HET NIEUWSTE BOEK VAN DE GEDREVEN SCEPTICUS MARC BROUX
Titel: 60 JAAR UFO’s 1947-2007 DE WAARHEID BIJNA NABIJ.
Boekrecensie door Paul Harmans
UFOWIJZER juni 2006
Naar aanleiding
van de laatste reeks discussies tussen voor- en tegenstanders van een eventuele
buitenaardse herkomst van UFO’s, stuurde de gedreven scepticus Marc Broux
(spreek uit als Broeks P.H.) mij zijn nieuwste boek: 60 JAAR UFO’s
1947-2007 DE WAARHEID BIJNA NABIJ. (Dus hij heeft nog niet helemaal bewezen
dat de eventuele buitenaardse herkomst is uitgesloten. P.H.) In plaats
van een uitgebreid weerwoord op de inhoud daarvan te schrijven, zet ik er een
getuigenis onder van iemand die in het Disclosure Project zit en waarvan alle
gegevens zijn na te trekken, maar waar de gedreven scepticus geen brood in ziet
en liever de boodschapper Steven Greer (de projectleader) zwart maakt of uit
gemakzucht het totale project als onbelangrijk afdoet.
Marc schreef voorin zijn boek een persoonlijk woord aan mij: “Aan mijn collega Paul. Mag de wijsheid nederdalen in zijn hoofd na het lezen van dit boek.” Als Marc bedoelt dat ik daarna zal inzien dat gedreven sceptici (bewust?) vooringenomen en kortzichtig zijn, dan kan ik hem meedelen dat ik die wijsheid al vele jaren bezit en dat die alleen maar bekrachtigd is door het lezen van zijn boek.
De
inhoud
Het boek vangt aan met een uiteenzetting van de opbouw van het heelal en een
stukje historie van het UFO-fenomeen, dat is misschien nog wel het meest positieve
deel van het boek, alhoewel er ook hierin al met sceptische opmerkingen wordt
gewerkt. De rest van het boek is volgeschreven met de op de kaft aangekondigde
60 hypothesen die mogelijk het UFO-fenomeen en de aanverwante fenomenen kunnen
verklaren. Maar verder dan de conclusie ‘wellicht mogelijk’ komt
Broux ook niet, vandaar de subtitel van zijn boek: ‘de waarheid bijna
nabij’. Dus nog niets concreets, maar dat wisten wij al.
Natuurlijk stond voor Broux vooraf vast dat de buitenaardse hypothese subiet buitenspel stond en dus - in tegenstelling tot de krampachtig positieve benadering van de 60 niet-buitenaardse hypothesen - wordt de buitenaardse door hem als onmogelijk en soms zelfs als belachelijk voorgesteld. Geheel volgens de Stanton Friedman regel die van toepassing is op de gedreven sceptici, laat Broux relevante en belangrijke UFO-feiten weg, dus wat de lezer niet weet, zal hij ze zeker niet vertellen. Sommige van de hypothesen zijn zo vergezocht dat voor iemand met een gezond verstand en ruime blik de buitenaardse hypothese nog als meest favoriete verklaring kan gelden. Maar niet voor Broux, dus trekt hij hypothesen uit de kast zoals:
De
bekende:
UFO’s en astronomische verschijnselen
Planeten
Meteoor of bolide.
UFO’s
als aardse verschijnselen
Sint-Elmusvuur
Bolbliksems
Luchtspiegelingen
Aardlichten
Plasma’s
Lenticulaire lichten
Panhelium fenomenen
De
minder bekende en soms zelfs zeer vergezocht:
UFO’s en New Age
UFO’s en Folklore
UFO’s en religieuze verschijnselen
UFO’s en Schizofrenie
UFO’s en massahysterie
UFO’s en dromen
UFO’s en cafeïne gebruik
UFO’s en hallucinatie
UFO’s en leugens
UFO’s en grappen
Enz.
Enz.
Enz.
Elke hypothese wordt onder de aanhef ‘Mijn Mening’ door Broux voorzien van commentaar en dat leidt regelmatig tot een hoofdschuddend afvragen wie er nu werkelijk goedgelovig is, de voor- of tegenstander. Natuurlijk zal een groot deel van de minder gedetailleerde waarnemingen onder de ‘Brouxhypothesen’ vallen, 90% is immers verklaarbaar.
Als je echter op de hoogte bent van de soms zeer gedetailleerde waarnemingen van zeer geloofwaardige getuigen, dan is dit boek met al zijn hypothesen wel de moeite van het lezen waard, je bent er daarna in ieder geval zeker van dat die gedetailleerde waarneming beslist niet valt onder de zestig hypothesen van Broux en dat is het enige pluspuntje wat ik kan noemen.
Gedreven sceptici van de soort als Broux kunnen het grote geheel van het fenomeen niet overzien, ze zien slechts elk deel als losstaand feit en denken dat ze door slechts het ene ‘naast-de-deur-deeltje’ te verklaren (en ook dan nog met een ‘geblindeerd venster’) het hele wereldwijde fenomeen hebben verklaard als iets onbeduidends.
