EEN DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN
Auteur: Lou Baldin
Vertaling: Hans Jochems
(Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.)
DEEL 11
Inleiding
‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’ is een boek
dat is geschreven door Lou Baldin onder de naam ‘A Day with
an Extraterrestrial’ en het is uitgegeven in 2008. Lou
Baldin is ook de schrijver van het boek ‘In League With
A UFO’ dat ik (Hans Jochems) al eerder heb vertaald onder
de naam ‘In wisselwerking met een UFO’ en dat
ook hier op ufowijzer te lezen is.
Cover boek ‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’
Lou Baldin
Het verhaal dat volgt is geschreven als een scenario. De namen
zijn verzonnen en de rest is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar
het is aan de lezer of lezeres om dit te geloven of niet.
Vervolg hoofdstuk 7
De vloer van de grot was solide, gemaakt van een glad materiaal dat op beton leek, maar net zo zwart als asfalt. De wanden en het plafond waren grijs en leken te zijn gemaakt van hetzelfde op beton lijkende materiaal. De hoogte van de vloer tot aan het plafond was ongeveer vijftien meter. De grot was niet zoals een rechte en smalle gang. Het was meer zoals een reusachtige ondergrondse mijn, met dikke steunpilaren die onderling een gelijke tussenruimte hadden van 90 meter. Na ongeveer één uur van zinloze verwondering merkte ik iets op in de verte van de grot dat zich naar mij toe bewoog. Het was een of ander voertuig en het had een hoge snelheid. Het leek alsof het voertuig mij zou gaan raken, dus liep ik weg van de plaats waarvan ik dacht dat het zou langskomen. Maar nadat ik dat had gedaan, corrigeerde het voertuig zich op een intelligente manier naar mijn nieuwe positie. Ik kon het ding niet ontlopen en het leek erop dat ik het ook niet zou kunnen ontwijken. Ik wendde mij er van af en zette mij schrap voor de botsing, in de verwachting te worden doodgereden. Verbazingwekkend genoeg verscheen het voertuig pal voor mij en raakte mij bijna aan, maar tot mijn opluchting stopte het op slag. Vreemd genoeg vloog de androïde die het bestuurde er niet van af, zoals men dat van zo'n plotselinge stop zou verwachten. Mijn voorzichtige schatting was dat het voertuig zich verplaatste met een snelheid van meer dan 250 Km per uur. Kinetische energie en traagheid leken niet te bestaan voor deze technologische werelden.
“Met wat voor soort van fysica werken deze mensen,” vroeg ik mij af. Het voertuig was een soort tweepersoons hovercraft zonder een dak en het leek op een torpedo. De Androïde zei mij in te stappen. Ik sprong op de achterbank en het voertuig schoot weg als een schot. In plaats van om met een bocht om te keren ging het voertuig op dezelfde manier terug als dat het hier naartoe was gekomen en nam zeer vlug in snelheid toe. Toen het toestel naderbij kwam keek de androïde naar voren, maar nu keek hij naar achteren. Toen draaide de stoel van de androïde zich om en nu keek hij weer naar voren. Mijn stoel draaide tegelijkertijd met die van hem en nu keek ook ik recht naar voren. Er zat geen windscherm aan de voor- of achterkant, maar toch was er ondanks dat wij met een zeer hoge snelheid reisden geen wind die tegen mijn gezicht blies. De kilometers van ingekapselde machinerie, zoals telefoonpalen langs een hoofdweg, werden wazig ten gevolge van de snelheid die wij hadden. Het vreemde voertuig had geen stuurmechanisme of andere zichtbare bedieningsknoppen. Het leek alsof het helemaal door het computerbrein van de androïde werd bestuurd. Ik stelde de androïde geen vragen omdat ik wist van voorbije ontmoetingen dat androïden nooit nuttige informatie meedeelden. Na een bepaalde afstand te hebben gereisd, naderde het voertuig wat leek een solide wand te zijn. De androïde remde niet af en vloog met een halsbrekende snelheid richting de wand. Ik sloot mijn ogen en zette me schrap voor de inslag. Op het allerlaatste moment verscheen er een opening in de wand waar het voertuig als een kogel doorheen schoot. Toen sloot de opening zich onmiddellijk achter ons. Het openen en sluiten was zoals het sluitermechanisme in een fototoestel, sneller dan een oogopslag. Ik bevond mij diep in het hol van de leeuw.
