PROFESSOR ROBERT JACOBS
Getuige in het ‘Disclosure Project’
Vertaling: Paul Harmans mei 2004
Met toestemming vertaald
Professor Robert Jacobs:
Professor Jacobs is een gerespecteerde professor aan een grote universiteit
in de Verenigde Staten. In de jaren zestig was hij in dienst van de luchtmacht.
Hij was de dienstdoende officier optische instrumenten en zijn werk was het
filmen van de proefnemingen van de ballistische raketten die gelanceerd werden
vanaf de Vandenberg luchtmachtbasis in Californië. Gedurende een test in
1964 van de eerste raket die ze filmden, legden zij de beelden vast van een
UFO die naast de raket meevloog. Hij vertelde dat het leek als twee borden op
elkaar met een ronde pingpongbalachtige structuur er bovenop. De film liet zien
dat vanuit de balvorm een lichtstraal werd gericht op de raket. Dat gebeurde
vier maal uit vier verschillende posities terwijl de raket op een hoogte van
zo’n 100 kilometer vloog met een snelheid van 18.000 tot 22.000 kilometer
per uur. De raket tuimelde uit de ruimte en de UFO verdween. De volgende dag
werd hem de film getoond door zijn leidinggevende en werd hem verteld er nooit
meer over te praten. Zijn leidinggevende zei: “Als ze er ooit over beginnen,
dan zeg je maar dat het laserstralen waren.” Professor Jacobs vond dat
maar raar omdat de laser in 1964 nog in het ontwikkelingsstadium zat, maar hij
ging akkoord en sprak er meer dan 18 jaar niet over. Jaren later, nadat er een
artikel over de film was uitgekomen, begon professor Jacobs in de vroege ochtenduren
irriterende telefoontjes te ontvangen. Zijn brievenbus, die voor zijn huis stond,
werd zelfs opgeblazen.
(Deze geschreven getuigenis is geen transcriptie van de video. Professor Jacobs heeft zijn verhaal speciaal voor de video nogmaals verteld en het daarbij iets anders geformuleerd. Vert.)
Zijn
complete getuigenis
We zonden de film terug naar de basis en ik weet niet precies hoe lang het na
het incident was, het kan één of twee dagen erna zijn geweest,
dat ik naar het kantoor van majoor Mansmann werd geroepen, op het First Strategic
Aerospace Division Headquarters. Ik liep zijn kantoor binnen en zij hadden een
scherm en een 16mm projector neergezet. Er was een bank en majoor Mansmann zei:
“Ga zitten.” Er waren ook twee kerels in grijze pakken, burgerkleding
en dat was zeer ongebruikelijk. Majoor Mansmann zei: “Kijk hier eens naar”
en zette de filmprojector aan. Ik keek naar het scherm en daar was de lancering
van een dag of twee daarvoor.
We zagen de derde trap die uitbrandde en we konden op de film, die met een telescoop was gemaakt, de dummy-atoomkop zien. Plotseling kwam er iets anders in beeld. Het vloog het beeld binnen en schoot een lichtstraal af op de atoomkop. Nu moet je weten dat het hele spul vloog met een snelheid van verscheidene duidenden kilometers per uur. Nu, dat ding (UFO) richt een lichtstraal op de atoomkop, raakt het en vervolgens vliegt de UFO naar de andere kant en vuurt een lichtstraal af, vliegt nogmaals naar een andere kant en vuurt ook daar een lichtstraal af gaat dan naar beneden en vuurt nog een lichtstraal af en vliegt het beeld uit in de richting waar het vandaan kwam. En de atoomkop tuimelde de ruimte uit.
Het object, de lichtstralen en de atoomkop vlogen in de subruimte op een hoogte van zo’n 100 kilometer. De raket had een snelheid die in de buurt lag van zo’n 18.000 tot 22.000 kilometer per uur toen de UFO erbij kwam en eromheen vloog en vervolgens weer verdween.
Kijk, ik zag dat! Ik geef er verdomme niets om wat anderen ervan zeggen. Ik zag het op de film. Ik was daar!
Toen het licht aanging draaide majoor Mansmann zich om, keek mij aan en vroeg: “Waren jullie daarboven de boel een beetje aan het verneuken?” En ik zei: “Nee meneer.” En hij vroeg: “Wat was dat?” En ik zei: “Volgens mij lijkt het erop dat we een UFO hadden”. Het ding dat we zagen, het object dat het beeld binnenvloog, was rond. Het was gevormd als twee diepe borden op elkaar met een pingpongbal er bovenop. De lichtstraal kwam uit die pingpongbal. Dat is wat ik op de film zag.
