TERUG NAAR ARTIKEL

Het NCP-04 document “The Nuclear Connection Project”: een project over de connectie tussen UFO’s en nucleaire installaties

Door: Francis Ridge, coördinator NCP

Bijgewerkt: 26 juni 2002


2005 Vertaling © Katrijn voor UFOPLAZA


UFO’s hebben een voortdurende belangstelling getoond voor nucleaire bases, vooral voor Amerikaanse faciliteiten.

Ze zijn ontelbare malen boven raketsilo’s gezien en na het beroemde Malmstom AFB-incident in 1967 bleken de Minuteman-kernkoppen op non-actief gesteld. Waarom? Een mogelijke verklaring is dat buitenaardse levensvormen in paniek raakten en ons wellicht in de gaten hielden vanwege het gebruik van kernwapens tegen elkaar. We zouden de hele planeet kunnen vernietigen en uiteindelijk misschien een belangrijk deel van het universum aantasten.

Gebeurtenissen zoals het Malmstom-incident waren wellicht een waarschuwing: “Jullie hebben dan wel dit nieuwe speelgoed maar wij kunnen dit ontmantelen en binnen een fractie van een seconde onbruikbaar maken.”

In 1945 werkten wetenschappers van de Los Alamos laboratoria in zuidelijk New Mexico in het diepste geheim aan de ontwikkeling en het onderzoek van de eerste nucleaire wapens. Redelijkerwijze werd de behoefte aan uitgebreide vliegondersteuning en testvoorzieningen bij Los Alamos noodzakelijk, en bracht men eenheden van de Z-divisie van het Los Alamos Laboratory in september 1945 over naar de Sandia Base in Albuquerque. Deze afdeling was de voorloper van de in 1949 georganiseerde Sandia Corporation, en werd en blijft (evenals de Sandia National Laboratories) de grootste interne afdeling op Kirtland, en heeft zich consequent beziggehouden met het ontwikkelen en testen van speciale wapens en energiebronnen en systemen. Tegenwoordig zijn dat LASER-wapens, deeltjesbundels en plasmawapens – de zgn. “Star Wars” wapens.

Andere aan kernenergiegerelateerde afdelingen werden opgezet in Sandia Base en nabij Kirtland AFB (Air Force Base), toen daarvoor in 1947 de westkant opnieuw werd ingericht. Sandia Base werd geleid door de Armed Forces Special Weapons Project (later de Defense Atomic Support Agency, en vervolgens de Defense Nuclear Agency) en gaf ondersteuning aan de minister van defensie, de gezamenlijke chefs van staven, en militaire departementen in zaken die betrekking hebben op nucleaire wapens, nucleaire effecten en het testen daarvan. Bovendien werd in 1949 het Air Force Special Weapons Command in Kirtland opgericht, dat in 1952 de naam Air Force Special Weapons Center kreeg, om te helpen bij de ontwikkeling van geavanceerde nucleaire wapens.

Gedurende de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw opereerden deskundige teams op het gebied van luchtverdediging-, weersomstandigheden- en atoomproeven vanuit Kirtland, en namen mensen van beide bases deel aan een reeks nucleaire proeven in Nevada en de Pacific.

Deze bases in het zuidwesten, inclusief Kirtland, waren voor ons zeer belangrijk, en blijkbaar ook voor anderen. Op 4 november 1957 vond er op Kirtland AFB (http://www.nicap.org/kirtland57dir.htm) een incident plaats dat jarenlang werd weggemoffeld en “weggewuifd” door het Project Blue Book van de luchtmacht. Het werd zelfs in het Condon Rapport geschrapt. Toen kwam er een toegewijd onderzoeker, Dr. James E. McDonald van de universiteit van Arizona. Hij kwam erachter dat eigenlijk niemand de getuigen had ondervraagd en dat iedereen letterlijk een zeer belangrijke ‘nabije ontmoeting’ (close encounter) was misgelopen met iets dat nog steeds niet in de Amerikaanse inventarislijst staat, namelijk een vele malen eerder gezien eivormig toestel dat in de lengte verticaal vloog.

