TERUG NAAR ARTIKEL

VREEMD BISMUT/MAGNESIUM METAAL VAN WIGVORMIG LUCHTVOERTUIG

Deel 1

Door: Linda Moulton Howe 2006

Vertaling: Paul Harmans mei 2006


Foto1
Naar verluidt buitenaards metaal van de bodem van een wigvormig voertuig uit 1947 dat is samengesteld uit afwisselende lagen van 1-4 micron dikke, donkere bismut en een 100-200 micron zilver magnesium/zink legering van ongeveer 25 tot 30 lagen dik. Elk van de zes stukken die werden ontvangen zijn met een ‘welving’ gevormd, welke geleidelijk smaller wordt, zoals op de bovenstaande foto aan de rechterkant is te zien.

28 april 2006 Albuquerque, New Mexico - Als aanvulling op mijn werk als tv-producer, documentaire- en filmmaker en schrijver, heb ik sinds 1993 in de radioprogramma’s van ‘Dreamland’ en ‘Coast To Coast AM’ (met gastheer Art Bell) over wetenschappelijke-, milieuonderwerpen en onverklaarbare fenomenen gerapporteerd. De titel ‘Dreamland’ is jargon dat wordt gebruikt op de luchtmachtbasis Nellis in Nevada en waarmee het topgeheime Area-51 wordt bedoeld. Area-51 is de plek waar zeer geheime technologie en toestellen worden ontwikkeld, getest en zijn opgeborgen. Sommigen zeggen dat er daar ook achter en onder de Papoose bergketen ‘buitenaardse’ toestellen zijn verborgen.

Verschillende radio-interviews van mij gingen over het wetenschappelijk onderzoek aan beweerde buitenaardse toestellen die in 1947 nabij Roswell, Captain Mountain en Socorro, New Mexico, zijn neergestort. Enkele van die interviews deed ik in de herfst van 1995 vanuit Engeland en Italië. In die tijd werden daar de beelden uitgezonden van een lijkschouwing op een zesvingerig en zes-tenig wezen en werden wrakstukken getoond. Dat alles ging gepaard met een hevige controverse of de film nu wel of niet authentiek was.

(Opmerking ufowijzer. De autopsiefilm, waarin ook de beelden van wrakstukken zitten, is een vervalsing. De eigenaar Ray Santilli heeft toegegeven de film in scène te hebben gezet, maar dat hij wel degelijk de originele beelden heeft van een gelijksoortige en authentieke autopsie. Hij heeft naar eigen zeggen 22 rollen film van een Amerikaan gekocht, maar toen hij die per post thuis kreeg, bleken de meeste films bijna tot stof te zijn vergaan. De paar stukken die nog wel waren af te spelen bleken inderdaad een autopsie op een buitenaards wezen te tonen en op basis van die beelden heeft hij een nieuwe film gemaakt die moest ogen als opgenomen in de jaren veertig. Op die wijze wilde hij het geld terugverdienen wat hij had uitgegeven aan het origineel. Hij heeft de beelden niet vervalst, alleen opnieuw op film gezet, zo verklaart hij. Het lichaam en de panelen heeft hij zo exact als mogelijk van de originele filmbeelden laten namaken. De originele stukken film liggen ergens in Zwitserland in een kluis en hij weigert die te laten onderzoeken en dat is jammer, want het blijft zodoende slechts een sterk verhaal, dat overigens later in dit artikel wel enigszins wordt ondersteund door de beweringen van Philip Corso.)

Een paar maanden later ontvingen Art Bell en ik een serie brieven, elk met een poststempel van South Carolina en enkel ondertekent met: ‘Een Vriend’. De eerste brief was gedateerd op 10 april 1996 en bevatte enkele metalen stukjes. De afzender schreef o.a.:

“Ik heb het laatste jaar je uitzendingen gevolgd en ik heb lang overwogen of ik nu wel of niet informatie over de Roswell UFO-crash met jou en de luisteraars zou delen.”

“Mijn grootvader was een lid van het bergingsteam dat naar de plek van de crash werd gestuurd juist nadat het was gerapporteerd. Hij overleed in 1974, maar daarvoor had hij met ons om tafel gezeten en verteld over het ongeluk. Op het moment zit ik in het Amerikaanse leger en heb een geheime bevoegdheid, ik wil dus NIET publiekelijk bekend worden, met het risico dat ik mijn carrière en benoeming kwijt raak.”

