Een feit dat nu op audiotape wordt geverifieerd door zijn voormalige raketcommandant kolonel Frederick Meiwald. De op tape opgenomen verklaringen van een derde voormalige raketlanceerofficier, gepensioneerd kolonel Walter Figel, betreft een ander gelijksoortig incident op Malmstrom acht dagen eerder en kan hier beluisterd worden: http://www.theufochronicles.com/2011/06/telephonic-interview-with-colonel_03.html Ondanks dat ik ruwweg drie uur aan audiotape heb met daarop de commentaren van Figel, koos hij ervoor om niet deel te nemen aan de persconferentie.
Robert Salas
(De
vele leugens van UFO-afkraker James Carlson over Figel en Meiwald’s
bevestigende verklaringen worden degelijk weerlegd in deze opnames.
Geen wonder dat Carlson zo hard zijn best doet om ze op talloze
blogs te weerleggen en zelfs zo ver gaat te beweren dat ik de
tapes in elkaar heb geflanst. Een volledig verhaal over deze meelijwekkende
vertoning kan hier gelezen worden:
http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/RHastingsJCarlson.htm
In
elk geval, de persconferentie, die wereldwijd werd weergegeven
door grote en kleine mediaorganisaties, was een zeer bevredigend
gevolg van mijn bijna 40 jaar lange onderzoekscarrière.
Ik begon in 1973 met het opsporen en ondervragen van Amerikaanse
veteranen, in een poging meer over de blijkbare interesse van
UFO’s voor onze kernwapens te weten te komen. Mijn fascinatie
met dit intrigerende onderwerp werd opgewekt in maart 1967, toen
UFO’s volgens de geruchten nabij enkele ICBM sites van luchtmachtbasis
Malmstrom in de lucht stilhingen, iets dat nu bevestigd is door
Salas, Meiwald, Figel en andere veteranen die bij deze incidenten
betrokken waren.
In die tijd was mijn vader, sergeant-majoor Robert E. Hastings,
gestationeerd op de basis Malmstrom en werkte in het SAGE gebouw,
waarin een onderdeel van ’s werelds meest verfijnde radarnetwerk
was ondergebracht, toegewezen aan het detecteren van Sovjet bommenwerpers
in het Noord-Amerikaanse luchtruim in tijden van oorlog. Gedurende
dezelfde periode zat ik op het voortgezet onderwijs en werkte
drie avonden per week als een conciërge op de luchtverkeerstoren
van luchtmachtbasis Malmstrom. Om een lang verhaal kort te houden,
mijn vader en ik hoorden onafhankelijk van elkaar over een UFO-aanwezigheid
in de buurt van de basis, iets dat werd bevestigd door twee verschillende
radarsystemen.
Rond 1981, na talloze ondervragingen van voormalig/gepensioneerd USAF personeel, vond ik dat ik voldoende betrouwbare getuigenissen over dit alles had om het onderwerp UFO’s en kernwapens publiekelijk kenbaar te maken. Bijgevolg meldde ik mij in september van dat jaar aan bij het Amerikaanse college lecture circuit. Dat is inmiddels 500 lezingen geleden en ik heb tevens gesproken op de Oxford universiteit in Engeland.
Eenvoudig gezegd, mijn mening is dat de Amerikaanse overheid niet het recht heeft de Amerikaanse bevolking en de rest van de mensheid, decennium na decennium in het ongewisse te laten over de UFO-realiteit en de nu zeer goed gedocumenteerde interesse van hun piloten in onze kernwapens. (Russische legerveteranen hebben ook UFO-activiteiten op kernwapensites in de USSR gemeld gedurende de Koude oorlog. Nu beschikbare documenten van de KGB en het Russische ministerie van defensie ondersteunen sommige van deze onthullingen.)
Sceptici
of desinformatieagenten?
Gedurende de jaren heb ik ontdekt dat heel veel van de sceptici
onder mijn lezingenpubliek gezamenlijk één ding
gemeen hadden; ze hadden één of meer van de zogenaamde
objectieve artikelen over UFO’s gelezen die volgens de gewoonte
in het Skeptical Inquirer magazine verschijnen, een magazine gepubliceerd
door het Committee for the Scientific Investigation of Claims
of the Paranormal (CSICOP) (Comité voor het wetenschappelijk
onderzoeken van paranormale beweringen) - wat zichzelf nu hernoemd
heeft in het Committee for Skeptical Inquiry (CSI) (Comité
voor sceptisch onderzoek).
