VLIEGEND ONGERIEF Door: Loes Modderman 2013
Spoedig na het verschijnen werd er een vertaling van het boek gemaakt: 'De Vliegende Schotels zijn geland', waarbij het lidwoord in de weg zit van een goed begrip, maar dat is vaker zo bij in onze taal vertaalde Engelse titels. Omdat ik het boek alleen in het Engels heb zal ik dus zelf onderstaand stukje vertalen. Schrijft Leslie in Hoofdstuk 5, Flying Saucers and Politics en scherp stukje over de houding van politici en wetenschappers tegenover het UFO fenomeen. In 1953, wel te verstaan, meer dan een halve eeuw geleden. Het lijkt wel gisteren. "Stel je een moment voor dat je bent gekozen als hoofd van een westerse staat, waarbij je je positie hebt gekregen dankzij een niet al te ruime meerderheid, dan zou je je wel twee keer bedenken voor je een publieke uitspraak van zo explosieve aard doet. Mogelijk ben je getuige geweest van het landen van een ruimtevaartuig, heb je gepraat en overlegd met mensen uit andere werelden, maar je zou er je mond over houden. Stel je voor dat de Engelse premier of de Amerikaanse president ons zou vertellen over zijn ontmoeting met buitenaardse bezoekers. Zelfs als het waar en door veel getuigen bevestigd zou zijn, dan zou zijn partij nog geen week aan de macht blijven. Het electoraat zou opgewonden en gefascineerd zijn, sommigen misschien zelfs opgetogen, maar ze zouden vooral geschokt zijn. Ze willen geregeerd worden door betrouwbare, niet sensationele politici. Ze verwachten dat hun regeringen fundamenteel respectabel zijn, als een bank. Er is genoeg wat de regering het volk niet vertelt - soms vertellen ze minder dan ethisch verantwoord is. Stel, je bent hoofd van een slavenstaat, en je zou op een verschrikkelijke dag ontdekken dat er grotere goden in de hemel zijn dan de lelijke koppen op je partij affiches, dan zou je er alles aan doen om te voorkomen dat de mensen dat ontdekken. Want een grote vis in een kleine vijver kan een grote vis blijven zolang de kleine visjes niets weten van de grote orka en de walvis in de oceaan. De ongelegen aankomst van een machtige vis uit de grote wateren in voorbij de horizon zou je tot je gepaste formaat terugbrengen. Niet langer bang vanwege je correcte proporties zouden de slaven lachen - eerst. Later doen ze misschien minder plezierige dingen. Dus zorg dat je blijft bij je verhaal dat schotels 'een product zijn van de westerse oorlogs-psychose.' En hoe zit het met de wetenschappers? Dat zijn er veel. Met sommigen die geloven dat er weinig reden is om aan te nemen dat menselijk leven op deze kleine planeet de hoogste vorm van leven in het universum is, heb ik gesproken. Een ware wetenschapper is ook een filosoof, en een filosoof gelooft dat het leven geen unieke en geïsoleerde 'freak' is, maar dat het de hele Kosmos doordringt. Het is niet de filosoof-wetenschapper maar de technicus-wetenschapper, de kleine man die niet in God kan geloven omdat hij Zijn temperatuur niet kan meten of Zijn spectroscopische analyse niet kan onderzoeken, voor wie het idee dat er wezens groter dan hijzelf zijn weerzinwekkend is. Want als een man van een andere wereld genoeg weet om door de ruimte te reizen, dan moet hij wetenschappelijk verder zijn dan wij. Hij kan mogelijk zelfs in het bezit zijn van een ander type wetenschap. Hij zou wel eens onze geaccepteerde theorieën kunnen afwijzen, onze dierbare aannames omver kunnen werpen en onze persoonlijke idolen kunnen onttronen. Hij zou zo welkom zijn voor de kleine technische wetenschapper als Einstein geweest zou zijn voor de pre-Copernicanen van de Middeleeuwen. Daarom mag hij niet bestaan. Het zou onverdragelijk zijn als een ruimtereiziger studenten astrofysica er vriendelijk op zou wijzen dat hun lichtjaren niet kloppen, dat ze hun metingen door elkaar halen en dat de condities op andere planeten totaal verschillend zijn als wat ze zo trots hebben beweerd, vanwege de gebrekkigheid en de inaccuraatheid van hun instrumenten. Dus, in's hemelsnaam, laten er geen ruimtereizigers zijn behalve als stripfiguur, en vliegende schotels moeten worden afgedaan als welke onzin dan ook. Politici hebben een goed excuus. Het is hun plicht als beschermers van het volk om geen verontrustende uitspraken te doen tenzij ze ertoe worden gedwongen. Maar de kleine technische wetenschapper, min of meer opgeleid in wat chemie en fysica, heeft geen excuus waarachter hij zich kan verschuilen. Hij zou alle pretenties op de titel 'wetenschapper' moeten laten vallen, want 'scientist' betekent 'iemand die weet' en 'iemand die denkt' . Hij doet geen van beide."
|