Het
verschil van inzicht
Het niet onbelangrijke verschil van inzicht zit hem in het feit dat de gedreven
sceptici het UFO-fenomeen van onderaf willen verklaren en dus beginnen bij allerlei
vage waarnemingen en getuigenissen die passen binnen hun ‘absoluut
niet van buitenaardse herkomst’ hypothesen en dat zij à la
minuut de verklaringen van andere negatieve onderzoekers overnemen zonder zelf
eens te kijken of die wel kloppen. De positieve ufo-onderzoekers baseren zich
op het bovenste segment van het fenomeen en kijken naar waarnemingen en feiten
die heel goed kunnen duiden op een buitenaardse oorsprong, omdat er gewoon teveel
details zijn die daar onmiskenbaar op duiden en afkomstig zijn van zeer geloofwaardige
getuigen, het zijn waarnemingen die absoluut niet passen in de door de sceptici
aangedragen hypothesen. De gedreven sceptici focussen zich dus op de 90% verklaarbare
zaken en de positieve onderzoekers op de 10% die niet simpel te verklaren zijn,
de 10% die door de sceptici wordt weggeredeneerd met de opmerking 'te weinig
details'. In feite is dat een onwaarheid, iets wat je ook wel een grove
leugen mag noemen, want zij weten donders goed dat het niet zo is, maar zullen
dat nooit aan hun luisteraars en lezers vertellen. Vaak wordt in het geval van
de onverklaarbare 10% overgestapt op het belachelijk maken van getuigen en onderzoekers,
of zelfs het compleet zwart maken daarvan, opdat de aandacht maar wordt afgeleid
van iets wat met hun sceptische hypothesen niet te weerleggen valt.
Tekst op de achterkant van het boek:
60
jaar ufologie
De waarheid bijna nabij
Geen verschijnsel in de geschiedenis heeft aanleiding gegeven tot zo’n verscheidenheid aan interpretaties en uiteenlopende reacties als het ufo-fenomeen.
Van de honderden boeken en tijdschriften die aan ufo’s zijn gewijd, is een groot deel samengesteld uit sensationele verhalen die zogoed als zeker niet op waarheid berusten, of uit sensationele interpretaties waarvan de oorsprong kan worden gevonden in een psychologische of culturele reactie. Voor sommigen zijn ufo’s ruimteschepen die kosmische helden brengen om onze planeet te redden, of duistere invasietroepen met aanzienlijk minder vriendelijke bedoelingen. Voor anderen hebben ufo’s een religieuze betekenis, gaat het om engelen of demonen, die missies te vervullen hebben van een bovenwereldlijk belang. Voor weer anderen zijn ufo’s innerlijke beelden die naar buiten toe, op de realiteit worden geprojecteerd als uitdrukkingen van een of andere diepgewortelde culturele behoefte. Aan de andere kant zijn er mensen die verslag doen van reizen die ze met ufo’s hebben gemaakt of van ontvoeringen met soms ernstige gevolgen. En ook zijn er die het bestaan van ufo’s ontkennen. Dat doen ze dan met zo’n hevigheid dat dit op zich merkwaardig is. (Toch nog enige zelfkennis Marc? P.H)
Zelfs als maar een fractie van deze verhalen waar is, behoren ufo’s tot de meest buitengewone verschijnselen die ooit op aarde zijn waargenomen. Als de getuigen die deze gevallen hebben gemeld de waarheid vertellen, dan hebben ze iets gezien dat onbekend is voor de menselijke wetenschap. Als ze hebben gelogen of gehallucineerd, dan doet zich een sociaal verschijnsel voor dat op zich uniek is in de geschiedenis van de mensheid. Velen reageren emotioneel of bevooroordeeld, maar er is ook een aanhoudend streven geweest naar objectief onderzoek en analyseren met steeds verfijnder normen.
In de afgelopen 60 jaar bestaan er heel wat hypothesen rond het ufo-verschijnsel. Zestig van deze vind je in dit boek. De auteur geeft er zijn commentaar bij. Op het einde distilleert hij een drietal hypothesen, waarbij hij aantoont waarom hier het antwoord dient gezocht te worden. Als we kunnen aantonen dat een heel pak hypothesen niet kunnen, dan staan we een hele stap dichterbij de oplossing van dit fascinerende onderwerp. De waarheid is dan bijna nabij.
Uitspraken
van Marc Broux
Wat overigens ook opvalt bij het boek van Broux, en dat is iets wat bij bijna
alle sceptische boeken ontbreekt, op de kaft vind je nergens de aanduiding of
kun je duidelijk uit de tekst opmaken dat het om een ‘sceptisch’
UFO-boek gaat, dat is natuurlijk bewust gedaan en zal de verkoopcijfers wel
ten goede moeten komen! Hieronder nog een paar uitspraken van de honderden die
Broux in zijn boek heeft opgenomen en ik geef er weinig of geen commentaar op,
de goedverstaander snapt zelf wel wat eraan mankeert. (De vetgedrukte aanduidingen
boven zijn uitspraken zijn van mijn hand. P.H.)
