WETENSCHAP
EN BUITENAARDS LEVEN
(DEEL I. GESCHIEDENIS)
Door: Kees Deckers
november 2010
Buitenaards leven. Nog altijd een omstreden onderwerp. Waarom? In drie artikelen kijk ik naar de wetenschap met betrekking tot het mogelijk bestaan van buitenaards leven in het verleden, het heden en de toekomst. Ik ga daarbij uit van de stelling dat feit en fictie onlosmakelijk met elkaar zijn verstrengeld. Zo kan de fictie van gisteren het feit zijn van vandaag. En het feit van gisteren de fictie van vandaag. Uit oogpunt van leesbaarheid beperk ik mij tot de westerse culturen. Ik ben mij er van bewust dat daarmee een enorme schat aan wetenschap en kennis onbesproken blijft. In dit eerste deel kijk ik naar de geschiedenis.
Wetenschap
en verengde wetenschap
De Nederlandse Wikipedia zegt over de term wetenschap ondermeer:
Betekenissen
Er bestaan vele verschillende betekenissen en interpretaties van wetenschap. In het dagelijks leven wordt wetenschap veelal gezien als een vorm van kennis of weten. De Van Dale (2005) stelt, dat we de volgende vijf betekenissen onderkennen:
1. het weten omtrent, de kennis en de bekendheid met iets;
2. wat men omtrent iets moet weten;
3. het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën, hypotheses en systemen waarmee verdere kennis verkregen kan worden;
4. het weten op een speciaal vakgebied;
5. de beoefenaars van de wetenschap.... In het dagelijks spraakgebruik gaat het meestal om betekenis 3...
Geschiedenis
Bij wetenschap gaat het om opzettelijk en doelgericht onderzoek en verwerving van kennis op een bepaald terrein of vakgebied of vakwetenschap. Deze vorm heeft in de Westerse wereld sinds Plato maar vooral in de loop van de Middeleeuwen een geïnstitutionaliseerde vorm gekregen in academies of universiteiten en in speciale onderzoeksinstituten of -laboratoria.Internetreferentie (29-10-10):
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wetenschap
In dit artikel bedoel ik betekenis 1, de meest omvattende betekenis, als ik de term “wetenschap” gebruik. Voor betekenis 3. gebruik ik de term “verengde wetenschap”. De “verengde wetenschap” is sterk gebonden aan regels en wetten. Op grond van die regels en wetten sluit zij nadrukkelijk bepaalde “wetenschap” uit als mogelijk onderwerp voor onderzoek. Als er kennis is over bijvoorbeeld U.F.O.’s of buitenaards leven dan is dat op zich wetenschap. Maar op grond van de vastgelegde regels en wetten van een groepering mensen die zich wetenschapper noemt, kan het als onderzoeksonderwerp buitengesloten worden. Die gebruikte regels en wetten worden samen ook wel “de wetenschappelijk methode” genoemd. Daar kom ik in het tweede artikel op terug.
De
onlosmakelijke verstrengeling van feit en fictie
Hoe komen we aan kennis of wetenschap? Dat begint met waarneming.
Waarneming van van alles buiten onszelf met onze zintuigen. En waarneming
van van alles binnen onszelf, van de waarneming van buikpijn tot
de waarneming van een ik, een droom, een fantasie of een redenatie.
Hoe bepalen we of de waarneming van iets een fictie is of een feit? Door onderzoek. We kunnen iets echter pas onderzoeken, nadat we dat iets hebben waargenomen. De start van onderzoek is dus altijd afhankelijk van waarneming, van een waarneming van iets buiten onszelf, van een droom, een ingeving, een redenatie en/of van een fantasie. Onderzoek is vervolgens hèt middel om uit te maken of de waarneming van iets feit is of fictie.
Als pas ná onderzoek geconstateerd kan worden of iets een feit of een fictie is, begint elk feit dus wel beschouwd als een fictie. Laten we zeggen een tijdelijke fictie.