Welnu, majoor Mansmann zei tegen mij, nadat we er een tijdje over gesproken hadden, dat ik er nooit met iemand over mocht praten. Voor zover ik erbij betrokken was, was het niet voorgevallen. “En,” zei hij, “ik hoef toch niet te benadrukken wat de trieste gevolgen zullen zijn van een schending van het vertrouwen?” Ik zei: “Nee meneer”. En hij zei: “Mooi. Dit is nooit voorgevallen”. Toen ik naar de deur liep vroeg hij mij even te wachten en zei: “Als je ooit jaren later wordt gedwongen om er iets over te zeggen, dan vertel je hen dat het laserstralen waren, begeleidingsstralen”.
Dit is geen tweedehands verhaal. Dit is mij werkelijk overkomen, ik was deel van de USAF en hield 18 jaar lang mijn mond. Nadat er een artikel over werd gepubliceerd brak de pleuris uit. (Prof. Jacobs gebruikt een mooier gezegde: “The shit hit the fan!”) Ik werd getreiterd op mijn werk, ik kreeg gedurende de gehele dag vreemde telefoontjes. ’s Nachts thuis kreeg ik telefoontjes, de hele nacht door, soms om 03.00 of 04.00 uur ‘s morgens of rond middernacht. Aan de andere kant van de lijn begonnen dan mensen tegen mij te schreeuwen: “Jij gaat eraan motherfucker! Jij gaat eraan motherfucker!” Dat is alles wat ze zeiden en dat bleven ze schreeuwen totdat ik ophing.
Op een nacht blies iemand mijn brievenbus op door er een grote hoeveelheid vuurwerk in te stoppen. De brievenbus ging in vlammen op. Diezelfde nacht ging de telefoon om 01.00 en ik nam op. Iemand zei: “’s Nachts vuurwerk in je brievenbus, o wat een mooi gezicht, motherfucker!”
Dergelijke dingen bleven sinds 1982 met tussenpozen gebeuren. En sinds het ‘History Channel’ ermee kwam en sinds jij (Steven Greer) mij er vragen over stel, is dat alles weer op volle sterkte toegenomen. Ik krijg weer telefoontjes. Mijn vrouw en ik krijgen zelfs hier op een afgelegen plaats, op onze boerderij waar we ons teruggetrokken hebben, deze telefoontjes. Het is vreemd, ze zeggen nu niets. Je pakt de telefoon op en zegt hallo, hallo? En je hoort alleen hmmmmmmmmmmmmmmmmm-klik. Het is verwarrend, maar ik heb geleerd mij niet gek te laten maken. Ik geef er niet meer om. Gaan ze mij vermoorden? Wat zullen ze doen, mij in diskrediet brengen? Zullen ze mij voor gek zetten. Zullen ze nog meer doen dan wat Philip Klass mij reeds heeft aangedaan? (Philip Klass was Amerika’s luidruchtigste sceptic en groot voorbeeld voor onze stichting Skepsis. Vert.) Zullen ze mij als een gestoorde ten toon stellen? Dat is zo’n beetje alles wat ze kunnen doen..
Ik geloof dat deze getikte versiering rondom UFO’s deel is van eensgezinde pogingen om een serieuze studie ervan tegen te houden. Telkens als iemand dit onderwerp serieus wil bestuderen, wordt hij belachelijk gemaakt. Ik ben nu gewoon hoogleraar aan een relatief grote universiteit. En ik ben er zeker van dat mijn collega’s op de universiteit mij uitlachen en achter mijn rug bulderen van het lachen als zij horen dat ik geïnteresseerd ben in het bestuderen van UFO’s, maar dat is helaas een van de dingen waarmee we moeten leven.
De luchtmacht heeft alles ontkend. Zat ik bij de luchtmacht? Zij zeggen van niet. Was ik ooit op de luchtmachtbasis Vandenburg? Nou, natuurlijk kon ik daar nooit geweest zijn, omdat ik niet in de luchtmacht heb gezeten, dus hoe kon ik op Vandenburg komen? Heb ik een volgstation opgezet langs de Californische kust? Nee, er heeft volgens de luchtmacht nooit een volgstation bestaan in Californië. Dat is een grove leugen. Het volgstation is daar nog steeds, precies op de plek waar ik heb gezegd dat het ligt. En je krijgt het telkenmale in beeld als de space shuttle in Californië landt, het is het eerste wat je te zien krijgt. En ze fotograferen nog steeds raketten vanaf Vandenburg en ze gebruiken daarvoor nog steeds dat volgstation.
In ieder geval, om mijn verhaal te bevestigen, zocht Lee Graham, Florence J. Mansmann op. Dezelfde majoor die mij had opgedragen mijn mond te houden en die later een doctor op Stanford en een paardenfokker in Fresno, Californië was. Mansmann schreef terug aan Lee dat alles wat ik vertelde de absolute waarheid was. Hij bevestigde mijn verhaal en hij bleef dat jaar na jaar doen, telkens als iemand contact met hem opnam zei hij tegen hen: “Ja, dat is exact wat er gebeurde.” En dat vergt heel wat moed om dat te doen. Ik ben een bewonderaar van de kerel Mansmann, maar hij is inmiddels helaas overleden.