Marc Broux’s ‘goedgelovige’ uitspraken:
“Graancirkels werden in het begin gemaakt door Doug Bower en David Chorley en worden nu gemaakt door studenten en ontstaan ook door weersinvloeden zoals plasmavortexen.” (blz. 77) (Broux wijdt in zijn boek, zoals we gewend zijn van de gedreven sceptici, geen woord aan de wetenschappelijk aangetoonde fysieke afwijkingen aan het graan. Bovenstaande uitspraak werd gedaan door scepticus Wim Van Utrecht, maar Broux is er trots op die in zijn boek op te kunnen nemen. P.H.)
“Ontvoeringen bestaan alleen maar in de fantasie van ‘gevoelige’ mensen.” (blz. 187)
Marc Broux’s ‘zonder op de hoogte van de feiten te zijn’ uitspraken:
“Er wordt nooit wat op de radars waargenomen.” (blz. 195)
“Foo Fighters waren door veel waarnemers verkeerd geïnterpreteerde natuurverschijnselen of ze leden aan oorlogspsychose.” (blz. 23)
Over het Amerikaanse Disclosure Project: “Vierhonderd autoriteiten! Waar zijn ze? Wat weten ze? Waar zijn de resultaten?” Kijk eens in de prullenbak onder je bureau Marc, daar waar je alle belangrijke feiten, die jouw sceptische zienswijzen geweld aandoen, zonder te bestuderen in kiepert. P.H.)
Marc Broux’s ‘hardleerse wetenschappers’ uitspraken:
“De te overbruggen afstanden zijn te groot!” (blz. 191)
“De hoeveelheid energie die nodig is om interstellaire reizen te maken is onrealistisch groot!” (blz. 191)
“De kans dat buitenaardsen op aarde zouden landen is even groot als de kans dat je vogelpoep op je zou krijgen midden in de woestijn.” (blz. 212)
Marc Broux’s ‘belachelijke of te vergezochte’ verklaringen:
“UFO’s en cafeïnegebruik. Het is dus niet meer voldoende dat een getuige zegt dat hij broodnuchter was toen hij de UFO zag; ‘ik heb niet één pint gedronken toen ik het tuig zag; integendeel, ik heb daarvoor heel wat sterke koffie gedronken,’ aldus de getuige.” (blz. 128) (Broux probeert met deze hypothese zijn lezers te laten geloven dat je van sterke koffie gaat hallucineren en dingen ziet (UFO’s) die er niet zijn. Tsja, je moet toch aan zestig hypothesen komen om je boek te vullen en dan is zelfs de meest waanzinnige een mooie aanvulling. P.H.)
Broux haalt op de pagina’s 41 en 209 het citaat: “Het is veel beter zich te vergissen dan geen mening te hebben,” van Wilder Penfleid aan. Je vindt dat citaat op veel sceptische websites, zou zoiets vast een voorzetje zijn op een eventueel ongelijk van hen?
Broux haalt in zijn boek ook de 10% niet op te lossen UFO-waarnemingen aan, maar die kunnen volgens hem niet opgelost worden omdat er te weinig gegevens over bestaan. Hij gaat volledig voorbij aan het feit dat die 10% vaak (zeg maar altijd) niet als ‘aards’ of ‘natuurlijk’ is op te lossen, omdat er nu juist teveel gegevens over bestaan, die duiden op een veel vreemder oorsprong, een oorsprong die de gedreven sceptici weigeren te overwegen. Lees daarvoor de getuigenis van Disclosure Project getuige John Callahan maar eens over de waarneming een Japanse Boeing 747 crew van een UFO boven Alaska (met radarondersteuning van de radarwaarnemer van de FAA en die van de luchtmacht). Wat beweerde Broux ook alweer? UFO’s verschijnen niet op de radar? Het bewijs dat ze dat wel doen kan hij bij Callahan inzien!
http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/JohnCallahanGetuigenis.html (gebruik het linksboven staande groene pijltje 'vorige' om weer terug te komen op deze pagina.)
Dan nu de getuigenis van een belangrijke getuige in het Disclosure Project, als contrast op het sceptische boek van Broux en zijn vraag wat deze getuigen weten en waar ze zijn.
MERLE SHANE McDOW US Navy Atlantic Command
Getuige in het ‘Disclosure Project’ oktober 2000
Vertaling: Paul Harmans mei 2006
Bron: Boek ‘Disclosure’ van Steven M. Greer.
Mr. McDow kwam in 1978 in dienst bij de marine en verkreeg een top-secret,
Special Compartmented Intelligence clearance met zebrastrepen. Hij werd toegewezen
aan de Atlantic Operational Support Facility, Atlantic Command dat toen onder
commando van admiraal Trane stond. McDow was aanwezig toen er een UFO op de
radar werd getraceerd en door piloten met het blote oog werd gezien. De UFO
bewoog zich op hoge snelheid langs de Amerikaanse kust op en neer. Het commandocentrum
ging over op zebra-alarm en admiraal Trane gaf de order om de UFO tot landen
te dwingen. Mr. McDow bespreekt de bedreigingen, de intimidaties en de inbeslagname
van de logboeken, dat allemaal voorviel na de gebeurtenis.
