EEN DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN
Auteur: Lou Baldin
Vertaling: Hans Jochems
(Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.)
DEEL 5
Inleiding
‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’ is een boek
dat is geschreven door Lou Baldin onder de naam ‘A Day with
an Extraterrestrial’ en het is uitgegeven in 2008. Lou
Baldin is ook de schrijver van het boek ‘In League With
A UFO’ dat ik (Hans Jochems) al eerder heb vertaald onder
de naam ‘In wisselwerking met een UFO’ en dat
ook hier op ufowijzer te lezen is.
Cover boek ‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’
Lou Baldin
Het verhaal dat volgt is geschreven als een scenario. De namen
zijn verzonnen en de rest is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar
het is aan de lezer of lezeres om dit te geloven of niet.
Vervolg hoofdstuk 3
“Zou
je wat popcorn en een frisdrank willen, Michael? Laat maar, ik neem
je een beetje in de maling.”
“Ik ben niet hongerig, dorstig of moe. Hoe kan dat, Milton?
Ik snap dat niet. Ik zou eigenlijk uitgeput moeten zijn na al dat
gezwaai met mijn armen en benen zoals ik deed toen die robot mij als
een stuk afval overboord gooide en ik in paniek raakte. Maar zo te
zien transpireer ik niet, ben ik niet moe of hongerig en heb ik geen
drankje nodig. Hoe kan dat Milton? Als ik terug op de aarde ben neem
ik altijd na zelfs veel minder inspanning al een snack. Oh en trouwens,
bedankt voor de ervaring van mijn leven en voel je vrij om mij wanneer
dan ook de ruimte in te gooien!”
“Geen dank, en misschien doe ik dat nog eens. Aangaande de hoeveelheid
energie die je gedurende jouw panische aanval verbruikt heb: dat was
minimaal. Je hebt maar een paar calorieën verbrand terwijl je
daarbuiten was, maar je vocht dan ook niet tegen enige kracht. Er
was geen zwaartekracht, geen wrijving en geen wind, zodat jouw energienoden
verwaarloosbaar waren. Je lichaam absorbeerde ook vitale voedingsmiddelen
via de lucht in dit schip en van het ruimtepak terwijl je daarin was.
Ik kan je gedurende een hele lange tijd daarbuiten laten, terwijl
het ruimtepak je dan zou voorzien van al je lichamelijke behoeften
en het uitzicht zou jouw geestelijke verlangens ondersteunen. Misschien
vertel ik je er later wat meer details over. Maar voor nu, ontspan
en geniet van de film, Michael.”
De
film begon te draaien en ik werd verrast te zien dat ik een hoofdrol
speelde. Ik bevond mij in een winkelcentrum dat het dichtste bij mijn
huis was. Vermoedelijk speelde het incident op het scherm zich een
paar weken na Kerstmis van dat jaar af. Ik was door wat ik zag onmiddellijk
achterdochtig en een beetje verbaasd omdat ik bijna nooit naar dat
winkelcentrum ging zonder mijn vrouw. “Ik kan mij niet herinneren
zonder mijn vrouw naar dat winkelcentrum te zijn geweest. Zijn jullie
bezig om allerlei fratsen om mij heen te creëren, Milton?”
“Wij creëren niets. Wat je ziet is wat er gebeurde. Sommige
dingen blijven voor duidelijke redenen geblokkeerd in je geheugen.
Geblokkeerd voor jouw bescherming en gemoedsrust, Michael, omdat ze
niets te maken hebben met jouw normale menselijke leven en wij die
twee levens gescheiden willen houden. Wij zijn wat van die verborgen
herinneringen die van belang zijn voor de andere dingen die je vandaag
zult ontdekken aan het deblokkeren. Daarom laat ik dat nu aan je zien.”
“Leid ik een geheim leven? Wie ben ik, James Bond?”
“James Bond! Maak me niet aan het lachen, Michael, want dan
vallen mijn tanden er uit.”
