TERUG

DE COVER-UP VAN DE AMERIKAANSE LUCHTMACHT

‘Misleiding, verdraaiing en leugens aan het publiek over de realiteit van het UFO-fenomeen’

Deel 2

Terug naar Montana

Door: Robert L. Salas © 06-10-09

Vertaling: Paul Harmans

Bron: http://www.theufochronicles.com/2009/10/air-force-cover-up-deception-distortion.html


Zodra het Condon Committee serieus met haar werk begon, hielden zij op 12 juni 1967 een bijeenkomst met de luchtmacht op de universiteit van Colorado. Zo’n drie maanden daarvoor hadden de Malmstrom UFO-incidenten zich voorgedaan en luitenant kolonel Chase was betrokken bij de behandeling van deze incidenten. De luchtmacht had op haar bases ‘speciale contactpersonen’ voor UFO-zaken benoemd. Deze contactpersonen werden Basis UFO Onderzoekers genoemd en zij werden door majoor generaal Otto Glasser, assistent plaatsvervangend stafchef van de luchtmacht, ‘verzocht’ deze bijeenkomst bij te wonen. Chase bezat de hoogste rang onder deze onderzoekers, welke over het algemeen officieren met lage rang waren. Chase schreef een rapport over de bijeenkomst en delen daarvan worden hier woordelijk aangehaald.

‘Er werd veel tijd besteed om de methodes te verklaren die men had gebruikt om ongeveer 95% van de UFO-waarnemingen buiten beschouwing te laten, dat waren dan oa. Optische illusies, sterren, satellieten, temperatuurinversies, enz. Geen tijd werd besteed aan de 5% van de waarnemingen op de Project Blue Book lijst welke tot op de dag van vandaag onopgelost zijn.’

In een andere paragraaf beweert hij:

‘Het was tevens duidelijk dat, om de studie effectief te laten zijn, men bijna totaal is aangewezen op de Basis UFO Onderzoekers om de hoeveelheid aan meldingen te sorteren en de zaken te identificeren die een gedetailleerd onderzoek waard zijn.’

Het lijkt erop dat de luchtmacht in staat was ervoor te kiezen hoe zij zou worden onderzocht. De laatste paragraaf van zijn reisverslag onthult veel over hoe het Condon Committee en de luchtmacht van plan waren dit programma te organiseren.

‘Ondanks dat de universitaire studie ongeveer 8 maanden zal duren, tenzij er spectaculaire gebeurtenissen voorvallen, zullen de conclusies in het voorlopig formele rapport waarschijnlijk als volgt luiden: a. Er is geen bewijs dat de hypothese ondersteunt dat buitenaardsen de aarde bezoeken. b. Er zijn verschillende gebeurtenissen voorgevallen die moeilijk te verklaren zijn vanwege een gebrek aan afdoende gegevens zoals instrumentele gegevens en/of gegevens verkregen via state of the art onderzoeksprocedures.’

Hij concludeerde door te zeggen:

‘Hoe dan ook, er werd benadrukt dat er geen grote veranderingen in het UFO-programma zullen zijn. Het programma zal voor een langdurige periode onder controle van de luchtmacht blijven staan vanwege afhankelijkheid van de Blue Book files en individuele Basis UFO Officieren (Onderzoekers).’

Omdat Chase de hoogste in rang was bij deze bijeenkomst, representeerde hij in feite de hoge omes van de luchtmacht. Hij was door een majoorgeneraal van de hoogste regionen van de luchtmacht opgedragen de bijeenkomst bij te wonen, met zijn reisverslag was hij voorbereid om te reageren op elk onderzoek van het hoofdkwartier over de bijeenkomst en om het even, het Condon Committee zou meewerken op de wijze waarop de luchtmacht dat wilde. Het lijkt erop dat deze vragen voor hem beantwoord waren.

Tegen deze tijd was Chase al op de hoogte gesteld van hoe de luchtmacht het UFO-vraagstuk behandeld wilde hebben. Chase was commandant van de operationele divisie op Malmstrom AFB gedurende de raket/UFO-incidenten in 1967. Op 16 maart 1967 werd Vlucht Echo onbruikbaar terwijl er door meerdere getuigen UFO’s werden waargenomen nabij de raketlanceerplaatsen. De luchtmacht vatte dit incident op als: ‘…tot grote bezorgdheid van dit hoofdkwartier.’

Een week later, op de morgen van 24 maart 1967 werd Vlucht Oscar onbruikbaar terwijl er een UFO boven de hoofdpoort van het lanceercontrolecentrum hing, zoals geverifieerd door mijzelf en andere getuigen. Op de avond van 24 maart 1967 zag vrachtwagenchauffeur Ken Williams een groot koepelvormig, verlicht object toen hij nabij Belt, Montana (niet ver van Great Falls, MT) reed. Het object zat ongeveer 1,5 km links van hem en leek zijn truck op dezelfde snelheid te volgen. Al snel stopte het object, bleef een moment hangen en dook toen in een ravijn en landde. Williams bekeek het terwijl het pulseerde met een heel fel wit licht.

