WAAROM GEEN MILITAIRE REACTIE TEGEN ONBEKEND RADAROBJECT KOERSEND RICHTING BUSH’S CRAWFORD RANCH OP 8 JANUARI 2008?
Door: Linda Moulton Howe © 2008
Vertaling: René van Koldam
Deel 1
Bron: www.earthfiles.com
“Toen de radar het onbekende object tussen 06:51 Pm tot 08:00 Pm waarnam gaf deze geen identiteit op (geen transponder signaal). Op onze grafiek was te zien dat het met een rechte lijn richting Crawford, Texas vloog”
Glen Schultze, Electrical Engineer and Radar Expert
26 juli 2008 Littleton Colorado – Van begin januari tot aan midden februari zijn er verscheidene niet geïdentificeerde hemellichten en vliegende objecten gerapporteerd door verscheidene ooggetuigen, woonachtig in de plaatsen Stephenville, Dublin en Selden ten zuidwesten van Dallas/Forth Worth. In deze periode was er een datum met extreem veel activiteit van niet geïdentificeerde objecten in de lucht. Op deze dag, 8 januari 2008, even na 18:00 werd er door drie ooggetuigen op een heuvel bij Selden zuidoostelijk van Stephenville en recht tegenover ten oosten van Dublin, een object in de lucht waargenomen.
Een van deze ooggetuigen was Steve Allen, een piloot en een zakenman, die een langdurig verblijf geniet in het nabij gelegen vakantie/recreatie park “Glenn Rose” Het is voor hem gebruikelijk om burger en militaire vliegtuigen te identificeren. Maar in dit geval was het voor hem onmogelijk om het hemelobject, gezien op 8 januari 2008, te plaatsen. Hij beweert nog nooit zo een object in de lucht gezien te hebben. Hij en twee van zijn vrienden waren na een dag hard werk lekker aan het onthaasten op het Seldan heuvelgebied, toen er plots vier heldere lichten in een rechthoekige patroon razendsnel vanuit het oosten wel of niet in formatie of als een enkel object aan kwam vliegen. Steve schatte de langste zijde die gevormd werd door het patroon van helderende lichten op ongeveer 1,5 km lang.
De lichten kwamen vanuit het oosten met hoge snelheid binnen, waarbij het leek te zweven en het zelfs leek over te vloeien in twee verticale ramen gevuld met wit vuur. De beschrijving van de scène volgens Steve Allen, had wel iets weg van een citaat uit de Bijbel: “De ramen van vuur transformeerden zich weer in een patoon van heldere lichten om vervolgens met hoge snelheid naar het westen te schieten, richting Sephenville”
Binnen tien minuten, keerden de lichten terug. Echter deze keer waren de lichten levendig rood aan de buitenkant, tot ongeveer de helft van de lichtbol diameter, waarbij twee F-16 straaljagers brullend door het hoog opvoeren van het vermogen (after burners), de lichten leken na te jagen, welke met hoge snelheid naar het oosten vlogen. Steve legde het uit alsof de lichten en straaljagers het ene moment nog vlak in hun blikveld vlogen, en in een fractie van een seconde later de lichten bijna de horizon raakten, en daarbij de straaljagers, die nog probeerden het in te halen, het nakijken gaven.
Meerdere meldingen van UFO-ooggetuigen kwamen tot 20:00 uur die avond binnen bij de Stephenville Empire-Tribune, genoteerd door Angelia Joiner die op dat moment werkte bij de desbetreffende krant. Op 14 januari 2008 werd het nieuws uit Stephenville door de Associated Press opgepikt en snel daarna verspreid naar alle televisiestations, waarbij het zelfs doordrong tot de internationale pers.