Mijn
personage op het scherm ging naar een boekenwinkel in het winkelcentrum
en liep recht op de koopjes boekenafdeling af waar ik (hij) stapels
boeken doorbladerde. Dat was karakteristiek aan mij; ik spendeerde
vaak enige tijd in boekenwinkels terwijl mijn vrouw winkelde. Mijn
favoriete onderwerpen zijn wereldgeschiedenis en de mensen die geschiedenis
maken. Terwijl ik de boeken bekeek liep er een vrouw ‘opzettelijk’
tegen mij aan en verontschuldigde zich: “Oh, neemt u mij niet
kwalijk.” Ik glimlachte en knikte tegen haar. Zij zag toen het
boek dat ik doorbladerde en vertelde dat zij ook in historische literatuur
was geïnteresseerd. In het navolgende gesprek vroeg ik haar of
zij trek had in een kopje koffie in een van de koffieshops in het
winkelcentrum. Natuurlijk was dat een trucje om uit te vinden wat
haar andere interesses waren en die niets met boeken en favoriete
auteurs te maken hadden, en dat was niet karakteristiek aan mij. “Wat
een nepzooi, Milton. Mijn vrouw zou dat nooit geloven en ik ook niet.
Probeer jij mij met deze flut B film te chanteren? Is dat waar deze
schertsvertoning over gaat?”
“Praat jij altijd tijdens films, Michael? Hoe dan ook, jij had
een legitieme ontmoeting met die vrouw. Het was strikt zakendoen,
niets meer dan dat. Vertrouw mij, jouw vrouw zal dit nooit te weten
komen tenzij jij het haar vertelt, wat ik je sterk aanraad om niet
te doen.”
Terwijl ik met de vrouw in de koffieshop aan het kletsen was, kwam ik erachter dat zij thuis enkele boeken in haar boekenkast had die mij wel zouden interesseren. En of ik zou willen om mee naar haar huis te gaan om haar verzameling te zien, wat ik maar al te graag wilde. Zij zei dat met één van die verleidelijke en uitnodigende stemmetjes die weinig sterfelijke mannen kunnen weerstaan. Ze knipoogde zelfs en wierp een kushandje naar mij toe. Geschrokken door haar enigszins stoutmoedige uitnodiging, morste ik wat van mijn hete koffie op mijn broek. Wie zou mij dat kwalijk kunnen nemen? Ze was een stoot van een vrouw. Natuurlijk was ik meer geïnteresseerd in haar literatuur in haar appartement en niet in haar seksuele toespelingen, dubbele knipoog. “Dat is niet alleen knullig, Milton, het is absolute troep, ik zou mijn vrouw nooit bedriegen voor zo’n hoertje ongeacht hoe goed zij er ook uit zou zien!”
Ik
was net in de vijftig en zag er voor mijn leeftijd nog goed uit, zo
leek het althans op het scherm. De vrouw was net in de veertig en
zag er uit als iemand van mijn halve leeftijd. Met haar sexy lichaam
had zij gemakkelijk een model kunnen zijn bij een top modellenbureau.
Ik kon mij niet herinneren zo een persoon ooit ontmoet te hebben.
Ik denk dat haar persoonlijkheid en zoals zij eruitzag in mijn geheugen
gebrand zou zijn. Nochtans, daar was zij en daar was ik, van haar
kwijlend als een smoorverliefde tiener. We verlieten samen het winkelcentrum
en besloten om haar auto te nemen en die van mij op het parkeerterrein
te laten staan. Ze had een robijnrode Porsche 911 Carrera. “Michael,
wij voegden de Porsche aan de film toe voor een mooi effect. In werkelijkheid
reed ze met jou mee in jouw auto. En je nam haar mee naar haar appartement.”
“Zo, dus je voegde een auto in die scène toe die daar
in werkelijkheid niet was? Goed, het lijkt mij dan voor de hand dat
je hetzelfde ook met mij hebt gedaan, omdat ik daar in werkelijkheid
niet was.”
“Jij was daar, Michael. Nou, bedaar nu even en kijk naar de
rest van de film.”
We gingen naar haar appartement en toen we daar eenmaal waren, bood ze mij een gemengd drankje aan. Ik vertelde haar wat ik lekker vond en ze maakte een bourbon cola voor mij. Tot mijn verrassing had ze gelogen over haar bibliotheek. Ik zag geen enkel boek in haar studioappartement, zelfs geen boekenkast. Nadat ze mij het drankje had gegeven begon ze zich onmiddellijk voor mij uit te kleden. Ik zat op de sofa met een sullige, kinderachtige grijns op mijn gezicht, nam een slokje van mijn bourbon cola terwijl ik probeerde mijn ogen op haar gericht te houden, wat resulteerde op het morsen van mijn drankje op mijn hemd. Zij liep geheel naakt naar mij toe, nam het drankje uit mijn hand en leidde mij naar het bed. Het bed was naast de bank. Zij kleedde mij uit en wij bedreven de liefde. Het scherm werd leeg en de kamerlichten in het schip gingen weer aan.
