PLATIVOLO Een Nederlandse UFO-vereniging opgericht in 1954(!) Door: Paul Harmans Deel 3
De Volkskrant noemt Adamski in één van hun artikelen een charlatan en het zit ze duidelijk niet lekker dat hij op het Hof is uitgenodigd. Zij schrijven op 16 mei 1959:
De Volkskrant heeft ook iets tegen het nieuwe medium televisie, dat blijkt wel uit het bijtende stukje tekst. Waarschijnlijk is het de angst voor concurrentie.
Uit het contributieboek blijkt dat het aantal betalende leden van Plativolo in 1963 op 346 staat. In het boek staan alle adressen en naast de vele Nederlandse en enkele Belgische leden, staan er o.a. ook de volgende leden in:
Racisme en ufologie? Door sceptici wordt er vaak en graag op gewezen dat het hele ‘UFO-gedoe’ voornamelijk uit de koker van extreem-rechts komt. Onzin natuurlijk, in elke (ook wetenschappelijke) groepering of vereniging zul je mensen aantreffen die het gedachtegoed van extreem-rechts omarmen en uitdragen, dus ook een enkele ufoloog zal zich daar schuldig aan maken. De minderheid bepaalt dus niet de belangrijkste opvattingen van de gehele groep. Waar een dergelijke beschuldiging vandaan komt is misschien een klein beetje te verklaren aan de hand van een klein stapeltje pamfletten welke in het bezit van Plativolo waren en waarin racisme tot uiting komt. Het is het pamflet ‘The Northlander’ dat werd uitgegeven door ‘The Northern League’, een zeer racistisch bondgenootschap dat stelt dat: ‘het IQ van zwarten aantoonbaar lager ligt dan dat van blanken en dat blank en zwart zich niet onderling mogen voortplanten, omdat zoiets voor verval van het blanke ras zal zorgen’ en meer van dat soort totale onzin. Alleen afstammelingen van de Noord-Europese rassen mochten lid van de League worden. In de tijdschriften van Plativolo wordt geen aandacht aan dit gedachtegoed geschonken, alleen in de archieven blijkt het pamflet aanwezig te zijn. Wellicht is het enkel een kromme bij-interesse van van Wieringen, de archivaris van Plativolo of misschien verkocht hij het in zijn boekenwinkel.
In dit 5 pagina’s tellende ‘Fact Sheet’ vinden we een overzicht van de 289 UFO-waarnemingen die in 1960 van 1 juli tot 31 december aan de USAF zijn gemeld. In een mooie tabel geeft men exact aan wat het allemaal was: 93 gevallen bleken van astronomische aard, in 25 gevallen bleek het om een vliegtuig te gaan, in slechts 2 gevallen was het een ballon, 81 meldingen hadden te weinig gegevens, 25 meldingen staan onder de verklaring: ‘Ander’ (vogels, hoaxes, zoeklichten, enz.), dan nog 10 gevallen welke satellieten bleken te zijn en 2 gevallen bleven ongeïdentificeerd. In de tabel wordt aangegeven dat dus 2,08% onverklaarbaar blijft. Maar onderaan de pagina staat de opmerking dat van de 289 meldingen er nog 48 gevallen in behandeling zijn en dus niet in de tabel zijn verwerkt. Is dat omdat het meldingen zijn van de laatste dagen van 1960 of zijn het meldingen die onverklaarbaar zijn en die men liever niet in de tabel wil weergeven omdat ze dan het percentage ‘onverklaarbaar’ behoorlijk opschroeven?
In 1962 krijgt van Wieringen antwoord van USAF-majoor Carl R. Hart. Weer is er een Fact Sheet bijgevoegd, ditmaal dat van 6 februari 1962. Van de 488 waarnemingen die in 1961 aan de USAF werden gemeld, blijkt 2,05% onverklaarbaar. Onder de tabel staat de volgende verklaring van de USAF:
We weten echter dat er al in de jaren veertig waarnemingen werden gedaan die een aantal van de bovenstaande conclusies van de luchtmacht logenstraffen. Zelfs de eigen luchtmachtpiloten zagen objecten die alle 1962-conclusies van de luchtmacht naar de prullenbak verwijzen, denk maar eens aan alle vliegtuigen en piloten van de USAF die bij het achtervolgen of observeren van een UFO op vreemde wijze verongelukten!
Het is er helaas niet beter op geworden, nummer 6 van 1963, pas uitgegeven in juni 1964, met daarin bovenstaand woord van verontschuldiging, is het laatste orgaan dat Plativolo uitgeeft.
Tot de jaren ‘77/’78 draait de winkel goed, maar daarna zakt het af. In een interview in het Algemeen Dagblad van zaterdag 28 november 1988 zegt van Wieringen:
Boven de kop in de krant staat de naam en een fotootje van de journalist die hem het interview afnam, Sjak Jansen. Ernaast heeft van Wieringen met ballpoint een aantekening geschreven die luidt: ‘Met grote journalistieke duim waar hij ijverig op zuigt.’ Ook de rest van het artikel heeft hij met vraagtekens en streepjes gemarkeerd. De journalist schrijft o.a. dat zijn winkeltje niet groter is dan 2 x 2 meter. Van Wieringen heeft in de kantlijn ‘4 x 4’ geschreven.
Van Wieringen vertelt de AD-journalist een leuke anekdote:
Van Wieringen zet zijn winkel nog vol met Oosterse spulletjes om een breder publiek te trekken. Niet bekend is wanneer hij zijn winkel definitief sluit. De heer van Wieringen is een paar jaar geleden overleden. (Mochten er mensen zijn die over informatie beschikken betreffende de heer van Wieringen en/of Plativolo, dan zou ik het leuk vinden dat van hen te vernemen. Zie de pagina ‘Contact’ voor mijn e-mailadres.)