Ondanks dat de meeste sceptici die ik ontmoet het magazine Skeptical Inquirer aanprijzen als een bron van betrouwbare, wetenschappelijke informatie over UFO’s - wat het niet is - ontdek ik als ik hen daarnaar vraag, dat praktisch niemand van deze UFO-critici iets weet over hen die verantwoordelijk zijn voor het publiceren van dit ‘sceptische’ magazine. Ik, aan de andere kant, heb het mij al lang geleden eigen gemaakt om exact uit te vinden wie het zijn die zo fervent UFO’s afkraken, jaar na jaar, decennium na decennium. Ik moet zeggen dat wat ik ontdekte mij verbaasde. Terzelfder tijd verbaasde het mij niets.
Kendrick
C. Frazier
De leidinggevend redacteur van Skeptical Inquirer is Kendrick
C. Frazier. Vele jaren geleden ontdekte ik dat Frazier in feite
in dienst was, beginnend in de vroege jaren ’80, als een
Public Relations Specialist bij Sandia National Laboratories,
in Albuquerque, New Mexico. Jawel, hetzelfde Sandia Labs dat behulpzaam
was bij het succes van Amerika’s kernwapenprogramma sinds
de late jaren ’40, via haar ‘voorgeschreven constructie’
van onderdelen voor bommen en kernkopsystemen voor raketten.
Kendrick C. Frazier
In mijn opinie is Frazier’s betrokkenheid bij Sandia Labs - hij is nu gepensioneerd, nadat hij daar gedurende meer dan 20 jaar heeft gewerkt - zeer veelzeggend, gegeven de honderden verwijzingen in vrijgegeven geheime overheidsdocumenten, en in de vele verklaringen van voormalige militairen, die aangeven dat er een voortdurende UFO-activiteit is op kernwapensite gedurende de laatste 60 jaar.
Gezien deze openbaringen - die duidelijk een link aangeven tussen UFO’s en kernwapens - vind ik het interessant dat de ouwe rot in ’t vak van het leidende afkrakermagazine - een magazine waarvan de pagina’s routinematig artikelen brengen waarin UFO’s en zij die ze rapporteren in diskrediet worden gebracht - meer dan 20 jaar als een public relations woordvoerder voor één van de toonaangevende kernwapen labs in de Verenigde Staten heeft gewerkt.
Opmerkelijk is dat Skeptical Inquirer’s uitgeversverklaring, of impressum dat verschijnt in het begin van elke uitgave, nooit Frazier’s betrekking bij het zeer geheime, overheidsgefundeerde laboratorium noemt. In plaats daarvan geeft het magazine zijn beroep louter en alleen weer als ‘wetenschapsschrijver’ - een referentie naar het feit dat hij verschillende boeken en artikelen heeft geschreven over verschillende wetenschappelijke onderwerpen. Wat ook merkwaardig is, is het feit dat een aantal van de biografieën op Internet van Frazier - inclusief één die door hemzelf is geschreven - ook falen in het melden van zijn 20 jarige ambtstermijn bij Sandia Labs (1). Inderdaad een vreemd verzuim.
Gedurende de jaren was Frazier er snel bij om de verbazingwekkende onthullingen over UFO’s, die stonden in regeringsdocumenten die vrijgegeven moesten worden via de Freedom of Information Act, van tafel te vegen. Hij beweerde dat onderzoekers die duizenden files van de USAF, CIA en FBI hadden bekeken, de inhoud daarvan consequent verkeerd hadden voorgesteld. In één interview beweerde hij: “De UFO-gelovers geven je geen duidelijk en oprecht idee over wat deze overheiddocumenten onthullen. Zij overdrijven het idee dat er een grote UFO cover-up bestaat.” (2)
Net zoals Frazier streeft naar het minimaliseren van het belang van de gedeclassificeerde onthullingen over UFO’s, is het aannemelijk dat hij de betekenis van zijn voormalige betrekking bij één van de top kernwapen labs van de Amerikaanse overheid tracht te bagatelliseren, zoals blijkt uit het niet-aflatende afkraken van UFO’s in zijn magazine. Hij wil waarschijnlijk verzekeren dat zijn sceptische kijk op het onderwerp persoonlijk en oprecht is en op geen enkele wijze gerelateerd of beïnvloed is door zijn public relations positie bij Sandia National Laboratories.