Glen Shultze, een semi gepensioneerde radarspecialist uit Littleton, Colorado, volgde het Stephenville fenomeen met belangstelling. Nadat Glen in 1952 zijn bachelor graad (HBO) in elektrotechniek op de Washington universiteit in St. Lois, Missouri behaalde, kreeg hij in september van dat jaar een aanstelling in het leger van de Verenigde Staten, welke hij tot 1954 vervulde. Zijn taak was het om de telemetriegegevens tijdens de raketlanceringen in Whitte Sands Missile Range centrum in New Mexico op te slaan. Zo’n 10 jaar later werkte hij van 1965 tot 1971 aan het Apollo programma op Cape Canaveral als ontwerper van een registratiesysteem voor het opslaan van de gegeven van instrumenten tijdens de terugkeer in de dampkring. Toen het Apollo programma werd afgesloten verhuisde zijn werk naar Littleton, Colorado, naar de Martin Marietta corporatie, die meewerkte aan het Skylab programma, een ruimtestation werkzaam en gelanceerd in een baan om de aarde vanaf 1973 tot 1994. Het station had als doel om de zon en microzwaartekracht te bestuderen. Glen Schultze ondersteunde de data opslag van belangrijke meetsensoren die Skylab doorgaf voor wetenschappelijk onderzoek.
Glen is bekend met, en weet radarbeelden te interpreteren volgens het beleid van de Fedaral Aviation Administration (luchtvaart beleid van Amerika). Glen heeft veel ervaring op dit gebied, omdat hij betroken is geweest bij meerdere onderzoeken betreffende de luchtvaart. Zo was hij betroken bij het TWA 800 onderzoek, waarbij een Boeing 747 op 17 juli 1996 in de lucht explodeerde. Ook was hij betroken bij het onderzoek naar de terroristische aanslagen op het Pentagon, het World Trade Center en het neerstorten van het burgervliegtuig in Pennsylvania op 11 september 2001. Ook het O´Hara vliegveld incident in Chicago op 7 november 2006, waarbij een niet geïdentificeerde, tollende, witte schijf boven de luchthavenpoort C 17 werd gesignaleerd is door Glen onderzocht.
Glen weet dat de radarbakens van de Federal Aviation Administration ontworpen zijn om de drukte in het luchtruim rondom vliegvelden te kunnen reguleren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het transpondersignaal, ongeacht of het nu een burger of een militair vliegtuig betreft. Dit systeem en beleid gold ook op 8 januari 2008 in de Dallas/Fort Worth Stephenville omgeving. De data tapes die voor het registreren van de vluchtgegevens gehanteerd worden, kunnen binnen 14 dagen hergebruikt worden. Ook dit gegeven was bij Glen bekend. Het was dus zaak voor Glen, als hij belangrijke informatie wilde inwinnen, om zo snel als mogelijk de gegevens van deze dag op te vragen. Deze gegevens zijn door de wet Freedom of Information Act (FOIA) voor ieder beschikbaar.
Op 16 januari 2008 werd het FOIA verzoek door Glen Schulze per mail verstuurd, waarin hij om vluchtgegevens verzocht van de vijf luchtverkeer centra’s (Air Route Traffic Control Center ARTCC antennas) die zich in straal van 400 km vanuit Stephenville, Texas bevinden. Hij ontving 2,5 miljoen aan radargegevens
Om de gegevens te analyseren en deze te vergelijken met de vele meldingen van ooggetuigen op 8 januari 2008, vervoegde MUFON onderzoek directeur Robert Powell zich bij Glen Schultze’s onderzoek om diens inspanningen te verlichten. Robert, 54, ontving in 1976 zijn bachelor graad (HBO) in chemie op de zuidoostelijke Oklahoma State University. Waarna hij bijna 30 jaar in de halfgeleiderindustrie werkte. Beide manen waren zeer nieuwsgierig of de radargegevens ook “skin-paint” sporen (radar reflecties van oppervlakten, niet het transponder signaal) zou produceren van onbekende objecten die geen transpondersignaal gebruiken. Bij definitie houdt dit in dat een onbekend object een spoor zou tekenen op de grafiek die de FAA-radar zou produceren, maar zonder het bijbehorende transpondersignaal, dat normaliter wel door burger- en door de meeste militaire vliegtuigen word uitgezonden. Als het sporen zou produceren van onbekende objecten, wilde Robert de breedte- en de lengtegraad onderzoeken, zodat hij snelheid en richting gekoppeld aan een tijdtabel kon berekenen om deze te vergelijken met de gegevens van de ooggetuigen.