Er zijn drie belangrijke soorten objecten die uiteindelijk tot deze groep van “kleine” UFO’s behoren. Een ervan is van het type “a”: een eivormige machine die ongeveer 6-8 voet lang is en met de lange as verticaal vliegt, in grootte vergelijkbaar met een compacte sedan. Bemand of onbemand, dit was geen conventioneel luchtvaartuig dat zomaar in Kirtland’s verboden luchtruim verzeild raakte. Het zweefde ongeveer een minuut boven “Drumhead Area”, precies enkele meters ten noordoosten van de Weapons Storage Area (WSA) bunkers, en bevond zich zeer dicht in de buurt van het gebied waar de B-58 “Hustler” opereerde, die juist in die tijd met een nucleaire kwaliteitstest zou beginnen. En het object was vanuit het oosten gekomen en moest precies ten noorden van het belangrijkste gedeelte van de WSA bij Manzano Mountain gepasseerd zijn…

1947
Ik kreeg belangstelling voor de “nucleaire connectie” in de jaren ’80, maar de wens om verder onderzoek te doen begon pas enkele jaren geleden toen ik aan mijn boek werkte. (http://www.nicap.org/book.htm). Ik ben in het bijzonder heel goed op de hoogte van de militaire geschiedenis en UFO’s, en de eerste grote golf Amerikaanse ufo-waarnemingen in de zomer van 1947 heeft altijd grote indruk op me gemaakt. Twee jaar eerder, in augustus 1945, werden we gedwongen twee atoombommen af te werpen op Japan (Hiroshima en Nagasaki) waarbij bijna 200.000 mensen omkwamen. Veel voorstellingsvermogen is er niet nodig om nu in te zien dat een “leek” met behoorlijk wat geheime informatie op het einde van de 2de Wereldoorlog kon voorspellen dat men deze massavernietigingswapens, die al zijn gebruikt door een van de meest beschaafde landen van planeet aarde, waarschijnlijk opnieuw zou inzetten. Met 150 verschillende bevolkingsgroepen op deze planeet, die allemaal als voornaamste tijdverdrijf gewapende conflicten voerden, leek dit heel voor de hand liggend. In 1947 werden deze wapens en leverantiesystemen in dezelfde regio getest als waar de enorme UFO-activiteit werd waargenomen, namelijk in het zuidwesten.

De eerste grote waarnemingsgolf in Amerika vond plaats in de zomer van 1947 met meer dan 800 rapporten binnen zes weken, de helft daarvan waren waarnemingen van “schijven bij daglicht” of “vliegende schotels”? De waarnemingen bereikten een hoogtepunt en kwamen tot een eind toen er berichten kwamen van een neergestort object in Roswell, New Mexico, het hoofdkwartier van de 509th Bomb Group, de enige atoombommenwerpersgroep in de wereld. Er bestond in die zomer van 1947 geen technisch interessanter en potentieel dreigender gebied op aarde.

1948
De “groene vuurbollen”, een deel van de UFO-puzzel dat ik altijd vermeden had omdat ze heel erg leken op meteoren en helemaal niet op “vliegende schotels”, begon in de puzzel te vallen. Deze vreemde objecten waren geen meteoren of buitenlandse raketten, en ze hadden een grote voorkeur voor nucleaire installaties. Veel mensen maakten zich zorgen; een aantal van hen was zeer verontrust.