SUP is in 1997 vanuit de UWN opgericht als Stichting UFO-Platform. Deze stichting stelt zich als doel het UFO-onderzoek in Nederland te ondersteunen. SUP kent de volgende werkgroepen:
Aan het eind van het laatste deel (nr.3) een artikel uit het orgaan van Plativolo: Plativolo
UFO-GIDS Nr 6 / 1963 Overzicht van contacten met UFO-inzittenden Door: Jacques Vallée De Franse ufoloog Jacques Vallée heeft een studie gemaakt en een overzicht samengesteld van diverse contacten met Ufo-inzittenden, zover als deze gevallen werden bekend gemaakt. Zijn lijst omvat 153 gevallen en is als zodanig dus wel de moeite van overweging waard. Hierbij moet worden opgemerkt dat het merendeel van de gevallen uit Frankrijk afkomstig is, zodat voor een werkelijk algemeen overzicht natuurlijk nog niet voldoende gegevens beschikbaar zijn. Daar komt bij dat de mensen, die onaangename ervaringen opdeden, hierover meestal niet spreken. Het gehele artikel is te lang om in het bescheiden kader van de Ufo-Gids op te nemen. Wij beperken ons dus tot de conclusie. Jacques Vallée onderscheidt vijf soorten van creaturen, n.l.: reuzen, mensen, dwergen met een zware duikeruitrusting, dwergen met een lichte duikeruitrusting en dwergen zonder duikeruitrusting. Van de groep van reuzen kan worden gezegd dat zij een menselijke vorm hebben, terwijl hun lengte ongeveer 2,50 m bedraagt. Door de ooggetuigen werden zij aangeduid met de naam "aluminium mensen". Er kon geen bepaalde tijd van de dag worden vastgesteld waarop zij verschenen. Hun gedrag was gekenmerkt door brede gebaren en uitbundigheid van beweging zonder dat echter werd gesproken of geluiden werden geuit. Vallée noemt een aantal van vier wezens bij twee waarnemingen. Zij werden het eerst gezien op 24 september 1954 en de tweede keer op 1 oktober 1954. Nadien blijkbaar niet meer, De reusachtige robot of het monster van Flatwood werd door Vallée als te fantastisch buiten beschouwing gelaten. De tweede groep, die der "mensen", omvat wezens van normale lengte en met een normaal menselijk voorkomen. Zij spreken een onbekende taal, die soms wordt vergeleken met Russisch of Duits, terwijl Amerikanen deze taal omschrijven als "gebroken" alsof de wezens "uit Europa komen". Zij worden meestal betiteld met de naam "aluminium mensen" of “lichtende mensen". Hun begeleidende verschijnselen zijn bollen, die lichtflitsen uitzenden, straaldozen, pistolen e.d., welk beeld echter niet uitsluit dat zij zich doorgaans vriendelijk gedragen, handen schudden enz. Zij verschijnen over het algemeen voor 10 uur 's ochtends en na 4 uur 's middags. Mogelijk houden zij in de tussentijd een siësta, welk gebruik zou kunnen wijzen op een zuidelijke herkomst. Deze soort bezoekers werd in alle perioden en tijdperken beschreven. Vallée noemt een aantal van 52 wezens tijdens 19 waarnemingen. De derde groep omvat "dwergen met zware duikeruitrusting". Voorbeeld: Quarouble (Fr.) Zij dragen een wijd armloos duikercostuum. Het gezicht is onzichtbaar. Zij worden omschreven als: "robots", "Spook" of "Schim" in een metaalachtig omhulsel of ook wel als "Duiker". Er werd geen geluid gemeld. Zij schijnen meestal om 10 uur 's avonds te opereren, vermijden daarbij elk contact. Vallée meldt 16 wezens tijdens 11 waarnemingen. De eerste verschijning dateert van 10 september 1954. De vierde groep bestaat uit dwergen met een licht duikercostuum; mét armen en met gezicht. Men omschrijft ze als: "helmdragende dwerg met masker". Zij brengen onverstaanbare geluiden voort, die als niet-menselijk aandoen, of ook knorren ze als varkens. Zij worden soms begeleid door een bal van violet vuur en treden meestal des avonds op. Overigens schijnen zij niet onvriendelijk te zijn, meestal wel nieuwsgierig. De vijfde groep is de minst knappe; zij bestaat uit harige dwergen met uitpuilende ogen en zonder duikercostuum. Overigens wel een vreemd contrast met de machines waar zij uit komen. Er zijn geen begeleidende verschijnselen bekend. Zij verschijnen meest al in de middag, bij zonsopgang of in de avond. Volgens Vallée niet onvriendelijk. Het overzicht meldt 6 wezens bij 6 waarnemingen; zij opereren dus altijd alleen. Met de 138 waargenomen wezens kon dus in 86 gevallen geen gesprekscontact worden gemaakt, terwijl in de resterende 52 gevallen het contact ook maar zeer gebrekkig was. Is het dan een wonder dat er zo weinig definitiefs kan worden medegedeeld, zelfs door degenen, die beweren een persoonlijk contact te hebben gehad. Wil men dan toch iets te vertellen hebben, dan wordt naarstig de telepathie te hulp geroepen, met alle misverstanden, speculatieve veronderstellingen, verzinsels e.d. die daarmee onvermijdelijk gepaard gaan. Helaas geen erg bemoedigend beeld voor de toekomst.
|