Nadat er honderden uren aan onderzoek waren besteed, gaven Glen Schultze en Robert Powell hun bevinding in juli 2008 in een formeel rapport via de Mutual UFO Network (MUFON) vrij. Het formele rapport, inclusief grafieken is volledig te vinden op de MUFON website: www.mufon.com
Er zijn onbekende FAA-radarobjecten door Glen Schulze en Robert Powell gevonden die niet te plaatsen waren als zijnde een burger- of militair vliegtuig. Althans bij hen bekend. Eén van deze objecten vloog bijna een uur lang zeer langzaam in een kaarsrechte lijn richting Crawford, Texas, waar het landgoed met de ranch van president George W Bush, ten oosten van Stephenville, zich bevindt.
Afbeelding
krantenknipsel
Een uittreksel van het interview door Angelia Joinerin Stephenville,
Texas met Karl Lewis, majoor op de NAS JRB Forth Worth luchtmachtbasis
Het betreft de samenvatting die door de Associated Press netwerk op
14 januari 2008 internationaal verspreid is.
Vertaling bovenstaand krantenknipsel
Maj. Karl Lewis, woordvoerder van het 301 jager squadron, gevestigd
op het Joint Reserve Base Air Station in Forth Worth, verklaart dat
er zich geen F-16’s of andere vliegtuigen van deze basis in
het luchtruim bevonden toen ooggetuigen op 8 januari melding maken
van objecten. Volgens Lewis is het mogelijk dat het object een illusie
is, veroorzaakt door de lichten van twee commerciële vliegtuigen.
De lichten van vliegtuigen kunnen ongebruikelijk helder overkomen
waarbij het een oranje kleur kan aannemen door de ondergaande zon.
“Ik ben voor 90% zeker dat het hier om een lijnvlucht gaat,”
vertelt Lewis. “Met de zon in de juiste hoek kan dit je fantasie
op hol brengen.” Ambtenaren van de twee regionale luchtmachtbases,
Dyess in Abilene en Sheppard in Wichita, verklaarden ook: “Geen
van onze vliegtuigen waren vorige week in dat gebied. De luchtmacht
heeft niet langer als taak UFO’s te onderzoeken.”
INTERVIEWS:
Glen Schultze, semi gepensioneerde elektrotechnicus en radarspecialist, Littleton, Colorado: Het was de uitspraak Van Majoor Karl Lewis op de Carswell AFB installatie, die binnen twee dagen verklaarde dat er geen vliegend materiaal van hen in de lucht was, die me richting Stephenville dreef. En ik zei: “Wacht eens even! Dit lijkt wel of het Roswell-incident zich aan het herhalen is.”
Aan de ene kant mensen op de grond die verklaren dat ze allerlei activiteit in de lucht hebben waargenomen, en aan de andere kant de luchtmacht die beweert op dat moment geen vliegend materiaal in de lucht te hebben gehad. “Dus,” zei ik, “Als zich daar iets in de lucht bevonden heeft, dan zou deze activiteit zich ook op de FAA-radar gemanifesteerd moeten hebben.” Ik ging meteen aan de slag om de FOIA procedure op te starten, zodat ik informatie zou verkrijgen van twee verschillende FAA-installaties op het Air Traffic Route Control Center bij Forth Worth, die verantwoordelijk zijn voor het regelen van het luchtverkeer in de staat Texas en de aangrenzende staten hiervan. De gehele installatie bestaat uit 16 verschillende roterende antennes.
Tevens stuurde ik een enkel FOIA verzoek naar het Dallas/Forth Worth TRACCON personeel (Terminal Radar Control). Gehuisvest in een compleet ander gebouw en bemand door technisch personeel van een compleet ander kaliber. Dit zijn mensen die ter plaatse het landen en opstijgen van vliegtuigen op de Dallas/Forth Worth luchthavens controleren.
