Dit is in UFO Magazine een lang artikel over het Varginha-incident met veel feiten die al eerder in het blad stonden en die je kunt vinden op deze website in het artikel “Het Varginha Incident” op de UFO’s pagina. Ik heb dus het één en ander weggelaten en enkel de nieuwe feiten weergegeven. Lees vooral het laatste gedeelte waarin de beschrijving van het wezen, door het medische personeel, dat het verzorgde, wordt weergegeven. (Paul Harmans)
By Dr. Roger Leir Overgenomen en vertaald uit UFO Magazine uitgave april 2003 door Paul Harmans UFOLOGIE IN BRAZILIE
De reden voor mijn laatste bezoek aan Brazilië was niet echt om er lezingen te houden over buitenaardse implantaten, maar om fysieke aanwijzingen te vinden van vorige UFO-gebeurtenissen en de gegevens daarvan mee terug naar huis te nemen. Ik ben op gegevens gestuit die volgens mij hun gewicht in goud waard zijn. Niets van dit alles zou mogelijk zijn geweest zonder de vriendelijke en genereuze bevolking van Brazilië en in het bijzonder de mensen die verantwoordelijk waren voor de planning van dit avontuur. Dr. Roger Leir Mijn eerste lezing was in Curritiba in het uiterste zuiden van Brazilie. Onder mijn publiek van zo’n 250 mensen, bevonden zich vijf medische doktoren: een orthopedist, een algemeen chirurg, een algemeen praktiserend geneesheer, een oogchirurg en een kinderarts. Geen van hen was daar om iets te leren over UFO’s, ze waren er enkel omdat ze geïnteresseerd waren in de medische aspecten van mijn onderzoek. Gedurende de pauze in mijn lezing benaderden alle vijf de artsen mij met uiteenlopende vragen. Mijn antwoorden leken hen allemaal te overtuigen, behalve de orthopedische chirurg, die erg sceptisch bleef. Toch woonde hij ook het tweede gedeelte van mijn lezing bij en ik moest waarschijnlijk iets gezegd hebben dat indruk op hem maakte, want na afloop kwam hij met open armen het podium op en gaf me een stevige omhelzing. In perfect Engels vertelde hij mij dat ik door moest gaan met dit goede werk, omdat hij veronderstelde dat het van het grootste belang was voor de mensheid. Vervolgens gaf ik nog een lezing in Foz Do Iquacu waar zo’n 175 mensen kwamen opdagen. Ze kwamen vooral omdat UFO’s een vrij algemeen fenomeen is in hun gebied en ze heel erg geïnteresseerd waren en er meer over wilde horen. Maar ik wilde naar Varginha. Ofschoon geclassificeerd als een stad is Varginha met een inwonertal van ongeveer 120.000 mensen, relatief klein in vergelijking met de steden in Amerika. De stad ligt in de staat Minas Gerais ten noordwesten van Sao Paulo. Het Varginha incident kwam voor het eerst onder mijn aandacht toen ik een eigenaardige regel las op de voorpagina van “The Wall Street Journal.” Hij luidde: Stinkende buitenaardsen landen in Brazilië. Het artikel was ietwat ironisch van toon, maar het ging op een andere pagina verder en bevatte informatie die redelijk geloofwaardig klonk. Later kwam ik er achter, nadat ik navraag bij collega’s had gedaan, dat het artikel accuraat de rapporteringen weergaf die vanuit Varginha afkomstig waren. Het duurde niet lang of deze rapporteringen brachten de UFO-logen er toe dit incident te vergelijken met het Roswell-incident. Volgens mijn opinie bevat het Varginha-incident overeenkomstige elementen. De aanvang van het incident. Een getuige, Carlos de souza, zag een ongeïdentificeerd vliegend voorwerp neerdalen in een open veld bij de stad Tres Coracoes. Een militaire basis ligt daar vlakbij. Carlos beschreef dat hij een cilinder zag, waarschijnlijk beschadigd aan het achtereinde. Daar kwam rook of nevel af kort voordat het de grond raakte. Carlos reed naar het terrein en zag delen van wrakstukken verspreid over het hele terrein. Het grootste stuk had de afmetingen van een volkswagenbus. Maar Carlos werd ontdekt door militairen en gesommeerd het gebied te verlaten. Hij reed naar een punt waar hij kon parkeren en keek van veilige afstand toe. Hij beweert getuige te zijn geweest van een opruimingsactie door talloze militairen. Ze doorkruisten het veld telkens weer en sommige gebruikten metaaldetectoren waarmee ze materiaal vergaarden dat ze in zakken deden. Deze werden vervolgens in een militaire vrachtwagen geladen. Echter één wrakstuk bleek te groot te zijn om met de hand te vervoeren, dus werd er een kraan bijgehaald