TERUG NAAR ARTIKEL

HEEFT ET EEN UNIVERSELE TOLK NODIG?

Door Douglas Vakoch
SETI Instituut
27 januari 2005

2005 Vertaling © Katrijn voor UFOPLAZA


Zullen we voor de ontcijfering van ET-berichten ooit een handleiding vinden? Afgelopen maand hoorden antropologen op een belangrijke conferentie in Atlanta (Georgia) nieuwe berichten die SETI-liefhebbers misschien zullen ontnuchteren: het zou wel eens veel moeilijker kunnen zijn om buitenaardsen te begrijpen dan veel wetenschappers zich hadden voorgesteld.

Een van de sessies die in december jl. op de jaarlijkse bijeenkomst van het Amerikaanse Antropologische Genootschap werden gehouden, was getiteld: “Antropologie, Archeologie en Interstellaire Communicatie: Wetenschap en de Kennis over Verre Werelden.” De sessie omvatte voordrachten van geleerden uit diverse onderzoeksvelden zoals de astronomie, archeologie, antropologie en psychologie. Bestaat er een Kosmische Steen van Rosetta, zo vroeg men zich af, vergelijkbaar met de aardse Steen van Rosetta die de sleutel verschafte voor de ontcijfering van de Egyptische hiëroglyfen? Vinden we ooit een vergelijkbare handleiding om de berichten te ontcijferen van buitenaardse levensvormen die we misschien op een dag zullen ontvangen?

De universele tolk
Dertig jaar geleden stuurde de grootste radiotelescoop ter wereld in Arecibo (Puerto Rico) een boodschap naar de sterren, geschreven in een mathematische en wetenschappelijke taal. Maar begrijpt een andere beschaving een dergelijke boodschap? In de zoektocht naar een universele taal die de culturele verschillen tussen mensen en buitenaardsen kan overwinnen, hebben velen de nadruk gelegd op de kennis die we met buitenaardse wetenschappers zouden kunnen delen. De metalen plaquettes bij voorbeeld op de twee Pioneer-ruimtevaartuigen die NASA in de jaren ’70 lanceerde, duiden onze positie in de melkweg aan in betrekking tot opmerkelijke pulsars die langzaam en stelselmatig de golflengte voorbij de tijd veranderen – daarmee de positie bepalend in tijd en ruimte van de lancering van het ruimtevaartuig. En inderdaad kan een dergelijke inscriptie voor een buitenaardse beschaving die meer waarde hecht aan technische dan aan sociale intelligentie, het begin van een ideale boodschap zijn.

Over het gebruik van wetenschap en mathematica als universele taal is echter niet iedereen zo optimistisch. Antropoloog Ben Finney van de universiteit van Hawaï betwistte enkele jaren geleden de standaardveronderstellingen, door te wijzen op de lessen die geleerd zijn uit de ontcijfering van Egyptische en Maya hiëroglyfen – waarover hij in Atlanta uitvoerig berichtte. “SETI-wetenschappers veronderstelden dat vergevorderde ET hun (SETI’s) berichten zouden ontcijferen door middel van priemgetallen, pi, de Planck-constante, en andere veronderstelde kosmische principes, zodat nieuwe leden van de galactische club onmiddellijk konden beginnen met de ontcijfering ervan,” zo verklaarde Finney. “Ik twijfelde aan deze redenering op basis van onze aardse ontcijfering van oude Egyptische en Maya inscripties.”

Nader onderzoek naar de ontcijfermethode van deze oude schriften bracht Finney tot de conclusie dat als de eerste veronderstellingen niet juist zijn, dit de ontcijfering tijdelijk kan vertragen. “Deze aanpak werd lange tijd gesteund door Plotinus’ misvatting dat men elk hiëroglief als een op zichzelf staand idee of een concept, zonder verwijzing naar taal, kan beschouwen, en alleen ontcijferd kan worden met behulp van sleutels als de Steen van Rosetta en de studie van moderne vormen van het Egyptisch en Maya.” De les voor SETI, zo lijkt het, is flexibel te blijven in de eerste interpretaties van boodschappen uit andere werelden.

“De archeologische zoektocht naar volkeren uit een andere tijd en plaats lijkt enigszins overeen te komen met de zoektocht naar buitenaardse intelligentie,” zei Paul Wason, archeoloog aan de John Templeton Foundation. “Zonder het voordeel van direct contact met levende wezens, zonder de hulp van begrijpelijk geschreven berichten,…vertrouwen prehistorische archeologen voornamelijk op conclusies uit materiële sporen of vroegere activiteiten.”

