TERUG NAAR ARTIKEL

EEN DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN

Auteur: Lou Baldin

Vertaling: Hans Jochems

(Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.)

DEEL 11

Inleiding
‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’ is een boek dat is geschreven door Lou Baldin onder de naam ‘A Day with an Extraterrestrial’ en het is uitgegeven in 2008. Lou Baldin is ook de schrijver van het boek ‘In League With A UFO’ dat ik (Hans Jochems) al eerder heb vertaald onder de naam ‘In wisselwerking met een UFO’ en dat ook hier op ufowijzer te lezen is.



Cover boek ‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’



Lou Baldin


Het verhaal dat volgt is geschreven als een scenario. De namen zijn verzonnen en de rest is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar het is aan de lezer of lezeres om dit te geloven of niet.

Vervolg hoofdstuk 7

De vloer van de grot was solide, gemaakt van een glad materiaal dat op beton leek, maar net zo zwart als asfalt. De wanden en het plafond waren grijs en leken te zijn gemaakt van hetzelfde op beton lijkende materiaal. De hoogte van de vloer tot aan het plafond was ongeveer vijftien meter. De grot was niet zoals een rechte en smalle gang. Het was meer zoals een reusachtige ondergrondse mijn, met dikke steunpilaren die onderling een gelijke tussenruimte hadden van 90 meter. Na ongeveer één uur van zinloze verwondering merkte ik iets op in de verte van de grot dat zich naar mij toe bewoog. Het was een of ander voertuig en het had een hoge snelheid. Het leek alsof het voertuig mij zou gaan raken, dus liep ik weg van de plaats waarvan ik dacht dat het zou langskomen. Maar nadat ik dat had gedaan, corrigeerde het voertuig zich op een intelligente manier naar mijn nieuwe positie. Ik kon het ding niet ontlopen en het leek erop dat ik het ook niet zou kunnen ontwijken. Ik wendde mij er van af en zette mij schrap voor de botsing, in de verwachting te worden doodgereden. Verbazingwekkend genoeg verscheen het voertuig pal voor mij en raakte mij bijna aan, maar tot mijn opluchting stopte het op slag. Vreemd genoeg vloog de androïde die het bestuurde er niet van af, zoals men dat van zo'n plotselinge stop zou verwachten. Mijn voorzichtige schatting was dat het voertuig zich verplaatste met een snelheid van meer dan 250 Km per uur. Kinetische energie en traagheid leken niet te bestaan voor deze technologische werelden.

“Met wat voor soort van fysica werken deze mensen,” vroeg ik mij af. Het voertuig was een soort tweepersoons hovercraft zonder een dak en het leek op een torpedo. De Androïde zei mij in te stappen. Ik sprong op de achterbank en het voertuig schoot weg als een schot. In plaats van om met een bocht om te keren ging het voertuig op dezelfde manier terug als dat het hier naartoe was gekomen en nam zeer vlug in snelheid toe. Toen het toestel naderbij kwam keek de androïde naar voren, maar nu keek hij naar achteren. Toen draaide de stoel van de androïde zich om en nu keek hij weer naar voren. Mijn stoel draaide tegelijkertijd met die van hem en nu keek ook ik recht naar voren. Er zat geen windscherm aan de voor- of achterkant, maar toch was er ondanks dat wij met een zeer hoge snelheid reisden geen wind die tegen mijn gezicht blies. De kilometers van ingekapselde machinerie, zoals telefoonpalen langs een hoofdweg, werden wazig ten gevolge van de snelheid die wij hadden. Het vreemde voertuig had geen stuurmechanisme of andere zichtbare bedieningsknoppen. Het leek alsof het helemaal door het computerbrein van de androïde werd bestuurd. Ik stelde de androïde geen vragen omdat ik wist van voorbije ontmoetingen dat androïden nooit nuttige informatie meedeelden. Na een bepaalde afstand te hebben gereisd, naderde het voertuig wat leek een solide wand te zijn. De androïde remde niet af en vloog met een halsbrekende snelheid richting de wand. Ik sloot mijn ogen en zette me schrap voor de inslag. Op het allerlaatste moment verscheen er een opening in de wand waar het voertuig als een kogel doorheen schoot. Toen sloot de opening zich onmiddellijk achter ons. Het openen en sluiten was zoals het sluitermechanisme in een fototoestel, sneller dan een oogopslag. Ik bevond mij diep in het hol van de leeuw.