Echter, ondanks zijn weerwoord, geloof ik dat Fraziers lange tewerkstelling bij Sandia zeer relevant is en vragen doet rijzen over zijn onpartijdigheid, zo niet iets anders, gegeven zijn lange lijst van gepubliceerde scherpe anti-UFO artikelen in Skeptical Inquirer.
James
Oberg
De ‘sceptische organisatie connectie’ met kernwapens
eindigt niet bij Kendrick Frazier. James Oberg, één
van de belangrijkste UFO-afkrakers van CSI, deed ooit geclassificeerd
werk in relatie tot kernwapens op het Air Force Weapons Laboratory,
gevestigd op luchtmachtbasis Kirtland, juist iets verderop dan
Sandia Labs in Albuquerque, New Mexico.
James
Oberg
Van 1970 tot 72 was Oberg een luchtmachtofficier wiens toewijzing aan het Battle Environments Branch in het wapenlab de ontwikkeling en nuttige toepassing van computercodes inhield die gerelateerd waren aan het modelleren van laser- en kernwapens. Oberg diende tevens als een ‘beveiligingsofficier’ terwijl hij bij het wapenlab zat, en was daarom verantwoordelijk voor het toezicht houden op de beveiligingsprocedures, die werden gebruikt om de geheime documenten die door zijn groep werden voortgebracht, te waarborgen.
Nadat voormalig USAF luitenant (nu Dr.) Bob Jacobs publiekelijk ging met de nog geheime kernwapens gerelateerde zaak, bekend als het Big Sur UFO Incident - waarbij een schotelvormig toestel met een koepel onopzettelijk werd gefilmd terwijl het rondcirkelde om een dummy atoomkop tijdens de vlucht en die vervolgens met vier lichtstralen ontmantelde - schreef Oberg hem een brief en dreigde daarin met zware straffen voor het onthullen van ‘top geheime’ informatie.
In zijn 1989 MUFON UFO Journal artikel schreef Jacobs, nadat hij zijn stilzwijgen had doorbroken: “Ik werd benaderd door een verscheidenheid aan onderzoekers, fanaten, idioten, voorstanders en lasteraars. James Oberg, een regelmatige woordvoerder voor bepaalde NASA projecten en een zelfgevormde UFO-afkraker, schreef vooral om mijn verhaal in diskrediet te brengen en vroeg mij uitdagend: “Omdat u zich blijkbaar vrij voelt om top geheime UFO-gegevens te bespreken, bent u daarom ook bereid iets te zeggen over andere top geheime aspecten van de Atlas atoomkop waarnaar u kort verwees?” (3)
Ondanks Oberg’s aanval, had Jacobs correct opgemerkt dat, omdat de USAF officier die hem de film van de UFO-ontmoeting had laten zien, majoor Florenze J. Mansmann, hem daarna had verteld, met een figuurlijk knipoog, dat het incident ‘nooit was gebeurd’ - dus niet dat het top geheim was - dus Jacobs had geen kennis van het geheimhoudingsniveau dat aan het incident vastzat. In elk geval, het is bijna wel zeker dat Oberg Jacobs niet bekritiseerd zou hebben voor het vrijgeven van ‘top geheime UFO-gegevens’ als hij had geweten dat Jacobs vervolgens die persoonlijke opmerkingen zou publiceren.
Hier hebben we dus één van CSI’s belangrijkste UFO-afkrakers, wiens publiekelijke standpunt is dat UFO’s niet eens bestaan, maar die Jacobs in een privébrief nijdig vraagt of hij in het openbaar, naast de ‘top geheime UFO-gegevens’, ‘andere’ top geheime aspecten van de rakettest gaat bespreken.
Ondanks dat Oberg in zijn brief Jacobs’ verhaal in diskrediet brengt - misschien in de hoop dat Jacobs onder druk op zijn verhaal terugkomt - is zijn opmerking: ‘Omdat u zich blijkbaar vrij voelt om top geheime UFO-gegevens te bespreken’, bijzonder eigenaardig en een opzienbarende afwijking van Oberg’s publieke imago van afkraker van UFO’s.
Ik twijfel er niet aan dat Oberg zal beweren dat ik zijn opmerking verkeerd heb geïnterpreteerd, net zoals hij wellicht de vele betrouwbare verklaringen van ex-militaire bronnen, betreffende andere aan kernwapens gerelateerde UFO-incidenten, zal afkraken en ontkennen. Hoe dan ook, ik beschouw Oberg’s brief aan Jacobs als een bijzonder voorval, en in een onbedachtzaam moment geschreven, waarbij hij kortstondig iets onthult dat niet past bij zijn zelfverklaarde scepticisme aangaande UFO’s.
