GETUIGEN VAN ROSWELL
Door: Paul Harmans
December 2007
Deel 3
~ Mijn God, hoeveel getuigen heeft de mensheid nodig om eindelijk in te zien dat UFO’s een realiteit zijn en dat wat er in Roswell neerstortte niet van deze wereld was? ~
Ik heb onlangs bij Amazon in Amerika het boek ‘Witness to Roswell’ (256 blz.) gekocht. Het is het nieuwste boek over het Roswell-incident, geschreven door Thomas J. Carey en Donald R. Schmitt, uitgebracht in juli 2007, exact 60 jaar na het Roswell-incident. Je vindt in het boek nieuwe getuigenissen van mensen die eindelijk hun verhaal durven te vertellen, omdat er in het geval Roswell, onder het bewind van president Clinton, een oude order werd ingetrokken, zodat vanaf dan elke getuige die iets van de zaak Roswell weet dat ook kan vertellen, zonder bang te zijn voor tegenbeschuldigingen, het verlies van pensioen, of zelfs gevangenisstraf voor het schenden van de eed tot geheimhouding. De twee schrijvers en onderzoekers hebben inmiddels meer dan 600 getuigenissen en de teller loopt nog. Het is een race tegen de klok, veel getuigen zijn inmiddels overleden en de rest is natuurlijk zeventig jaar en ouder.
Vervolg op deel 2
Het Roswell Army Air Field was het meest elite, militaire onderdeel van het land, het was het eerste operationele Strategic Air Command (SAC) onderdeel. Roswell was gekozen als thuisbasis van het 509ste (atoom)bommenwerper onderdeel vanwege de centrale ligging op de landmassa van Noord-Amerika en het verschafte een mooie veiligheidssituatie omdat het ‘in the middle of nowhere’ lag. De basis was in een constante staat van hoge beveiliging en gereedheid. Alle officieren en het toegewezen personeel waren speciaal uitgezocht om daar dienst te doen en hadden een gedegen onderzoek naar betrouwbaarheid achter de rug. De noodzaak van betrouwbaarheid werd er als het ware ingeslagen. Het was verboden - op straffe van zware gevangenisstraf - om zelfs met de naaste familie of de eigen vrouw over zaken te praten die op de basis voorvielen. Voor het geval er iemand mocht denken dat de ‘loose lips sink ships’ mentaliteit van de Tweede Wereldoorlog verleden tijd was, waren er op strategische plaatsen op de basis borden opgehangen met de tekst:
WHAT
YOU HEAR HERE
WHAT YOU SEE HERE
WHEN YOU LEAVE HERE
LET IT STAY HERE!!
Dergelijke zaken zorgden ervoor dat veel mannen thuis niets, maar dan ook helemaal niets vertelden over wat er op de basis was voorgevallen, zelfs niet als het ging om de berging van een vliegende schotel. Veel van dergelijke mannen zijn inmiddels overleden en hun vrouwen vertelden de onderzoekers dat hij hen nooit over iets dergelijks had verteld. Het is voor een burgerman onbegrijpelijk dat men zijn leven lang iets dergelijks voor zich houdt, zelfs voor zijn eigen vrouw, maar er waren dus blijkbaar mensen die dat wel konden. Gelukkig voor de onderzoekers zijn er inmiddels al meer dan 600 getuigen wel naar voren gekomen.
Het volgende wat er met de lichamen gebeurde, nadat ze vanuit het hospitaal in een houten kist op droog ijs waren gelegd, is duidelijk geworden door de getuigenissen van drie bemanningsleden van de B-29 bommenwerper met de naam ‘Straight Flush’ welke op 9 juli 1947 onder zeer strenge bewaking een houten kist met daarin hoogst waarschijnlijk de lichamen van Roswell naar Fort Worth vloog. De getuigen zijn Pvt. Lloyd J. Thompson, een boordschutter en assistent vluchtwerktuigkundige; staf-sergeant Arthur J. Osepchook, ook een boordschutter en sergeant Robert A. Slusher, de radioman.