Als men een fictie weet te “bewijzen” door onderzoek wordt het een feit. Daarbij dient in gedachte gehouden te worden, dat alles relatief is en dat niets, wat dan ook, ooit met 100% zekerheid valt te bewijzen. Uit een “bewezen” feit vloeien, door een nieuwe droom, nieuwe waarnemingen van buiten onszelf, een nieuwe redenatie of een nieuwe fantasie of ingeving, allerlei nieuwe ficties voort.
Feiten hebben fictie nodig om te worden ontdekt en onderzocht. En uit feiten komen weer nieuwe ficties tevoorschijn, die misschien ook weer feiten zijn. Ficties zijn dus, en dat is een feit, niet alleen mede aandrijvers van alle menselijke vooruitgang, maar ook het startpunt. Kortom feit en fictie zijn onlosmakelijk met elkaar verstrengeld.
Het grote gevaar van de hedendaagse verengde wetenschap is, dat zij, op grond van een aantal stringente regels, onderwerpen uitsluit voor onderzoek die wel degelijk feit kunnen blijken te zijn. Onderwerpen, die mogelijk tot een heel ander en veel totaler beeld van de werkelijkheid kunnen leiden. Verengde wetenschappers en sceptici die op deze wijze allerlei schijnbare ficties weggummen als nutteloos en onzinnig, zijn mensen die de werkelijkheid verengen en kleiner maken dan ze mogelijk is. Dat geldt onder andere voor het onderzoeksonderwerp buitenaards leven.
De vraag die ik mij in dit eerste artikel daarom stel is: Wanneer zijn mensen eigenlijk gaan nadenken over het mogelijk bestaan van buitenaards leven? Wie waren die mensen? En wat dachten zij? Mijn zoektocht ben ik gestart vanuit de redenatie dat verengde wetenschap en science fiction (wetenschappelijke fictie), evenals feit en fictie, onlosmakelijk met elkaar zijn verstrengeld.
De
vroegste fantasieën en filosofieën over buitenaards leven
Hoe zit het nu met de wetenschap van mogelijk buitenaards leven?
Hoe lang is die wetenschap al onderdeel van onze westerse geschiedenis?
Welke mensen hebben wanneer al gefantaseerd en gefilosofeerd over
het mogelijk bestaan van buitenaards leven?
De eerste belangrijke Westerse denkers, die systematisch argumenteerden voor een Universum vol met andere planeten en, daarom, mogelijk buitenaards leven, waren de Griekse schrijver Thales en zijn student Anaximander in de 7de en 6de eeuw voor Christus. De atomisten van Griekenland, zoals Epicurus, namen dit idee over en beargumenteerden dat een oneindig universum ook een oneindigheid aan bevolkte werelden diende te hebben. De antieke Griekse kosmologie werkte echter in één kritisch respect tegen dit idee van buitenaards leven: het geocentrisch Universum. Bepleit door Aristoteles en tot wet gemaakt door Ptolemaeus stelde het de Aarde en het Aardse leven favoriet (Aristoteles ontkende dat er een veelheid aan werelden kon zijn) en maakte het buitenaards leven filosofisch gezien schijnbaar ongegrond.
Internetreferentie (28-10-10) (eigen vertaling):
http://en.wikipedia.org/wiki/Extraterrestrial_life
We zien uit dit citaat van de Engelstalige Wikipedia dat dus al zeker 2.500 jaar geleden de idee van mogelijk buitenaards leven niet alleen bestond, maar ook werd onderzocht.
Het
atoom, een zeer kleine fictie of een zeer klein feit?
De in het citaat genoemde Griekse “atomisten” dachten
ook al na over het atoom. De natuur kwam voor hen voort uit twee
fundamentele oorzaken. Een leegte of vacuüm, de lege ruimte.