Als wij in staat zouden zijn om ons hoofd door het gordijn van het bestaan te steken, zullen wij in eerste instantie niets begrijpen, maar daarna vervuld zijn van ontzag.

 

Hoofdstuk 8

MENSENSTAD

Wij gingen een bruisende, futuristische stad binnen die door mensen (volgens mijn androïde gids) wordt bewoond. Het voertuig vervolgde zijn tocht door de straten van de stad die vol stonden met dezelfde type voertuigen, en die ook door androïden werden bestuurd. Geen stoplichten of tekens bij de stadskruisingen, maar er gingen voertuigen dwars door kruisend verkeer in perfecte synchronisatie zonder te vertragen of te stoppen. Het duurde even voordat ik niet meer ineenkromp bij iedere kruising die wij naderde. De stad met zijn grote gebouwen was ondergronds in de zin van dat het zich onder de buisstad bevond. De stad erboven was zichtbaar door het atriumplafond dat zich boven de mensenstad bevond alsof de stad (de mensen stad) zich in een reusachtig aquarium bevond. Kunstmatig licht scheen net zo helder in de mensenstad als de Zon. De kunstmatige lichtstralen die mijn huid raakte voelde net zo aan als dat zij van onze Zon kwamen. Het was een mooie zonnige dag onder een wolkendek van enkele kilometers op een planeet die nauwelijks enig Zonlicht ontving.

De metropool was reusachtig, en qua verschijning totaal verschillend dan de steden erboven. De stad voelde menselijk aan en leek er op, uitgezonderd de androïden en het vreemde voortstuwingsysteem van de voertuigen. Veel van de architectuur en indeling van de straten was identiek aan die van de steden op de Aarde, maar alles leek hier heel anders te werken. De androïde gaf mij een rondreis door de stad zonder dat ik er om had gevraagd. Er waren torenflats, kantoorgebouwen en zelfs een stadswijk op de rand van de stad. Zij hadden de gebruikelijke voorzieningen van iedere metropool: scholen, ziekenhuizen, parken en een gevangenis. De gevangenis was niet verrassend aangezien een paar schurken mij al eerder hadden aangevallen. Ik was er niet zeker van of die schurken tot die stad behoorden of deel uitmaakten van een geheime operatie van mensen die op Uranus plaatsvond.

De androïde las in mijn gedachte dat ik hongerig was en bood mij een paar crackers aan: “Ik ben niet gemachtigd om je menselijk voedsel en drank te geven, maar ik kan je wel wat wafels geven en een speciale vloeistof om te drinken. Zou jij die willen hebben?”
“Ja, dat wil ik, dank u. Tussen twee haakjes, neem je mij ergens in het bijzonder mee naar toe in deze stad of ben je enkel wat tijd aan het rekken voordat je mij vermoord?”
“Ik rek alleen wat tijd totdat ik verdere instructies ontvang. Is er iets waar je naar toe zou willen gaan en wilt zien terwijl je hier bent of iets dat je zou willen doen?”
“Ik zou graag als het mag een wandeling in dat park willen maken dat wij passeerden toen wij de eerste keer in deze stad kwamen.”

Ik had meer dan een uur gewandeld toen de androïde mij kwam halen, maar ik was gewend om iedere dag twee uur te wandelen. Het was voor mij de manier om mij te ontspannen. Ik had het nodig om na mijn beproeving in het park te ontspannen en ik verwachtte ook nog dat de dingen nog erger zouden kunnen worden voordat zij beter werden. De androïde nam mij meteen mee naar een andere plek in het park. Het voertuig was in staat te vliegen zonder gebruik te maken van vleugels. De androïde parkeerde het voertuig op het parkeerterrein bij een natuurpad en liet mij gaan. “Ik blijf hier en kom je halen op het moment dat ik te horen heb gekregen om je ergens naar toe te brengen,” zei de androïde.
“Maak geen haast,” zei ik tegen hem.