Als wij in staat zouden zijn om ons hoofd door het gordijn van het bestaan te steken, zullen wij in eerste instantie niets begrijpen, maar daarna vervuld zijn van ontzag.
Hoofdstuk 8
MENSENSTAD
Wij gingen een bruisende, futuristische stad binnen die door mensen (volgens mijn androïde gids) wordt bewoond. Het voertuig vervolgde zijn tocht door de straten van de stad die vol stonden met dezelfde type voertuigen, en die ook door androïden werden bestuurd. Geen stoplichten of tekens bij de stadskruisingen, maar er gingen voertuigen dwars door kruisend verkeer in perfecte synchronisatie zonder te vertragen of te stoppen. Het duurde even voordat ik niet meer ineenkromp bij iedere kruising die wij naderde. De stad met zijn grote gebouwen was ondergronds in de zin van dat het zich onder de buisstad bevond. De stad erboven was zichtbaar door het atriumplafond dat zich boven de mensenstad bevond alsof de stad (de mensen stad) zich in een reusachtig aquarium bevond. Kunstmatig licht scheen net zo helder in de mensenstad als de Zon. De kunstmatige lichtstralen die mijn huid raakte voelde net zo aan als dat zij van onze Zon kwamen. Het was een mooie zonnige dag onder een wolkendek van enkele kilometers op een planeet die nauwelijks enig Zonlicht ontving.
De metropool was reusachtig, en qua verschijning totaal verschillend dan de steden erboven. De stad voelde menselijk aan en leek er op, uitgezonderd de androïden en het vreemde voortstuwingsysteem van de voertuigen. Veel van de architectuur en indeling van de straten was identiek aan die van de steden op de Aarde, maar alles leek hier heel anders te werken. De androïde gaf mij een rondreis door de stad zonder dat ik er om had gevraagd. Er waren torenflats, kantoorgebouwen en zelfs een stadswijk op de rand van de stad. Zij hadden de gebruikelijke voorzieningen van iedere metropool: scholen, ziekenhuizen, parken en een gevangenis. De gevangenis was niet verrassend aangezien een paar schurken mij al eerder hadden aangevallen. Ik was er niet zeker van of die schurken tot die stad behoorden of deel uitmaakten van een geheime operatie van mensen die op Uranus plaatsvond.
De
androïde las in mijn gedachte dat ik hongerig was en bood mij
een paar crackers aan: “Ik ben niet gemachtigd om je menselijk
voedsel en drank te geven, maar ik kan je wel wat wafels geven en
een speciale vloeistof om te drinken. Zou jij die willen hebben?”
“Ja, dat wil ik, dank u. Tussen twee haakjes, neem je mij ergens
in het bijzonder mee naar toe in deze stad of ben je enkel wat tijd
aan het rekken voordat je mij vermoord?”
“Ik rek alleen wat tijd totdat ik verdere instructies ontvang.
Is er iets waar je naar toe zou willen gaan en wilt zien terwijl je
hier bent of iets dat je zou willen doen?”
“Ik zou graag als het mag een wandeling in dat park willen maken
dat wij passeerden toen wij de eerste keer in deze stad kwamen.”
Ik
had meer dan een uur gewandeld toen de androïde mij kwam halen,
maar ik was gewend om iedere dag twee uur te wandelen. Het was voor
mij de manier om mij te ontspannen. Ik had het nodig om na mijn beproeving
in het park te ontspannen en ik verwachtte ook nog dat de dingen nog
erger zouden kunnen worden voordat zij beter werden. De androïde
nam mij meteen mee naar een andere plek in het park. Het voertuig
was in staat te vliegen zonder gebruik te maken van vleugels. De androïde
parkeerde het voertuig op het parkeerterrein bij een natuurpad en
liet mij gaan. “Ik blijf hier en kom je halen op het moment
dat ik te horen heb gekregen om je ergens naar toe te brengen,”
zei de androïde.
“Maak geen haast,” zei ik tegen hem.