Ik ontving data van vijf compleet verschillende FAA antennetorens, die gezamenlijk 2.5 miljoen stuks gegevens bevatte. Ook had ik een verzoek ingediend voor het verkrijgen van extra informatie van nog eens vijf verschillende radarinstallaties. Dit verzoek is niet ingewilligd. Dus ik had data van vijf installatie vrijgegeven door De Air Route Traffic Control Center, maar niets van de verzochte informatie aangevraagd bij de Dallas/Forth Worth TRACON dienst.
Linda Moulton Howe: Is bij jou ook de reden bekend waarom je deze informatie niet verkregen hebt?
Glen Schultze: Ik kan je alleen het antwoord geven dat zij als argument gebruikten om deze informatie niet te verstrekken. Ze vertelden mij dat het TRACON verzoek te laat aangekomen was en de informatie niet meer beschikbaar. Ze zeiden niet dat de data tape hergebruikt is. Alleen dat de informatie niet meer voor handen was. Dit stemde mij niet bepaald vrolijk, omdat ik het nu moest doen met de 2,5 miljoen aan data van het Air Traffic Control Center, zonder de extra aangevraagde informatie van de TRACON dienst.
Dus twee verschillende enkele FOIA verzoeken. Eén succesvol, en één niet. Beide verzoeken zijn in dezelfde transportenveloppe de deur uitgegaan.
Linda Moulton Howe: Begrijp ik het goed dat je zo snel als mogelijk handelde, omdat het jou bekend is dat in veel gevallen de radar tapes gewist worden voor hergebruik en dat je actie moest ondernemen voor het verstrijken van de 14 dagen die er voor staan om de data tapes te mogen wissen voor hergebruik?
Glen Schultze: Precies.
De ontdekking van onbekende objecten op de radargegevens van Stephenville
Linda Moulton Howe: Waneer realiseerde je je dat je te maken had met onbekende objecten?
Glen Schultze: Waarschijnlijk zo’n twee a drie maanden nadat we aan het onderzoek, dat ons de zwaar tegenviel, begonnen waren. Niet alleen omdat de 2,5 miljoen gegevens qua inhoud ons onderzoek beperkte, maar ook omdat we een ongewoon gelijk aantal reactie-informatie moesten verwerken, dat van coöperatieve vliegtuigen doormiddel van hun bakens teruggezonden word. Dit is hoogst uitzonderlijk. We hadden dus te maken met het verwerken van een gelijk aantal data, verkregen door het aftasten van vliegtuigen door de FAA-installaties in het luchtruim, waarbij het reactiesignaal vanuit de bakens in vliegtuigen opgevangen wordt door de FAA-installaties. De radar tast het vliegtuig af met als reactie dat het baken in het vliegtuig tegen het station zegt: ”Hier ben ik, en dit is mijn 4 cijferig identiteitsnummer.”
Linda Moulton Howe: Dat is het signaal dat uit de transponders in burger- en militaire vliegtuigen komt?
Glen Schultze: Ja, de transponder antwoordt, wanneer deze door de grondantennes wordt afgetast. Het zegt dan: “Hier ben ik, ik wil geïdentificeerd worden. Dit is mijn hoogte, en mijn registratie code. Verlies mij niet uit het oog jongens, ik werk met jullie samen.”
Dit wordt ook wel het secundaire of transponder reactiebaken genoemd. Zeker de helft van de 2,5 miljoen aan verkregen data bestond uit dit type signalen. De andere helft bestond uit niet coöperatieve luchtdoelen zonder terugkerende transpondersignaal. Deze lieten alleen een ‘skin-paint’ op onze grafieken achter, maar geen bakensignaal, registratie code of hoogte van het object.
Het was dus nogal een opgave om al de Stephenville radargegevens te scheiden, in de categorieën bekend of onbekend vliegend object. Dit heeft mij een halve maand aan onderzoek gekost.
Linda Moulton Howe: Wat was het eerste waarvan je opgewonden raakte?