Later werd het object, voordat het uiteindelijk wegvloog op een zeer hoge snelheid, ook gezien door politieagent Bud Nader van de Montana Highway politie. Luitenantkolonel Chase werd ongeveer een uur later op de hoogte gebracht van dit incident omdat alle UFO-waarnemingen ook bij de basis binnenkwamen. Na overleg met de commandant van de basis, kolonel Klibbe, besloot hij de situatie te onderzoeken.

Om 03:30 in de morgen waren er talloze meldingen van waarnemingen, inclusief enkele boven de luchtmachtbasis Malmstrom. Die morgen werden de details in een boodschap verzonden aan verschillende luchtmachtkantoren, inclusief het Office of the Air Force Chief of Staff en de Foreign Technology Division op Wright-Patterson AFB (TDET). Vier maanden later lekte naar TDET uit dat er enkele apparatuur problemen waren gedurende de waarnemingen van 24 maart. Zij zonden een vragenlijst naar Chase. Daarin stond:

‘Ons kantoor is geïnformeerd dat er gedurende de waarnemingen problemen en afwijkingen aan de apparatuur waren. Eén persoon beweerde dat de USAF zowel militair- als burgerpersoneel heeft verboden te praten over wat zij hebben gezien alsof het een geheim regeringsexperiment was. De vraag aan u is of u deze beweringen kunt bevestigen? Als er een dergelijk experiment werd gehouden op of rond 24 maart 1967, licht ons dan svp daarover in.’

Binnen een paar dagen reageerde Chase met:

‘Deze afdeling heeft geen kennis van apparatuurstoringen en afwijkingen daaraan gedurende de periode van de gemelde UFO-waarnemingen. Er kan geen bevestiging worden gegeven van de bewering dat er een geheim regeringsexperiment plaatsvond of dat militair- en burgerpersoneel werd opgedragen niet te praten over wat ze hadden gezien.’

Dat zijn dus regelrechte valse beweringen, omdat ik en anderen kunnen getuigen dat we werden opgedragen met niemand te praten over ons incident en omdat onze apparatuur wel degelijk storingen vertoonde. Als het werkelijk een militair experiment was geweest dan hadden we daarna een simpele wijze gehad om raketten op non-actief te zetten wanneer we maar wilden. Deze correspondentie werd geschreven na de bijeenkomst van het Condon Committee met de Basis UFO Officieren van de luchtmacht. Omdat Chase heel duidelijk zelfs geen openheid gaf over het uitschakelen van de nucleaire raketten aan een andere afdeling van de luchtmacht, was de cover-up duidelijk nog aan de gang en hij zat er middenin. Tegen de tijd dat Roy Craig kwam en vragen stelde over het incident op Vlucht Echo, wist luitenantkolonel Chase inmiddels wat er van hem verwacht werd.

De niet-wetenschappelijke studie
In augustus 1966 vertegenwoordigde luitenantkolonel Robert Hippler de wetenschappelijke afdeling wetenschap en techniek van de luchtmacht en diende voor het Pentagon als een contactpersoon van de studiegroep en stond zodoende ook voor de hoog opgeleide groep die Edward Condon had geselecteerd om deel te nemen aan de studie en zei tot hen: “Weet u, ten eerste, wij (de luchtmacht) hebben u niet de opdracht gegeven, en u hebt niet beloofd iets te bewijzen of met tegenbewijs te komen.” Hij kan het zich niet gerealiseerd hebben, maar hij vertelde dus zijn publiek om geen wetenschappelijke studie uit te voeren. De wetenschappelijke methode wordt begrepen door iedereen die geslaagd is voor een wetenschappelijke studie op de hogere school. Een wetenschappelijke methode bestaat uit het verzamelen van gegevens via observatie en proefneming en de formulering en het testen van hypothesen. Zoals de luchtmacht zelf toegeeft gaf ze de studiegroep geen enkele hypothese om te bewijzen of af te wijzen. Ze verschafte de groep niet alle gegevens die ze in haar bezit had of toegang tot de getuigen. Zoals al is aangegeven, zij hadden geheime UFO-files en meldingen die niet beschikbaar waren voor de studiegroep. Zodoende kon de wetenschappelijke methode niet toegepast worden. De luchtmacht wilde in werkelijkheid geen wetenschappelijke studie zoals ze had beloofd aan de regering en het volk. Ze wilde zich simpelweg ontdoen van de verantwoordelijkheid om te reageren op een publiek onderzoek naar het onderwerp UFO’s.

James McDonald die waarnemingen door de gehele VS en Australië had onderzocht, had de studiegroep een lijst met twintig beste gevallen verschaft. De studiegroep weigerde daar naar te kijken. Zoals luitenantkolonel Chase al had aangegeven, het zou de luchtmacht zijn die besloot welke gevallen werden onderzocht en terwijl Blue Book haar files opende voor de groep, werden de geheime gevallen niet beschikbaar gesteld voor onderzoek.