Er waren mannen en vrouwen met kinderwagens en mensen die fietsten, wandelden en aan het joggen waren, net zoals in het park in mijn buurt die ochtend. Voor een moment had ik het idee dat ik terug op de Aarde was. Echter, het parkeerterrein stond vol met vreemd lijkende voertuigen, die door robots bestuurd werden. Dat was een grimmige herinnering aan het feit dat ik niet meer in Kansas was. Het park had bomen bijna zo groot als de Sequoia in Californië. Het had ook vele soorten insecten die ik nooit eerder had gezien. Het klimaat was tropisch en vele variaties van vegetatie met kleurrijke bloemen en aanlokkelijke geuren grensden aan beide zijden van het wandelpad. Vreemd uitziende insecten gloeiden onder de schaduwen van het bladerdak. Een paar kropen er rondom de vervallen boomstammen die met mos bedekt waren en leken op creaturen met koplampen. Grote fluorescerende gevleugelde vlinders gaven het bos een gevoel van betovering en het hielp mij om wat van de spanningen die zich hadden opgebouwd kwijt te raken.
Na ongeveer twintig minuten verscheen de androïde naast mij op een soort tweepersoons fiets en zei mij op te stappen. Ik begon die androïde te mogen, ook al was het slechts een machine zonder emoties en gevoelens voor mij. Wij reden terug naar het parkeerterrein waar de androïde de fiets parkeerde in een fietsenstalling, waarna wij weer op het vliegende voertuig plaatsnamen en het park verlieten. De androïde nam mij mee naar een kantoorgebouw nabij het midden van de stad en zette mij bij de ingang af. Het overhandigde mij een stuk papier met een kamernummer erop en zei dat ik mij daar moest melden. Ik ging het gebouw binnen, nam de lift tot de vijfde verdieping en vond de kamer met het nummer dat op het stuk papier stond. Ik ging een receptieruimte binnen en liep naar de balie. Er was niemand achter het raam en er zat niemand in de wachtkamer. Ik ging zitten en wachtte. Jammer genoeg waren er geen tijdschriften om te lezen. Ik zou het leuk hebben gevonden om iets over hun cultuur en vreemde levenswijze te kunnen zien.
Ik
probeerde contact met Milton te krijgen terwijl ik daar duimendraaiend
in zenuwachtige verwachting zat. “Milton, laat mij weten of
je mij kunt horen. Ik heb een echtgenote thuis en zij gaat zich afvragen
waar de hel ik ben. Kan ik alsjeblieft een berichtje naar haar sturen?”
Geen antwoord. Na ongeveer tien minuten kwam er een vrouw in een laboratoriumgewaad
de ontvangstkamer binnen en vroeg mij om met haar mee te komen. Zij
leek iets bekends te hebben, maar ik kon niet plaatsen waar ik haar
eerder had gezien. Ik volgde haar, we gingen een gang in waar wij
langs enkele kamers met medisch uitziende apparatuur liepen, maar
ik zag geen dokters of patiënten. Het leek alsof zij en ik de
enige waren daar. “U ziet er bekend uit, ken ik je ergens van
vroeg ik haar.”
“Ja, we hebben elkaar al eens eerder ontmoet.”
Ze
leidde mij een kamer binnen die op een operatiekamer van een ziekenhuis
leek. De wijze waarop de kamer er uitzag en de geur ervan veroorzaakte
een knoop in mijn maag en het maakte dat ik mij onbehaaglijk voelde.
Zij merkte mijn ongemak en de aarzeling de kamer binnen te gaan op
en probeerde mij te kalmeren. “Probeer je wat te ontspannen,
Mike, dit is routine en je hebt het al vele keren eerder gedaan.”
“Ik heb geen idee waar je over praat. Indien ik dit vaker heb
gedaan, kan ik mij dat niet meer herinneren, dus wees zo vrij om mij
te vertellen hoe dat zit!”
“Zoals je vermoedelijk nu wel weet ben je betrokken bij een
onzichtbaar genootschap. Een geheim genootschap, en dat moet zo blijven.
Wij hebben deze keer een paar probleempjes gehad, en je bent enkel
en alleen nog steeds in leven omdat je een verdraaid sterk team hebt
dat voor jouw welzijn werkt. Die mannen wilden je doden. In plaats
daarvan kwam je er vanaf met enkel een bult op je hoofd. Iemand had
je communicatie-inplant die in jouw lichaam zit geblokkeerd en voor
een korte tijd hadden wij geen contact meer met je.”
“En hoe hebben jullie mij dan gevonden?”
“Wij activeerden een reserve-inplant. Maar omdat zij inplantsignalen
kunnen afluisteren, hebben wij gewacht tot het laatste moment en kwamen
toen meteen in actie om je te redden.”