Merle Shane McDow: Ik kwam in augustus 1978 in dienst bij de marine en werd aan boord van de USS America geplaatst. Ik liep helaas enkele verwondingen op tijdens mijn werk op het vliegdek. Daarna ging ik naar CINC-ANT Fleet, Atlantic Command Support Facility in Norfolk, Virginia aan de Hampton boulevard. Ik werd onmiddellijk toegewezen aan AOSF, divisie 22, wij waren een groep van ongeveer 11 mensen. Wij vielen onder de verantwoordelijkheid van admiraal Trane, die de opperbevelhebber was. We moesten hem inlichten over de aan de gang zijnde militaire operaties in de wereld, wat de Russen die dag hadden gedaan, wat ze de nacht daarvoor hadden gedaan, enz.
AOSF is een acroniem voor Atlantic Operational Support Facility en CINC-ANT Fleet is een acroniem voor Commander In Chief-Atlantic Fleet en dat was in die tijd admiraal Trane. Iedereen aan de oostkust viel onder hem.
Na een wachttijd van zes maanden kreeg ik een top-secret, Special Compartmented Intelligence (SCI) clearance met een identificatiebadge met zebrastrepen, welke mij te allen tijde toegang verschafte tot alle locaties van de basis. Ik had onbeperkte toegang tot elke faciliteit en op elk tijdstip en dus ook tot het commandocentrum waaraan ik speciaal was toegewezen. Mijn post was op een tussenverdieping, op het derde dek, zoals wij het noemden, boven het commandocentrum. Mijn taak was om alle binnenkomende en uitgaande audio- en video-informatie op te nemen en dat punctueel te registreren voor het geval ze het later nodig hadden.
Ik nam alle audio en video op, alles wat er gaande was, zelfs als ze een Conditie Zebra Alarm hadden. Dat was over het algemeen een trainingsoefening die ze vooraf aankondigden door om te roepen: “Dit is een oefening, dit is een oefening, ga over op Conditie Zebra,” en personeel dat niet gemachtigd was om daarbij aanwezig te zijn, werd naar de uitgang geëscorteerd en buiten het commandocentrum gebracht, als ze al niet wisten dat ze de ruimte moesten verlaten.
Conditie Zebra is het hoogste alarmniveau wat de marine heeft, of had in die tijd, en het ging over het algemeen over nucleaire bedreigingen, met name van Russische zijde. Russische Bearcats patrouilleerden routinematig langs de oostkust op en neer en keken wat wij deden. En wij gingen over op Conditie Zebra Alarm als we vliegtuigen nodig hadden die de Bearcats uit het gebied escorteerden, als ze te dicht bij ons luchtruim kwamen of als ze schepen in de buurt hadden die zich bij voorbeeld verdacht gedroegen. Of we hadden een oefening waarbij ze de MAD boeken tevoorschijn haalden om een atoomoorlog na te spelen. De wachtofficier en de junior wachtofficier (de JOD) hadden de sleutels van een kluis en haalden deze boeken op die we MAD boeken noemden (Mutual Assured Destruction, Verzekerde Wederzijdse Vernietiging), daarin stonden de codes die nodig waren om naar de onderzeeërs te zenden om een eventuele atoomoorlog te beginnen.
Er was niet veel mensen toegestaan om in het commandocentrum aanwezig te zijn als zoiets aan de gang was, omdat ze de werkelijke codes gebruikten enzovoorts. Ik ben er zeker van dat de Russen en andere personen die de vijand van de VS waren, graag de hand wilden leggen op dergelijke informatie. De Zebra Classificatie, nou ja, zonder dat was je niet gemachtigd om in deze faciliteiten aanwezig te zijn gedurende een dergelijke oefening en de Zebra-oefening was speciaal voor het hoogste topniveau van top-secret informatie die werd uitgewisseld tussen het commandocentrum en de schepen of de onderzeeërs op zee.
Afijn, nu over het incident: de dag startte met de normale routine. Ik denk dat het zo rond de eerste of tweede week van mei (1981) was, tenminste voor zover ik het mij goed herinner. Alles ging zijn gangetje toen ze de lichten dimden (dat deden ze als eerste in het commandocentrum als we op Zebra-alarm gingen. Meestal als het een oefening was riepen ze: “Dit is een oefening, dit is een oefening, ga over op Conditie Zebra.” Maar deze keer dimden ze de lichten en ze zeiden niet dat het een oefening was. De wachtofficier en de junior wachtofficier keken elkaar aan en droegen hun assistenten op na te gaan of dit nu wel of geen oefening was.
Het early warning system - ik denk dat het binnenkwam vanaf een luchtmachtbasis in Groenland of Nova Scotia in die tijd - vertelde dat we contact hadden met een ongeïdentificeerd vliegend object dat ons luchtruim was binnengedrongen en ze vertelden dat het geen oefening was en dat het met de uiterst prompte behandeling moest worden aangepakt en toen we ons realiseerden dat het geen oefening was, begon iedereen als een gek rond te rennen.
