UFO’s DOOR DE TIJD

Paul Harmans

“UFO’s bestaan niet!” en: “UFO’s? Dat is toch grote nónsens!” Wie kent ze niet dit soort opmerkingen die meestal vergezeld gaan van een hilarische uiting, variërend van een meewarig glimlachje tot een bulderende lachsalvo. UFO’s – ooit, lang geleden, was het een onderwerp dat op elke verjaardag serieus werd besproken en waar niemand om lachte. Er was ook geen reden om te lachen. In die tijd geloofden de mensen nog dat er intelligent leven bestond op Mars, op Venus en God weet waar nog meer in ons oneindige, uitgestrekte zonnestelsel.

Dat was in de jaren veertig en de beginjaren vijftig, een gouden tijd voor de UFO-gelover. Zelfs het Amerikaanse leger deed in 1947 een opgetogen persbericht uitgaan waarin men kond deed van het feit, eindelijk zo’n vliegende schotel in haar bezit te hebben. Het was weliswaar een enigszins verkreukeld exemplaar, geborgen bij Roswell, maar toch. De hele wereld was opgetogen. Journalisten waren uit op een primeur en zaten pijprokend, ongeduldig aan de telex te wachten op meer nieuws. Zij hadden in gedachten de optimistische krantenkop al klaar: ‘Buitenaardsen definitief op aarde!’

Toen geloofden alleen ‘domme’ mensen dat vliegende schotels niet bestonden. Nadat het voortvarende initiatief van een persvoorlichter van het Amerikaanse leger in allerijl de kop werd ingedrukt en de geborgen schotel – naar men het publiek voorhield - slechts een doorgeprikte weerballon zou zijn, was het tijdperk geboren waarin leugen en bedrog zou regeren. Regeringsleiders, generaals, kolonels en directeuren van geheime diensten maakten er schijnbaar een wedstrijdje van: wie kan de meest absurde verklaring voor vliegende schotels verzinnen en dat het volk nog laten geloven ook. Dat wedstrijdje kende enkel verliezers, de wereldbevolking werd belangrijke informatie over buitenaardse activiteiten op aarde onthouden en de machthebbers verloren hun geloofwaardigheid.

Nu zijn het alleen ‘domme’ mensen die in UFO’s geloven. Op verjaardagen wordt iemand met het grootste gemak door de hele familie uitgelachen als hij of zij in een onbewaakt moment opbiecht in UFO’s te geloven. We weten inmiddels dat er geen intelligent leven op Mars bestaat en op Venus al helemaal niet. Ons zonnestelsel is inmiddels zover gekrompen dat we buiten haar grenzen zijn gaan kijken. God bestaat niet meer, maar we geloven wel massaal dat er intelligent leven moet zijn in dat oneindige, uitgestrekte universum.

Dit zijn de eerste jaren van een nieuw millennium, een gouden tijd voor de UFO-debunker. Zelfs het Amerikaanse NASA houdt belangrijke gegevens achter over een aantal fenomenen die haar astronauten bijna dagelijks aanschouwen. Bijna de hele wereldbevolking is ingeslapen. Journalisten weten niet meer wat een primeur is, alle collega’s halen tezelfdertijd de belangrijkste nieuwsfeiten van het Internet. De tijd om eens om zich heen te kijken naar een onderwerp dat misschien die wereldbevolking wakker kan schudden, is er niet. Totdat het wellicht te laat is en één van de laatste paniekerige krantenkoppen is: ‘Buitenaardsen definitief op aarde!’

UFO's DOOR DE TIJD