Voor mij lijkt het dat Oberg, de voormalige beveiligingsofficier op het Air Force Weapons Laboratory, niet in staat was zijn sterke verontwaardiging te onderdrukken over Jacobs’ openbaring van wat Oberg beschouwt als top geheime informatie over het UFO-incident. Eens een beveiligingsofficier, altijd een beveiligingsofficier zullen we maar zeggen.
De inspanningen van Skeptical Inquirer’s redacteur Kendrick Frazier om de Big Sur zaak te ontkennen, gaan gepaard met het gebruiken van aantoonbaar valse informatie verschaft door Jacobs’ voormalige collega ingenieur Kingston George en werden later ontmaskerd in het bovenstaande gelinkte artikel. (George’s motieven blijven onduidelijk, echter, hij gaf herhaaldelijk in twee afzonderlijke artikelen, gepubliceerd door Frazier, een onjuiste voorstelling van de feiten van de zaak, en heeft geweigerd op mijn laatste uiteenzetting, waarin zijn gegoochel wordt aangetoond, te reageren.)
Philip
J. Klass
Dan het aandeel van CSICOP/CSI’s hoofd UFO-afkraker, de
voormalige Philip J. Klass, die Jacobs op agressieve wijze achtervolgde
nadat Jacobs het Big Sur UFO-verhaal publiceerde. Hij ging zelfs
zo ver als het schrijven van een honende brief aan de voorzitter
van Jacob’s vakgroep - Dr. R. Steven Craig, vakgroep journalistiek
en radio en tv media aan de universiteit van Maine - waarin Klass
beschuldigend Jacobs’ bekwaamheid als een vertegenwoordiger
van de wetenschappelijke gemeenschap in twijfel trekt.
Philip
J. Klass
Jacobs’ begrijpelijke verontwaardigde reactie aan Klass, getiteld: Lage Klasse: Een Repliek, kan online worden gevonden. (4) Het is het lezen meer dan waard voor iedereen die de strijd die achter de schermen werd gevoerd toen Jacobs publiekelijk ging met het UFO-incident, tracht te begrijpen.
Naast andere onderwerpen, laat de repliek een bittere correspondentie zien tussen Jacobs en Klass. Op een bepaald punt, nadat Jacobs de herhaaldelijke eisen van Klass dat hij moest reageren op de beschuldigingen van de afkraker negeerde, refereerde Klass aan Admiraal Bobby R. Inman (US Navy, gepensioneerd) - de voormalige directeur van de National Security Agency (NSA), en die ook plaatsvervangend directeur was bij zowel de Central Intelligence Agency (CIA) als de Defense Intelligence Agency (DIA) - en luitenant-generaal Daniel O. Graham (US Army, gepensioneerd) de voormalige directeur van de Defense Intelligence Agency (DIA) en voormalig plaatsvervangend directeur van de Central Intelligence Agency (CIA). Klass haalde niet alleen hun namen aan, maar tevens hun woonadres, en vertelde hem: ‘Beide mannen hebben met mij samengewerkt en kennen mij van mijn (journalistieke) inspanningen voor Aviation Week.’ http://www.aviationweek.com/awst.aspx
De referenties verschaft door Klass zijn zeer zeker interessant, gegeven zijn stereotiepe antwoorden gedurende de jaren aan hen die twijfelden aan zijn motieven. Telkens als hij werd geconfronteerd met de beschuldiging dat hij niet echt een UFO-scepticus was, maar een desinformatieagent voor de Amerikaanse overheid, sloeg Klass verontwaardigd terug en maakte het idee belachelijk. Desondanks, buiten het zicht van het publiek, in een privébrief aan Dr. Jacobs, wie kiest Klass dan om als referenties aan te halen? Waarom twee van de top inlichtingenofficieren in dienst van de Amerikaanse overheid?!
Hmmmmm…
Journalist
Terry Hansen
Journalist Terry Hansen heeft het CSICOP onderzocht voordat het
CSI werd en biedt de zeer plausibele theorie dat de sceptische
organisatie al vroeg werd geïnfiltreerd door een kleine,
maar vastbesloten groep van aan de Amerikaanse overheid verbonden
detectives, wier ware motieven meer van desinformatie dan van
scepticisme van doen hebben.