Dit was de - niet op het schema staande - speciale vlucht van een enkele B-29 met de naam ‘Straight Flush’ van het 393ste bommenwerper squadron, welke vloog van het Roswell Army Air Field naar het Fort Worth Army Air Field op een verdacht lage hoogte van slechts 8000 voet. (B-29’s vlogen normaal op een hoogte van ongeveer 25.000 voet.) In plaats van de normale lading had het die dag een lading in het bommenruim bestaande uit een enkele houten kist met de afmetingen van ongeveer 1,20 x 1,50 x 4,50m. Rondom de kist in het bommenruim stonden zo’n stuk of zes bewapende beveiligingswachten. Omdat het bommenruim van een B-29 niet onder druk kon worden gezet, moest de Straight Flush laag genoeg vliegen zodat de beveiligingswachten daarin niet zouden bezwijken aan een zuurstoftekort. De lage hoogte suggereert ook dat er mogelijk iets biologisch in het krat zat.
Na de landing in Fort Worth, toen het toestel tot stilstand kwam, stond er een heel team hoge rangen naast de landingsbaan te wachten en er werd over de intercom door de gehele bemanning gehoord dat de bommenrichter een oude vriend daaronder herkende, een lijkschouwer. Hij werd onmiddellijk door de gezagvoerder terechtgewezen met een: “Shut up!” Men was namelijk voor vertrek verteld niet onderling te praten over wat dan ook tijdens deze missie. Maar de mannen telden het een bij het ander op. Zij hadden in Roswell ook de geruchten gehoord van een neergestort ‘ruimteschip’ een paar dagen eerder ten noorden van de stad. De dag ervoor hadden ze in de Roswell Daily Record en op de radio gehoord dat er door het 509ste een vliegende schotel was geborgen en dat de stukken daarvan op transport gingen naar hogere hoofdkwartieren, dus ook Fort Worth. Er was ook gesproken over vreemde kleine lichamen.
Toen de houten kist in Roswell onder bewapende bewaking in het bommenruim van hun B-29 werd geladen, werden alle lagere rangen van de bemanning gesommeerd aan het uiterste einde van de vleugeltip te gaan staan en met het gezicht van het toestel afgewend, zodat ze niet konden zien wat er gebeurde. Deze order moedigde enkele mannen echter aan een kleine blik achterom te werpen. Op de vlucht naar Fort Worth was er daarom niet veel voor nodig om hen te doen denken dat de grote kist in het ruim mogelijk iets met het gecrashte ‘ruimteschip’, waar iedereen in Roswell over sprak, had te maken. (De officieren aan boord wisten het wel, want zij waren vlak voor vertrek afzonderlijk ingelicht.) Nu zij hoorden dat er een lijkschouwer op hun vlucht stond te wachten en toen ook nog hoorden dat één van de officieren van hun vlucht opmerkte dat zij ‘zojuist geschiedenis hadden geschreven’, begonnen de mannen de gedachte te omarmen dat de houten kist wel eens iets te maken kon hebben met de ‘kleine lichamen’.Eén van de mannen was daar zeer zeker van overtuigd. Onbekend aan de andere bemanningleden in die tijd, had de boordschutter van de Straight Flush, Lloyd J. Thompson, een luchtmachtdokter van de Roswellbasis herkend, die hem een week eerder aan zijn bezeerde schouder had geholpen en die nu aan boord was op de vlucht naar Fort Worth, hij bevond zich onder de beveiliging rondom de kist.
Op de één uur durende terugweg naar Roswell, toen de houten kist in Fort Worth was uitgeladen, vloog de Straight Flush op haar normale hoogte van 25.000 voet.
5.
Militairen met hoge rang en wetenschappers: “Dit was niet
van deze aarde.”