En het atoom, een ondeelbaar deeltje. Atoom betekent letterlijk
ondeelbaar. De atomen kenden, volgens hen, allerlei vormen en grootten,
bewogen door de lege ruimte en veroorzaakten daarbij soms groepen,
die tot sterren, planeten, mensen en alle andere dingen leiden.
Atomisten waren onder anderen Leucippus en Democritus rond 500 voor
Christus en Epicuris rond 300 voor Christus. Het idee komt uit het
Jaïnisme, een oude Indiase religie. Het werd echter tot rond
1800 na Christus losgelaten.
In 1808 publiceerde de Engelse wetenschapper John Dalton een nieuwe theorie:
- Elementen bestaan uit kleine deeltjes, atomen genaamd.
- Elk element wordt gekarakteriseerd door de massa van het atoom; atomen van hetzelfde element hebben dezelfde massa en atomen van verschillende elementen hebben een verschillende massa.
- Bij het ontstaan van nieuwe stoffen verandert alleen de manier waarop atomen met elkaar verbonden zijn; de atomen zelf veranderen niet.Een belangrijke vraag waar Dalton geen antwoord op kon vinden, was waar atomen zelf uit bestaan.
Internetreferentie (03-11-10):
http://nl.wikipedia.org/wiki/Atoom#Geschiedenis
Het atoom
Internetreferentie (03-11-10): http://www.aljevragen.nl/sk/atoombouw/ATM048.html
Zonder verder onderzoek zou het atoom een fictie zijn gebleven. Vanuit onderzoek wordt het atoom in de westerse wereld pas na zo’n 2.400 jaar beschouwd als een feit. Atomen zijn uiteindelijk wèl verder deelbaar gebleken. Iets waar de Grieken van toen trouwens ook al over redetwisten. Opvallend is dat juist de Grieken die dit idee van het atoom aanhingen, ook nadachten over de mogelijkheid van buitenaards leven. Maar terwijl het atoom nu feit is voor de verengde wetenschap, wordt buitenaards leven nog altijd als fictie en niet het onderzoeken waard afgedaan.
De
eerste science fiction schrijver? Een scepticus!
Sommige mensen beschouwen de Griekse satireschrijver Lucianus van
Samosata (plm. 120 - 180 n. Chr.) als de eerste echte science fiction
schrijver. In zijn Ware Geschiedenis van ongeveer 160 na Christus
zijn tal van science fiction thema’s terug te vinden, waaronder
die van buitenaardse levensvormen.
Ware geschiedenis
Ware geschiedenis of Waar Verhaal is een reisverhaal door de Grieks sprekende Syrische auteur Lucianus van Samosata, de vroegst bekende fictie over het reizen naar de ruimte, buitenaardse levensvormen en interplanetaire oorlogsvoering. Geschreven in de tweede eeuw na Christus, is de roman aangeduid als “de eerste bekende tekst die science fiction genoemd kan worden”. Het werk was door Lucianus bedoeld als een satire op de eigentijdse en oude bronnen, die fantastische en mythische gebeurens als waarheid citeren.Kortom, typische science fiction thema’s en topoi die in Ware Geschiedenis verschijnen zijn:
- reizen naar de ruimte;
- ontmoeting met buitenaardse levensvormen, waaronder de ervaring van een eerste ontmoetingsgebeuren;
- interplanetaire oorlogsvoering en imperialisme;
- kolonisatie van planeten;
- kunstmatige atmosfeer;
- vloeibare lucht;
- reflecterende telescoop;
- motief van gigantisme;
- wezens als producten van menselijke technologie (robotthema);
- werelden die volgens een alternatieve set van “fysische” wetten werken;
- expliciete behoefte van de hoofdrolspeler voor onderzoek/ontdekkingsreis en avontuur.Een tussenpositie schijnt te worden ingenomen door de Engelse criticus Kingsley Amis, die tegelijkertijd de science fiction en het satirische karakter van Ware Geschiedenis erkende: “Ik wil alleen opmerken dat de sprankeling en verfijning van Ware Geschiedenis het laat lezen als een grap ten koste van bijna alle vroeg-moderne science fiction, geschreven tussen, zeg maar, 1910 en 1940."