Binnen de kortste keren ontbood de wachtofficier admiraal Trane op het commandocentrum, omdat dit een beetje buiten zijn eigen gebied viel, om het maar zachtjes uit te drukken. De supervisie van admiraal Trane was nodig. Binnen minuten haastte admiraal Trane zich het commandocentrum binnen en nam plaats op zijn post die hij had recht onder de tussenverdieping. Het eerste wat admiraal Trane wilde weten was hoeveel contacten we hadden, waar ze zich bevonden, welke richting ze uitgingen en of de Russen ook reageerden. We wisten dat het niet de Russen waren die ons luchtruim waren binnengedrongen, dat was al meteen vanaf het begin vastgesteld.
Op het moment dat admiraal Trane wist dat het niet de Russen waren en hij wilde weten of de Russen ook op deze dreiging reageerden, gaf hij toestemming om twee vliegtuigen naar boven te sturen om te kijken wat dat voor een ding was. En dat werd het begin van een achtervolging op en neer de oostkust. We stuurden vliegtuigen de lucht in zo ver in het noorden als Groenland tot aan NAS (Naval Air Station) Oceania. We hadden het object op radar en het incident duurde langer dan een uur. Je kon de piloten live horen omdat hun conversatie naar het commandocentrum werd geleid. Zij hadden een visuele bevestiging van het object en beschreven het. De piloten waren een paar keer in staat om dichtbij te komen en konden zo bevestigen dat het geen vliegtuig was dat bekend was, het was iets dat wij niet hadden en ook de Russen niet. Dat werd al snel vastgesteld. Het voertuig of wat het ook was dat ze achtervolgden, liet een zeer grillige vlucht op en neer de kust zien, een zeer snelle vlucht.
Zo was het bij voorbeeld voor de kust van Maine en verliet dat luchtruim zo snel dat we vliegtuigen vanaf de Dover luchtmachtbasis moesten halen om het weer op te pikken, in wat slechts momenten leken. Ik weet dat een F-14 ongeveer 30 minuten nodig heeft om die afstand af te leggen, maar dit object dook daar meteen op. De ene minuut was het hier en de volgende minuut was het bamm, zo’n paar honderd mijl zuidelijker van de kust, het speelde gewoon krijgertje.
(Zie ook de getuigenissen van dr. Paul Czysz, commandant Bethune en vele anderen voor wat betreft dit soort niet-lineaire bewegingen en buitengewone voortstuwing. S.G.)
Het lag de hele kust naar beneden af tot aan een punt voor de kust van Florida, in de buurt van Mayport, het Marine-Lucht station dat we daar hadden op het Cecil Field. En dat was voor het moment dat het draaide en een oostelijke koers nam en vanuit ons gezichtspunt naar de Azoren vloog waarna we het uiteindelijk kwijt raakten.
Gedurende dit hele incident maakten we gebruik van satellieten, genaamd KH-11 satellieten die we gebruikten om informatie te verzamelen. Deze satelliet had een zeer goede capaciteit in het nemen van echt goede foto’s van dingen die op de grond letterlijk niet groter waren dan een paar voet. En wij trachtten de KH-11 satelliet op het spoor van dit object te zetten en er enkele foto’s van te maken. De foto’s die we later op het commandocentrum kregen waren van de eerste ontmoetingen die de vliegtuigen hadden toen het aan het noorden van de Amerikaanse kust zat. Zij waren dichtbij genoeg om er foto’s van te maken en die werden later naar ons gebracht.
Afijn, van de foto herinner ik mij dat de vorm meer op een cilinder leek, het was nogal plat en lang en het had abrupte uiteinden. De uiteinden liepen niet geleidelijk af zoals bij de meeste vliegtuigen. Ze kwamen gewoon abrupt tot een einde en er bleek zonlicht op te reflecteren zodat je duidelijk kon zien dat het van metaal was. De piloten gaven informatie door zoals dat het geen condensatiestreep achterliet, geen waarneembare verlichting of markeringen had, geen cockpitramen of deuren, niets van dat alles. Het leek gewoon een solide ding, wat het dan ook was.
Wat admiraal Trane werkelijk dwars zat, wat hem werkelijk razend maakte, was dat het ding de complete controle over de situatie had en kon zijn waar het wilde zijn en dat kon overal zijn binnen enkele seconden. De ene minuut benaderden we het voor de kust van Maine en de volgende minuut was het al in Norfolk op weg naar het zuiden, naar Florida. Alles wat wij konden doen was slechts de early warning radar op deze delen van de kust richten en het object volgen dat er schijnbaar plezier in had.
Admiraal Trane en zijn staf waren er op zijn minst zeer bezorgd over. Ze waren speciaal zo bezorgd omdat ze ontdekten dat het niet van de Russen was en ook niet van ons en dat ze ook niet wisten wie anders over de techniek beschikte om een dergelijk voertuig te bouwen dat in staat was zo snel en gemakkelijk te bewegen. Ik herinner mij dat ik over de leuning van de balustrade keek en zag dat er complete chaos uitbrak, omdat ze niet in staat waren controle over het ding te krijgen.