Er waren mannen en vrouwen met kinderwagens en mensen die fietsten, wandelden en aan het joggen waren, net zoals in het park in mijn buurt die ochtend. Voor een moment had ik het idee dat ik terug op de Aarde was. Echter, het parkeerterrein stond vol met vreemd lijkende voertuigen, die door robots bestuurd werden. Dat was een grimmige herinnering aan het feit dat ik niet meer in Kansas was. Het park had bomen bijna zo groot als de Sequoia in Californië. Het had ook vele soorten insecten die ik nooit eerder had gezien. Het klimaat was tropisch en vele variaties van vegetatie met kleurrijke bloemen en aanlokkelijke geuren grensden aan beide zijden van het wandelpad. Vreemd uitziende insecten gloeiden onder de schaduwen van het bladerdak. Een paar kropen er rondom de vervallen boomstammen die met mos bedekt waren en leken op creaturen met koplampen. Grote fluorescerende gevleugelde vlinders gaven het bos een gevoel van betovering en het hielp mij om wat van de spanningen die zich hadden opgebouwd kwijt te raken.

Na ongeveer twintig minuten verscheen de androïde naast mij op een soort tweepersoons fiets en zei mij op te stappen. Ik begon die androïde te mogen, ook al was het slechts een machine zonder emoties en gevoelens voor mij. Wij reden terug naar het parkeerterrein waar de androïde de fiets parkeerde in een fietsenstalling, waarna wij weer op het vliegende voertuig plaatsnamen en het park verlieten. De androïde nam mij mee naar een kantoorgebouw nabij het midden van de stad en zette mij bij de ingang af. Het overhandigde mij een stuk papier met een kamernummer erop en zei dat ik mij daar moest melden. Ik ging het gebouw binnen, nam de lift tot de vijfde verdieping en vond de kamer met het nummer dat op het stuk papier stond. Ik ging een receptieruimte binnen en liep naar de balie. Er was niemand achter het raam en er zat niemand in de wachtkamer. Ik ging zitten en wachtte. Jammer genoeg waren er geen tijdschriften om te lezen. Ik zou het leuk hebben gevonden om iets over hun cultuur en vreemde levenswijze te kunnen zien.

Ik probeerde contact met Milton te krijgen terwijl ik daar duimendraaiend in zenuwachtige verwachting zat. “Milton, laat mij weten of je mij kunt horen. Ik heb een echtgenote thuis en zij gaat zich afvragen waar de hel ik ben. Kan ik alsjeblieft een berichtje naar haar sturen?” Geen antwoord. Na ongeveer tien minuten kwam er een vrouw in een laboratoriumgewaad de ontvangstkamer binnen en vroeg mij om met haar mee te komen. Zij leek iets bekends te hebben, maar ik kon niet plaatsen waar ik haar eerder had gezien. Ik volgde haar, we gingen een gang in waar wij langs enkele kamers met medisch uitziende apparatuur liepen, maar ik zag geen dokters of patiënten. Het leek alsof zij en ik de enige waren daar. “U ziet er bekend uit, ken ik je ergens van vroeg ik haar.”
“Ja, we hebben elkaar al eens eerder ontmoet.”

Ze leidde mij een kamer binnen die op een operatiekamer van een ziekenhuis leek. De wijze waarop de kamer er uitzag en de geur ervan veroorzaakte een knoop in mijn maag en het maakte dat ik mij onbehaaglijk voelde. Zij merkte mijn ongemak en de aarzeling de kamer binnen te gaan op en probeerde mij te kalmeren. “Probeer je wat te ontspannen, Mike, dit is routine en je hebt het al vele keren eerder gedaan.”
“Ik heb geen idee waar je over praat. Indien ik dit vaker heb gedaan, kan ik mij dat niet meer herinneren, dus wees zo vrij om mij te vertellen hoe dat zit!”
“Zoals je vermoedelijk nu wel weet ben je betrokken bij een onzichtbaar genootschap. Een geheim genootschap, en dat moet zo blijven. Wij hebben deze keer een paar probleempjes gehad, en je bent enkel en alleen nog steeds in leven omdat je een verdraaid sterk team hebt dat voor jouw welzijn werkt. Die mannen wilden je doden. In plaats daarvan kwam je er vanaf met enkel een bult op je hoofd. Iemand had je communicatie-inplant die in jouw lichaam zit geblokkeerd en voor een korte tijd hadden wij geen contact meer met je.”
“En hoe hebben jullie mij dan gevonden?”
“Wij activeerden een reserve-inplant. Maar omdat zij inplantsignalen kunnen afluisteren, hebben wij gewacht tot het laatste moment en kwamen toen meteen in actie om je te redden.”
“Zo, er worden dus ook zelfs spelletjes gespeeld op deze hoge niveaus?”
“Dit is niet zo eenvoudig als een spelletje. Dit is zoals het er in werkelijkheid aan toegaat en dingen kunnen heel snel zeer gecompliceerd worden. Er ontstaan zo nu en dan problemen. Menselijke lichamen, die niets meer zijn dan complexe machines, hebben antistoffen om microben en andere indringers te bestrijden. Fysische entiteiten, ongeacht hoe complex en geavanceerd, blijven altijd gevoelig voor virussen. Bijvoorbeeld, software dat gebruikt wordt op silicium gebaseerde elektronische computers is ontvankelijk voor virussen en een massa van andere kwalen die door mensen en hoge entiteiten worden veroorzaakt of gecreëerd.”
“Is dat waarom Milton niet voortdurend met mij communiceert?”
“Gedeeltelijk. Hij verandert ononderbroken zijn telepathische frequenties om incognito te blijven. Nu, trek al je kleren uit Michael en ga met je rug op de tafel liggen, alsjeblieft.”