Internetreferentie (31-10-10) (eigen vertaling):
http://en.wikipedia.org/wiki/True_History
Lucianus van Samosata is echter gelijk te stellen met de sceptici van onze tijd, zoals blijkt uit dit citaat uit de Nederlandse Wikipedia:
Behalve een voortreffelijk stilist was Lucianus een geestig spotter, die zich er vooral op toelegde in zijn geschriften op ongenadige wijze het bijgeloof, de pretentieuze filosofische theorieën en de religieuze hocus-pocus van zijn tijd aan de kaak te stellen.
Internetreferentie (29-10-10):
http://nl.wikipedia.org/wiki/Lucianus_van_Samosata
Een scepticus die onbedoeld de eerste science fictionschrijver van de westerse cultuurgeschiedenis wordt. Blijkbaar heeft de grap zich in de loop der eeuwen tegen hem gekeerd. Een groot deel van zijn thema’s is namelijk van fictie naar feit verschoven. We reizen al in zekere mate naar de ruimte. We denken al na over kolonisatie van planeten. Wezens als producten van menselijke technologie, robots, zijn een feit. En de verengde wetenschap houdt zich de laatste jaren sterk bezig met andere werelden, in dit geval universa, waar mogelijk andere fysische wetten gelden. Wie het laatst lacht, lacht het best. Misschien voor hedendaagse sceptici een spiegel en een reden om zich af te vragen of ze niet voorzichtiger dienen te worden in hun stellige beweringen en grappen ten koste van bepaalde ideeën en daar toch meer onderzoek naar zouden moeten doen.
Een
verengde werkelijkheid van 1400 jaar
De Aarde is het vastliggende middelpunt van alles. De zon, de maan,
de planeten en sterren draaien rond de Aarde. Vanuit onze waarneming
alleen is er niets mis met dat idee. Het leidde tot het geocentrisch
universum van Aristoteles (384 tot 322 vóór Christus)
en Ptolemaeus (plm. 90 tot 168 na Christus). En het heeft tot rond
1500 na Christus het beeld van de werkelijkheid bepaald. Dit had
deels te maken met het zich verspreidende christendom, zoals blijkt
uit de twee volgende Wikipedia-citaten.
Claudius Ptolemaeus
...was een Grieks astroloog, astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus.Ptolemaeus had een geocentrisch beeld van het zonnestelsel. Zijn opvattingen over astronomie, bekend als het "Stelsel van Ptolemaeus", hebben meer dan 1400 jaar, tot ver na de middeleeuwen, deze wetenschap in West-Europa en Arabië beheerst. Pas veel later werd het door Copernicus weerlegd.
De reden dat het wereldbeeld van Ptolemaeus zolang stand hield, had veel te maken met de opvattingen van de Katholieke Kerk. Volgens de bijbel is de aarde het middelpunt van het heelal, een beeld dat overeen kwam met dat van Ptolemaeus. Kritiek op dit beeld werd niet geoorloofd en soms bestraft.