Ik
zat daar in de theaterstoel en schudde mijn hoofd en gniffelde van
ongeloof. Ik ergerde mij aan wat zij tegenwoordig met rekwisieten
en computergestuurde grafische beelden kunnen doen. William Shakespeare
had gelijk ‘De hele wereld is een podium en daarop zijn wij
de acteurs’, of zoiets. Het is duidelijk dat sommigen van ons
geen getalenteerde acteurs zijn, en in het bijzonder zij die niet
eens weten dat zij een dubbelleven leiden. “Het is nooit gebeurd,
en indien wel, dan was ik geen vrijwillige noch een bewuste deelnemer!
Als jullie mensen, of wat jullie dan ook zijn, mijn leven bepalen,
wat heeft een vrije wil dan nog voor waarde? Aangenomen dat er nog
zoiets als een vrije wil bestaat. Als ik daar werkelijk bij was betrokken,
dan zou ik mij zoiets banaals en walgelijks als wat ik net zag zeker
herinneren. Nou heb je mij helemaal in de war gebracht, Milton! Heb
ik mijn vrouw nou wel of niet bedrogen?”
“Je hebt je vrouw niet bedrogen, Michael. Met uitzondering van
de Porsche, heeft dat wat jij zojuist op het scherm heb gezien echt
plaatsgevonden, hoewel je geheel onder de ban van ons was. Vrije wil
is echt, maar je hebt het niet geschonden omdat je het moest doen
door orders van bovenaf en jij je van veel van je acties niet bewust
was.”
Ik krabde op mijn hoofd en probeerde erachter te komen hoe zo'n deel van mijn leven kon verdwijnen en worden gemanipuleerd zonder dat ik mij daarvan bewust was. Ik onderzocht nauwkeurig mijn herinneringen van de laatste maanden van mijn leven dat vermoedelijk dat deel bevatte dat ik zojuist had gezien, maar niets leek te ontbreken. Er was geen ruimte voor die bedriegerij tenzij andere delen van mijn leven werden verwijderd. Mijn hersens zo te pijnigen had geen enkel effect. Ik kon geen enkele tegenstrijdigheid vinden en was ervan overtuigd dat het nooit was gebeurd. Terwijl ik mij daar zat af te vragen wat voor andere hersenkronkels die Milton nog in petto kon hebben, wandelde er een naakte vrouw door de deur de kamer in. Het was dezelfde vrouw die op het scherm met mij in de boekenwinkel was en toen in haar appartement waar wij de liefde hadden bedreven. Ik viel bijna van mijn stoel!
Toen
zei zij langs haar neus weg: “Hallo, Mike, ben je in voor nog
een rondje plezier en intrige zoals onze laatste ontmoeting?”
Ik stotterde de woorden: “Wat de hel is hier aan de hand?”
“Bedrijf de liefde met mij, Mike. Je weet dat je dat wilt!”
Er verscheen een bed uit de muur en ze kwam naar mij toe, nam mij
bij de hand en leidde me mee naar het bed. Ik was gechoqueerd en schijnbaar
net zo hulpeloos als toen ik die morgen in het park was en Milton
mijn lichaam en ziel met zijn schip in de val lokte. Verleidelijk
kleedde zij mij uit en we bedreven de liefde alsof we op onze huwelijksreis
waren. Ik was geen partij voor de seksueel verleidelijke machten die
van haar magische lichaam uitstraalden. Zij was een prachtige en onverschrokken
aantrekkelijke liefdesmachine. Nadat zij had ontvangen waarvoor zij
kwam, stond ze op en verliet de kamer zonder een woord te zeggen.
Ik bleef door haar abrupte vertrek enigszins geestelijk uitgeput en
in de war achter op het bed.
“Is
dat alles? De meeste vrouwen blijven in bed om na de seks nog wat
te knuffelen, tenzij het hoertjes zijn. Milton, is zij een hoer? En
zo ja, wat is haar doel, chantage?”
“Zij is niet menselijk, Michael. Zij is een biologische spermaverzamelaar.
Er zijn veel manieren om sperma van donors zoals jij te verkrijgen,
maar dit is de meest efficiënte en beste manier om sperma te
verzamelen. Het onttrekken van sperma zonder een passende seksuele
opwinding komt niet ten goede voor de kwaliteit van het zaad en ik
weet dat jij dat niet wilt.”