Hij schrijft: ‘[The Committee for the Scientific Investigation of Claims of the Paranormal] is een organisatie van mensen welke zich verzetten tegen wat zij Pseudowetenschap noemen… CSICOP, ondanks de indrukwekkend klinkende titel, ondersteunt geen wetenschappelijk onderzoek. Integendeel, de hoofdtaak is altijd geweest om wetenschappelijk onderzoek tegen te werken, speciaal op gebieden zoals paranormale fenomenen en UFO’s, twee onderwerpen, toevallig of niet, die gedurende tientallen jaren een aantoonbare interesse hebben van de Amerikaanse inlichtingendiensten. In plaats van aan onderzoek, besteedt CSICOP bijna al haar activa aan het beïnvloeden van het Amerikaanse volk via de gevestigde media.’ (5)
Hansen gaat verder met: ‘CSICOP kan terecht beschreven worden als een propagandaorganisatie omdat het geen enkele objectieve positie inneemt aangaande UFO’s. De houding van de organisatie is strijdlustig anti-UFO en men werkt er hard aan om het voor elkaar te krijgen dat de media hun visie uitzenden wanneer dat maar mogelijk is. Als het onderwerp UFO’s bovenkomt, zowel in de nieuwsmedia of bij een andere publiekelijke discussie, rukken de CSICOP leden snel uit om hun eigen draai aan wat er wordt gezegd te geven. Via haar ‘Council for Media Integrity’ (raad voor media integriteit) behoudt CSICOP nauwe banden met de redacties van zulke invloedrijke wetenschappelijke publicaties als Scientific American, Nature, and New Scientist. Derhalve is het niet zo moeilijk te begrijpen waarom evenwichtige UFO-artikelen zelden in dergelijke magazines verschijnen.’ (6)
Wat de reden ook is, CSICOP/CSI voornaamste leiders hebben zich voorgenomen te beweren dat er geen UFO’s zijn, en daarom bestaat er ook geen UFO-cover-up van de overheid. In het licht van hun interessante connecties, vraag ik slechts:
Zouden Kendrick Frazier’s verklaringen niet betrouwbaarder zijn geweest als hij zijn carrière niet had gewijd aan public relations werk voor het kernwapenprogramma van de Amerikaanse overheid - en dan met name in het licht van de vele vrijgegeven documenten gerelateerd aan UFO-activiteiten op kernwapensites?
Moet Philip Klass - omdat hij meer dan twee decennia als een journalist voor één van de Amerikaanse inlichtingengemeenschap meest waardevolle mediakanalen: Aviation Week magazine werkte - door medejournalisten niet zorgvuldiger bekeken worden vanwege tegenstrijdige belangen omdat hij onvermoeibaar blijft volhouden dat er geen overheids UFO-cover-up is?
Zelfs James Oberg eigen geheime kernwapens gerelateerde werk bij de luchtmacht, en zijn latere betrokkenheid bij het ruimtevaartprogramma van de overheid, lijkt in dit patroon te passen van directe of indirecte overheidsbanden van hen die zogenaamd UFO’s op pure wetenschappelijke gronden afwijzen, maar die aantoonbaar meer vastberaden zijn de theorie dat er een officiële UFO-cover-up bestaat van tafel vegen.
Ja, toegegeven, bijna al mijn eigen bronnen hebben ook een militaire achtergrond. Wat echter van belang is, anders dan bij de zeer luidruchtige UFO-afkrakers bij CSICOP/CSI, de meesten van hen hebben hun UFO-gerelateerde geheimen pas schoorvoetend onthult nadat ze daartoe werden overgehaald door mij of andere onderzoekers. Daarom, als vaste regel, hebben zij behoedzaam hun insiders standpunt op het gebied van nationale veiligheid gerelateerde UFO-activiteiten gepresenteerd. Dat is een compleet andere benadering dan die van de aanhoudende, op de voorgrond tredende, anti-UFO public relations campagne gedurende de jaren ondernomen door de CSICOP/CSI afkrakers. Ik moet er ook aan toevoegen dat mijn eigen ex-militaire bronnen hun verslag op een eenvoudige rechtdoorzee wijze presenteren, en er zelden op staan dat iedereen hen moet geloven, daar waar de voortgaande UFO-afkrakende officiële mededelingen van de CSICOPers routinematig volgepakt zitten met klassieke propagandazaken, duidelijk ontworpen om de publieke- en wetenschappelijk opinie te beïnvloeden.