Ik trok al mijn kleren uit ging op de tafel liggen. Twee androïden kwamen de kamer binnen en liepen naar de tafel waar ik op lag. Eén van de androïden pakte mijn armen stevig vast en ketende ze aan de tafel en de andere deed hetzelfde met mijn benen. Zij deden het zo vlug dat ik geen tijd had om te reageren. “Is dit noodzakelijk? Je maakt me bang, weet je!”
“Ik zei dat je je moest ontspannen Michael, en kijk naar het scherm dat zich aan jouw rechterkant op de muur bevindt.”

Het scherm toonde een perfecte driedimensionale röntgenfoto van mijn buik en een misselijkmakend realistisch beeld van mijn ingewanden. God zij dank verborg onze huid al die niet zo prachtige details binnenin ons lichaam! Er zaten drie ‘vreemde’ voorwerpen in mijn spijsverteringkanaal. “Wat de hel doen die dingen in mijn darmen? Jezus Christus, ga je me nou vertellen dat ik niets meer ben dan een koerier voor Buitenaardse smokkelwaar?”
“Jouw lichaam maakt bepaalde enzymen aan en het is een unieke machine die jij bezit, Michael. Dat is gedeeltelijk de reden waarom jij in dit programma van ons zit.”

De androïde die mijn benen vastklemde bediende een sonde (de bekende ontvoering/abduction-probe) die vanuit het voeteneind van de chirurgische tafel kwam en bracht het bij mijn anus naar binnen. Ik kronkelde en probeerde mij van de tafel los te trekken, maar dat lukte mij niet. Ik schreeuwde obsceniteiten naar de androïde en voor ik het wist, was de procedure over. Maar mijn woede nam alleen nog maar toe en ik kookte. “Kijk naar het scherm, Michael. De ‘vreemde’ voorwerpen zijn nu weg. Dat deed toch niet zoveel pijn?” Ik kon niet onmiddellijk antwoorden zonder eerst meer obsceniteiten te schreeuwen en dat gaf me wat tijd om te kalmeren voordat ik op haar reageerde. “Nee, het heeft niet veel pijn gedaan, maar het hele gedoe is weerzinwekkend - bedankt!”
“Het hoort nu eenmaal bij dit werk Michael. En buiten dat, ik vond het niet zo weerzinwekkend. Bovendien, het menselijk lichaam is slechts een machine, niet zo veel anders dan de androïden die je vastklemden. Emoties en verlangens zijn programma’s die in het menselijke brein zijn geïnstalleerd, gelijkaardig de software die wij in onze computers laden. Evenzo is jouw ziel een soort van software die in je menselijke geest is geladen en is gekoppeld aan de ‘bedieningsfuncties’ in het menselijke brein. Je kunt de ziel vergelijken met een piloot in de cockpit van een vliegtuig of met jou als je in de bestuurdersplaats van je auto zit. Zielen drukken eenvoudigweg op de knoppen binnenin fysiologische machines (menselijke lichamen) en brengen ze daardoor tot leven. Jouw ziel, jij, bevindt zich als het ware in de controlekamer, en die controlekamer is jouw brein. De ziel ‘bestuurd’ of wordt ‘bestuurd’ door andere software die mensen emoties noemen. Maar jij bent niet jouw brein of jouw lichaam, ook niet jouw emoties, dat alles is slechts software.”
“Ben je nou klaar met het spelen met mijn machine? Of komt er nog meer? Krijg ik ook nog een lading voor de terugreis?”
“Geen lading van mij, maar dat wil niet zeggen dat je leeg naar de Aarde terugkeert. Ze zullen vermoedelijk die herinneringen blokkeren als ze opnieuw voorwerpen in je buik of elders in je lichaam hebben geplaatst. Ik blokkeer deze herinnering niet omdat Milton mij zei dat intact te laten zodat je het je later, wanneer je weer op de Aarde bent, kunt herinneren.