“Spermaverzamelaar? Ik heb er nooit voor getekend om een spermadonor
te zijn! En zeker niet met een zombieachtig schepsel - dat is heel
verkeerd! En dan nog, wat is de verdomde reden dan, waarom wil jij
mijn sperma hebben? Wat zijn mijn rechten in deze kwestie? Heb ik
aangaande deze zeer persoonlijke onderneming niets te zeggen dan?”
“Jouw lichaam is een container voor bepaalde enzymen en andere
biologische producten, inclusief sperma. Wij bewerken en slaan deze
bestanddelen in jouw lichaam op en halen ze er met bepaalde intervallen
weer uit wanneer dat nodig is. Het lichaam waarin jij verblijft, Michael,
is een product van het sperma dat wij zoals bij jou onttrokken bij
een ander individu, en zelfs voordat jij werd geboren. Jouw lichaam
is een continuering van dit type container. Het komt er eigenlijk
op neer dat jouw lichaam niet van jou is. Het is van ons.”
“Wie verdraaid nog toe is ‘ons’? Dus, ik ben onbewust
een continuering van een idioot experiment dat jullie hier op aarde
doen? Jullie hebben mij dus alleen nodig voor mijn lichaamsvloeistoffen?
Dat is walgelijk! Daar moet ik maar eens flink over nadenken.”
“Wij willen jou ook voor je geest, Michael. Jouw emoties en
andere factoren dragen bij aan het proces dat de enzymen en andere
biologische producten die in jou zitten zich binden en mengen. Het
is zoals het schudden van een fles koolzuurhoudende cola voordat je
hem opent; wij doen het voor de bruisfactor. Je bent geen continuering
van een experiment. Wel, niet helemaal. Ik kan je op dit moment niet
meer vertellen. Ik wil de verrassing niet bederven.”
“Als het niet voor het feit was dat ik plezier heb op dit schip
en ik praat niet over mijn stoeipartij met de spermaverzamelaar, dan
zou ik behoorlijk pissig zijn. Nu ik weet dat ik seks heb gehad met
een biologische machine kan ik mijn verdere seksleven wel vergeten.
Dit is te veel informatie voor mij ineens, Milton. Heb je daar aan
gedacht? In ieder geval, tot nog toe zijn het merendeel van mijn ervaringen
op dit schip met jou onbeschrijfelijk fantastisch geweest. Dus is
het moeilijk voor mij om me op dit moment over wat dan ook ongerust
te maken, inclusief het feit dat mijn lichaam is gebruikt zonder mijn
kennis of toestemming.”
Hoofdstuk 4
EEN SUPERCONSTRUCTIE IN DE RUIMTE
Ik liep de kamer uit en ging naar de gang met de patrijspoorten om te proberen mijn geest weer helder te krijgen. Ik keek uit het raam voor een kosmische aanmoediging en merkte op dat er iets heel anders was. De aarde was er niet meer! Ik rende naar de andere kant van de gang om te kijken of het daar was, maar ik werd bijna gevloerd door wat ik toen zag! Het schip was gekoppeld aan een reusachtige constructie met honderden, zo niet duizenden, van dezelfde type schepen als die waar ik mij in bevond. De aangekoppelde schepen op die megalithische constructie leken op de stoppels van mijn ongeschoren gezicht. De constructie was enkele duizenden meters in elke richting en ik kon vanuit mijn gezichtspunt niet zien waar de constructie begon of eindigde.
“Michael,
de patrijspoorten zijn zoals je eerder leerde tijdens je mislukte
ontsnappingspoging verplaatsbaar. Verplaats er heel eenvoudig één
naar een plek boven of onder je, dan verrek je je nek niet.”
“Ik kan niet bij het plafond komen, dus hoe verplaats ik dan
een patrijspoort naar een plek boven mij?” “Je bent in
ruimte waar zwaartekracht optioneel is. Geef je eigen een zetje door
middel van een klein duwtje omhoog met je tenen. De zwaartekracht
in het schip is op de vloer gelijk aan die van het plafond en de wanden.
Je kunt als je dat wilt op het plafond en de wanden lopen.”
Ik
deed zoals Milton voorstelde en zweefde naar het plafond en plaatste
een patrijspoort precies boven de plek waar ik stond. Toen besefte
ik dat het plafond nu net zo voelde als de vloer en de vloer leek
nu het plafond. “Nu ben ik helemaal in de war, Milton. Waar
is boven en waar is beneden? En waar zijn wij verdomme? Ik zie de
aarde niet meer. Waar is de aarde? Precies als ik denk dat ik vertrouwd
begin te raken met al dit idiote gedoe en mij amuseer, veranderen
de regels en word mijn geest gedwongen tot grotere sprongen van vreemdheid!