De meeste militairen met hoge rang die aanwezig waren bij het Roswell-incident
willen liever niets zeggen en liever ook geen leugens over een weerballon
vertellen en doen het af met: “Ik kan het mij niet meer herinneren.”
Een politiek antwoord. Er zijn echter een paar uitzonderingen. De
eerste is Brigadier Generaal Thomas Jefferson Dubose. In zijn beëdigde
verklaring staat o.a:
(3) Ik ben in 1959 met pensioen gegaan bij de U.S. Air Force met de rang van Brigadier Generaal.
(4) In juli 1947 was ik gestationeerd op Fort Worth Air Field (later Carswell Air Force Base) in Fort Worth, Texas. Ik diende daar als chef-staf van majoor generaal Ramey, de commandant achtste Air Force. Ik bezat de rang van kolonel.
(5) In begin juli ontving ik een telefoontje van majoor generaal Clements McMullen, waarnemend commandant, Strategic Air Command. Hij vroeg mij wat wij wisten over het object dat buiten Roswell, New Mexico was geborgen en zoals in de pers was medegedeeld. Ik belde kolonel William Blanchard, de commandant van de Roswell-luchtmachtbasis en gaf hem opdracht het materiaal in een verzegelde laadkist naar mij op Fort Worth te verzenden. Ik bracht daar ook majoor generaal McMullen van op de hoogte.
(6) Nadat het vliegtuig met het materiaal vanuit Roswell arriveerde, vroeg ik de commandant van de basis, kolonel Al Clark, het materiaal onder zijn hoede te nemen en het persoonlijk met een B-26 aan generaal McMullen in Washington af te leveren. Ik bracht McMullen hiervan op de hoogte en hij vertelde mij dat hij het materiaal dan weer met een persoonlijke koerier en met zijn vliegtuig zou laten afleveren op Wright Field aan Benjamin Chidlaw, bevelvoerend generaal van Air Material Command op Wright Field (later Wright Patterson AFB) De gehele operatie werd onder de meest strikte geheimhouding uitgevoerd.’
(7) Het materiaal dat wordt getoond op de foto’s, genomen in het kantoor van generaal Ramey, was van een weerballon. De weerballonverklaring voor het materiaal was een cover-up verhaal om de aandacht van de pers af te leiden.
Gepensioneerd generaal Arthur E. Exon was in 1947 een officier met lagere rang en was gestationeerd op Wright Field in Dayton. Als een lid van het Air Material Command, waar overblijfselen van de Roswell-crash naartoe waren gezonden en later als commandant van de luchtmachtbasis Wright-Patterson (in 1964), was Exon in de positie om bepaalde zaken te weten, zelfs al had hij zelf geen eerstehands toegang tot de artefacten afkomstig van Roswell. Hij kende mensen die dat wel hadden. Volgens Exon was de algemene opvatting onder wetenschappers die betrokken waren bij het nemen van een serie materiaalproeven, dat “de delen (de wrakstukken) vanuit de ruimte kwamen.”
Gezagvoerder sergeant Lewis S. Rickett. (een korte uitleg, in het boek staat veel meer)
Een van de meest belangrijke getuigen was gezagvoerder sergeant Lewis S. Rickett. Hij wist een hoop van het Roswell-incident en voor zijn overlijden in 1992 werkte hij vrijwillig mee met de onderzoekers.Rickett was persoonlijk op één van de wrakvelden aanwezig en trachtte in aanwezigheid van Sheridan Cavitt (die zijn ervaringen mee het graf in nam, zonder ze ooit te hebben willen vertellen, zelfs niet aan zijn vrouw) een stuk van het wrakmateriaal over zijn knie te buigen, iets dat onmogelijk was. (Er waren verschillende soorten wrakmateriaal, zo was er het oersterke spul dat leek op zilverpapier dat wel te verkreukelen was, maar daarna weer de oude vorm aannam. Dat materiaal moet niet verward worden met wat ook werd gevonden en bijna net zo dun was, maar dat zelfs met een voorhamer niet was in te deuken. Dat is het materiaal dat Rickett over zijn knie trachtte te buigen. Vert.)