“Niettemin, wil ik in het kort vertellen wat mijn grootvader mij vertelde over Roswell. In feite sluit ik enkele ‘monsters’ bij die je heel goed moet bewaren, ze waren in het bezit van mijn grootvader totdat hij overleed, waarna ik ze in mijn bezit had toen zijn huis werd leeggeruimd. Zoals ik het begrepen heb, komen ze uit de UFO-wrakstukken en zaten ze tussen een grote partij die vervolgens vanuit New Mexico naar de luchtmachtbasis Wright-Patterson in Ohio werd gezonden.”

Foto 2
Aluminium delen die door een anonieme bron in South Carolina werden bijgevoegd in zijn eerste brief van 10 april 1996 die aan mij werd gezonden. In zijn brief beweert de schrijver dat het monsters zijn die zijn grootvader zich ‘toe-eigende’ en afkomstig zijn van een wigvormig toestel dat neerstortte tussen de ‘San Mateo Mountains’ en ‘Sierra Blanca’ ten westen van Roswell. De datum werd door de bron niet genoemd.
Foto: Art Bell 1996

De schrijver gaf in die eerste brief geen specifieke datum of locatie. Art Bell en ik vroegen tijdens radio-uitzendingen herhaaldelijk om deze feiten, omdat er de jaren daarvoor verschillende andere getuigenissen waren opgedoken over gecrashte of gelande schijven in verscheidene locaties en in verschillende tijdsperiodes. Als dat allemaal waar is, dan is het Roswell-incident op de Foster-ranch tussen Corona en Roswell, dat in de eerste week van juli 1947 de kranten haalde, niet uniek.

In zijn vijfde en laatste brief die ik ontving op 5 juli 1996, presenteerde de schrijver aantekeningen uit zijn grootvaders dagboek, welke de locatie van de crash plaatste tussen San Mateo Mountains’ en ‘Sierra Blanca’ ten westen van Roswell, maar hij gaf geen datum. De top van Sierra Mountain ligt op ongeveer 120 kilometer pal ten westen van Roswell. De top van San Mateo ligt nog eens 120 kilometer ten westen van Sierra Mountain. Tussen deze berggebieden lag in 1947 het White Sands Proving Ground (later hernoemt in White Sands Missile Range) waar in de jaren kort na de Tweede Wereldoorlog het V-II raketprogramma onder leiding van de Duitse fysicus Werner von Braun plaatsvond. Magdalena en Socorro liggen aan de noordoostelijke rand van de Vlakte van San Augustin en ten noorden van de San Mateo Mountains.

Foto 3

Foto 4

De bron maakt in een andere brief duidelijk dat het een wigvormige schijf was. Een wig kan gevormd zijn als een taartpunt of wellicht als een halvemaanvormig iets, maar een schijf is rond. We nemen dus maar aan dat de grootvader algemeen het begrip ‘schijf’ voor ‘UFO’ gebruikte. De schrijver gaf ook de volgende vreemde omschrijving, gebaseerd, zo schrijft hij, op de conversaties met zijn grootvader en die gaan over de pogingen van het bergingsteam om de schijf en drie niet-menselijke lichamen te bergen, waarvan twee dood en één levend.

“Het bergingsteam arriveerde op de plek kort nadat de AAF/USAF hen de juiste positie gaf. (Het Amerikaanse Army Air Force (AAF) werd in de zomer van 1947 gesplitst in twee diensten de luchtmacht (USAF) en het leger (Army) Linda MH.) Ze vonden twee dode inzittenden die uit de schijf waren geworpen. Eén inzittende werd levend in het wrak aangetroffen en had een gebroken linkerbeen. Er was een minimale radioactieve besmetting en die werd snel uit de weg geruimd met een water/oplosmiddel spoeling en al snel kon de overlevende inzittende worden geborgen voor medische verzorging en quarantaine. De lichamen werden naar de Wright Patterson luchtmachtbasis gezonden voor verdere afhandeling. De wrakstukken werden op drie vrachtwagens geladen en dat werk was juist voor zonsondergang gereed.”