Meer rapporten
Er waren al UFO-waarnemingen in de buurt van atoomcentrales en andere nucleaire installaties gerapporteerd. Project Blue Book’s kapitein Edward Ruppelt verklaarde in zijn in 1956 uitgegeven boek (The Report on Unidentified Flying Objects) dat UFO’s doorgaans werden gerapporteerd vanuit gebieden met “technisch interessante” plaatsen zoals onze atoomenergie-installaties, havens en cruciale fabricageplaatsen. Uit onze studies blijkt dat uit dergelijke cruciale militaire gebieden zoals de Strategic Air Command en Air Defense Command bases, een aantal opslagplaatsen voor de A-bom, en grote militaire depots minder rapporten gemeld werden dan men uit een dergelijk gebied in Amerika zou verwachten. Uit grote bewoonde gebieden zonder belangrijke ‘technisch interessante’ bases kwamen ook weinig berichten. Of Ruppelt het niet wist, of niet mocht zeggen, de incidenten bij en boven gebieden met een nucleaire connectie domineerden. Er waren meer dan 193 incidenten! Er waren vele gedetailleerde rapporten, al tien jaar voor de eerder genoemde waarneming in Kirtland (1957), waarin objecten het luchtruim boven atoominstallaties hadden geschonden en grote ongerustheid hadden veroorzaakt, en dat bleef zo tot 1962, een van meest gevaarlijke momenten in de wereldgeschiedenis.

De Cubaanse raketcrisis (1962)
Ik was van 1973 tot 1995 directeur van het UFO Filter Center in Mount Vernon in Indiana en leidde tegelijkertijd het MADAR (UFO-waarnemingsproject) Project. Telkens als ik actieve waarnemingen kreeg van wetshandhavers of de luchtverkeerscontrole van Evansville, zocht ik contact met een van onze vrijwillige spotters dicht bij het waarnemingsgebied om dat deel van de lucht in de gaten te houden. Een van onze SKYNET-spotters (die zich altijd op de achtergrond had gehouden vanwege zijn vroegere beroep) was een radarman voor defensie geweest. Een aantal verhalen waarvan je haren recht overeind ging staan, moesten tot na zijn dood geheim blijven. Na zijn dood gaf ik zijn rapporten door aan CUFOS en MUFON, en zette ze later op de website van NICAP. De meest verontrustende waarneming vond plaats toen hij boven New York een aantal vliegtuigen zag opstijgen tijdens de Cubaanse raketcrisis. De UFO werd achtervolgd door gevechtsvliegtuigen die uitgerust waren met atoomkopraketten.

1967
Vijf jaar later waren we nog steeds niet “binnengevallen” door ET. Er moest een ander doel schuilgaan achter dit toezicht. In maart 1967 waren onbekende objecten er de oorzaak van dat acht Minuteman One raketten voorzien van een atoomkop, in een “no-go” stand gingen, wat betekende dat ze niet gelanceerd konden worden. Dit incident baarde de SAC hoofdkwartieren (Strategic Air Command) en Boeing grote zorgen omdat ze het niet konden verklaren. Eerst leek het een afzonderlijk incident. Testte iemand onze verdedigingswerken en toonde op die manier onze kwetsbaarheid? Waren ze Amerika goedgezind? Of was dit een waarschuwing? Stonden we op het punt iets onbesuisds te doen dat werd gestopt, of was dit om de een of andere reden of doel getimed? We weten het nog steeds niet, maar in 1975 gebeurde het opnieuw.

1975
Toen halverwege de jaren ’80 de documenten van de Freedom of Information Act (wet openbaarheid bestuur) begonnen te circuleren, bestudeerde ik de vliegbewegingen uit 1975 boven de noordelijke reeks SAC-bases en kreeg meer belangstelling voor vergelijkbare gebeurtenissen. Ongeveer in dezelfde tijd dat ik de openbaar gemaakte FOIA-documenten bestudeerde, was ik de enige gast in een 2 uur durend radio-inbelprogramma voor WGBF in Evansville, Indiana. Een van de “bellers” maakte in november 1975 deel uit van een veiligheidsteam van de luchtmacht bij NORAD, en hij sprak over een incident dat onderdeel moet zijn geweest van iets veel groters dat zich die winter in Amerika afspeelde. Later nam de anonieme beller contact op en kon ik het incident volledig onderzoeken, zoals de volledige “afsluiting” van Cheyenne Mountain nadat radarmensen van defensie UFO’s hadden getraceerd. Er waren dus, tezelfdertijd, vliegbewegingen boven de noordelijke rij SAC-bases én bij het hoofdkwartier van NORAD. Een interessante bijkomstigheid is dat de ontvoering van Travis Walton ongeveer op dezelfde tijd plaatsvond.