Twee maanden later, in september 1947, kreeg Rickett een andere opdracht toegewezen. Hij moest de ‘Manhatten Project’ wetenschapper dr. Lincoln La Paz van de universiteit van New Mexico in Albuquerque assisteren. La Paz was een vermaard meteoorexpert en tevens een kernfysicus, hij was zojuist in Roswell aangekomen nadat hij zijn instructies in Washington D.C. had gekregen. Hun speciale opdracht was: het traject en de snelheid vaststellen van het onbekende object dat ten noordwesten van de stad was gecrasht.
Rickett beschreef aan de onderzoekers dat hij en La Paz een mogelijk punt van impact hadden gevonden op ongeveer 5 mijl ten noordwesten van het wrakveld op de oude Foster ranch. Zij ontdekten niet alleen nog een klein aantal wrakstukken die identiek waren aan wat Rickett eerder in handen had gehad, maar ze waren verrast door de vondst van gekristalliseerd zand op het hooggelegen woestijnlandschap, dat waarschijnlijk ten gevolge van een enorme hitte was ontstaan. Er werd ook een laatste deel gevonden dat niet overeen kwam met al het andere materiaal dat al was gevonden, een naadloze, zwarte doos. Rickett vertelde ons dat het iets groter was dan een schoenendoos, het leek op glimmend plastic en het woog niets. “Wat ze ook probeerden, ze konden het niet open krijgen, tenminste, als er al een binnenkant was,” lachte Rickett.Ze spendeerden drie weken aan het interviewen van getuigen en het maken van berekeningen en dat verdween allemaal in het rapport van La Paz. Rickett had nooit de kans deze documenten in te zien, omdat die, tezamen met het nieuw gevonden fysieke materiaal, meteen op het Pentagon werden afgeleverd. De professor verklaarde echter wel aan hem, dat op basis van alle nieuwe gegevens en de hardware die zij gevonden en getest hadden, dat het originele object een ‘onbemande interplanetaire sonde’ moest zijn.
Rickett bleef zoeken naar meer antwoorden, maar zijn supervisor kapitein Cavitt weigerde over de zaak te praten. Een jaar later ontmoette hij in Albuquerque opnieuw dr. La Paz. La Paz was er nog steeds van overtuigd dat het object dat nabij Corona explodeerde, van een andere planeet afkomstig was. In al zijn vertrouwelijke ontmoetingen met verschillende regeringsagentschappen was hij niets tegengekomen dat in tegenspraak was met zijn bevindingen.
6.
Inspanningen tot geheimhouding
Dat militairen moesten tekenen voor geheimhouding voor wat betreft
zij hadden gezien en gehoord in de dagen en dat werd overgevlogen
naar Fort Worth, mag voor een militaire standaard worden gehouden,
hoewel er heel wat militairen, vooral de lagere rangen, niet alleen
een bevel tot geheimhouding moesten tekenen, maar ook werden bedreigd
en velen daarvan binnen een paar maanden werden overgeplaatst naar
bases die ver van elkaar verwijderd lagen. Maar dat burgers met
de dood werden bedreigd omdat ze in de plaatselijke kroeg iemand
met een stukje van het beweerde wrakmateriaal hadden gezien, is
natuurlijk zeer, zeer buitengewoon. Toch gebeurde dat op grote schaal.
Sheriff George Wilcox, die in eerste instantie door Mac Brazel werd
benaderd en de wrakstukken zelf in handen had, werd door de luchtmacht
gedwongen de burgers tot stilzwijgen te dwingen. De arme man kon
niet anders dan deze opdracht uitvoeren. Volgens familie en vrienden
hebben de gebeurtenissen bij Roswell de man ‘kapot gemaakt’.