“Zo, er worden dus ook zelfs spelletjes gespeeld op deze hoge
niveaus?”
“Dit is niet zo eenvoudig als een spelletje. Dit is zoals het
er in werkelijkheid aan toegaat en dingen kunnen heel snel zeer gecompliceerd
worden. Er ontstaan zo nu en dan problemen. Menselijke lichamen, die
niets meer zijn dan complexe machines, hebben antistoffen om microben
en andere indringers te bestrijden. Fysische entiteiten, ongeacht
hoe complex en geavanceerd, blijven altijd gevoelig voor virussen.
Bijvoorbeeld, software dat gebruikt wordt op silicium gebaseerde elektronische
computers is ontvankelijk voor virussen en een massa van andere kwalen
die door mensen en hoge entiteiten worden veroorzaakt of gecreëerd.”
“Is dat waarom Milton niet voortdurend met mij communiceert?”
“Gedeeltelijk. Hij verandert ononderbroken zijn telepathische
frequenties om incognito te blijven. Nu, trek al je kleren uit Michael
en ga met je rug op de tafel liggen, alsjeblieft.”
Ik
trok al mijn kleren uit ging op de tafel liggen. Twee androïden
kwamen de kamer binnen en liepen naar de tafel waar ik op lag. Eén
van de androïden pakte mijn armen stevig vast en ketende ze aan
de tafel en de andere deed hetzelfde met mijn benen. Zij deden het
zo vlug dat ik geen tijd had om te reageren. “Is dit noodzakelijk?
Je maakt me bang, weet je!”
“Ik zei dat je je moest ontspannen Michael, en kijk naar het
scherm dat zich aan jouw rechterkant op de muur bevindt.”
Het
scherm toonde een perfecte driedimensionale röntgenfoto van mijn
buik en een misselijkmakend realistisch beeld van mijn ingewanden.
God zij dank verborg onze huid al die niet zo prachtige details binnenin
ons lichaam! Er zaten drie ‘vreemde’ voorwerpen in mijn
spijsverteringkanaal. “Wat de hel doen die dingen in mijn darmen?
Jezus Christus, ga je me nou vertellen dat ik niets meer ben dan een
koerier voor Buitenaardse smokkelwaar?”
“Jouw lichaam maakt bepaalde enzymen aan en het is een unieke
machine die jij bezit, Michael. Dat is gedeeltelijk de reden waarom
jij in dit programma van ons zit.”
De
androïde die mijn benen vastklemde bediende een sonde (de bekende
ontvoering/abduction-probe) die vanuit het voeteneind van de chirurgische
tafel kwam en bracht het bij mijn anus naar binnen. Ik kronkelde en
probeerde mij van de tafel los te trekken, maar dat lukte mij niet.
Ik schreeuwde obsceniteiten naar de androïde en voor ik het wist,
was de procedure over. Maar mijn woede nam alleen nog maar toe en
ik kookte. “Kijk naar het scherm, Michael. De ‘vreemde’
voorwerpen zijn nu weg. Dat deed toch niet zoveel pijn?” Ik
kon niet onmiddellijk antwoorden zonder eerst meer obsceniteiten te
schreeuwen en dat gaf me wat tijd om te kalmeren voordat ik op haar
reageerde. “Nee, het heeft niet veel pijn gedaan, maar het hele
gedoe is weerzinwekkend - bedankt!”
“Het hoort nu eenmaal bij dit werk Michael. En buiten dat, ik
vond het niet zo weerzinwekkend. Bovendien, het menselijk lichaam
is slechts een machine, niet zo veel anders dan de androïden
die je vastklemden. Emoties en verlangens zijn programma’s die
in het menselijke brein zijn geïnstalleerd, gelijkaardig de software
die wij in onze computers laden. Evenzo is jouw ziel een soort van
software die in je menselijke geest is geladen en is gekoppeld aan
de ‘bedieningsfuncties’ in het menselijke brein. Je kunt
de ziel vergelijken met een piloot in de cockpit van een vliegtuig
of met jou als je in de bestuurdersplaats van je auto zit. Zielen
drukken eenvoudigweg op de knoppen binnenin fysiologische machines
(menselijke lichamen) en brengen ze daardoor tot leven. Jouw ziel,
jij, bevindt zich als het ware in de controlekamer, en die controlekamer
is jouw brein. De ziel ‘bestuurd’ of wordt ‘bestuurd’
door andere software die mensen emoties noemen. Maar jij bent niet
jouw brein of jouw lichaam, ook niet jouw emoties, dat alles is slechts
software.”