Internetreferentie (30-10-10):
http://nl.wikipedia.org/wiki/Claudius_PtolemaeusBuitenaards leven
...Toen het Christendom zich verspreidde door het Westen, raakte het Stelsel van Ptolemaeus zeer wijd geaccepteerd, en hoewel de Kerk nooit een formele declaratie proclameerde over de kwestie van buitenaards leven, was het idee ten minste stilzwijgend afdwalend. In 1277 gooide de Bisschop van Parijs, Étienne Tempier, Aristoteles wel op één punt omver: God kon meer dan één wereld hebben gecreëerd (uitgaande van zijn almachtigheid). Een verdere stap nemen, en beargumenteren dat buitenaardsen daadwerkelijk bestonden, bleef uitzonderlijk. Met name Kardinaal Nicholas van Kues speculeerde over buitenaardsen op de maan en zon.Internetreferentie (28-10-10) (eigen vertaling):
http://en.wikipedia.org/wiki/Extraterrestrial_life
De fictie van het geocentrisch universum, beargumenteerd als een feit door Griekse wetenschappers heeft, gesteund door het christendom, de werkelijkheid dus ruim 1.400 jaar verengd. Over geloof in ficties door wetenschappers gesproken. In dat verengde beeld van de werkelijkheid was het ook vrijwel zinloos om na te denken over en onderzoek te doen naar buitenaards leven.
De
doorbraak naar een grotere werkelijkheid
Het is dus niet alleen de christelijke kerk geweest die het geloof
in buitenaards leven dwarsboomde. Sterker nog, het is binnen het
geloof zèlf dat het in feite niet onmogelijk is om over buitenaards
leven te filosoferen en te fantaseren. Want god is omnipotent. Dat
wil zeggen: Almachtig. Hij kon dus inderdaad meer dan één
wereld met leven gecreëerd hebben. Mensen als Étienne
Tempier, Bisschop van Parijs, en Kardinaal Nicholas van Kues dachten
hier over na. De laatste was daarbij niet zomaar iemand, zoals blijkt
uit het volgende Wikipedia-citaat.
Nicholas van Cusa
Nicholas van Kues (1401 – August 11, 1464), ... was een kardinaal van de Katholieke Kerk van Duitsland (Heilige Roomse Rijk), een filosoof, theoloog, jurist, wiskundige en een astronoom. Hij wordt wijdverbreid beschouwd als één van de grote genieën en Homo Universalis van de 15de eeuw. Hedentendage wordt hij erkend voor belangrijke spirituele, wetenschappelijke en politieke bijdragen in de Europese geschiedenis. Opmerkelijke voorbeelden die daartoe worden gerekend zijn zijn mystieke en spirituele geschriften over 'geleerde onwetendheid' (en wiskundige ideeën zoals uitgedrukt in gerelateerde essays), zowel als...Internetreferentie (31-10-10) (eigen vertaling):
http://en.wikipedia.org/wiki/Nicholas_of_Cusa
Maar het was pas met Nicolaus Copernicus (1473-1543), astronoom en priester, dat de door Aristoteles en Ptolemaeus verengde werkelijkheid weer werd opengebroken. In een boek, dat vlak voor zijn dood in 1543 werd gepubliceerd, kwam Copernicus met zijn heliocentrisch model van het universum. Dit plaatste de zon in het middelpunt van het heelal in plaats van de Aarde. Het model liet zien dat de waargenomen bewegingen van de hemellichamen ook uitgelegd konden worden zonder de Aarde als het vastliggende middelpunt van het universum te beschouwen. En hoewel astronomie voor hem zelf weinig meer was dan een hobby, werd zijn werk een keerpunt in de geschiedenis van de wetenschap, vaak de Copernicaanse Revolutie genoemd.
Tussen de grote Homo Universalis van de Renaissance, was Copernicus een wiskundige, astronoom, geneesheer, viertalige talenkenner, klassiek geschoolde geleerde, vertaler, artiest, Katholiek geestelijke, jurist, gouverneur, militair leider, diplomaat en econoom. Onder zijn vele verantwoordelijkheden, was astronomie niet meer dan een hobby – toch was het in dit gebied dat hij zijn stempel op de wereld drukte.
Internetreferentie (31-10-10) (eigen vertaling):
http://en.wikipedia.org/wiki/Nicolaus_CopernicusEr was een dramatische verschuiving in het denken gestart door de uitvinding van de telescoop en door de Copernicaanse aanval op de geocentrische kosmologie. Toen het duidelijk werd dat de Aarde slechts één planeet is tussen ontelbare lichamen in het universum, schoof het idee van buitenaards leven naar de wetenschappelijke mainstream. God’s almachtigheid, zo kon worden beargumenteerd, liet andere werelden en ander leven niet alleen toe, maar maakte ze, op een zeker niveau, ook noodzakelijk.