Wat er met de film gebeurde is op zich een interessant verhaal. Majoor Mansmann vertelde mij en anderen dat, zodra ik de deur uit was, de mannen in de grijze pakken – waarvan ik dacht dat ze van de CIA waren, maar hij zei: “Nee niet de CIA, ergens anders van,” – de film namen en het gedeelte waarop de UFO stond eraf spoelden, een schaar pakten en het ertussenuit knipten. Ze spoelden dat op een aparte rol, die ze in hun aktetas stopte. Ze overhandigden majoor Mansmann de rest van de film en zeiden: “Hier. En we hoeven u toch niet te herinneren majoor, aan de heftige gevolgen van een woordbreuk, wij beschouwen dit incident als gesloten”. Vervolgens liepen zij met de film de deur uit. Majoor Mansmann zag de film nooit meer.
Dus wij waren met zijn tweeën, twee luchtmachtofficieren in die tijd en wij zagen iets en hebben tegen elkaar toegegeven dat we het zagen. Wat ik wil vragen aan de sceptici en aan de mensen die niet willen geloven in wat ik vertel is, waarom zou ik iets dergelijks verzinnen? Waarom zou majoor (en Dr.) Mansmann zoiets verzinnen? Wat hebben wij erbij te winnen? Ik heb er slechts last en schade door ondervonden enkel door er over te praten. Ik ben thuis lastig gevallen. Het werd tegen mij gebruikt en ik verloor eens mijn baan als onderwijzer. Ik heb een vreselijke tijd doorgemaakt nadat ik het verhaal verteld had, maar ik blijf doorgaan met vertellen omdat ik denk dat het belangrijk is voor het volk om te begrijpen dat dit soort rotzooi binnen de overheid voorkomt. Dat de overheid informatie in de doofpot stopt waarvan wij, als burgers van dit land, het recht hebben om te weten wat het is. Dat is waarom ik mijn verhaal vertel, dat is waarom ik het aan jou vertel…
Ik zal mijn leven lang doorgaan met het vertellen van mijn verhaal. En ik vertel altijd hetzelfde, omdat het op die manier gebeurde. Ik verander nooit iets aan mijn verhaal, dat kan ik ook niet omdat het de waarheid is. Ik ben blootgesteld aan vernederende brieven en telefoontjes van de sceptici zoals James O’Berg van NASA en Philip J. Klass, welke een betaalde informant van de Amerikaanse overheid is, die maar bleven doorgaan met mij te kleineren.
Wat belangrijk is voor mij, wat betreft deze hele gang van zaken, is simpelweg het volgende: de grootste gebeurtenis in het bestaan van de mensheid is de ontdekking dat we niet alleen zijn, dat er andere levende wezens bestaan – intelligente wezens – in dit universum en dat we niet alleen zijn. Dat is een enorme en kolossale ontdekking. Het is dé ontdekking in het gehele bestaan van de mensheid, is dat niet zo, het ontdekken dat we niet alleen zijn? Daarom denk ik dat het belangrijk is om over deze dingen te praten.
Vanwege wat ik die dag zag, dat iets de dummy-atoomkop van de raket afschoot. Welke boodschap moet ik daaruit opmaken? Rotzooi niet zomaar wat aan met nucleaire wapens. Dat is mogelijk de boodschap die ik eruit opmaak. Misschien is er wel iemand die niet wil dat wij Moskou nucleair besmetten, misschien moeten wij daar eens mee stoppen.
Ronald Reagan verscheen eens op een avond op de tv en deed iets verbazingwekkends: Hij stond op voor het Amerikaanse volk en vertelde dat we een afwerend scherm gingen bouwen, we zouden het SDI noemen, het Strategic Defense Initiative en het doel ervan was om ons te beschermen, om ons allemaal te beschermen. Ronald Reagan vertelde dat we het gingen delen met iedereen. We gingen het delen met de Russen – onze vijand, de jongens die enkele jaren daarvoor nog beweerden dat ze ons radioactief zouden besmetten. Nu, plotseling, gingen wij hen beschermen met een afwerend scherm. Tegen wie gingen wij hen dan beschermen?
Misschien was dat wel het eerste schot voor de boeg, de eerste waarschuwing van iemand die zei: stop daar nu eens mee kinderen, het is tijd om volwassen te worden. Je wil toch niet dat deze planeet radioactief besmet raakt, of wel soms? Het zou kunnen…
De informatie die ik je net heb gegeven en wat mijn zienswijze is op wat er gebeurd is, is niet alleen gebaseerd op mijn eigen speculatie, maar ook omdat ik andere dingen heb gelezen en er in de tussenliggende jaren met anderen over heb gesproken. Misschien is onze paranoia ongegrond en als we andere wezens ontmoeten met een superieure techniek, dan moeten wij ze omhelzen en aardig voor hen zijn, want misschien kunnen zij ons wel leren hoe we kunnen overleven.