“Ben je nou klaar met het spelen met mijn machine? Of komt er
nog meer? Krijg ik ook nog een lading voor de terugreis?”
“Geen lading van mij, maar dat wil niet zeggen dat je leeg naar
de Aarde terugkeert. Ze zullen vermoedelijk die herinneringen blokkeren
als ze opnieuw voorwerpen in je buik of elders in je lichaam hebben
geplaatst. Ik blokkeer deze herinnering niet omdat Milton mij zei
dat intact te laten zodat je het je later, wanneer je weer op de Aarde
bent, kunt herinneren.
Terwijl
ik je nu nog op de tafel heb zou ik wat sperma van je willen onttrekken
- via de natuurlijke weg. Heb je daar bezwaar tegen, Michael?”
Niet op mijn antwoord wachtend, kleedde zij zich uit zodat ik haar
prachtige lichaam kon zien! Mijn houding veranderde vlug en ik was
onmiddellijk onder haar verleidelijk spel. De androïden maakten
mij los en ik bleef op de tafel liggen met mijn armen onder mijn hoofd.
“God, wat ben je mooi,” zei ik haar. Ik ging rechtop zitten,
pakte haar arm, trok haar bij mij op de tafel en tegelijkertijd zakte
de tafel automatisch naar de vloer. We rolden van de tafel op een
zachte warme vloer, elkaar omhelzend in hartstochtelijke extase. Na
de copulatie bleven wij nog een tijdje elkaar omhelzend liggen. “Heb
jij momenteel een partner,” vroeg ik haar. “Ik bedoel,
ben je getrouwd of heb je een vaste vriend waar je mee samenwoont?”
“Ik ben niet dat type vrouw Michael. Ik ben niet het type voor
verkering en trouwen. Ik heb een gemodificeerd menselijk lichaam,
maar ik ben niet menselijk, noch ben ik beschikbaar, maar bedankt
voor het vragen! Ik ben echt niet zoveel anders dan jij Michael, maar
ik denk dat je dat wel weet. Hoeveel je weet, daar ben ik niet zeker
van.”
“Ik werd toegestaan een korte periode van mijn leven te herinneren
in de buisstad die zich boven deze stad bevindt. Vanaf daar herinner
ik mij dat ik naar de planeet Aarde ging en in het lichaam werd geplaatst
waar ik nu in zit. Dat was twee weken nadat het was geboren. Milton
brengt mij op de hoogte over andere dingen. En nu ben ik hier met
jou waar ik zelfs nog meer en overduidelijk meer stimulerende informatie
opdoe!”
“Jouw sperma van deze ontmoeting zal mij in verwachting brengen
van een drieling, twee jongens en een meisje. Ik zal de baby’s
echter niet voldragen. De embryo's zullen dan uit mijn lichaam worden
verwijderd en worden geïmplanteerd in drie andere vrouwen die
in deze stad leven. De vrouwen zullen de baby’s laten volgroeien
en van ze bevallen alsof het hun eigen kinderen zijn, nooit wetende
dat er een omwisseling heeft plaatsgevonden. Jij en ik hebben het
leuke en gemakkelijkste deel ervan, is dat niet zo Michael?”
“Dus ik heb een gemodificeerd menselijk lichaam zoals jij hebt
en onze lichamen planten zich achter de scènes voort zonder
dat de ‘echte’ mensen dit weten? Zullen mensen deze verborgen
wereld waar wij in bestaan ooit te weten komen?”
“Er zijn al wat mensen die in de gaten hebben dat er iets niet
in de haak is vanwege de ontvoeringverhalen en de claims van vermiste
foetussen en het wegnemen van sperma en eicellen. Maar het grootste
deel van de bevolking zal in het donker blijven over wat er echt gebeurt.”