De late jaren ‘90
In april 2000 was mijn interesse meer serieus geworden en begon ik incidenten en mensen samen te brengen. Ik vormde een speciale werkgroep die ik de bijnaam het Nucleaire Connectie Project gaf. Ongeveer in dezelfde tijd kreeg ik de DVD “Trinity and Beyond: The Atomic Bomb Movie” in handen. Terwijl ik deze film met commentaar van William Shatner bekeek, ging ik me uiterst ongemakkelijk voelen. Dat was vreemd omdat ik eind jaren ’50 voor de burgerdefensie had gewerkt als radiologisch interceptor en zelfs een opleiding was begonnen als radiologisch defensiefunctionaris. In mijn instructieklassen had ik een paar van dezelfde films laten zien. En bij de krijgsmacht was ik een CBR specialist (Chemical/Biological/Radiological Warfare) geweest. Het enige verschil was dat ik na bijna veertig jaar UFO-onderzoek naar militaire incidenten, en onze recente schermutseling met een potentiële nucleaire dreiging in het Midden-Oosten, een nieuw perspectief had gekregen. De duidelijke indruk die ik had leek opmerkelijk veel op wereld’s omgang met Irak.

Veel mensen kunnen bij voorbeeld maar moeilijk geloven dat er meer dan 2300 echte of vermeende atoomtesten zijn uitgevoerd op aarde, en een aantal daarvan in de ruimte! Bovendien gaan er geruchten dat er minstens een of twee nucleaire wapens zijn afgevuurd op de maan!

De verdenkingen voor een nucleaire connectie en bepaalde UFO-incidenten was al sterk. Het werd tijd voor een organisatie en aan het werk te gaan. En ditmaal zou het werk gedaan worden zonder de discussies en beperkingen van de communicatie met andere emailkringen, die altijd vol stonden met “sceptibunkers” en rare snuiters die het kleine beetje kostbare tijd dat we hadden zouden verknoeien. Het werk zou vertrouwelijk gedaan worden, met incidentele hulp uit de kringen van de “buitenwereld”.

Mijn meer dan veertigjarige ervaring in UFO-nasporingen en onderzoek begon toen ik in 1960 voorzitter werd van NICAP’s eerste onderzoekssubcommissie in Indiana. Mijn uit zeven mensen bestaand team voor het Nationale Onderzoekscomité in Luchtfenomenen nam deel aan een paar van de meest interessante onderzoeken uit de vroege jaren en werd uitgekozen om het onderzoek van de universiteit van Colorado te assisteren en het Project Blue Book te toetsen. Later werd ik staatsdirecteur voor MUFON (Mutual UFO Network) en praktijkonderzoeker voor het J. Allen Hynek Center for UFO Studies (CUFOS). Ik leidde 21 jaar lang het MADAR (Multiple Anomaly Detection & Automated Recording) station in de buurt van Evansville, Indiana. Ik startte mijn werkzaamheden voor de NICAP Public Information Website op 15 december 1997.

Een aantal van de andere medewerkers van de NCP-werkgroep had zeer belangrijke informatie verschaft en rapporten voorgedragen.

Het Team: http://www.nicap.org/ncp/ncp-team.htm

Loren Gross was door zijn kennis en nauwgezette verslagen van de meest belangrijke jaren in het UFO-onderzoek, de late jaren ’40 en ’50, een perfecte kandidaat voor het Project. Zijn serie boekjes “UFO’s: Een geschiedenis”, verschaften vitale en belangrijke informatie. In een boekje (http://www.nicap.org/ncp/ncp-gross1.htm) geeft hij het volgende aan:

“Een opvallend patroon voor UFO-activiteit was onduidelijk met als uitzondering – een wat opvallende activiteit in het zuidwesten van Amerika aan het einde van 1948 tot 1949. Wat was er zo speciaal aan dit gebied?” Later in het rapport wordt hij specifieker: “Door de voornoemde moeilijkheden duurde het pas tot de lente van 1949 eer Amerika genoeg bommen kon maken om een ‘voorraad’ aan te leggen. Er wordt gesuggereerd dat de ‘groene vuurbollen’ die aan het eind van 1948 boven Sandia verschenen een direct verband houden met een plotselinge verhoging van Amerika’s nucleaire wapenproductie. Ook gaan er geruchten dat door de vreemde ‘lichtflitsen’ die later in maart 1949 boven het ‘Q’ gebied in Fort Hood verschenen, de belangstelling van de UFO’s werd veroorzaakt door de recente aankomst van de eerste zending atoombommen die daar werden opgeslagen als Amerika’s eerste nucleaire bommenarsenaal.”