Internetreferentie (28-10-10) (eigen vertaling):
http://en.wikipedia.org/wiki/Extraterrestrial_life
Doorbraak naar andere wereld
Internetreferentie (05-11-10): http://en.wikipedia.org/wiki/Flammarion_woodcut
De Copernicaanse Revolutie leidde tot nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, tot het opnieuw kunnen nadenken over buitenaards leven en tot allerlei verhalen met nieuwe ficties. Een greep uit die verhalen, die gewag maken van nieuwe ficties en buitenaards leven, zoals de Wikipedia die vermeldt in “De historie van science fiction” (http://en.wikipedia.org/wiki/History_of_science_fiction) en “Buitenaards leven” (http://en.wikipedia.org/wiki/Extraterrestrial_life), staat hieronder:
1634
- Somnium (De Droom) Reis naar de maan - Johannes Kepler
- Wiskundige, astronoom en astroloog
1638 - The Man in the Moone - Reis naar de maan
- Francis Godwin - Anglicaans Bisschop
1656 - Comical History of the States and Empires
of the Moon - Reis naar de maan - Cyrano de Bergerac - Toneelschrijver
1604 - 1660 Anton Maria Schyrleus van Rheita -
Gedachte over buitenaards leven - Astronoom en opticien
1647 - Democritus Platonissans, or an Essay Upon
the Infinity of Worlds - Gedachte over buitenaards leven - Henry
More
1666 - The Description of a New World, Called the
Blazing-World - Andere wereld ontdekt op de Noordpool
door een edelvrouw - Margaret Cavendish - Schrijfster en wetenschapster
1686 - Entretiens sur la pluralité des mondes
- Gedachte over buitenaards leven - Bernard le Bovier de Fontenelle
- Schrijver
1712 - The Creation: a Philosophical Poem in Seven
Books - Gedachte over buitenaards leven - Richard Blackmore - Schrijver,
dichter en arts
1738 - 1822 William Herschel - Buitenaards leven
- Astronoom, technische expert, componist
1752 - Micromégas - Buitenaards leven geavanceerder
dan mensen - Voltaire - Schrijver, historicus en filosoof
1771 - L'An 2440 - (Het jaar 2440) Toekomstroman,
utopie - Louis-Sébastien Mercier - Toneelschrijver en auteur
1813 - Kort verhaal van eene aanmerkelijke luchtreis
en nieuwe planeetontdekking - Reis naar een bijmaan - Willem Bilderdijk
- Geschiedkundige, taalkundige, advocaat
1818 - Frankenstein - Gevaren wetenschap en Industriële
Revolutie - Mary Shelley - Toneelschrijfster, biografe en auteur
1826 - Roger Dodsworth: The Reanimated Englishman
- Reanimatie van in ijs bevroren man - Mary Shelley - Toneelschrijfster,
biografe, auteur
1835 - The Unparalleled Adventure of One Hans Pfaall
- Reis naar de maan - Edgar Allen Poe - Schrijver, literair criticus,
redacteur
1865 - De la Terre à la Lune - Reis naar
de maan - Jules Verne - Schrijver
Uit deze opsomming blijkt hoe nauw verengde wetenschap, science fiction en denken over mogelijk buitenaards leven met elkaar verstrengeld zijn. Het zijn vaak wetenschappers zelf die wetenschappelijke ficties en daarmee science fiction schrijven. En logisch ook, omdat een goed en open onderzoek met alles rekening houdt.