Hij stelde zich daarna niet meer kandidaat voor sheriff en bij navraag
bleek waarom. De onderzoekers vroegen een paar jaar geleden aan
een voormalige hulpsheriff van Wilcox waarom dat was en die reageerde
met: “Ik wil geen kogel door mijn kop.”
Nadat het verhaal onder controle was gebracht en de zaken min of meer bedaarde, bracht het leger een bezoekje aan sheriff Wilcox en zijn vrouw Inez. Maar of dat was om hem te prijzen of te bedanken is de vraag? De boodschap die aan het geschrokken paar werd afgeleverd was, dat, tenzij ze hun mond over alles hielden, niet alleen zij beiden zouden worden vermoord, maar ook hun kinderen. Sheriff Wilcox overleed in 1961. Toen zijn kleindochter later aan Inez Wilcox vroeg of ze die bedreigingen geloofde, keek Inez haar met een uitgestreken gezicht en scherpzinnig blik aan en antwoordde: “Wat denk je zelf?”
In het boek staan een aantal voorbeelden van intimidatie, maar ik zal een voorbeeld aanhalen waaruit duidelijk wordt dat zelfs kinderen werden bedreigd en dat ook luchtmachtpersoneel zelf de stad in ging om mensen hun mond te laten houden over wat ze hadden gezien.
Frankie Dwyer was in juli 1947 een 12jarig schoolmeisje en de ontmoeting met de bullebak en bedreigende militaire officier achtervolgt haar tot de dag van vandaag. Frankies vader was een voorman bij de brandweer van Roswell. In de tijd van het incident was Frankie naar de tandarts geweest en was naar de brandweerkazerne gelopen zodat haar vader haar naar huis kon brengen. Terwijl ze daar zat te wachten kwam er een verkeerspolitieagent, Robert Scroggins, binnen met een schalkse blik in de ogen. “Hé jongens! Willen jullie iets zien?” Scroggins greep in zijn zak en haalde er iets uit dat hij in zijn hand verfrommelde. “Kijk goed,” zei hij. Toen hield hij zijn hand boven de tafel en opende hem. Iets zilverachtigs viel uit zijn hand en viel zonder een geluid te maken op de tafel. Toen, als door een wonder, spreidde het zich als kwik binnen één of twee seconden uit tot een klein, dun, onregelmatig stukje materiaal van de een of andere soort. Iedereen die die dag daar was, inclusief Frankie Dwyer, kreeg het in handen. Het kon niet met een schaar ingeknipt worden, of gekrast, verbrand of permanent gekreukeld worden. Niemand daar wist wat het kon zijn. Scroggins vertelde dat hij het had gekregen van iemand uit Corona.
Een dag of twee later was Frankie thuis en hielp haar moeder met huiselijke karweitjes, toen er plotseling een harde bons op de deur klonk. Toen haar moeder de deur opendeed, stond daar een grote man met brede schouders en een dreigende uitstraling en gekleed in een uniform van de militaire politie. Hij kwam voor Frankie Dwyer. Nadat mevrouw Dwyer haar dochter aan hem had voorgesteld, werd zij zelf door twee andere MP’s weggeleid naar een andere kamer. Met een vol New Yorks accent begon de eerste MP Frankie te ondervragen over het voorval op de brandweerkazerne en wilde weten wat zij had gezien. Overtuigd dat zij genoeg had gezien, greep hij zijn handknuppel en begon daarmee in zijn open hand te slaan, om duidelijk te maken waarom hij was gekomen. “Jij hebt niets gezien, begrijp je dat goed? Als je er iets over vertelt, dan zal niet alleen jij vermoord worden, maar je hele familie. Er ligt daarbuiten een hele grote woestijn en niemand zal je ooit nog vinden.” Daarna werd de bevende mevrouw Dwyer weer bij haar doodsbenauwde dochter gelaten en vertrokken de mannen.