De connectie begon duidelijker te worden en onze NCP-werkgroep begon in aantal te groeien. Ik wilde een select, maar klein en goedgetraind groepje. Een van de eersten die erbij kwam, en een van de eersten die een mogelijke nucleaire connectie zag, was Richard Hall.

Richard Hall was voormalig adjunct-directeur en waarnemend directeur van NICAP in Washington DC geweest, en is nu mijn voornaamste adviseur voor de NICAP Public Information Website. Richard heeft meer dan 40 jaar ervaring, inclusief uitgebreide werkstukken in de vorm van wetenschappelijke publicaties. Hij was adviseur voor het UFO-project van de universiteit van Colorado, dat gesponsord werd door het wetenschappelijk onderzoeksbureau van de luchtmacht. Hij is de schrijver van, om er een paar te noemen: “The UFO Evidence” (1964), “Uninvited Guests” (1988), en zijn laatste – “Volume II: The UFO Evidence” (2001). Richard dacht ongeveer tegelijkertijd als ik aan een nucleaire connectie.

Hier volgt wat hij ervan vindt: “Pas toen ik halverwege de jaren ’90 opnieuw stapels literatuur begon te bestuderen in verband met het onderzoek voor “The UFO Evidence, Volume II, kwam er een duidelijker patroon naar boven rijzen: een sterke onderlinge relatie tussen waarnemingen en nucleaire wapens.” (http://www.nicap.org/ncp/ncp-hall4.htm).

Larry Hatch die zich al eerder bij onze NCP-werkgroep had aangesloten, was in het bezit van iets dat ons project heel hard nodig had, namelijk een database van waarnemingen. Onze groep had een controlelijst nodig van UFO-gevallen die te maken hadden met een potentiële of mogelijke nucleaire connectie die al gedocumenteerd was. Na deze ordening konden we uitkijken naar meer incidenten. Tot onze verrassing zagen we dat zijn “U” Database al 193 gemarkeerde gevallen met een nucleaire connectie bevatte. Deze lijst groeit naarmate we doorgaan met ons NCP-onderzoek. (recente gedetailleerde lijst: http://www.nicap.org/ncp/ncp-hatch1.htm).

Wendy Connors, die haar onderzoek voortzet naar de moderne geschiedenis van het UFO-fenomeen, blijft ons verbazen met haar bevindingen. Het wordt moeilijk om haar te verslaan betreffende de “smoking gun” waarnaar we allemaal op zoek zijn. De laatste zeven jaar werkte ze aan een illustratief historisch perspectief van Project Sign voor het UFO-onderzoeksterrein. Haar meest recente werk is getiteld: “Anatomy of a Project – An Illustrated History of Project SIGN.” (Website Wendy Connors: http://www.fadeddiscs.com/).

Jerry Washington is geboren en getogen in Oak Ridge, Tennessee, de plaats van het Manhattan Project en geboorteplaats van de atoombom. Hij is schrijver en tekstschrijver van het autobiografische verhaal “Evacuation Road” waarin hij de vreemde gebeurtenissen te boek stelt van zijn jeugd in de Atomic City. Door een buitengewone close encounter in de buurt van de “bommenfabriek werd ik me bewust van de realiteit van het UFO-fenomeen”. Deze man, die een van onze eerste leden was, woonde in de buurt van een van de grootste UFO-gebieden ter wereld, namelijk Oak Ridge, Tennessee. Jerry schreef verschillende essays over zijn ervaringen daar. (http://www.nicap.org/ncp/ncp-wash1.htm).

