DE UFO UITDAGING
Stanton Friedman
December 1997
Vertaling Paul Harmans
Als kernfysicus die sinds 1958 een serieuze interesse heeft in vliegende schotels, ben ik tot vier belangrijke conclusies gekomen:
1. Het bewijs dat de planeet aarde wordt bezocht door intelligent bestuurde buitenaardse ruimteschepen is overweldigend. Met andere woorden: sommige UFO’s zijn buitenaardse ruimteschepen, de meeste zijn dat niet.
2. Het onderwerp vliegende schotels staat voor een soort ‘kosmisch watergate’, wat inhoudt dat enkele personen in de voornaamste regeringen sinds 1947 – toen twee gecrashte schotels en verschillende buitenaardse lichamen werden geborgen in New Mexico - hebben geweten dat sommige UFO’s buitenaards zijn. Zoals in 1950 bekend werd is het UFO-fenomeen het meest geheime Amerikaanse thema.
3. Geen enkele van de bewijsvoeringen tegen de twee voorgaande conclusies, van een kleine groep debunkers zoals Carl Sagan, (een klasgenoot van mij op de universiteit van Chicago) blijft overeind na een nauwkeurig onderzoek.
4. Het vliegende schotel verhaal is het grootste verhaal van het millennium: bezoeken aan planeet aarde door buitenaardsen en de geheimhouding gedurende vijftig jaar van de beste gegevens daarvan door de Amerikaanse regering (de lichamen en de wrakstukken).
Sinds 1967 heb ik lezingen gegeven over het onderwerp ‘vliegende schotels zijn echt’ op meer dan 600 colleges en voor meer dan 100 professionele groeperingen in alle vijftig staten van Amerika, in negen Canadese provincies, twaalf steden in Engeland en in negen andere landen en in slechts elf gevallen was sprake van ordeverstoring. Ik ben ook verschenen in honderden radio- en televisieprogramma’s. Globaal heb ik waarschijnlijk zo’n 35.000 vragen over UFO’s en geheimhouding beantwoord.
Het is duidelijk dat meer dan 97% van het volk NIET één van de vijf belangrijkste wetenschappelijke studies heeft gelezen die ik behandel en onwetend is van de berg aan bewijs die mijn conclusies ondersteunen. Zij zijn evenzo onwetend van de wetenschappelijke gegevens die het tegengestelde zijn van de nonsens in de sensatiepers. Via opiniepeilingen echter en mijn eigen ervaring, wordt het ook duidelijk dat inderdaad de meeste mensen de gedachte accepteren dat sommige UFO’s buitenaardse ruimteschepen zijn. Hoe hoger de opleiding, hoe meer het individu geneigd is deze bewering te accepteren. In een debat op 25 oktober 1995 aan de universiteit van Oxford over de motie: ‘de planeet aarde wordt bezocht door intelligent buitenaards leven’ verzamelde de positieve kant, waarvan ik deel uitmaakte, 60% van de stemmen van de deelnemers aan het debat. Tweeënnegentig procent van de 100.000 mensen die belden tijdens een Tv-debat in Londen op 27 juni 1997, zeiden dat de aarde was bezocht door buitenaardsen!
Het probleem is niet dat er niet genoeg bewijs is dat mijn conclusies bevestigt, maar dat de meeste mensen en dan speciaal de luidruchtige sceptici, de debunkers, onwetend zijn van het ware bewijs.
Debunkers
lijken zich aan vier voornaamste regels te houden:
A. Wat de mensen niet weten, gaan wij hen zeker niet vertellen.
De grootste officiële UFO-studie van de USAF wordt zelfs niet genoemd in
twaalf anti UFO-boeken, ondanks dat elk van de auteurs van het bestaan daarvan
op de hoogte was.
B. Verveel me niet met de feiten, mijn mening staat al vast.
C. Als je de gegevens niet kunt aantasten, pak dan de mensen aan, dat is makkelijker.
D. Zeg in het openbaar dat je onderzoek hebt gedaan, maar zelf weet je dat nasporen te veel narigheid geeft, dus doe je het niet. Het is veel gemakkelijker en niemand zal overigens het verschil weten.