Bij het onderzoek gedurende de jaren van Frankies verhaal, volgden we (de onderzoekers en schrijvers van het boek, Thomas J. Carey en Donald R. Schmitt) het spoor van bewijs om tot de conclusie te komen dat de MP die Frankie die dag opzocht, waarschijnlijk de voormalige New Yorkse politieagent Arthur Philbin was geweest. Hij was de beveiligingsofficier van het 390ste service squadron dat in 1947 deel was van het 509ste bommenwerper onderdeel. Luitenant Philbin was tevens groot en dreigend met brede schouders en hij leidde de bewaking op de basis en had de reputatie een behoorlijk keiharde vent te zijn. Hij vormde tevens de verbinding tussen de basis en het politiebureau van Roswell en het kantoor van de sheriff als het ging om zaken waarbij zowel de basis als de stad waren betrokken.
Philbin was al jaren geleden overleden, dus was het onmogelijk om de rollen om te draaien en hem te ondervragen over zijn tijd in Roswell. Daarom hebben we nooit eerder iets over Philbin geschreven of zijn naam aangehaald. We hebben ook nooit zijn naam aan Frankie Dwyer genoemd. In 2005 kregen we een idee. Waarom zouden we niet, net als de politie deed, een aantal mannen in een rij zetten, waaronder zich ook de verdachte bevond en die door de getuige laten bekijken? De hoop is dat de getuige er de verdachte tussenuit pikt. Het kon geen kwaad dat te proberen. We wisten dat luitenant Philbin’s foto in het RAAF jaarboek van 1947 stond. Hij staat op een pagina tezamen met de foto’s van 16 andere officieren, genoeg om een rij te vormen.
We maakten van die pagina een fotokopie en stuurden die naar Frankie Dwyer Rowe met de simpele vraag: “Herken je iemand op de bijgesloten pagina als de persoon die in 1947 naar je huis kwam en je bedreigde?” Een paar weken later ontvingen we een enveloppe met daarop als afzender de naam van Frankie. In de enveloppe zat de opgevouwen fotokopie die we haar hadden gezonden. Er was geen begeleidend schrijven, alleen de pagina met daarop de 17 foto’s van de officieren van het 390ste. Er was een eenvoudige cirkel getrokken rond één van de foto’s… de foto van luitenant Arthur Philbin.
Bovenstaand voorbeeld lijkt mij genoeg om aan te tonen dat burgers, en zelfs kinderen, met de dood werden bedreigd, waarom? Omdat ze slechts een enkel stukje van een weerballon hadden gezien?
7.
Doodsbedverklaringen
Veel militairen hebben hun leven lang hun mond gehouden over wat
ze in Roswell zagen en meemaakten. Een aantal heeft in de laatste
levensdagen alsnog de naaste familie te kennen gegeven dat het in
1947 absoluut om een vliegende schotel met inzittenden ging. In
feite is niets overtuigender dan een doodsbedverklaring, waarom
zou iemand in zijn laatste uren zijn familie een leugen vertellen?
Bij rechtszaken leggen de zogenaamde doodsbedverklaringen meer gewicht in de schaal en worden ze extra overwogen, omdat men gelooft dat wanneer een mens weet dat de dood aanstaande is, men zijn geweten wil zuiveren en de waarheid wil vertellen.Eén van de eerste voorbeelden van een doodsbedverklaring komt van wijlen sergeant Melvin Brown, die ten tijde van het incident in het K-squadron diende. Zijn dochter Beverly Bean vertelt dat toen haar vader in 1986 op zijn sterfbed lag, net buiten Londen in Engeland, hij enkel en alleen over Roswell sprak. Hij herhaalde tekens weer: “Het was geen verdomde weerballon.” Brown’s vrouw en oudste dochter weigeren nog steeds de zaak te bespreken. Beverly Bean wil echter dat iedereen moet weten wat haar vader haar in zijn eigen laatste woorden vertelde:
“Het liep al tegen de schemering toen een andere soldaat en ik op de bergingsplaats in één van de ambulancevrachtwagens werden gestationeerd. Alles was in vrachtwagens geladen en ik kon maar niet begrijpen waarom enkele vrachtwagens ijs of zoiets brachten. Ik kon niet bedenken wat ze koud wilden houden. Onze orders waren niet onder het canvas laken achterin de vrachtwagen te kijken. Maar zodra we kans zagen trok ik de bedekking weg. Er lagen lichamen onder… kleine lichamen… en ze hadden grote hoofden en schuinstaande ogen.”