“Grootvader was lid van het team dat meeging met de overlevende. Deze inzittende communiceerde via telepathie. Het ‘sprak’ perfect Engels en gaf het volgende door: De schijf was een ‘onderzoeksschip’, weggezonden van een lanceervaartuig dat was gestationeerd in een dimensionale poort naar het Terran zonnestelsel. De opvarenden waren deel van een beschaving van verkenners in een zonnestelsel 32 lichtjaar vanaf Terra (aarde). Ze voerden al langer dan 100 jaar onderzoekingen uit op Terra. Een andere groep onderzocht Mars en Io (een maan van Mars). Elk onderzoeksschip had een bemanning van drie koppen. Een lanceervaartuig zo’n 100 (honderd).”

“De schijf die crashte had een botsing met een meteoor in een baan om Terra en trachtte de vluchtbaan te compenseren, maar vanwege de botsing functioneerde het interatmosferische voortstuwingssysteem niet meer…”

De briefschrijver noemde ook enkele instituten die volgens zijn grootvader betrokken waren bij het onderzoek naar het voertuig en de inzittenden. Zo waren dat de universiteit van Colorado, het Office of Naval Research, de Army/Air Force, de universiteit van Californië en Los Angeles, de Atomic Energy Commision, het National Advisory Committee on Aeronautics en het Office of Scientific Research and Development.

“Grootvader bracht in totaal 26 weken door in het team dat de enige overlevende van de Roswell-crash onderzocht en ondervraagde. Zijn betrokkenheid bij het project eindigde toen de overlevende werd overgebracht naar een instelling voor lange tijd. Hij (de overlevende) werd aan boord van een transportvliegtuig van de USAF gebracht en naar Washington DC gevlogen.”

De bewering dat een meteorietinslag het buitenaardse voertuig uitschakelde is merkwaardig. Men zou toch veronderstellen dat ruimte-, tijd- en dimensiereizigers detectieapparatuur en sensoren hebben voor allerlei soorten indringers in de nabijheid van henzelf en hun op afstand bestuurde ontdekkingsvoertuigen. Sommige regeringsinsiders vertelden dat de experimenten met microgolfradar, die in het midden van de jaren veertig werden uitgevoerd op de White Sands Proving Ground, mogelijk storingen veroorzaakten in het geleidingsysteem van het buitenaardse toestel.

Maar de metalen stukken die door de schrijver uit South Carolina waren gezonden, waren harde fysieke zaken die getest konden worden. Ik nam contact op met een wetenschapper van een voorname universiteit in het Middenwesten, die mij al meer had geholpen bij het analyseren van ongewone materialen, op voorwaarde dat ik zijn naam en locatie geheim zou houden. Hij gebruikte een elektronenmicroscoop om de samenstelling te bestuderen en Energy Dispersive Spectroscopy (EDS) om de samenstelling van de elementen te analyseren. Hij bevestigde dat het materiaal zwaarder was dan dat van 99% aluminium van normale dichtheid.

Nadat ik deze bevindingen op de radio meldde, ontvingen we een tweede brief, gedateerd 22 april 1996. De bron vertelde dat “Gebaseerd op vroegere gesprekken met mijn grootvader over het onderwerp (de Roswell-crash), hij begrepen had dat het aluminium als een geleider diende voor het elektromagnetische veld dat werd opgewekt door de voortstuwing.” Deze brief sprak ook in detail over de ‘inzittende’ die het overleefde.

“…belangrijke gegevens werden door het zelfvernietigingssysteem van de schijf geëlimineerd. Bovendien weigerde de overlevende van de crash technische informatie vrij te geven, ondanks een serie vraaggesprekken om die informatie te verkrijgen. Er konden geen middelen worden gevonden om de informatie wel te verkrijgen. Er waren altijd twee leden van het veiligheidsteam bij de gesprekken met de overlevende aanwezig. Deze beschikte over de gave gedachten op te vangen en de vragen al te weten voordat ze gesteld werden. Soms was het zeer frustrerend.”

“De schijf zelf was letterlijk in stukken gevallen en er werd ontdekt dat het voortstuwingssysteem vele componenten van het interieur had samengesmolten. Er waren instrumenten die waarschijnlijk voor de bediening van het toestel dienden en die de vorm van de handen van de buitenaardsen hadden, en waarvan werd aangenomen dat het controle- en activeringsvlakken waren.”