Veel van de voornaamste mensen in de media zullen toegeven dat als buitenaardsen de aarde bezoeken, dat een belangrijke zaak zal zijn. Maar omdat zij trots zijn op hun kennis van alle grote zaken, gaan zij er vanuit dat als het waar zou zijn, zij ervan zouden weten, maar dat doen zij niet en daarom moet iedereen die zegt dat de bezoeken wel degelijk voorkomen, geschift zijn.
Ik heb vier belangrijke redenen opgemerkt waarom de kopstukken in de wetenschap en de journalistiek zich niet hebben gebogen over het UFO-vraagstuk:
1. Niet op de hoogte zijn van de gegevens. Neemt men contact op met een debunker, dan zal men ervaren dat die persoon alles onderdrukt waarvan men niet goed op de hoogte is.
2. Angst voor bespotting als men als professor een hypothese steunt of als men als redacteur een gedetailleerd onderzoek van verslaggevers ondersteunt. Ik ondervraag altijd mijn publiek en heb ontdekt dat in overeenstemming met de opiniepeilingen zo’n 10% een waarneming heeft gedaan en dat maar 5 tot 10% van deze waarnemers bereid is om te melden wat zij hebben gezien. De belangrijkste reden? Angst voor bespotting.
3. Ego. Als buitenaardsen de aarde bezoeken dan zullen zij zeker een persconferentie geven of zullen zij willen praten met de nationale academie van wetenschappen. Dat hebben zij niet gedaan, dus hebben zij de aarde niet bezocht. Vliegende schotels voltooien het werk waaraan Copernicus is begonnen: de mens weghalen uit het middelpunt van het universum. Geestelijken gingen de strijd aan met de ideeën van Copernicus. Vandaag de dag vechten kerels in laboratoriumjassen, in plaats van geestelijke gewaden, de buitenaardse bezoeken aan.
4. Het onvermogen om met onze kennis en techniek het UFO-gedrag te verklaren. Zij zeggen: “Het is onmogelijk,” in plaats van: “Ik weet niet hoe ze het doen.” In weerwil van de belachelijke beweringen van bepaalde oeroude academici en gefossiliseerde natuurkundigen, is het duidelijk dat op basis van betrouwbare technische studies, reizen naar naburige sterren uitvoerbaar zijn, waarbij de tijd van een retourreis binnen die van de gemiddelde leeftijd van de mens ligt. We kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van gefaseerde atoomsplitsing en kernfusievoortstuwingssystemen. Ik heb aan beide gewerkt. Het is duidelijk dat technologische vooruitgang komt door dingen anders te doen, op een onvoorspelbare manier. De geschiedenis van de wetenschap is bezaaid met uitdagingen, die geslecht zijn door mensen die vooraf niets wisten van de uitkomsten en dat deden tegen alle beweringen in dat het ‘onmogelijk’ was.
De kliek van S.E.T.I. (Silly Effort To Investigate, onnozele poging tot onderzoek) met haar fanatieke veronderstelling dat niemand wil gaan reizen – maar dat buitenaardsen zijn blijven steken op het niveau van de radio en daarmee onze aandacht proberen te trekken – drijven de spot met vliegende schotels, niet op basis van bewijs, maar bij de afkondiging van het ontbreken van bewijs en dat gaat dwars tegen de wetenschappelijke principes in.
Ik bewijs bij elke lezing dat de NSA en de CIA UFO-informatie achterhouden. Omdat ikzelf veertien jaar onder strenge geheimhouding heb gewerkt, zeventien documentenarchieven heb doorzocht en op de hoogte ben van de reusachtige black budgets van de NSA, NRO, CIA, DIA, enz. weet ik hoe gemakkelijk het is om geheimen te bewaren. Mijn negentienjarige studie naar neergestorte schotels en dertien jaar aan de Majestic-12 documenten, hebben mij ervan overtuigd dat het allemaal echt is. De uitdaging voor ons allemaal, in het nieuwe millennium, is om in te zien dat terwijl onze toekomst in de ruimte ligt, wij niet alleen zijn. Ik hoop oprecht dat wij in aanmerking komen om toe te treden tot de kosmische kleuterschool.