HET ROBERTSON PANEL, 1953, EEN KORT OVERZICHT
Vertaling: Paul Harmans
De luchtmacht had eerder het Battelle Memorial Institute de opdracht gegeven de verschillende UFO-rapporten die waren verzameld door Project Sign, Project Grudge en Project Blue Book wetenschappelijk te bestuderen. Maar Battelle drong er op aan dat ze meer tijd nodig had om een correcte studie daarnaar te verrichten. De CIA vond het vraagstuk echter zo urgent dat men eind 1952 een commissie ad hoc instelde.
Het Robertson Panel kwam voor het eerst samen op 14 januari 1953 onder leiding van Howard Percy Robertson. Hij was een natuurkundige, een CIA employé en directeur van de Defense Department Weapons Evaluation Group.
De andere panelleden waren gerespecteerde wetenschappers en militairen die eerder hadden gewerkt aan andere geclassificeerde projecten of studies. Ze waren allen sceptisch over UFO-meldingen, maar wel in variërende mate.
De leden van het panel waren:
Louis
Alvarez, natuurkundige (en later een winnaar van de Nobel Prijs).
Frederick C. Durant, raketdeskundige.
Samuel A. Goudsmit, natuurkundige aan Brookhaven National Laboratories.
Thornton Page, astrofysicus en plaatsvervangend directeur van
het John Hopkins Operations Research Office.
Lloyd Berkner, natuurkundige
J. Allen Hynek, sterrenkundige
Het panel had op vier opeenvolgende dagen formele besprekingen.
Op de eerste dag bekeken zij twee amateur filmpjes van UFO’s: de Montana UFO-film van 1950 en de Utah film van 1952 (het oordeel werd overgelaten aan de hoogste marine onderofficier Delbert C. Newhouse, welke een uitgebreide ervaring met luchtfotografie had). Twee foto- en filmanalisten van de marine (de luitenanten R.S. Neasham en Harry Woo) maakten daarna hun conclusies bekend: de twee films lieten luchtvoertuigen zien die geen bekende vliegtuigen, wezens of weerfenomenen waren. Kapitein Edward J. Ruppelt van de luchtmacht begon daarna aan een samenvatting van de inspanningen die de luchtmacht had gedaan betreffende UFO-studies.
Op de tweede dag maakte Ruppelt zijn presentatie af. Daarna besprak Hynek de Battelle studie en het panel discussieerde met luchtmachtpersoneel over de problemen die verbonden waren aan het controleren van UFO-waarnemingen
Op de derde dag sprak Dewey J. Fournet tot het panel, gedurende een jaar had hij UFO-zaken voor het Pentagon gecoördineerd. Fournett ondersteunde de buitenaardse hypothese als de beste verklaring voor enkele raadselachtige UFO-rapportages. Gedurende de rest van de dag besprak het panel hun conclusies en Robertson sprak af dat er een voorbereidend rapport werd opgemaakt.
Op de vierde en laatste dag herschreef het panel haar rapport en rondde dat af.
Het officiële rapport van het Robertson Panel concludeerde dat 90 procent van de UFO-waarnemingen gemakkelijk was te identificeren als meteorologische, astronomische en natuurlijke fenomenen en dat de resterende 10 procent naar alle waarschijnlijkheid door middel van een gedetailleerde studie net zo was op te lossen. Er werd aangevoerd dat getuigen waren misleid door heldere sterren en planeten, meteoren, het noorderlicht, luchtspiegelingen, atmosferische temperatuurinversies en lensvormige wolken. Andere waarnemingen werden beoordeeld als mogelijke misinterpretaties van conventionele vliegtuigen, weerballonnen, vogels, zoeklichten, vliegers en andere fenomenen.
Verder stelde het panel voor dat de luchtmacht zou beginnen met een ‘debunking’ poging om daarmee de ‘publieke goedgelovigheid’ te reduceren en UFO-rapportages op te helderen. Het panel stelde een public relations campagne voor waarbij gebruik gemaakt zou worden van psychiaters, sterrenkundigen en verscheidene beroemde personen om de publieke interesse in UFO’s aanmerkelijk te verkleinen. Tevens stelde men voor de massamedia te gebruiken om de zaak te debunken, inclusief invloedrijke mediagiganten zoals de Walt Disney Corporation.
Hun formele aanbeveling klonk: ‘Dat de nationale veiligheidsagentschappen onmiddellijke stappen zouden ondernemen om de speciale status die de ongeïdentificeerde vliegende objecten hadden gekregen en het aura van mystificatie dat het helaas had aangenomen, werden weggenomen.’
Tevens werd de aanbeveling gedaan: ‘Dat de burger UFO-groeperingen in de gaten moesten worden gehouden: “vanwege hun potentiële grote invloed op de mening van de massa in het geval zich een belangrijke waarneming voordeed. Het duidelijk aanwezige gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel (bij de burger UFO-groeperingen) en het mogelijke gebruik van dergelijke groeperingen voor ondermijnende bedoelingen zou men tevens in gedachten moeten houden.’
De conclusies en aanbevelingen van het Robertson Panel hadden (en hebben nog steeds) gedurende tientallen jaren een grote invloed op de officiële benadering van UFO’s van de Amerikaanse politiek.
De studie van het Robertson Panel was gedurende vijf jaar geheim, maar al in 1954 deed Ruppelt de eerste openlijke vermeldingen aangaande dit panel in zijn ‘TRUE’ artikel, waarin hij een korte samenvatting gaf van de werkzaamheden. Ruppelt gaf echter geen namen vrij van de panelleden, noch welke regeringsagentschappen erbij betrokken waren.
Nawoord
ufowijzer
Ik wil graag een paar opmerkingen van Dr. J. Allen Hynek weergeven. Hij was
professor in de sterrenkunde aan de Northwestern University van Amerika en gedurende
zo’n 20 jaar technisch raadsman voor de Amerikaanse luchtmacht inzake
Project Blue Book en zat, zoals uit bovenstaande vertaling blijkt, ook als panellid
in het Robertson Panel. Hieronder wat Hynek in 1977 over zichzelf zei:
“Ik ben begonnen als een uitgesproken ‘debunker’ en had veel plezier in het kraken van wat op het eerste gezicht mysterieuze gevallen leken. Ik was de aartsvijand van de vliegende schotel groeperingen die zo graag zouden zien dat UFO’s interplanetaire voertuigen waren. Mijn eigen kennis van deze groeperingen was bijna volledig afkomstig van wat ik van het Blue Book personeel had gehoord: het waren allemaal zonderlingen en fantasten.”
“Mijn omvorming gebeurde trapsgewijs, maar was in de late jaren zestig compleet. Ik zou vandaag de dag geen moment meer aan het onderwerp UFO spenderen als ik niet serieus het gevoel had dat het UFO-fenomeen werkelijkheid is en dat pogingen om het te onderzoeken en het te begrijpen, en het eventueel op te lossen, een diepgaand effect zal hebben, wellicht zelfs de springplank kan zijn naar een revolutie in de wijze waarop de mensheid naar het universum kijkt.”
De officiële documenten: http://www.blackvault.com/documents/ufos/cia/robertson0.htm