“Wat we vandaag de dag kennen als glasvezeltechnologie, is een deel van de buitenaardse technologie die in de controlepanelen zat, ofschoon het bijna geheel versmolten was met de rest van het toestel toen het zelfvernietigingssysteem van het toestel in werking trad. Er zaten personen in het team die waren verbonden met Westinghouse en grootvader had altijd het idee gehad dat enkelen van hen bepaalde informatie hadden meegenomen en dat hadden geïntegreerd in het onderzoek naar betere telefonie.”

Het terugontwikkelen van buitenaardse technologie ten gunste van militaire en commerciële ontwikkelingen, was zeer bekend bij de gepensioneerde luitenant kolonel van het Amerikaanse leger, Philip J. Corso, in 1960 een hoofd van de ‘Ongewone Technologie Divisie’ van het leger. In zijn grensverleggende en succesvolle boek ‘The Day After Roswell’ beschrijft kolonel Corso zijn taak, waarbij hij van 1961 tot 1963 buitenaardse technologie uit de opslag in het Pentagon moest halen en die in handen moest geven van bedrijven die in opdracht voor Defensie werkten.

Foto 5
The Day After Roswell 1997 door Philip J. Corso

De chef van lt. kol. Corso was generaal Arthur Trudeau, toentertijd het hoofd van de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van het leger. De lijst van terugontwikkelde buitenaardse technologie bevatte: nachtzichtversterkers, glasvezel, supersterke vezels, laser, moleculair uitgelijnde metalen legeringen, computerchips (microverkleiningstechniek van schakelborden), deeltjesbundels, elektromagnetische voortstuwingssystemen en handafdruk controlepanelen.

Dit is wat kol. Corso schreef over de panelen die geborgen waren uit een halvemaanvormig buitenaards voertuig dat was gecrasht in New Mexico en wat lijkt op wat de briefschrijver uit South Carolina schreef:

“… Er was een serie panelen met daarin de indrukken van de handen van de wezens. Deze indrukken op de panelen, zoals de veldonderzoeksrapporten van Roswell ze beschrijven, kun je vergelijken met handafdrukken die in verse cement worden gedrukt. Waren de besturingsopdrachten aan het toestel een serie van elektronische instructies die direct afkomstig waren van het brein van het wezen, via hun lichaam, handen en de panelen naar het schip zelf, alsof het voertuig slechts een verlengstuk van hun lichaam was?”

Kol. Corso vertelde dat de buitenaardse lichamen eerst naar Wright Field in Cincinnati, Ohio gingen, maar nadat de USAF een aparte afdeling binnen het leger werd, werden de overgebleven lichamen, tezamen met het ruimtevaartuig dat op Wright was opgeslagen, naar de luchtmachtbasis Norton in Californië overgebracht. Op Norton werden experimenten ondernomen en uiteindelijk werd dat ook gedaan op de Nellis luchtmachtbasis in Nevada, op de beroemde Groom Lake site Area-51, ook bekend als Dreamland, waar de Stealth-technologie werd ontwikkeld. De kolonel vertelde dat de USAF en de CIA er op de luchtmachtbasis Norton, nabij San Barnardino, Californië een soort buitenaards technologiemuseum op nahielden, de uiteindelijke rustplaats van het Roswell-ruimtevaartuig, tenminste van één daarvan. Norton werd in de jaren ’90 gesloten en je kunt je afvragen waar het buitenaards technologiemuseum naartoe is gegaan. Of is het nog steeds daar, zit het ondergronds of is het op de een of andere manier vermomd?

Kol. Corso vertelde dat de beweegredenen van de buitenaardsen onbegrijpelijk waren en van grote zorg voor de insiders van de regering toen hij onder president Dwight Eisenhower in de nationale veiligheidsstaf op het Witte Huis werkte en later op het Pentagon onder leiding van generaal Arthur Trudeau. De prioriteit van de Amerikaanse regering was te trachten zoveel mogelijk vergevorderde buitenaardse technologie te pakken te krijgen, het uit de handen van de vijanden in de Koude Oorlog te houden en een wapenontwikkeling op poten te zetten om de mogelijke superioriteit van de vergevorderde en in potentie bedreigende niet-menselijke intelligentie te reduceren.

