‘IN
THE HEAT OF THE NIGHT’
a multiple abduction?
By Tony Dodd
Overgenomen en vertaald uit ‘UFO MAGAZINE’ uitgave mei/juni 1996 door Paul Harmans.
“EEN BROEIERIGE AVOND”
een meervoudige ontvoering?
De zomer van 1995 ligt nog vers in het geheugen. Smorende hitte, temperaturen
die naar nieuwe hoogten stegen en regen leek een fenomeen van het verleden.
Het waterniveau in meren en reservoirs daalde dramatisch en delen van de bodem
vertoonden zoveel barsten, dat het geheel op een akelig maanlandschap leek.
Zaterdag 15 juli was weer zo’n dag met hoge temperaturen. Terwijl de avond naderde kon men een zachte bries voelen, waardoor de hitte geleidelijk afnam en zo een zucht van verlichting teweegbracht aan het verschroeide land. De ondergaande zon kleurde langzaam donkerrood terwijl zij de nabijzijnde horizon naderde.
Zo
rond 10.15 die avond was de temperatuur gedaald tot die van een typische tropische
nacht en twee echtparen, die de hitte van de dag hadden doorstaan, besloten
dat dit de ideale tijd was om een barbecue op te zetten in de achtertuin van
één hunner huizen.
Karl en Karen Brown en Lynden en Claire Jones uit Sowerby Bridge (midden Engeland)
zetten een tafel en vier stoelen in de tuin, dicht bij de barbecue die Lynden
Jones onder zijn hoede had. Claire Jones had een draagbare radio in de tuin
gezet voor wat achtergrondmuziek. Vier glazen werden op de tafel gezet en gevuld
met cider om zo hun maaltijd compleet te maken.
De voorbereidingen kwamen abrupt tot een eind toen Karen Brown omhoog keek en een groot schotelvormig luchtschip zag, dat plotseling verscheen en op ongeveer zes meter hoogte boven de tuin zweefde. Ze schreeuwde naar de anderen onderwijl wijzend naar het object. Er volgde een verbluffende stilte terwijl alle vier de getuigen vol verbazing opkeken naar dat ronde vaartuig dat hen leek te observeren.
Plotsklaps gilde de twee vrouwen in paniek toen ze een deur aan de onderzijde van het object open zagen gaan. Een krachtige lichtstraal scheen naar beneden de tuin in en vanaf dit moment, verklaarden de vier later, voelden ze zich licht in het hoofd, verward en dromerig.
Eén van de getuigen vertelde me: ‘Het was alsof we een vacuüm binnentraden, alle geluid leek op te houden en alles leek in slow motion te gaan, we voelden ons allen gedesoriënteerd. Plotseling begon het vaartuig langzaam weg te bewegen en we keken allen toe totdat het nog maar een gloeiend licht in de verte was’.
De getuigen kwamen weer wat bij hun positieven en waren in staat om met elkaar te praten, ondanks het gevoel en het effect van een enorme schrik. Alle vier hadden ze hevige buikpijn en voelden ze zich misselijk. Ofschoon de gebeurtenis slechts enkele minuten geduurd leek te hebben, waren ze allen verbaasd toen Lynden Jones op zijn horloge keek en zag dat het bijna middernacht was. Meer dan een uur was voorbijgegaan sinds het object voor het eerst was verschenen en niemand had herinneringen aan die vermiste tijd.
In de dagen die volgden leed elke getuige aan de gevolgen van acute diarree en misselijkheid en waren ze allemaal erg in de war door dit voorval dat hun leven in zo'n grote chaos had gebracht. In de nacht van het incident had men de politie te hulp geroepen, die de zaak serieus behandelde en een officieel rapport opmaakte.
Ten tijde van het interview, door het ‘UFO’ onderzoeksteam, leden de getuigen nog merkbaar aan de effecten van hun traumatische ervaring. Allen gaven aan dat ze ‘s nachts grote moeite hadden met slapen vanwege nachtmerries en zich herhalende dromen. Ze beschreven het object als schotelvormig met een koepel erop waarin rondom rechthoekig gevormde ramen zaten. Rond de onderste rand van de schotel zaten felle witte zwaailampen welke tegen de klok in ronddraaiden. Het vaartuig werd beschreven als zijnde zes meter in doorsnede en donker- of zwartmetalig van kleur. Het had een opening in de onderkant vanwaar die krachtige lichtstraal werd uitgezonden naar de grond.