Ze
stond op en hielp mij overeind. Terwijl zij mijn hand vasthield, leidde
zij mij naar een kamer met een ronde en ruime douchecabine. Zij nam
mij mee de douchecabine in en waste mij van top tot teen. Ik deed
hetzelfde bij haar. Het warme water in de douche maakte het tot een
hemelse gelukzaligheid en wij omhelsden elkaar opnieuw en begonnen
de liefde nog een keer te bedrijven. Het was alsof wij onder een waterval
van een warme bergbeek stonden met veelvoudige douchekoppen die zinnelijke
golven van een geurige vloeistof over onze lichamen sproeide. Tussen
het kussen door vroeg ik: “Moet ik terug naar de Aarde? Zeg
me alsjeblieft nee.”
“Dit was zo te zeggen een rondje van het huis Michael, en het
wordt door de hogere heren niet geapprecieerd, dus zeg niet tegen
Milton dat wij ons nog een tijdje in de douche hebben vermaakt.
Maar ja, je moet terug naar de Aarde. Echter, niet voordat ik helemaal
met je klaar ben!”
“Alsjeblieft God, laat haar nooit klaar zijn met mij!”
Die
opmerking maakte haar aan het lachen en ze kneep in mijn neus en schudde
hem zelfs op een speelse manier heen en weer. Het water in de douche
stopte, en voor een paar seconden gloeide de doucheruimte met een
zeer helder licht en waren wij onmiddellijk droog. We liepen de douche
uit terwijl ze mijn hand bleef vasthouden en leidde mij in een aangrenzende
kamer. De kamer leek op een keuken. Het had de gebruikelijke keukenbenodigdheden
- een koelkast, gootsteen en een ingebouwde kookplaat in een futuristisch
uitziend aanrechtblad. Ze nam mij mee naar een stoel die tegen één
van de muren in de keuken stond en liet me gaan zitten. We bleven
naakt en ze ging naar de koelkast die tegen de tegenovergestelde muur
stond op ongeveer vier en een halve meter vanwaar ik zat en pakte
er een fles uit met een vreemd uitziende vloeistof. Ze gooide er wat
van in een glas en bracht het naar mij. “Wat is het?”
Ik vroeg haar dat uit nieuwsgierigheid, maar op een enigszins bedenkelijke
toon. “Nectar dat is gereserveerd voor de goden. Probeer het,
je zult het verrukkelijk vinden!”
“Ik ben een god?”
“Je was het in de douche Michael,” giechelde ze.
Ik nam een slokje van de nectar en sprong uit mijn stoel en was niet
in staat om mijn vreugde te onderdrukken vanwege die magische vloeistof.
“WOW...,” schreeuwde ik. Ik nam nog een flinke slok van
dat kostbare goedje. “Dit gaat me toch geen pijn doen hoop ik?
Hoeveel kan ik daarvan drinken?”
“Je kunt ervan drinken zo veel je wilt Michael. De koelkast
staat er vol mee.”
(Tussen wat teugen door) “Hoe komt het dat jij niet van dit
fabelachtige goedje drinkt?”
“Ik heb haast.”
“Loop
je gewoonlijk naakt rond als je aan het werk bent?”
“Alleen als ik iemand opgewonden wil houden. Ben je opgewonden,
Michael?”
Het was niet te verbergen hoeveel ik opgewonden was en ik glimlachte
naar haar zonder een woord te zeggen. Terwijl ik heerlijk in mijn
stoel zat, gretig wachtend op wat ze hierna ging doen, liep ze naar
mij toe met iets dat ze in haar handen vasthield. Ze stopte een paar
centimeter voor me, haar borsten raakten bijna mijn gezicht aan. “Wil
je aan ze sabbelen, Michael?”
Ik zette mijn drankje op de tafel naast me en deed me aan ze tegoed
alsof ze het manna van de hemel waren. Ik was op het kookpunt van
extase en toen bewoog zij zich wat naar achteren en drukte haar borsten
die zij met haar handen vasthield verleidelijk in mijn mond, één
voor één, met haar vingers, en sloot dan iedere keer
mijn lippen met een kus. “Verzwelg ze, Michael.”
Ik deed wat ze verzocht. Ik was bedwelmd door seksuele zaligheid en
het liefdesdrankje dat ze mij te drinken had gegeven. Ze klemde haar
handen om mijn gezicht, gaf me nog een hartstochtelijke kus en ging
achteruit en gaf mij mijn drank terug. “Drink het allemaal op,
Michael.”
Ik dronk het allemaal op en gaf haar de lege beker terug. Voordat
ik om meer kon vragen, smolt ik in haar armen en was helemaal van
de wereld.
Wordt vervolgd