Een
uitstapje naar de maan
Uit 160, 1634, 1638, 1656, 1813, 1835 en 1865 zijn voorbeelden bekend,
die aangeven dat en hoe er over het mogelijk reizen naar de maan
werd gefilosofeerd en gefantaseerd. Hoeveel is er door de eeuwen
heen tegelijkertijd keihard gelachen om die verhalen? Beginnend
bij de scepticus Lucianus, die waarschijnlijk zelf kneppelhard gelachen
heeft over zijn eigen verhaal, via onder anderen Johannes Kepler,
Willem Bilderdijk en Edgar Allen Poe tot aan Jules Verne. Een grinniken,
ginnegappen, grijnzen en schaterlachen van meer dan 1.800 jaar.
En dan... staat Neil Armstrong op 21 juli 1969 als eerste mens op
die maan.
Neil Armstrong op de maan in maanlander Eagle, kort na de maanwandeling
Internetreferentie (01-11-10): http://nl.wikipedia.org/wiki/Neil_Armstrong
Wat houdt dat mogelijk in voor de al meer dan 2.500 jaar bestaande en steeds weer terugkerende ideeën over buitenaards leven? Wordt het niet eens tijd dat deze mogelijkheid ook volkomen serieus onderzocht gaat worden door de mainstream van de verengde wetenschap? We kunnen er lacherig over blijven doen, maar staan we met dat gedrag niet uiteindelijk onze eigen vooruitgang in de weg?
Samenvattend
Ik heb gesteld dat elke waarneming als fictie begint en pas ná
onderzoek een feit kan blijken. En dat feit en fictie in elkaar’s
verlengde elkaar aanvullen en nodig hebben om steeds verder te blijven
waarnemen en onderzoeken. Beide zijn nodig als aandrijvers voor
de menselijke vooruitgang. Het gevaar van de hedendaagse verengde
wetenschap is dat zij mogelijk tijdelijke ficties uitsluit voor
gedegen onderzoek. Ficties die uiteindelijk feit kunnen blijken
te zijn.
In de westerse geschiedenis wordt zo al meer dan 2.500 jaar gefantaseerd en gefilosofeerd over het bestaan van buitenaards leven. Tot zo’n 160 jaar na Christus was dit geen probleem. Ook al waren er ook toen al sceptici die het denken hierover als nutteloos en onzin probeerden uit te bannen. Het christendom heeft daarna bijna 1.400 jaar lang het onderzoek op een laag pitje gezet, vanuit het bijbelse idee dat de Aarde het middelpunt van de schepping is en met behulp van de wetenschappelijke dwaling van Aristoteles en Ptolemaeus dat het hele universum rond de Aarde draait. Pas met Copernicus wordt deze fictie omvergehaald en vervangen door een heliocentrisch model, dat tegelijk ook weer de mogelijkheid opende om over buitenaards leven na te denken.
Een reis naar de maan heeft tenminste 1.800 jaar als fictie bestaan tot het in 1969 een feit werd. Het atoom blijkt na 2.400 jaar fictie te zijn geweest volgens de verengde wetenschap toch een feit. De verengde wetenschap heeft samen met het christendom 1.400 jaar lang vastgehouden aan de fictie dat de Aarde het middelpunt van alles is. En zij heeft daarmee evenlang het feit van een welhaast oneindig universum met ontelbare werelden tot een fictie verklaard.
Als mens, en zeker ook als scepticus en verengd wetenschapper, lijken we geen lering te willen trekken uit het feit dat allerlei feiten in de loop van de geschiedenis ficties bleken en omgekeerd. Het is één van de redenen dat de strijd over het wel of niet bestaan van buitenaards leven loopt tot de dag van vandaag. En dat gedegen onderzoek hiernaar nog altijd in zijn kinderschoenen staat.
In Deel II. Heden van drie artikelen over “Wetenschap en buitenaards leven” kijk ik naar de huidige stand van zaken rond dit onderwerp.
De
websites van Kees Deckers
http://worldwidebeingfreewebsite.com/index.htm
http://www.xs4all.nl/~deckers0