De UFO bewoog zo onregelmatig en zo snel op en neer de kust… zij probeerden zoveel mogelijk commandoposten langs de kust te waarschuwen om dat ding op radar op te pikken en er eventueel vliegtuigen op af te sturen. Admiraal Trane gaf links en rechts, langs de gehele kust, vliegtuigen toestemming om zo snel mogelijk op te stijgen, om het te onderscheppen en naar beneden te dwingen. Het was duidelijk dat zij het in hun bezit wilden hebben en het op wat voor manier dan ook naar beneden wilden halen.
De order om het op welke wijze dan ook naar benden te halen werd door admiraal Trane gegeven, het maakte hem niet uit welke methode gebruikt werd. Dat deed hij nadat zij hadden uitgevonden en dat zeker hadden gesteld, dat het niet van de Russen was, het kon ze niet schelen van wie het was, als het maar niet van de Russen was. Het maakte hen niet uit van wie het was of waar het vandaan kwam, maar zij wilden het hebben, niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.
De informatie die het commandocentrum binnenkwam werd aan ons doorgegeven door verschillende radarposten die we langs de oostelijke kustlijn hadden om het luchtruim te bewaken.
Ik zou de officieren omschrijven als bang. Ja, ze waren bang om het eenvoudig te zeggen. Admiraal Trane was gewoonlijk een zeer kalme man met een rustige manier van doen, een aardige kerel. En je zag hem nooit de controle over iets verliezen of zijn stem verheffen of ergens opgewonden van raken. Maar door dit raakte hij op zijn minst van slag. Ik moet zeggen dat de indruk bestond dat de meeste officieren die daar waren, net zo in het duister tastten en net zo bang waren als de anderen.
Ze volgden het in principe niet langs de kust, het dook gewoon honderden mijlen van de laatst waargenomen positie weer op. De piloten zeiden dat het het ene moment daar was en het andere moment niet meer. En ik denk dat dat één van de redenen was die bij admiraal Trane de nekharen omhoog bracht, gewoon omdat hij geen controle over het object en de situatie had.
Het ding had gewoon een eigen wil en veroorzaakte een hele oproer langs de oostkust. Admiraal Trane had in die tijd de volledige verantwoording en ik ben er zeker van dat dit incident heel wat stress bij hem veroorzaakte. Je kon aan de toon van zijn stem horen, je kon als je naar hem luisterde horen dat hij zeer, zeer bezorgd was.
Op de radar konden we het één minuut volgen en dan waren we het compleet kwijt, waarna we het weer oppikten. Het verscheen gewoon als een niet gemachtigd toestel in militair luchtruim. Neem van mij aan dat de militairen exact wisten waar de commerciële vluchten te allen tijde zaten. We wisten precies waar elk toestel zat. We wisten exact welke commerciële vlucht door ons luchtruim vloog. Er kon gewoon niets gebeuren wat wij niet wisten. Alle vliegtuigen die wij hadden laten opstijgen waren toegewezen aan de kustposten, de marine had daar kustposten, het Marine-Lucht station Oceania bijvoorbeeld.
Als we op Conditie Zebra Alarm gingen, of het nu een oefening was of niet, moesten mensen die geen bevoegdheid hadden, dus geen identificatiebadge met zebrastrepen hadden, de ruimte verlaten. Zij moeten het commandocentrum verlaten en we hadden mariniers binnen en buiten het gebouw gestationeerd en zij hadden de order om elke persoon die zonder bevoegdheid gedurende deze acties in het Commando Centrum bleef neer te schieten. Dat was in het belang van de nationale veiligheid.
Zo kwam er bijvoorbeeld tijdens Conditie Zebra Alarm een marinier binnen en wilde weten wat er aan de hand was, is het een oefening enzovoorts? Zij hebben orders om mensen neer te schieten. En ik moest dan de junior wachtofficier roepen en zeggen dat zij deze gast informatie moesten geven, omdat hij klaar stond om mensen neer te schieten. Hij gaf dan orders om binnen twee minuten te verdwijnen.
Toen dit incident met het object dat we achtervolgden eindigde en het over de oceaan richting de Azoren vloog, kan ik mij herinneren dat zij zeiden dat het zich, toen het de Azoren naderde, onder een hoek van 66 graden oprichtte, het maakte zonder snelheid te verminderen een hoek van 66 graden omhoog en verliet de atmosfeer en verdween in de ruimte. Het verdween gewoon (knipt met de vingers) de ruimte in, ik bedoel, het was gewoon absoluut vertrokken. Je praat hier over iets dat in een oogwenk duizenden mijlen aflegde, het was zomaar verdwenen en liet iedereen op zijn hoofd krabbend achter, zich afvragend: “Jeminee, wat was dat nou??”
Het was in zeker opzicht ook wel komisch om te zien dat de enorme militaire macht van de Verenigde Staten op haar knieën was gebracht door iets waarvan niemand wist wat het was, waar het vandaan kwam en waar het naartoe ging. Het enige wat we zeker wisten was dat het niet van de Russen was en we waren heel goed in staat om dat te weten te komen.