om de klus te klaren. Dit lijkt de geruchten te weerleggen dat het lichtgewicht materiaal betrof. Eenmaal opgeladen werd het materiaal vervoerd naar de dichtbij gelegen militaire basis. Later vonden de UFO-loog Ubirajara en zijn team inderdaad indrukken in het veld, die afkomstig leken van een kraan. Op één punt toonde de diepte van de kraanpoot aan dat er inderdaad iets zeer zwaars was opgetild. Ubirajara Rodrigues Het verwarrende aspect bij dit incident is echter dat het vermoedelijk plaatsvond op 13 januari 1996, één week voorafgaand aan de geaccepteerde datum van 20 januari. Wezens. Er is nu vastgesteld dat er op zijn minst twee buitenaardse wezens en mogelijk zelfs vijf bij het incident van 20 januari waren betrokken. De verwarring omtrent het juiste aantal is dat verschillende getuigen wellicht één of twee dezelfde wezens hebben gezien. Op die morgen zagen bouwvakkers, die op het dak van een huis aan het werk waren, iets waarvan zij dachten dat het een militaire oefening was, die plaatsvond in een veld dat grensde aan bebost gebied. Uiteindelijk arriveerden er ook leden van de brandweer van Varginha. Volgens een getuige afkomstig uit de brandweerkazerne kon men een vreemd uitziend wezen, wiens beschrijving klopte met die van andere getuigen, in het veld zien staan. De brandweerlieden benaderden het en het wezen vertoonde geen tekenen van weerstand. Ze gooiden een net over het lichaam en daarna plaatsten ze het in een houten kist, die naar een militaire, platte vrachtwagen werd gebracht. Vervolgens werd er een zeil over getrokken en werd het wezen afgevoerd naar de militaire basis. Een jogger beweert dat hij tussen 13.00 en 14.00 op die dag, zes soldaten bezig zag met een zoektocht op hetzelfde veld. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt en dus nam hij een pauze om toe te kijken. Hij hoorde een geweerschot en zag hoe kort daarna twee soldaten tevoorschijn kwamen uit het bosrijke gedeelte, beiden droegen een canvasachtige zak over hun schouder. Hij beweert bewegingen te hebben gezien in één van de zakken, alsof er iets in zat dat leefde en wilde ontsnappen. Hij zag geen beweging in de andere zak. Hij keek toe hoe beide zakken in een militaire vrachtwagen werden geladen, die daarna wegreed met onbekende bestemming. Om ongeveer 15.30 diezelfde middag liepen drie jonge meisjes in hetzelfde gebied naar huis. Toen zij door een schaars bebouwd stadsgedeelte liepen merkten ze een “klein Persoon” op dat gehurkt of knielend op de grond zat dicht tegen een betonnen muur. De meisjes benaderden het, maar realiseerden zich al snel dat het iets was, dat ze nog nooit eerder hadden gezien. De huid was glimmend, alsof het was bedekt met olie en bruin van kleur. Drie kleine maar duidelijk te onderscheiden bobbels rezen op van het haarloze en buitenproportioneel grote hoofd. Een hoofd dat twee rode, doordringende ogen bevatte. Omdat ze dachten dat het de duivel in eigen persoon was, rende één van de meisjes gillend naar huis. Een ander talmde wat langer en merkte op dat het wezen zijn hoofd omdraaide. Zij vertelde mij dat voor een kort moment hun ogen elkaar ontmoetten, op welk punt ze instinctief medelijden en berouw voelde met het wezen. Ik regelde een interview met twee van de meisjes. Beide vertoonden nog gevoelens van angst, maar één, waarvan ik de naam niet zal noemen, vertoonde diepzinnige emoties. Zij vertelde mij dat ze er van overtuigd is dat het wezen geen dier is, maar een entiteit met een hoge intelligentie. Ik heb haar herhaalde malen gevraagd om nog eens goed na te denken en zich af te vragen of ze zich vergist had, dat wat ze zag misschien toch een dier in nood en in onverzorgde staat was. Ze bleef echter heftig aan haar verhaal vast houden. Later diezelfde dag tussen 18.00 en 18.15 en in hetzelfde gebied werd er nog een gebeurtenis gemeld. Hier waren twee militaire politieagenten bij betrokken, die, terwijl ze met hun auto reden, een vreemd wezen de weg over zagen steken. Hun beschrijving ervan klopt exact met die van de andere wezens, die eerder op de dag waren waargenomen. Eén van de agenten stapte uit en benaderde het wezen dat geen tekenen vertoonde om weerstand te bieden of wilde vluchten. Hij zette het op de achterbank van de auto en ging er naast zitten. Omdat ze dachten dat het