De leden die kort geleden tot het Project zijn toegetreden, zijn Steven Dunn, Joel Carpenter, Robert Duvall en Bruce Maccabee.

Steven Dunn die na zijn BA in de fysica aan de universiteit van Lincoln, vlakbij Oxford, in 1974 zijn PA behaalde, nam dienst bij de Amerikaanse marine en behaalde daar zijn bevoegdheid als Surface Warfare Officer. Hij diende van 1976 tot 1986 als officier in de marine. Na zijn vertrek bij de marine werkte hij op het gebied van ASW (Anti-Submarine Warfare) voor verscheidene regeringscontractanten, als specialist in het testen en beoordelen van software. Hij concentreert zich nu op NCP-gerelateerde waarnemingen op het Indiase subcontinent, met behulp van allerlei informanten.

Joel Carpenter’s vader was op het hoogtepunt van de Koude Oorlog tijdens de jaren ’60 gestationeerd op een strategische luchtmachtbasis in het middenwesten. Als enthousiast verzamelaar van documentatie en foto’s over vliegtuigen, ruimtevaartuigen en raketten, is Joel geïnteresseerd in de relatie tussen naoorlogse (WWII) experimentele luchtvaartprojecten en het UFO-fenomeen. Hij heeft een graad in geschiedenis en industriële vormgeving. Het was Joel die wees op de relatie tussen twee nucleaire connecties met het Kirtland-incident in 1957. Met behulp van een informant kon ik bepaalde informatie verifiëren en vond een andere “connectie”, die tot de beste gedocumenteerde NC-gevallen behoord die we tot nu toe hebben.

Robert Duvall is meer dan 20 jaar werkzaam geweest op het gebied van luchtvaartelektronica als ontwerper van mechanische standaardprogramma’s. Op aandringen van een collega-onderzoeker uit Japan raakte hij bekend met de geschiedenis van de mondiale nucleaire wapenontwikkeling en paste deze militaire/politieke geschiedenis in 1999 toe op nucleaire waarnemingsgegevens teneinde een verband te zoeken. Hij richt nu al zijn inspanningen op de bestudering en documentatie van deze duidelijke gerelateerde activiteit in een poging de bedoeling rond de nucleaire wapenkwestie te begrijpen. De meeste mensen weten bij voorbeeld niet dat er in de zomer voor de beroemde stroomuitval in het noordoosten van Amerika op 9 november 1965, serieuze trainingsmissies waren van nucleaire bommenwerpers vanaf een vliegdekschip in de buurt van Vietnam. De relatie tussen feitelijke UFO-waarnemingen en verduistering door stroomuitval is zeer goed gestaafd. (Power Outages & UFOS: http://www.nicap.dabsol.co.uk/ncp-outage.htm). En dat op 16 juli 1952, precies drie dagen voor grote waarnemingen in Washington, de gezamenlijke chefs van staven het advies gaven voor een eerste luchtaanval met atoomwapens op China. En er is nog meer. (http://www.nicap.org/ncp/ncp-duvall1.htm).

Bruce Maccabee, een “doorgewinterde” UFO-researcher en zeer bekende onderzoeker, heeft vakkennis binnen het NCP en zal van grote waarde zijn wegens zijn bekwaamheid als fotoanalyticus en kennis over belangrijke UFO-gebeurtenissen en betrokkenheid van de regering. Bruce onderzocht de Kirtlandlanding in 1980 bij het wapenopslag-gebied in Manzano. (website Bruce Maccabee: http://brumac.8k.com/prosaic1.html).

Het NCP-team is samen met haar veeleisende arbeidstaak, goed van start gegaan. De UFO-gemeenschap en het publiek zullen op een geschikt moment geïnformeerd worden over onze bevindingen. Het werk begint nu pas zijn vruchten af te werpen, ook al bestaat het Project al meer dan twee jaar.

Document: http://www.nicap.org/ncp/ncp-ridge1.htm
Website NICAP: http://www.nicap.org/ncp/ncp-home.htm

TERUG NAAR ARTIKEL