Terwijl ik je nu nog op de tafel heb zou ik wat sperma van je willen onttrekken - via de natuurlijke weg. Heb je daar bezwaar tegen, Michael?”
Niet op mijn antwoord wachtend, kleedde zij zich uit zodat ik haar prachtige lichaam kon zien! Mijn houding veranderde vlug en ik was onmiddellijk onder haar verleidelijk spel. De androïden maakten mij los en ik bleef op de tafel liggen met mijn armen onder mijn hoofd. “God, wat ben je mooi,” zei ik haar. Ik ging rechtop zitten, pakte haar arm, trok haar bij mij op de tafel en tegelijkertijd zakte de tafel automatisch naar de vloer. We rolden van de tafel op een zachte warme vloer, elkaar omhelzend in hartstochtelijke extase. Na de copulatie bleven wij nog een tijdje elkaar omhelzend liggen. “Heb jij momenteel een partner,” vroeg ik haar. “Ik bedoel, ben je getrouwd of heb je een vaste vriend waar je mee samenwoont?”
“Ik ben niet dat type vrouw Michael. Ik ben niet het type voor verkering en trouwen. Ik heb een gemodificeerd menselijk lichaam, maar ik ben niet menselijk, noch ben ik beschikbaar, maar bedankt voor het vragen! Ik ben echt niet zoveel anders dan jij Michael, maar ik denk dat je dat wel weet. Hoeveel je weet, daar ben ik niet zeker van.”
“Ik werd toegestaan een korte periode van mijn leven te herinneren in de buisstad die zich boven deze stad bevindt. Vanaf daar herinner ik mij dat ik naar de planeet Aarde ging en in het lichaam werd geplaatst waar ik nu in zit. Dat was twee weken nadat het was geboren. Milton brengt mij op de hoogte over andere dingen. En nu ben ik hier met jou waar ik zelfs nog meer en overduidelijk meer stimulerende informatie opdoe!”
“Jouw sperma van deze ontmoeting zal mij in verwachting brengen van een drieling, twee jongens en een meisje. Ik zal de baby’s echter niet voldragen. De embryo's zullen dan uit mijn lichaam worden verwijderd en worden geïmplanteerd in drie andere vrouwen die in deze stad leven. De vrouwen zullen de baby’s laten volgroeien en van ze bevallen alsof het hun eigen kinderen zijn, nooit wetende dat er een omwisseling heeft plaatsgevonden. Jij en ik hebben het leuke en gemakkelijkste deel ervan, is dat niet zo Michael?”
“Dus ik heb een gemodificeerd menselijk lichaam zoals jij hebt en onze lichamen planten zich achter de scènes voort zonder dat de ‘echte’ mensen dit weten? Zullen mensen deze verborgen wereld waar wij in bestaan ooit te weten komen?”
“Er zijn al wat mensen die in de gaten hebben dat er iets niet in de haak is vanwege de ontvoeringverhalen en de claims van vermiste foetussen en het wegnemen van sperma en eicellen. Maar het grootste deel van de bevolking zal in het donker blijven over wat er echt gebeurt.”