We komen in …vrede?
Frank Drake, de astronoom die in 1960 het eerste SETI-experiment leidde, legde de nadruk op de dubbelzinnigheid van communicatie met hen die het bestaan op een heel andere wijze ondergaan. Hij noemde zowel voorbeelden van al voorbereide interstellaire boodschappen, als een eerste voornemen – door markering van radioactieve afvalplaatsen – om met toekomstige generaties mensen hier op aarde te communiceren. “De meest intensieve en diepgaande pogingen om met intelligente wezens in contact te treden die heel anders zijn dan wij, was het programma dat een multimediaopname plaatste op twee Voyager-ruimtevaartuigen, en het plan om bij opslagplaatsen van radioactief afval met langdurige afbraakprocessen een teken te plaatsen met “gevaar: onveilig”.

Drake is zich als een van de ontwerpers van deze twee boodschappen welbewust van de moeilijke taak om begrippen toegankelijk te maken die foutloos kunnen worden uitgebeeld. In beide gevallen zijn we bij de ontwikkeling van de inhoud van de boodschap in deze projecten tegen enorme problemen opgelopen van mogelijke verkeerde interpretaties,” zo verklaarde hij. “De ontwerpers erkenden dat de interpretatie van de inhoud van de berichten ongetwijfeld in een heel andere context zou plaatsvinden dan nu, en voor hen niet te bevatten. Het in dergelijke omstandigheden samenstellen van ondubbelzinnige berichten is uiterst moeilijk en fouten zijn onvermijdelijk.”

Als voorbeeld haalde hij de dubbelzinnigheid aan van de geëtste afbeeldingen op de Pioneer-plaquette van een man en vrouw. “Wordt de voorstelling van een man met een omhooggeheven arm gezien als een vriendelijk begroetingsgebaar, of als een agressief dreigement? Zelfs al zouden de ontvangers kunnen waarnemen dat het afbeeldingen van onze menselijke soort zijn, hoe kunnen ze dan onze bedoelingen kennen?

Intelligente bedoelingen
Misschien kunnen SETI-wetenschappers wat adviezen van sociale wetenschappers krijgen over inzicht in andere beschavingen. Als archeologen onderscheid proberen te maken tussen rudimentaire stenen werktuigen en door natuurlijke processen afgebrokkelde stenen, kunnen hun methoden wellicht inzicht verschaffen zodat SETI-wetenschappers onderscheid leren maken tussen natuurlijke kosmische elektriciteit en signalen van intelligente beschavingen, die ons bewust de groeten sturen.

“Archeologie houdt zich, duidelijk, geregeld bezig met de zoektocht naar intelligentie, intentionaliteit, doel en bedoeling,” verklaarde Wason, “zelfs als ons grotere doel is het terugvinden van concrete bijzonderheden over wat die intenties en bedoelingen precies waren.” De verkregen inzichten kunnen bezielend zijn voor de manier waarop we berichten ordenen,” suggereerde hij. “Vanuit ons standpunt is dit essentieel voor de opbouw van de boodschap, ze versterkt onze opvatting dat we aan alle aspecten van de vorm en de context van de boodschap aandacht moeten besteden, en niet alleen aan de inhoud. Het is ook essentieel voor de identificatie van doelbewuste en intentionele tekens van buiten onze aarde.”

Andere werelden
De onderzoeksterreinen antropologie en archeologie bieden eveneens overeenkomsten voor het begrijpen van “de Anderen”, wezens die wezenlijk van ons verschillen. En passant kunnen ze inzichten verschaffen in het bekendmaken van bredere cultuurbegrippen, zodat de waarschijnlijkheid van duidelijke berichten toeneemt. Op antropologische modellen gebaseerde simulaties van een eerste contact tussen aardse culturen, kunnen bij voorbeeld helpen om de geschiktheid te beoordelen van de huidige protocollen die als leidraad dienen voor reacties op de ontdekking van buitenaardse signalen.

En toch maakt de vertraging van eeuwen of millennia tussen elke uitwisseling een interstellaire dialoog onmogelijk, behalve als die dialoog generaties overspant. In dit scenario blijven de eerste misverstanden lange tijd ongecorrigeerd. “Zonder dialogische inbreng van de Anderen,” zei archeologe Kathryn Denning van York University, “zoals hun reacties op ons onbegrip en antwoorden op onze vragen, komt de last van zelfcorrectie dan op ons neer. Misschien is de uitdaging voor SETI en de archeologie wel dat we flink wat aannames erkennen en van ons afwerpen. Kunnen wij onszelf bescheiden, onbekend…sterker nog, ‘aliën’ maken?”

Bron: http://www.space.com

TERUG NAAR ARTIKEL