De kolonel gaf toe dat de regering onderdelen had van meer dan één ruimtevaartuig. Hij zei dat gedurende de testen op Norton werd ontdekt dat het gehele toestel werkte als één grote condensator… het toestel sloeg zelf de energie op die nodig was om de magnetische golven op te wekken die het in de lucht deed verheffen… alsof de zwaartekracht om de buitenkant van de golf, welke het voertuig omgaf, werd gevouwen… op de één of andere wijze werd de piloot één met het elektrische circuit van het toestel en bestuurde het op dezelfde wijze waarop je een willekeurige spier bewoog. De kolonel vertelde mij hoe verwonderd de militaire en wetenschappelijke onderzoekers waren over het feit dat het toestel functioneerde als een verlengstuk van het neurologische systeem van de wezens, inclusief hun moleculair uitgelijnde en versterkte vluchtpakken en controlepanelen met handindrukken.

Foto 6
Panelen van een UFO die crashte in New Mexico met zesvingerige handindrukken. Deze beelden werden in 1995 wereldwijd uitgezonden.

Ik ging door met te onderzoeken of de aluminium delen mogelijk uitgestanste delen door middel van aardse machines waren, omdat ze over het algemeen de aardse maten van de inch en kwartinch hadden. Echter, ingenieurs van Alcoa Aluminium dachten dat het pure 99% aluminium niet typisch iets was dat gebruikt werd in de industrie, die over het algemeen hardere legeringen gebruikte. Er was dus iets voor te zeggen dat de briefschrijver uit South Carolina de waarheid vertelde. De militairen die het materiaal in handen hadden, konden wellicht deze stukken uit het metaal van het buitenaardse voertuig gestanst hebben om het voor onderzoek onder Amerikaanse wetenschappers te verdelen.

Op 27 mei 1996 arriveerde er een derde brief en die bevatte een verrassing, nog eens zes metalen stukken zaten erin en ze verschilden van het aluminium dat we al hadden. De brief meldde:

“Ik heb met interesse naar rapporteringen (op de radio) geluisterd over de monsters die ik je al eerder heb gezonden. Ik hoorde dat onderzoekster Linda Moulton Howe de testen van de monsters besprak en vertelde dat het overwegend uit aluminium bestaat. De testen geven lichte variaties aan, maar het is in principe niet te onderscheiden van ‘normaal’ aluminium.”

“In feite was dat dezelfde eerste conclusie van mijn grootvaders team. Echter, ik had nagelaten metalen monsters te sturen van de buitenkant van de schijf die bij Roswell crashte. Bij dezen heb ik ze dus bijgesloten en ik kan alleen zeggen dat ze afkomstig zijn van de buitenkant en met name van de onderkant van de schijf zelf. Het was letterlijk een schelpachtig omhulsel van de schijf. Broos en gelaagd, nagenoeg als een vooraf gemaakt ontwerp en plaatsing. Houdt in gedachten dat dit de laatste monsters zijn die mijn grootvader bezat. Ze hebben jaren in een kast met al zijn persoonlijke bezittingen gezeten.”

“Vanwege bijzondere omstandigheden zal ik wat betreft deze zaak geen contact meer met jullie opnemen. Misschien ben ik een beetje paranoïde, maar ik heb een gezin en een carrière waar ik aan moet denken. Ik hoop dat jullie het begrijpen. Verder hoop ik dat deze monsters bruikbaar zijn. Natuurlijk zal ik wel blijven luisteren.”

Foto 7
Foto van twee metalen stukken van de in totaal zes stukken afkomstig uit de tweede zending monsters die we op 27 mei 1996 van de briefschrijver uit South Carolina kregen. Elk stuk had een donkere en een heldere, glimmende zijde. Links ligt de donkere kant boven, rechts de glimmende. Een kwart dollar met de maat van een inch ligt erbij als vergelijking.
Foto is eigendom van een professor van een universiteit ©1996


Wordt vervolgd in deel 2: ‘Verrassende Laboratoriumresultaten’.

TERUG NAAR ARTIKEL