Glen Schultze: Het feit dat er inderdaad onbekende objecten op de juiste plaats en tijd aanwezig waren, overeenkomend met de lengte- en de breedtegraad. Sterker nog, in een uur tijd werden er wel 200 radarsignalen opgevangen zonder transponder/identiteitssignaal. En allemaal in een rechte lijn koersend naar het zuidoosten over Stephenville. Daarnaast heb ik ontdekt dat er twee minder duidelijke, onbekende objecten op dezelfde plaats en tijd met dezelfde ‘skin-paint’ patronen op onze grafiek waarneembaar waren. In ieder geval vlogen ze in dezelfde richting, het zuidoosten, over Stephenville, of ietwat zuidelijker hiervan.
Linda Moulton Howe: Welke conclusies trok je hier uit?
Glen Schultze: Zonder twijfel ontving de radar regelmatig een signaal van objecten, echter alleen ‘skin-paint’ signalen van objecten in de lucht zonder baken, in wat leek op een soort van formatie. Dit viel op te maken omdat de objecten zonder uitzondering dezelfde koers volgden, op hetzelfde moment, met dezelfde snelheid, met de eigenschap dat ze onregelmatig waarneembaar waren. Ik bedoel hiermee de lege plekken die in onze grafiek verschenen na het verwerken van de 200 radarsignalen die binnen een uur via de FAA-installaties waren genoteerd. Zo hadden we tussen 18:51 en 20:00 in een tijdbestek van 50 seconden opeenvolgend vijf signalen via de FAA-installatie binnen, en vervolgens een minuut of zo niets, waarna het plotseling weer vijf á zes signalen binnenkreeg. We kregen dus sporadisch met horten en stoten ‘skin-paint’ signalen binnen van dit enorme object.
Wat ons vooral interesseerde, was dat het onbekende object (geen transponder signaal) volgens de gegevens van de FAA-installaties tussen 18:51 en 20:00 uur in een rechte lijn richting Crawford, Texas koerste. (George W. Bush’s ranch ligt daar).
Ik had het gevoel dat wat het ook was, het onder het radarbereik dook. Je hebt vast wel eens gehoord van ‘onder de radar vliegen’. Ik denk dat het onbekende object het ene moment onder de radar vloog en het andere moment weer opdook in het waarneembare gebied van de radar. Het leek constant van hoogte te veranderen tijdens dit tijdbestek van 60 minuten. De andere twee onbekende doelen deden min of meer hetzelfde kunstje, alleen is hier minder overtuigend bewijs voor, omdat er veel minder ‘skin-paint’ signalen van deze doelen door de FAA-installaties zijn genoteerd.
18:51 eerste signalen van onbekend object door radar geregistreerd
Robert Powell, gepensioneerd chemicus vanuit de halfgeleiderindustrie en onderzoeksdirecteur van MUFON (Mutual UFO Network) in Austin, Texas: Om 18:15 werden de eerste signalen van een onbekend object door de FAA-radarinstallaties geregistreerd. Het betreft twee signalen geregistreerd door de radar met tussenpozen van 20 seconden. Eén van de signalen geeft aan dat het object zich zo’n 5 km ten noorden van Selden bevindt. Het tweede signaal plaatst het onbekende object zo’n 12 km ten noorden van Stephenville.
Linda Moulton Howe: Dus we kunnen een verband leggen tussen jullie bevindingen en het verhaal van Steve Allen en zijn collega’s, zittend op een heuvel, waarbij een rechthoekige formatie van lichten recht op hen afkwam. En als ik het goed begrijp verdween het met een vrij hoge snelheid de linkerkant op. Dit moet het moment geweest zijn dat de lichten zich recht tegenover hen en Seldan ophielden, waarbij de radar in Stephenville signalen van onbekende objecten registreerde.
Robert Powell: Precies, dat klopt. En de snelheid valt te berekenen omdat de FAA installatie naast tijd ook de breedte en lengte graad noteert Zo kon ik de afstand tussen deze eerste twee onbekende signalen bepalen en de tijd die het voor het aflegen van deze afstand nodig had. Alles wat je nodig hebt om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen.
