UFO’s BIJ DE VN - EEN CLOSE ENCOUNTER?
Door: Lee Speigel
Vertaling: Paul Harmans
Bron: http://www.aolnews.com
25
juni 2010 – Zal de Europese Unie alle UFO-documenten
die zij mogelijk bezit vrijgeven, iets waar een wetgever verschillende
dagen geleden een oproep toe deed en zullen die documenten dan misschien
nieuwe feiten toevoegen aan een onderwerp dat door regeringen en
ambtenaren lang als sciencefiction werd beschouwd?
Misschien, maar het is niet de eerste keer dat wereldleiders een close encounter met UFO’s hebben.
Zoals AOL News eerder deze week al meldde, heeft de Italiaanse partijleider van de Noordelijke Alliantie, Mario Borghezio, alle 27 lidstaten van de EU dringend verzocht de boeken te openen en alle voorheen geheime UFO-files te openbaren.
Mario Borghezio, een lid van het Europese parlement, lobbyt bij
de EU om de geheime UFO-files vrij te geven
In Borghezio’s verklaring haalt hij de conferentie van de Verenigde Naties van 1978 aan, waarbij tijdens de 33ste algemene vergadering UFO’s formeel als geldig onderwerp werden erkend. Toen ik Borghezio’s verklaring las, borrelde er iets op in mijn geheugen. Dat kwam natuurlijk doordat ik direct betrokken was, en op grote schaal verantwoordelijk, voor het onder de aandacht brengen van UFO’s aan de VN in dat jaar.
Laat ik wat van die ervaring met u delen.
In 1977 vocht Eric Gairy, de premier van het Caribische eilandstaatje Grenada, voor zijn persoonlijke campagne om interesse bij de VN te genereren om een internationaal comité op te richten dat zich volledig moest richten op het bestuderen en delen van UFO-verslagen. In diezelfde tijd had ik zojuist voor CBS Inc. een documentaire op langspeelplaat (jazeker, op vinyl!) geproduceerd, genaamd: ‘UFOs: The Credibility Factor.’ (UFO’s: De Aannemelijkheids Factor). Het bevatte de stemmen van militaire-, regerings- en wetenschappelijke experts die voor de eerste maal bij elkaar waren gekomen, en dat officieel werd geregistreerd, om te praten over de mogelijkheid dat sommige UFO’s wellicht echte buitenaardse ruimteschepen konden zijn.
Na dat album wilde ik meer doen om mensen te helpen die het aandurfden om over hun persoonlijke UFO-ervaringen te praten en daarop enkel en alleen werden verhaald op spot en minachting. Ik wilde iets onder de aandacht van de VN brengen, om te trachten die gerespecteerde groep van internationale leiders uiteindelijk tezamen te laten komen op een onderwerp dat de potentie kon hebben de wereld vooruitgang te verschaffen op zowel wetenschappelijke als sociologische wijze. Maar als je iets bij de VN wil bereiken, zo leerde ik, dan kun je niet zomaar aanbellen en aankondigen dat je de wereld wilt vertellen hoe belangrijk UFO’s zijn (of welk onderwerp dan ook). Je moet of een afgevaardigde van een land zijn of daardoor worden gesteund.
Dus stuurde ik via de ambassade van Grenada in New York mijn album aan Gairy. Hij en ik ontmoette elkaar en we kwamen tot een deal: ik vertelde hem dat ik op de hoogte was van zijn inspanningen om de VN aandacht aan zijn UFO-campagne te laten besteden en ik bood aan een presentatie te produceren met een gelaagde opstelling van UFO-experts die beslist de nieuwsgierigheid van internationale leiders zouden prikkelen. Hij ging daar al snel mee akkoord en ik spendeerde een groot deel van 1978 om mijn munitie te vergaren voor de gebeurtenis in november.
In juli van dat jaar regelde ik voor verscheidene van mijn UFO-presentatoren een ontmoeting met Gairy en met de secretaris-generaal van de VN Kurt Waldheim, om onze plannen door te spreken. Onder de experts die ik daarvoor vroeg bevond zich de astronoom (en voormalige UFO-raadsman voor de luchtmacht) J. Allen Hynek, welke de term bedacht: ‘Close Encounters of the 1st, 2nd and 3rd Kind’.
Voormalig
WNBC Radio producer Lee Speigel (nu schrijver voor AOL News) organiseerde
op 14 juli 1978 een bijeenkomst van militaire-, wetenschappelijke-
en psychologische experts samen met de secretaris-generaal van de
VN Kurt Waldheim, om een presentatie aan het VN Special Political
Committee te plannen. Onderwerp: het belang van het oprichten van
een internationaal UFO studie panel
Samen met Hynek en mij waren er de Franse astronoom Jacques Vallee; astrofysicus Claude Poher, welke voorzitter was van de officiële Franse UFO-onderzoeksgroep; psycholoog David Saunders, een lid van het fameuze Amerikaanse regerings Condon Committee, dat in 1969 UFO’s in diskrediet bracht en Gordon Cooper, één van Amerika’s authentieke ‘right stuff’ astronauten.
Tijdens deze ontmoeting, waar zeer veel ruchtbaarheid aan was gegeven, vertelde Hynek aan Waldheim dat hij en veel van zijn collega’s vonden ‘dat de tijd was gekomen voor een officiële voorlichting van het publiek aangaande UFO’s’. We realiseren ons nu dat het naast het potentieel wetenschappelijke belang, ook sociologisch en politiek van belang was.