Onmiddellijk na het incident ontdekte beide echtparen dat twee van de vier glazen met cider op onverklaarbare wijze waren verdwenen. Een zoektocht in de tuin en omliggende omgeving leverde niets op en tot op de dag van vandaag zijn ze nog niet teruggevonden. Voortvloeiend uit de omstandigheden rond het onderzoek en de onverklaarbare vermiste tijd werd er besloten, met instemming van de getuigen, om regressieve hypnose toe te passen in een poging meer details naar boven te halen. Deze hypnosesessies vonden plaats op zondag 13 augustus 1995.
Om 12.15 ‘s middags begon de eerste hypnosesessie thuis bij Joyce en Brian Dinsdale (onze interne hypnotiseurs). Karen Brown werd apart genomen van de andere getuigen en werd ‘teruggebracht’ naar het tijdstip van het incident en gevraagd de gebeurtenissen van die avond opnieuw te beleven.
Na
een korte stilte begon Karen tekenen te vertonen van onrust en angst, maar toen
zei ze: ‘We zijn in de tuin en houden een barbecue, er is een knipperend
licht dat van boven komt, het is wit en flitst naar beneden naar ons toe. Ik
kijk omhoog, ik ben bang. Er is iets boven ons, het is rond met erg felle zwaailampen.
Het doet pijn aan mijn ogen, Claire kijkt ook omhoog en wijst ernaar. Het is
rond met een koepel er op, het heeft ronddraaiende lichten aan de onderkant,
rood, groen, wit. Het is heel fel, het doet zeer aan mijn ogen’.
Op dit punt vertoonde Karen tekenen van paniek en benauwdheid en begon te snikken.
Ze vervolgde: ‘Ik ben nu alleen, ik ben niet meer in de tuin, ik weet
niet waar ik ben, de lichten flitsen, ze doen pijn aan mijn ogen. Stop! stop!
stop!’.
Op dit punt wrijft Karen over haar ogen terwijl de tranen over haar wangen stromen.
‘De lichten zijn te fel, ze bezeren mijn ogen, ik kan schaduwen zien,
mijn ogen doen zeer, ik zie verschillende kleuren licht, ik kan ogen zien die
naar me kijken, ze zijn groot en zwart, niet zoals de onze’.
Hier aangekomen was er een korte stilte voordat ze zei: ‘Ik lig op iets
hards met mijn rug enigszins omhoog, mijn voeten zijn koud. Ik kan vaag iets
zien, er zijn schaduwen, ze bewegen, ik kan mijn armen en benen niet bewegen’.
Plotseling vertrekt Karen’s gezicht zich in pure angst... ‘Er is
iets dat mijn knieën aanraakt, recht voor me zie ik grote ogen. Er is iets
op mijn benen... het doet pijn. Ik kijk naar het plafond, het is rond, het is
vreemd het gaat naadloos over in de wanden naar beneden. Nu schijnt er een paars
licht in mijn gezicht’.
Karen begint opnieuw te huilen en straalt extreem traumatische angst uit. In
het belang van Karen wordt besloten de sessie te stoppen.
Onder
hypnose vertoonde Claire Jones zichtbaar vergelijkbare tekenen van extreme angst,
toen ze beschreef hoe er een rond luchtvaartuig boven de tuin zweefde ongeveer
zes meter bij haar vandaan. Ze zei: ‘Er komt een heel felle lichtstraal
uit de onderkant van het object, het schijnt naar beneden op de grond van de
tuin’.
Weer vertoonde ze hevige angst terwijl ze verder ging: ‘Er is een kleine
gedaante in de tuin hij draagt een zwarte mantel met een capuchon er op. Hij
heeft een vreemd erg bleek gezicht met een puntige kin. Hij heeft erg grote
zwarte ogen. Er zijn er nu twee meer van hen in de tuin. Ik kan me niet bewegen.
Ze houden me bij mijn armen vast, ze trekken me naar dat licht toe. Oh! Dat
felle licht, het doet pijn aan mijn ogen, het doet zo'n pijn aan mijn ogen.
Ik ben nu heel dichtbij het vaartuig, het is ongeveer tien meter in diameter,
het heeft bovenop een koepel met vreemde gewelfde ramen erin. Er zijn rode,
groene en blauwe lichten, ze lijken rond te draaien aan de onderste rand van
het object.
Er lijkt een open deur te zijn in de bodem van dat vaartuig, oh het licht dat
daar uitkomt, doet zo zeer aan mijn ogen, ze trekken me mee in de richting van
dat licht. Het is vreemd ik kan geen enkel geluid horen. Ik spartel tegen, ik
probeer aan hen te ontsnappen, maar het lukt me niet. De drie gedaanten zijn
identiek aan elkaar, ze hebben de grootte van kleine jongens. Ze maken rare
op dieren lijkende knorrende geluiden, het lijkt of ze daarmee tot elkaar spreken’.