Ze stond op en hielp mij overeind. Terwijl zij mijn hand vasthield, leidde zij mij naar een kamer met een ronde en ruime douchecabine. Zij nam mij mee de douchecabine in en waste mij van top tot teen. Ik deed hetzelfde bij haar. Het warme water in de douche maakte het tot een hemelse gelukzaligheid en wij omhelsden elkaar opnieuw en begonnen de liefde nog een keer te bedrijven. Het was alsof wij onder een waterval van een warme bergbeek stonden met veelvoudige douchekoppen die zinnelijke golven van een geurige vloeistof over onze lichamen sproeide. Tussen het kussen door vroeg ik: “Moet ik terug naar de Aarde? Zeg me alsjeblieft nee.”
“Dit was zo te zeggen een rondje van het huis Michael, en het wordt door de hogere heren niet geapprecieerd, dus zeg niet tegen Milton dat wij ons nog een tijdje in de douche hebben vermaakt.
Maar ja, je moet terug naar de Aarde. Echter, niet voordat ik helemaal met je klaar ben!”
“Alsjeblieft God, laat haar nooit klaar zijn met mij!”

Die opmerking maakte haar aan het lachen en ze kneep in mijn neus en schudde hem zelfs op een speelse manier heen en weer. Het water in de douche stopte, en voor een paar seconden gloeide de doucheruimte met een zeer helder licht en waren wij onmiddellijk droog. We liepen de douche uit terwijl ze mijn hand bleef vasthouden en leidde mij in een aangrenzende kamer. De kamer leek op een keuken. Het had de gebruikelijke keukenbenodigdheden - een koelkast, gootsteen en een ingebouwde kookplaat in een futuristisch uitziend aanrechtblad. Ze nam mij mee naar een stoel die tegen één van de muren in de keuken stond en liet me gaan zitten. We bleven naakt en ze ging naar de koelkast die tegen de tegenovergestelde muur stond op ongeveer vier en een halve meter vanwaar ik zat en pakte er een fles uit met een vreemd uitziende vloeistof. Ze gooide er wat van in een glas en bracht het naar mij. “Wat is het?” Ik vroeg haar dat uit nieuwsgierigheid, maar op een enigszins bedenkelijke toon. “Nectar dat is gereserveerd voor de goden. Probeer het, je zult het verrukkelijk vinden!”
“Ik ben een god?”
“Je was het in de douche Michael,” giechelde ze.
Ik nam een slokje van de nectar en sprong uit mijn stoel en was niet in staat om mijn vreugde te onderdrukken vanwege die magische vloeistof. “WOW...,” schreeuwde ik. Ik nam nog een flinke slok van dat kostbare goedje. “Dit gaat me toch geen pijn doen hoop ik? Hoeveel kan ik daarvan drinken?”
“Je kunt ervan drinken zo veel je wilt Michael. De koelkast staat er vol mee.”
(Tussen wat teugen door) “Hoe komt het dat jij niet van dit fabelachtige goedje drinkt?”
“Ik heb haast.”

“Loop je gewoonlijk naakt rond als je aan het werk bent?”
“Alleen als ik iemand opgewonden wil houden. Ben je opgewonden, Michael?”
Het was niet te verbergen hoeveel ik opgewonden was en ik glimlachte naar haar zonder een woord te zeggen. Terwijl ik heerlijk in mijn stoel zat, gretig wachtend op wat ze hierna ging doen, liep ze naar mij toe met iets dat ze in haar handen vasthield. Ze stopte een paar centimeter voor me, haar borsten raakten bijna mijn gezicht aan. “Wil je aan ze sabbelen, Michael?”
Ik zette mijn drankje op de tafel naast me en deed me aan ze tegoed alsof ze het manna van de hemel waren. Ik was op het kookpunt van extase en toen bewoog zij zich wat naar achteren en drukte haar borsten die zij met haar handen vasthield verleidelijk in mijn mond, één voor één, met haar vingers, en sloot dan iedere keer mijn lippen met een kus. “Verzwelg ze, Michael.”
Ik deed wat ze verzocht. Ik was bedwelmd door seksuele zaligheid en het liefdesdrankje dat ze mij te drinken had gegeven. Ze klemde haar handen om mijn gezicht, gaf me nog een hartstochtelijke kus en ging achteruit en gaf mij mijn drank terug. “Drink het allemaal op, Michael.”
Ik dronk het allemaal op en gaf haar de lege beker terug. Voordat ik om meer kon vragen, smolt ik in haar armen en was helemaal van de wereld.


Wordt vervolgd

TERUG NAAR ARTIKEL