wezen medische verzorging nodig had, namen ze het mee naar een plattelands hospitaal. Dit was echter meer een eerste hulppost en door gebrek aan medische apparatuur waren de agenten gedwongen het wezen naar een klein privé ziekenhuis in de stad te brengen. Ik kon achterhalen dat het “Hospital Regional” het wezen behandeld had aan een gecompliceerde beenbreuk. Het bleef er voor ongeveer 24 uur. Daarna werd het overgebracht naar het veel grotere “Humanitus Hospital.” Ten tijde van deze verhuizing was het wezen in leven en, zo werd gezegd, verkeerde in een medisch gezien goede conditie. Helaas overleed het later in het grote ziekenhuis. Mij werd verteld dat de medische staf het een grote hoeveelheid zuurstof toediende. Ondanks dat dit met de beste bedoelingen werd gedaan, wellicht vanwege ademhalingsproblemen, geloven enkele dat dit tot de dood van het wezen leidde. Volgens ooggetuigen stonden er de volgende dag twee of drie burgerauto’s en verschillende legertrucks bij de achteringang van het ziekenhuis. Zij meldden dat er een kist met geopend deksel op een platte legertruck werd geladen. Het deksel werd dichtgedaan voordat de truck en de begeleidende auto’s wegreden naar de legerbasis. Andere details van deze zaak zijn gelijk aan wat we al weten, maar kort samengevat: De uiteindelijke bestemming van de lichamen was de universiteit te Campinas (Unicamp) in de provincie Sao Paulo. Een autopsie werd vermoedelijk uitgevoerd in een ondergrondse faciliteit, gebouwd tijdens de Braziliaanse burgeroorlog. Er gaan geruchten dat deze autopsie werd uitgevoerd door een wereldberoemde patholoog, degene die ook verantwoordelijk was voor de identificatie van de overblijfselen van de Nazi oorlogsmisdadiger, Josef Mengele. Vermoedelijk was er een aantal Amerikanen aanwezig en de resten werden uiteindelijk overgebracht naar de Verenigde Staten. Ik had het geluk de vrouw van de militaire politieagent, die het wezen op de achterbank meenam, te kunnen interviewen. De agent was plotseling onder mysterieuze omstandigheden binnen twee weken na het incident gestorven. Verschillende personen vertelden mij dat de symptomen gelijk waren aan het Ebola virus. De vrouw van de agent kon mij niet veel informatie geven. Ik kreeg de indruk dat ze bang was. Ze kon niet verklaren waarom haar man naar het ziekenhuis was gebracht en ze sprak niet over de symptomen van zijn ziekte. Ze verklaarde wel dat ze nooit een officiële verklaring van de dood van haar man had ontvangen of enige compensatie van het leger of de regering. Ik kwam tot de conclusie dat deze vrouw onder druk was gezet om zo min mogelijk te vertellen. Drie maanden na het incident van 20 januari 1996, woonde een lokale vrouw samen met haar man een bijeenkomst bij in de dierentuin van Varginha. Toen ze even naar buiten ging op de veranda om een sigaret op te steken, schrok ze hevig toen ze een mensachtig wezen achter een hek naar haar zag staren, slechts een paar meter bij haar vandaan. Ze gilde en rende naar binnen om haar man te halen. Toen ze terug kwamen was het wezen verdwenen. Later beschreef ze het en het leek exact op de andere wezens, met één uitzondering: dit wezen droeg een helm en was goudkleurig. Ik had ook het genoegen uitgenodigd te worden op de brandweerkazerne van Varginha. Ik kreeg daar te horen dat alle brandweerlieden die bij het incident betrokken waren geweest, binnen een week waren overgeplaatst naar andere districten. Echter twee van de aanwezige brandweerlieden vertrouwden mij toe, dat ze nog steeds contact hebben met deze collega’s. De kans bestaat dus, dat we deze mannen in de toekomst kunnen opsporen en ondervragen. De medische getuigenverklaringen. Er zijn tijden dat ik er van overtuigd ben dat mijn plaats in dit fenomeen door hogerhand bepaald is. Ik moet in ieder geval iemand bedanken voor het feit dat ik te horen kreeg dat een groep medisch personeel bereid was om met mij te praten, zonder camera, over een “wezen” dat zij behandelden in 1996. Nadat ik was bijgekomen van de eerste schok werd er snel een bijeenkomst geregeld. Op de afgesproken plaats en tijd zagen we elkaar voor het eerst. Ik had mijn tolk bij mij en een gevoel dat dit een beslissend moment zou worden in deze affaire. Op het eerste gezicht leek deze groep van mensen mij te bang om mij ook