Claire vertoonde nu hevige angst en huilde terwijl ze zei: ‘Ze trekken
me in het licht’.
Plotseling werd ze kalm en sprak met fluisterende stem: ‘Ik ben nu in
een ronde kamer. Het is licht, erg fel, het doet pijn aan mijn ogen, er zijn
hier heel veel wezens, een vracht wezens zijn er rondom bij de wanden van de
kamer, kleine wezens, ze dragen allemaal mantels met een kap’.
Als ze gevraagd wordt de kamer te beschrijven zegt ze: ‘Er is niet zo
veel te zien, in het midden van de kamer staat iets dat lijkt op een metalen
bank. Ze kijken allemaal naar mij, ze trekken me nu naar die metalen bank. Ik
ben bang... Nu lig ik op de bank. Oh nee! Ze zitten met hun handen aan me, ze
hebben maar drie vingers’.
Claire raakte nu echt in paniek en zei: ‘Oh ze raken mijn gezicht aan,
ze trekken aan mijn haar. Oh nee! Ze trekken mijn blouse uit. Het is vreselijk,
ze maken rare geluidjes, ik kan ze niet verstaan’.
Claire wreef weer in haar ogen en zei: ‘De wanden zijn raar, ze zijn rond,
ze lijken verdeeld in vlakken. Ik kan al die kleine wezens zien langs de wanden,
de lichten doen zo'n pijn aan mijn ogen. De lichten boven mij zijn perzikkleurig,
ik zie wazig, het is moeilijk om scherp te zien. Ze trekken nu mijn schoenen
uit, ze schrapen tussen mijn tenen’.
Er was een pauze voordat ze zei: ‘Ze zitten aan mijn vingers, ik durf
niet te kijken, hij heeft iets in zijn hand, het is zilverachtig, het lijkt
op een klein vierkant ding op een staafje, zo ongeveer potlooddikte, ze raken
mijn ogen en haar aan. Alsjeblieft laat me gaan... Het doet zeer! Het voelt
als een injectie in mijn nek. Ze doen ook iets met mijn navel, ik kan het niet
zien. Ik vind dit niet leuk het is afschuwelijk, ze betasten me overal, ze zijn
vreselijk, ze willen me niet met rust laten. Ik kan zijn gezicht zien, het is
dicht bij het mijne. Het is echt heel bleek met grote schuinstaande zwarte ogen.
Ze drukken met iets op mijn navel, ik voel warmte en er is een sterke zoete
geur. Ik weet niet wat het is. Ze trekken mijn haar achter mijn hoofd dicht
bij mijn nek, het doet pijn, iets scherps. Nu raken ze mijn lippen aan. Ik voel
me gevangen. Ik wil naar huis. Ik moet ze niet’.
Toen werd ze rustig en zei: ‘Ik ben terug in de tuin, ik kijk omhoog naar
het vaartuig, het beweegt weg van ons’.
Op dit punt werd de hypnosesessie afgesloten, maar voor Claire was één
ding zeker, haar leven zou nooit meer zo zijn als het was. Claire voegde er
nog aan toe dat ze zeker tot drie dagen na het incident niet goed kon slapen
vanwege verontrustende dromen en het steeds maar misselijk zijn, waardoor ze
regelmatig naar het toilet moest. Ze bleef uiterst nerveus en had moeilijkheden
om zich op wat dan ook te concentreren. Ze vertoonde in feite alle symptomen
van een ernstige shock.
Mr
Lynden Jones was de derde getuige die werd onderworpen aan regressieve hypnose
en herleefde die schokkende avond. Toen hij gevraagd werd de gebeurtenissen
te beschrijven, reageerde hij door het volgende te zeggen: ‘Ik ben buiten
in de tuin samen met Claire, Karen en Karl, we houden een barbecue. het is een
heerlijke avond, lekker warm. Ik heb zojuist iets in de lucht gegooid, het is
verdwenen in de tuin van de buren. Er is iets in de lucht, heel dichtbij, het
komt in mijn richting. Ik kijk er naar. Ik kan Claire horen gillen. Ik kan me
niet meer bewegen. Er zijn flitsende lichten, heel fel. Waar ben ik? Ik ben
niet meer in de tuin...’