Chase loog tegen Craig over de betrokkenheid van een UFO bij het Echo-incident en haalde niet het feit aan dat Vlucht Oscar onbruikbaar werd gemaakt op 24 maart. Craig werd verteld dat Vlucht Echo op 24 maart (de feitelijke datum was echter 16 maart) onbruikbaar werd en dat werd nooit rechtgezet bij hem door iemand van de luchtmacht, omdat men dan had moeten toegeven dat een tweede vlucht (Oscar) onder dezelfde omstandigheden onbruikbaar was geworden. Roy Craig had geweigerd te kijken naar gevallen waarbij wellicht een veiligheidsclassificatie was betrokken. Hij nam simpelweg de verklaring van Chase als de waarheid aan en deed geen nader onderzoek naar een incident dat hij hoorde van geloofwaardige getuigen. Daarom, één van de meest belangrijke gevallen, de shut downs van de raketten van Malmstrom AFB, werd nooit in overweging genomen terwijl dat toch een groot schokeffect had kunnen hebben op de resultaten van de studie.

Zoals al zo vaak is beweerd, de Condon studie was een witwaspraktijk om van het UFO-‘probleem’ af te komen en die verfbeurt werd uitgevoerd en betaald door de luchtmacht. Dit was een kritische periode in die tijd voor wat betreft de openbaring van informatie in het bezit van de regering over het fenomeen. Als resultaat van de ‘bevindingen’ van de Condon studie heeft de luchtmacht toen en voor altijd de positie ingenomen dat het fenomeen geen verband houdt met de nationale veiligheid en daarom niet relevant is voor de luchtmacht of elk ander regeringsagentschap. Daarom, zo beweren ze, onderzoeken ze niet langer UFO-meldingen. Dit beleid heeft er natuurlijk ook toe geleid dat feiten en informatie nog steeds niet aan het publiek worden vrijgegeven. Het heeft geleid tot het maken van beleid en tussenkomst van de regering voor wat betreft deze onbekende objecten, er is geen toezicht, publiek overleg of goedkeuring. Het heeft geleid tot een niet te tolereren misbruik van geheimhouding van onze regering.

Ik dien een aanklacht in
Op 25 maart 1967 werd ik gebroken wakker na mijn 24 uurs ‘tour in the hole’, zoals we verwezen naar onze dienst in de ondergrondse capsule. Zoals ik mij die morgen herinner, pakte ik de Great Falls Tribune op en las de verslagen van de UFO-meldingen in de regio. Later die middag kreeg ik een telefoontje van een militair die het object had gezien bij Vlucht Oscar en waarbij wij allemaal de morgen daarvoor dat vreemde incident hadden meegemaakt. Hij verzocht, nee, smeekte mij om hem te ontmoeten en met hem te praten over wat er was gebeurd. Alles wat hij wilde was erover praten. Hij was één van de beveiligingswachten die, met slechts een geweer in de hand, in ellendige angst recht voor deze rood pulserende bal van licht boven onze hoofdingang had gestaan. Hij vertelde me zonder schaamte dat hij verward en bang was door wat hij had gezien en hij was ten einde raad en wilde er met mij over praten. Ik moest hem vertellen dat ik een eed had afgelegd om met niemand over het incident te praten en dat ik hem niet kon ontmoeten. Die conversatie is iets dat mij mijn hele leven tot de dag van vandaag heeft achtervolgt.


Kapitein Robert L. Salas

Ik was er in die tijd niet van op de hoogte dat de gehele vlucht van 10 Minuteman raketten van Vlucht Echo op 16 maart 1967 ook op non-actief waren gegaan. Ook zij waren niet toegestaan erover te praten. James Klotz en ik hebben deze incidenten gedocumenteerd in ons boek Faded Giant. Er zijn vele getuigenverklaringen en documenten die deze beweringen ondersteunen. In het belang van die militair die mij belde en voor al die andere officieren en mannen in de luchtmacht die zich stil moesten houden over wat ze ervaarden met deze objecten, klaag ik zonder voorbehoud het Amerikaanse Department of the Air Force aan voor de schaamteloze, diepgaande en nog steeds voortgaande cover-up van de feiten en voor de misleiding, verdraaiing en leugens aan het publiek over de realiteit van het UFO-fenomeen.


Diverse links

GETUIGENIS ROBERT SALAS Hij getuigt over een UFO-incident op de morgen van 16 maart 1967 waarbij op twee lanceerinrichtingen 16 atoomraketten tegelijkertijd op non-actief gingen, terwijl de beveiliging UFO’s boven de lanceerinrichtingen waarnam. De beveiligingsmensen konden deze objecten niet identificeren ondanks dat ze ongeveer 10 meter van hen af waren.

Documenten: http://www.ufohastings.com/documents

TERUG

 


Share