Ik spendeerde de rest van 1978 met het verzamelen van een groot aantal foto’s, films en documenten die gebruikt zouden worden bij de uiteindelijke presentatie in november en veel daarvan moest vertaald worden naar de verschillende talen van de gedelegeerden. Onder de documenten die ik kreeg van Hynek was er één die hij had weten te bemachtigen van de luchtmacht toen hij daar de officiële wetenschappelijke adviseur was. Het was een hoofdstuk uit een tekstboek van 1968 ‘Introductory Space Science’, samengesteld door de universitaire afdeling fysica van de USAF. En het was natuurlijk niet bedoeld voor het publieke oog.
In het lange hoofdstuk getiteld: 'Unidentified Flying Objects' rangschikken luchtmachtfunctionarissen voor de universitaire studenten duidelijk en bondig de informatie over UFO’s, inclusief de volgende , bijna schokkende, onthullingen (compleet tegengesteld aan de officiële verklaringen):
‘Wat we hier willen doen is het bewijs presenteren dat UFO’s een wereldwijd fenomeen is en dat wellicht al sinds vele duizenden jaren bestaat…
‘De meest prikkelende theorie voor ons is dat UFO’s stoffelijke objecten zijn die zowel bemand als op afstand worden bediend door wezens die vreemd zijn voor deze planeet. Er bestaat enig bewijs dat dit standpunt ondersteunt.’
Nadat de studenten talloze voorbeelden van UFO-gevallen die onverklaard zijn gebleven zijn aangeboden, concludeert het hoofdstuk:
‘Dit laat ons achter met de onplezierige mogelijkheid van buitenaardse bezoekers aan onze planeet, of op zijn minst door buitenaardsen bestuurde UFO’s… en de twijfelachtige gegevens die er bestaan wijzen erop dat er op zijn minst drie en mogelijk zelfs vier verschillende groepen van buitenaardsen zijn.’
Zelfs filmmaker Steven Spielberg bood aan te helpen bij onze presentatie van 1978. Dat was slechts een paar maanden na de première van zijn epos ‘Close Encounters of the Third Kind’ (waarbij astronoom Hynek fungeerde als technisch adviseur), Hynek, Vallee en ik ontmoetten Spielberg in Californië en hij bood aan dat Columbia Pictures UFO gerelateerd materiaal zou kunnen laten zien aan de VN.
Toen de dag van het evenement aanbrak, 27 november 1978, sprak als toevoeging op de speeches die Hynek en Vallee aan het politieke comité gaven, ook de natuurkundige Stanton Friedman over zijn bewijs dat zijn theorie van buitenaardse bezoeken ondersteunde.
Er volgde op de presentatie van 27 november 1978 van wetenschappers
over de noodzaak van het oprichten van een internationaal studiecomité
betreffende UFO’s een VN-persconferentie. Op de foto van links
naar rechts: nucleaire natuurkundige Stanton Friedman, producer
Lee Speigel, Grenada minister van onderwijs Wellington Friday, Grenada
minister-president Eric Gairy en astronoom J. Allen Hynek.
En dan was er ook nog de leger luitenant-kolonel Larry Coyne, die het comité geestdriftig maakte met een verhaal over een nacht in 1973 toen hij en zijn bemanning van een legerhelikopter een beangstigende close encounter met een UFO hadden.
Eén van de documenten die ik voor het evenement verkreeg was een brief die ik ex-astronaut Cooper had gevraagd te schrijven en die werd uitgedeeld aan alle VN gedelegeerden. Daarin zegt hij:
‘Ik geloof dat deze buitenaardse voertuigen en hun bemanningen de planeet aarde bezoeken en van andere planeten afkomstig zijn, en ze zijn duidelijk technisch een klein beetje meer ontwikkeld dan wij hier op aarde. Ik wil er ook op wijzen dat de meeste astronauten zeer terughoudend zijn bij het praten over UFO’s vanwege het grote aantal mensen dat op schandalige wijze valse verhalen hebben verkocht en vervalste documenten waarbij zonder schroom hun namen en reputaties werden misbruikt.’
Het was een verbazingwekkende ervaring om al deze mensen tezamen te brengen voor een dergelijk opvallende gebeurtenis. De uitkomst van onze inspanningen was dat de algemene vergadering geïnteresseerde lidstaten uitnodigde om:
‘…de juiste stappen te ondernemen om op nationaal niveau wetenschappelijk onderzoek naar buitenaards leven te coördineren, inclusief onderzoek naar ongeïdentificeerde vliegende objecten en vervolgens de secretaris-generaal te informeren betreffende de waarnemingen, het onderzoek en de evaluatie van dergelijke activiteiten.’
Maar het UFO-vraagstuk kwam bij de VN al snel op een laag pitje te staan toen vroeg in 1979 in Grenada Gairy werd verslagen door oppositieleider Maurice Bishop.
Dus hier zijn we nu in 2010 met een nieuwe internationale poging op komst. Het is niet vreemd dat ik wat verwantschap voel met Borghezio van de Europese Unie. Het zou geweldig zijn als zijn moeite om wat echt UFO-spul bij de EU lost te wrikken zou werken.
Het is 32 jaar geleden sinds ik het probeerde bij de VN. Ik ben een geduldig man.
[Wat hier beneden staat is een document uit 1978 van het State Department
waarvan de geheimhouding is opgeheven en het is verkregen via de
Freedom of Information Act door advocaat Peter
Gersten, de voormalige directeur van Citizens Against
UFO Secrecy. Het is een samenvatting (aan de minister van binnenlandse
zaken in Washington, D.C.) van de plannen van Grenada, onder begeleiding
van Lee Speigel, om bij de VN te lobbyen voor de oprichting van
een internationale UFO-studiegroep.]