Er volgde een lange pauze eer hij verder ging, ‘Ik ben in een helder verlichte
ruimte, er zijn heel veel kleine mensen, zoals dwergen, ze dragen allemaal zwarte
mantels met een capuchon, het lijkt op zwart aluminiumfolie, maar dat is het
niet. Ik ben in een doorzichtige buis zonder naden, ik kan me niet verroeren,
die dwergen kijken naar me. Ik kan hun gezichten zien, ik zie geen neus, ze
hebben grote zwarte ogen, ze hebben glimmend zwarte capuchons over hun hoofden.
Ze lijken te schuifelen wanneer ze bewegen, ze zijn allemaal in het zwart. Ik
kan ze zien staren naar mij, het lijkt net alsof je in het museum bent. Ze hebben
me uit de buis gehaald, het is licht hier, heel fel, het doet pijn aan mijn
ogen. Ze nemen me mee naar een opening bij de ramen, het is helemaal verlicht.
Ze duwen me naar die opening’.
Op dit punt begon Lynden zich steeds meer op te winden en werd banger. Toen
zei hij: ‘Waar ben ik? Mijn God dit is groot. Ik weet niet waar ik ben,
het lijkt op een hele grote ruimte. Er is hier van alles te zien. Ik zie massa’s
van die kleine mensen hier, ze schijnen allemaal aan het werk te zijn en lopen
heen en weer. Ze hebben wit materiaal, ballen van wit materiaal in hun handen,
ze dragen het. Er zijn geen trappen, het lijkt alsof ze naar een hogere etage
zweven. Ze dragen het allemaal, ik weet niet wat het is, ik sta hier en kijk
er naar. Ik kan niet verstaan wat ze zeggen, het lijkt alsof ze tegen elkaar
mompelen terwijl ze maar schuifelen. Ik zie tekeningen aan de wand, ik zie tekeningen
van planeten. Ik zie Saturnus, de Aarde en al de andere planeten op een bord
dat in de wand lijkt te zitten, oh mijn hoofd doet zeer. Ze raken me aan en
porren me. Ik kan niet bewegen, hun ogen zijn groot en lijken bij mij naar binnen
te boren. Ik kan een deur zien. Het lijkt alsof ik de hele tijd op dezelfde
plaats sta. Ik denk dat ik in een ander voertuig ben dan eerst. Deze is groter,
veel groter, indrukwekkend. Ik probeer me te verplaatsen maar dat lukt me niet.
Nu ben ik terug in die buis. Ik vind dit niet leuk, ik kan er niet uit’.
Hier aangekomen vertoonde Lynden tekenen van ademhalingsmoeilijkheden en zei
toen: ‘Ik krijg geen adem, ze kijken allemaal naar mij, mijn ogen doen
pijn. Ik ben terug in de tuin, ik kan Claire horen, ze gilt. Ik sta daar en
kijk omhoog, het is flitsend en fel. Het vaartuig draait niet, de lichten draaien
rondom. Ik kan niemand zien. Het voelt alsof ik alleen ben. Ik kan geen adem
halen. Ik kan mijn ogen er niet vanaf houden, het laat me niet los. Nu beweegt
het weg, er komt een groene kleur vanaf en het verdwijnt in de verte. Karl,
Karen en Claire zijn met mij terug in de tuin. We zijn allemaal verward, Claire
en Karen zijn angstig.
De sessie werd afgebroken vanwege Lynden’s ademhalingsmoeilijkheden waarna
hij weer snel herstelde. Net als de andere getuigen leed hij aan hevige hoofdpijn,
misselijkheid en een maag die van streek was. Het kostte hem een paar dagen
om te herstellen van de effecten van het incident en vertelde ons: ‘Ik
zal nooit meer dezelfde zijn als voorheen’.
Toen Karl de hypnose onderging werd al snel duidelijk dat hij nog steeds in een shock verkeerde. In een poging de ervaring te bevatten was hij beland in een staat van verwarring en verbijstering. Er werd besloten dat het verstandiger was de behandeling te beëindigen.
Twee gelukkige echtparen, die genoten van een barbecue in de tuin aan het eind van een hete zomerdag. Tot dat moment hadden ze geen belang bij of interesse in UFO’s. Het onderwerp interesseerde hen niet, toch werden ze allemaal onderworpen aan een verschrikkelijke ervaring.
Deze
en andere soortgelijke incidenten kunnen niet afgedaan of onder het tapijt geveegd
worden als zijnde verbeelding.
We moeten onze geest niet afsluiten voor deze ervaringen want onthoud: ‘Niemand
is zo blind dan hij die niet wil zien’.