Linda Moulton Howe: Wat was de uitkomst van de snelheidsberekening tussen het Seldan radarobject en het Stephenville radarobject om 18:15?
Robert Powell: Ongeveer 3380km per uur. Het zou me niks verbazen als het leger de beschikking heeft over vliegtuigen die op hoge hoogte een snelheid kunnen bereiken van 3380km per uur.
Linda Moulton Howe: Daar waar er minder atmosferische wrijving is?
Robert Powell: Juist.
Linda Moulton Howe: Maar met een snelheid van 3380km per uur, op het niveau waarop Steve Allen en zijn twee vrienden in Seldan zich bevonden, moet het object toch door de geluidsbarrière geknald zijn, aangezien ze verklaren dat het laag vloog? Dat zou toch door hen gehoord moeten zijn?
Robert Powell: Ze moeten het gehoord hebben, zolang de geluidsbarrière maar in hun nabijheid doorbroken werd.
Andere Ooggetuigen tussen 18:10 en 18:25
Linda Moulton Howe: Wat overtuigde jou dat de radar data verkregen door het FOIA-verzoek overeenkomt met het ooggetuigenverslag van Steve Allen?
Robert Powell: Steve had zijn waarneming ongeveer tussen 17:45 en 18:15. Een andere getuige zag om 18:10 ten westen van Chalk Mountain, rijdend in zijn auto, twee fel oplichtende objecten die richting het westen naar Stephenville vlogen.
Om 18:20 was er een getuige dichtbij Gorman, Texas, 45km ten westen van Stephenville, die een object waarnam wat zich volgens hem ten noorden van Stephenville moet hebben bevonden. Hij beschrijft het object als een serie lichten die aan en uit sprongen.
En dan was er nog een getuige bij Lake Proctor, die tussen 18:20 en 18:25 in het gebied tussen Dublin en Stephenville een groep lichten met hoge snelheid voorbij zag komen.
Ik had dus een radarsignaal met lengte- en de breedtegraad om 18:15, in combinatie met drie getuigen in ongeveer hetzelfde tijdsframe. En ik had een groep van vier getuigen in de omgeving van Seldan die variërende tijden opgaven van hun waarneming ergens tussen 17:45 en 18:15. Ik denk dat deze vier ooggetuigen hetzelfde object hebben waargenomen, en dat hun waarneming waarschijnlijk min of meer om 18:15 heeft plaatsgevonden. En dat overtuigde mij ervan dat het allemaal om hetzelfde object moet zijn gegaan.
Linda Moulton Howe: Wat ontvouwde zich nog meer uit de radargegevens en andere ooggetuigenverslagen die op 8 januari 2008 tot 20:00 binnenkwamen?
Robert Powell: Er was nog een gebeurtenis, waarbij een vrouw rijdend over een heuvelrug in de omgeving van het stadje Alexander, plots twee helderrode bollen in haar nabijheid zag verschijnen. Haar eerste gedachte was: “Daar storten twee vliegtuigen neer,” wat zo leek door de rode kleur en de grootte van de bollen.
Echter bij verdere observatie realiseerde zij zich dat de objecten stationair in de lucht hingen. Er zat geen beweging in. Terwijl ze met de auto iets meer naar de rechterkant uitweek, verdwenen de objecten in luttele seconden uit haar beeld. Ze beschreef de lichten als die van een schoolbus als je daar ‘s nachts achter rijdt. Ook de rode kleur heeft wel iets weg van de oranjerode achterlichten van een bus.
Ik heb dus naar objecten op de radar gezocht in de omgeving van haar waarneming. En ik vond een object op de radar, zo’n 12km ten zuidwesten van haar positie. Dit komt overeen met de positie van de objecten die de vrouw heeft aangegeven. Het object is op de radar in deze zuidwestelijke regio wel gedurende een uur te volgen geweest. Dit is het object die we constant op de radar konden volgen. Om 20:00 was de positie van dit object nog maar zo’n 15km van de (President Bush’s) Crawford ranch verwijderd.
Vervolg
in Deel 2: Vreemde verhalen over F–16’s
op 8 januari 2008