Dus we kwamen uit Conditie Zebra Alarm. Ze deden de lichten aan. Iedereen op de commandovloer praatte erover. Ik zat daarboven op de derde verdieping en admiraal Trane zat beneden in zijn inlichtingen afdeling. Ze bleven een paar minuten voordat ze verwenen en ik maakte daar een notitie van in het logboek, zoals je dat behoorde te doen en ik dacht er verder niet teveel over na.
Later kwamen er van die gasten in pakken, ze waren niet in militair uniform. Ze kwamen gewoon binnen, in burgerkleding en ze hadden kleine speldjes op, maar zonder zebrastrepen, het zag eruit als een bezoekersspeldje. Je kon wel zien dat het geen algemeen personeel was, dat zou ik wel herkennen, ik had deze gasten nooit eerder gezien. Wij gingen naar beneden naar de eerste verdieping, daar waren kleine gespreksruimten en ze namen mij mee naar één van die kamertjes dat daarvoor al was klaargemaakt en we gingen zitten, ze hadden mijn logboek overigens ook al.
Deze twee heren begonnen mij te ondervragen over het incident. Ze waren behoorlijk ongemanierd om eerlijk te zijn. Ik herinner mij dat ik letterlijk mijn handen in de lucht stak en zei: “Wacht even jongens, ik sta aan jullie kant, ho even.” Omdat ze echt zeer onaardig waren. Ze waren zeer intimiderend en maakten duidelijk dat niets van wat was gezien, gehoord of waarvan ik getuige was geweest het gebouw mocht verlaten. “Je hebt het er ook met geen woord over met je collega’s en buiten de basis vergeet je gewoon wat je gezien en gehoord hebt wat betreft dit incident, het is nooit voorgevallen.”
Ze waren onaangenaam, dat is de beste manier om ze te omschrijven. Ik herinner mij heel goed hoe ik in mijn stoel zat en mijn handen in de lucht stak en deze gasten vertelde dat ik aan de goede zijde stond, dat we echt geen probleem hadden. Je kreeg de indruk dat ze je lichamelijk letsel zouden toebrengen als je tegensprak, maar ze deden dat zonder je echt te bedreigen. Je kon het merken aan de toon in hun stem zoiets als: “Hé makker, doe wat ik zeg of anders…”
Als dit object vijandig was geweest en wapens op ons had willen richten of raketten afschieten of wat dan ook, dan was het zeer eenvoudig voor hen geweest, daar bestaat geen twijfel aan. Wij hadden in die tijd niets dat ook maar iets kon uitrichten tegen wat dit ook was. Het had gewoon een eigen vrije toegang tot ons luchtruim en kon doen wat het wilde tijdens de vlucht. Wij waren geen enkele bedreiging voor hen, dat was wel heel duidelijk, pijnlijk duidelijk zelfs. Ik geloof dat admiraal Trane dat ook wist en ook bang was. Om het maar gewoon recht voor zijn raap te zeggen, ik zou zeggen dat de beste man ronduit bang was.
Steven Greer: Wat gebeurde er met de foto’s van de UFO?
Merle Shane McDow: Dat is een goeie vraag, wat er met de 35mm foto’s gebeurde die we hadden. We kwamen er niet aan toe om ze op het beeldscherm te zetten om ze admiraal Trane te laten zien. Ze waren daar wel voor klaar gemaakt. Ik kan mij herinneren dat zij (de specialiste die over de foto’s ging) mij vertelde dat die twee kerels binnenkwamen en alle film pakten, de nog niet ontwikkelde en de ontwikkelde foto’s en al het materiaal dat ze had erbij. Mijn logboek zag ik ook nooit meer terug. Ik weet dat we de dag erna een nieuw logboek hadden, een splinternieuw exemplaar. Ik weet niet wat er met het andere gebeurde en dat wist niemand. De specialiste vertelde mij ook: “Die twee gasten kwamen binnen en lazen ons de Riot Act (wet tegen oproer) voor en wilden dit en dat en namen alles mee, ze waren beslist niet aardig.”
Het object werd afgedaan als een ongeïdentificeerd vliegend voorwerp. Ze wisten niet wat het was geweest. Ik herinner mij de wachtofficier, de junior wachtofficier, de vloerofficier en de junior vloerofficier, ik herinner mij dat ze elkaar aankeken. Ik draaide mijn hoofd die richting uit en ik hoorde dat ze er met elkaar over spraken en hoe ze het in de logboeken moesten zetten. Ze zeiden uiteindelijk: “Schrijf het maar op als een contact met een ongeïdentificeerd vliegend voorwerp en dat is het.”