In elk geval, de vraag die hier gesteld wordt is of CSICOP/CSI nu wel of niet binnen haar rangen een paar personen had die er een verborgen agenda opnahielden wat betreft UFO’s, iets dat niets te maken had met oprecht wetenschappelijk scepticisme? Ondanks dat ik het antwoord op deze vraag niet weet, gegeven de extreme, onwetenschappelijke anti-UFO ervaringen van de organisatie, denk ik toch dat die vraag nodig eens gesteld moet worden.
Ongeacht wat de motieven van deze afkrakers-afdelingen moge zijn, de lezer heeft wat zij te bieden hebben niet nodig, tenzij je het leuk vindt om misleid te worden door pseudowetenschappelijke propaganda, door de overheid geïnspireerd of niet.
Nu moet gezegd worden dat de beweringen hierboven niet op alle CSICOP/CSI lidmaatschapsleden van toepassing is. Het is heel natuurlijk en te verwachten dat een organisatie die zichzelf verkoopt als ‘sceptisch’ in voorlichting, personen zal aantrekken met eenzelfde filosofische zienswijze. CSICOP/CSI telt onder haar leden vele wereldbekende wetenschappers en andere gerespecteerde intellectuelen. Er bestaat geen twijfel aan dat veel van deze personen oprecht sceptisch staan tegenover verschillende onderwerpen geclassificeerd als ‘paranormaal’, inclusief UFO’s.
Vandaar het feit dat veel van de CSICOP/CSI leden de validiteit van het UFO-fenomeen hebben verworpen - een onderwerp waarvan ze weinig of niets weten en dus niet gekwalificeerd zijn om daar gezaghebbend over te praten - maar dat wil nog niet zeggen dat ze allemaal in het geheim voor de CIA werken. Vooringenomenheid en arrogantie zijn, eerder dan heimelijke motieven, van toepassing op deze zelf-benoemde UFO-experts. Bijgevolg, als zij zijn misleid door CSICOP’s (nu CSI’s) top UFO-afkrakers, dan is dat alleen henzelf kwalijk te nemen.
Ik eindig met eenvoudig te zeggen dat als iemand een objectieve, onbevooroordeelde wetenschappelijke beoordeling van het UFO-fenomeen zoekt, men de soms subtiele, soms duidelijke misinformatie (disinformatie?) moet mijden die ons allemaal wordt opgedrongen door Klass, Oberg, Frazier en andere afkrakers verbonden aan CSICOP/CSI.
Dr.
James McDonald en Dr. J. Allen Hynek
In
plaats daarvan zou men er goed aan doen alles te lezen dat ooit
door Dr. James McDonald of Dr. J. Allen Hynek over het fenomeen
is geschreven - tenminste alles dat door Hynek is geschreven gedurende
zijn tijd na zijn Project Blue Book periode, toen zijn wetenschappelijke
onderzoek naar UFO’s niet meer werd belemmerd door de officiële
restricties waaronder hij werkte toen hij nog was verbonden aan
de Amerikaanse luchtmacht.
Astronoom
Dr. Bernard Haisch
Astronoom
Dr. Bernard Haisch - welke een voorstander is van een uitgebreid,
onbevooroordeeld onderzoek naar het UFO-fenomeen - heeft een scepticus
gedefinieerd als ‘Iemand die de methode praktiseert van
opgeschort oordeel, zich bezighoudt met rationeel en objectief
redeneren zoals voorgeschreven door de wetenschappelijke methode,
bereidwilligheid toont een alternatieve verklaring te overwegen
zonder vooroordeel gebaseerd op voorafgaande overtuigingen, en
die het bewijs opspoort en dat in detail onderzoekt op validiteit.’
(7)
Misschien ben ik al te optimistisch, maar wie weet, als een paar van de wetenschappelijke sceptici die dit artikel lezen eenmaal op de hoogte zijn van wat geloofwaardige gegevens over het UFO-fenomeen - inclusief de gegevens die tientallen jaren geleden al werden verzameld door McDonald en Hynek - dat zij dan in feite hun professie zullen gebruiken als ze het onderwerp UFO aanhalen, in plaats van het leveren van een lippendienst.
1. http://www.annonline.com/interviews/971009/biography.html
2. Critical Eye: “Aliens”. Discovery Communications,
Inc., 2002.
3. http://www.nicap.org/bigsur2.htm
4. http://www.nicap.org/reports/bigsurrej.htm
5. Hansen, Terry. The Missing Times: News Media Complicity in
the UFO Cover-up, Xlibris Corp., 2000, p. 228.
6. Ibid., pp. 228-29
7. ufoskeptic.org