Zijn familie vreest nog altijd voor represailles van de regering als ze teveel zeggen.
Er staan meerdere doodsbedverklaringen in het boek en ik haal er nog één aan:
Sergeant Homer G. Rowlette, jr. maakte in 1947 deel uit van het 603e Air Engineering Squadron op het Roswell Army Air Field. Hij was een carrièremilitair en ging na 26 jaar trouwe dienst met pensioen.
Voordat hij in maart 1988 overleed deelde hij uiteindelijk zijn zoon Larry de volgende opzienbarend informatie mede over zijn betrokkenheid bij de berging van een vliegende schotel. Zijn vader was deel van de schoonmaakploeg welke naar de inslagplaats ten noorden van Roswell was gezonden. Zijn vader vertelde Larry dat hij alles had gezien. Hij had het geheugenmateriaal in handen gehad, dat volgens hem dunne folie was dat altijd zijn vorm behield. Alsof dat nog niet genoeg was, beschreef hij ook het feitelijke voertuig, dat enigszins rond was. Maar wat volgde verraste zijn zoon compleet. “Ik zag drie kleine wezens. Ze hadden grote hoofden en er was er op zijn minst nog één in leven.” Zijn vader eindigde met te vertellen dat er drie plaatsen waren, de ene juist ten noorden van Roswell en twee andere nabij Corona.
Lees beslist de beëdigde verklaring van Walter G. Haut (zie ufowijzer-link onderaan de pagina), de man die in opdracht van kolonel Blanchard op 8 juli 1947 de persverklaring opstelde waarin stond dat de Amerikaanse luchtmacht in het bezit was van een vliegende schotel. Haut heeft deze verklaring een paar jaar (2002) voor zijn dood opgesteld, omdat hij niet bij leven over de ware aard van het Roswell-incident wilde praten. Hij had zijn meerdere en vriend, kolonel William Blanchard, de belofte gedaan zijn leven lang niets over het incident te vertellen en die belofte heeft hij gehouden. Pas na zijn dood in december 2005 mocht deze verklaring geopenbaard worden en het zal niemand verbazen dat wat erin staat al de bovenstaande getuigenissen bekrachtigd.
Nawoord
Ik weet het, de bovenstaande getuigenissen (in deel 1, 2 en 3) lijken
misschien alsnog als los zand aan elkaar te hangen, maar lees het
boek en daarmee de vele andere getuigenissen die tezamen een kloppend
plaatje tonen. De schrijvers kunnen aan de hand van de vele getuigenissen
die ze hebben, de punten verbinden en daarmee exact de gebeurtenissen
in een logische volgorde herschrijven. Er is geen speld tussen te
krijgen, tenzij je, net als de debunkers en de Amerikaanse luchtmacht,
de feiten grof geweld wilt aandoen.
Waarom nemen we het niet gewoon aan zoals honderden getuigen vertellen dat het was?
Ten overvloede: een ieder die een mening over Roswell wil ventileren MOET dit boek eerst gelezen hebben. Op grond van dit boek kun je niet anders dan concluderen dat Roswell inderdaad buitenaards gerelateerd is, een ieder met gezond verstand en rationeel inzicht kan niets anders concluderen!