maar iets belangrijks te vertellen. Geleidelijk aan won ik hun vertrouwen. Eén van de medische mannen begon tegen een andere te praten en toen begon het verhaal zich te ontvouwen. Zij ontkenden hevig de geruchten dat er een autopsie op één van de wezens zou zijn uitgevoerd in het lokale ziekenhuis. Ik wilde weten hoe zij daar zo zeker van waren en welke rol zij hierin gespeeld hadden. Ze zeiden dat hetgeen ze mij gingen vertellen, afkomstig was van wat ze van vrienden hadden gehoord. Toen het interview vorderde, verraadde hun houding en emoties, dat ze er dieper bij betrokken waren. Ze hadden het niet van anderen gehoord, maar waren er persoonlijk bij betrokken. Dit is wat mij verteld werd: 1. Op 20 januari 1996 werd er een mensachtig wezen het ziekenhuis binnen gebracht, dat geëscorteerd werd door een militaire afvaardiging. 2. Het wezen had een gecompliceerde beenbreuk. (Ik kon niet vaststellen of dat het linker of rechterbeen betrof) 3. Ze beschreven het wezen alszijnde 1.50 meter lang. Zijn huid was bruin van kleur en glimmend of olieachtig. Zij beschreven zijn huid als netvormig met duidelijk te onderscheiden aftekening van grote cellen, zoals de huid van reptielen, maar wel zacht. Aan de verhoogde delen van de huid was niet te voelen of er een duidelijke schub aanwezig was. Er was geen merkbare geur. Het wezen. 4. Het hoofd was groot in verhouding tot de rest van het lichaam met drie benige ribbels, die parallel aan elkaar liepen en er was geen haar. Twee van deze ribbels liepen terzijde van het hoofd van de voor naar de achterkant en de derde liep ook van voor naar achter precies over het midden van het hoofd. 5. De ogen waren groot, rood van kleur en bogen licht omhoog aan de buitenste uiteinden. Ze beschreven de ogen als “veeleisend” als je er rechtstreeks in keek. Ze leken ook glimmend of vochtig. 6. De hand had vier vingers, die lang en buigzaam waren. Elke vinger kon afzonderlijk bewegen en er was geen duidelijk te onderscheiden pols. 7. De voeten waren ongebruikelijk, met drie korte middeltenen aan de voorkant van de voet en aan één kant een extra grijpachtig aanhangsel dat naar beneden was gericht in een rustpositie. Aan het uiteinde van dit aanhangsel zat een klauw van ongeveer 2 á 2,5 cm. lengte. De beschrijving van de voet bleek te passen bij de afdrukken die gevonden waren in de zachte aarde op de plaats waar de drie meisjes een wezen knielend bij een muur hadden gezien. 8. De botten werden beschreven als dezelfde kleur als die van ons, maar ze hadden talloze perforaties en hadden een grotere span en treksterkte zodat ze veel sterker waren dan enig mensenbot. Ze vertelden mij dat het leek op menselijke botten die aangetast waren door osteoporose, maar in ieder geval totaal anders dan de menselijke botten. Tevens vertelden ze mij dat het bot heelde binnen 24 uur en zo ook het weefsel en de huid. 9. Het bloed werd omschreven als gelijk aan het onze wat betreft kleur en dikte, maar onder de microscoop bleek het veel meer bloedplaatjes te bevatten. Het bloed stolde vrijwel meteen als het vrij kwam uit de aderen. 10. Het wezen had een hele serie uitstulpende bloedaderen onder de huid van zijn schouders, gelijkend op onze spataderen. Deze aderen liepen echter niet door, over de nek omhoog. De groep medisch personeel vertelde ook dat als zij direkt in de ogen van het wezen keken, het onmogelijk was om weg te kijken. Het wezen “down-loaded” telepathisch een grote hoeveelheid informatie naar de medici, inclusief zaken die betrekking hadden op mensen. Zij gingen hier niet in detail op in en ik dwong ze er ook niet toe. Eén van de dingen die ze leerden was dat als de wezens gewond waren ze in staat waren zichzelf weer te herstellen, zowel individueel als in een groep. Zij hadden geen ziekenhuizen nodig. De medici beschreven het wezen als intelligent en ze voelden een diepe bezorgdheid, die verbonden was met onze overleving hier op aarde. Ooit in de toekomst hoop ik opnieuw uitgenodigd te worden in dit wonderschone en betoverende land om een onderzoek te leiden naar dit incident. Ik ben er van overtuigd dat er een vorm van fysiek bewijs ligt te wachten op ontdekking. Met mijn geluk moet het mogelijk zijn het te pakken te krijgen en wees er van verzekerd dat het behandeld zal worden als pure wetenschap.
|