Ik zou zeggen dat het aantal radarposten dat werkelijk deze UFO op hun radar had zo’n vijf stuks was, vijf daar ben ik zeker van en die lagen vanaf Groenland tot beneden aan bij Florida, maar er kunnen er best meer zijn geweest waarvan ik het niet weet. Ik weet van die vijf omdat admiraal Trane orders gaf aan NAS Oceania: “Laat wat vliegtuigen opstijgen, breng gevechtsvliegtuigen de lucht in.” Hij belde ook naar de Dover luchtmachtbasis om waakzaam te zijn, naar Patuxent River, Maryland, Cecil Field beneden in Florida…
Toen ik uit dienst trad ontving ik een officieel marinedocument van de Amerikaanse marine. Er stond in dat ik gedurende vijf jaar onder geen beding het land mocht verlaten. En als ik de staat Virginia wilde verlaten, moest ik contact opnemen met het Roanoke kantoor van de FBI en hen laten weten dat ik de staatsgrens over wilde om naar North Carolina te gaan en dat was gedurende vijf jaar na mijn ontslag.
Nawoord
ufowijzer
Waarom zou iemand als McDow zijn verhaal verzonnen hebben? Waarom zou je het
risico lopen moeilijkheden te krijgen of je pensioen kwijt te raken door stomweg
een geintje uit te halen op dit niveau? Mensen met een achtergrond als McDow
zullen iets dergelijks alleen doen als wàt ze vertellen op waarheid berust.
Er zullen weinig van zijn oud-collega’s zijn die hem bijvallen, maar ze
spreken hem ook niet tegen. Laat Marc Broux mij maar eens een goede reden geven
waarom hij denkt dat McDow (of al die honderden andere getuigen in het Disclosure
Project) een leugen verspreidt! Of zou er veel koffie gedronken worden op dergelijke
early warning posten van het Amerikaanse leger?
Sommigen vragen waarom er niet meer collega’s van McDow in het Disclosure Project zitten. Welnu, we weten allemaal dat er ook in het bedrijfsleven maar weinig mensen zijn die echt openlijk voor hun mening durven uitkomen. Oh ja, als de baas ver weg is hebben ze het hoogste woord, zodra die in de buurt is kunnen ze enkel nog ‘jaknikken’ en zo is dat ook bij veel mensen die net als Merle Shane McDow kennis hebben van UFO-zaken, maar uit angst voor hun pensioen en de gedane bedreigingen of omdat ze simpelweg één persoon die om hun verhaal lacht niet de baas kunnen, hun mond houden. En geloof me, je stapt nog eerder naar je werkgever om hem eens te vertellen dat je salaris niet zoveel voorstelt en je graag wat meer wilt hebben, dan dat je, met naam en toenaam, aan de complete wereldbevolking je ervaring met een UFO gaat vertellen. Dus de vijfhonderd in het Disclosure Project zijn slechts het moedige topje van de spreekwoordelijke ijsberg.
O ja, tot slot nog een kleinigheidje. Op de pagina’s 232 en 233 van zijn boek biedt Broux 125.000 euro voor een UFO.
Er staan spelregels en reglementen voor de aanvrager bij en Broux zet uiteen wat zijn drijfveer voor een dergelijke beloning is:
Mijn overtuiging dat UFO’s geen buitenaardse ruimtetuigen zijn is zo groot dat ik een geldsom van 125.000 euro uitreik aan diegene die mij het tegenovergestelde - met bewijsmateriaal - kan aantonen. Met andere woorden toon aan dat buitenaardsen met hun ruimtetuigen onze aarde bezoeken en de 125.000 euro is voor U.
Marc Broux
Broux heeft in de reglementering wel als laatste punt opgenomen dat deze in de loop der tijd gewijzigd of aangepast kan worden en geeft de raad om je vooraf even op de hoogte te stellen van de laatste versie hiervan. Dat kun je doen door via zijn website www.sufon.be contact op te nemen. De spelregels en reglementering zullen daar ook wel ergens te vinden zijn.
Tot slot mijn laatste ingeving, had Broux dat stukje tekst met zijn overtuiging en beloning niet op de kaft van zijn boek kunnen zetten? Dan had elke koper vooraf geweten waar hij zijn geld aan uitgaf. Of is dit een niet-zinnige opmerking van een ‘zuinige Hollander’?
Weerwoord van Marc Broux
Donderdag 8 juni 2006
Hoi Paul,
Awel, ik kan akkoord gaan met wat je over mijn boek schrijft, wetend dat het uit een standpunt van een 'believer' geschreven is. Wat de tekst over het Disclosure project te maken heeft met de recensie van mijn boek weet ik niet thuis te brengen.
Over uw opmerking waarom ik nogal ' vergezochte' verklaringen beschrijf als bvb: Ufo's en cafeïne gebruik, doe ik om aan te tonen dat ook deze dingen belangrijk zijn in het ufo-onderzoek. Waarom in diezelfde lijst van jou ook New Age, folklore, schizofrenie, dromen, hallucinaties, leugens en grappen staan opgenomen als 'vergezocht' begrijp ik minder van jou. Als onderzoeker zou je immers moeten weten dat al deze elementen erg belangrijk zijn om ufo-waarnemingen mede te verklaren.
Toch bedankt om het boek te willen lezen en uw recensie daarop te mogen ontvangen. Ik heb de indruk dat je hier en daar van mijn boek toch wat van hebt opgestoken. Aan jou er iets positiefs mee te willen doen.
Vriendelijke groeten,
Marc Broux