Waar heb je mij naartoe gebracht, Milton?”
“Het maken van grote geestelijke sprongen is vooruitgang, Michael.
In ieder geval, in de ruimte is er geen omhoog, naar beneden of zijwaarts.
Wij maakten een kleine reis terwijl jij naar de film keek. Wij zijn
nu een paar miljoen kilometers van de aarde verwijderd en meer nabij
de ster die jullie mensen de Zon noemen. Dit schip is aan de donkere
zijde van een moederschip of ruimtestation geparkeerd, indien je die
uitdrukking verkiest.”
Ik
stond op het plafond en keek door de patrijspoort naar beneden in
plaats van naar omhoog te kijken. Man, wat was ik verward! Ik zag
als het ware een gigantisch oppervlak dat een gele gloed uitstraalde
vanuit de constructie. De gloed was als een ongeveer tweehonderd meter
dikke filmlaag die werd geprojecteerd vanuit het donkere gigantische
oppervlak. Die gele filmlaag was bedoeld om de gehele constructie
te camoufleren vanaf de Aarde gezien en paste zich perfect aan met
de achtergrond van de Zon (volgens wat Milton mij vertelde). De constructie
zelf was puur zwart. De pixels die de gloeiende huid vormden waren
bollen met de afmeting van een huis met een voor allen gelijke afstand
ertussen als in een reusachtig matrijsachtig rooster. Ik kon de andere
geparkeerde schepen zien in een open ruimte die zich tussen de gele,
gloeiende huid en de constructie bevond. De afstand daartussen was
ongeveer 300 meter en de schepen waren aan de constructie gekoppeld
zoals aardbeizaden op een aardbei en zaten voor een klein deel als
het ware ingebed in de superconstructie. Ik sprong in slow motion
naar de vloer, pakte een patrijspoort vast en sleepte het naar de
plek onder mij. Zo ver als mijn ogen konden zien, bevond zich meer
van dezelfde superconstructie. Dit leek een ruimtestation zonder einde
te zijn en was als het ware bespikkeld met talrijke capsuleachtige
schepen. “Hoe groot is dit ding, Milton? En wat verdraaid nog
aan toe is het?”
“Het is groot genoeg, en wat het is daar zal jij spoedig achterkomen,
tenminste, van hetgeen wat jij daarvan behoort te weten. En Michael,
je kunt de patrijspoorten verplaatsen via telepathie. Probeer dat
de volgende keer als je een beter uitzicht wil.”
“Ik was al bang dat jij zoiets zou gaan zeggen. Ik wankel tussen
extase en waanzin en jij blijft maar meer stro op de rug stapelen
van die al vermoeide ouwe kameel. Wat maakt jou er zo zeker van dat
ik al dit spul aankan? Ik kan zelfs niet eens goed nadenken en nou
suggereer je ook nog dat ik solide voorwerpen met mijn geest kan verplaatsen?”
“Sla nu nog even niet op tilt, Michael. Wij hebben nog heel
wat dingen te doen vandaag en ik moet er voor zover dat mogelijk is
voor zorgen dat jij geestelijk helemaal in takt blijft. Zeker, ik
dring je informatie op zonder je de tijd te geven om het met een normaal
menselijke tempo tot je te kunnen nemen. Maar ik moet er achter zien
te komen met welk tempo jij nieuwe en exotische inzichten kunt verwerken.
Dat is precies wat wij gaan uitzoeken, Michael. Je moet echter één
ding niet vergeten; het is allemaal slechts informatie. Er is geen
magie, het lijkt alleen maar op magie. Bijvoorbeeld, er zijn mensen
op de aarde die geen idee hebben van een magnetron of hoe zij werken.
Voor hen zijn magnetrons pure magie. Terwijl het voor anderen alleen
maar een apparaat is dat gebruikt wordt voor het koken of opwarmen
van eten. Hetzelfde voorwerp, verschillende inzichten. Nu, ga terug
naar dat portaal met de deuren en zoek de groene deur en ga naar binnen.”
Ik
liep voorbij enkele deuren, allemaal wit, en kwam bij de groene. Ik
aarzelde om naar binnen te gaan omdat ik wist dat er zich vermoedelijk
een andere hersenkronkel achter zou bevinden (en dat is geen typefout,
ik bedoel echt een ‘kronkel’). Ik haalde diep adem, opende
de deur en liep naar binnen.
Wat voor mij lag bracht mij bijna aan het huilen (opnieuw). Ik was
een melodramatische dwaas geworden gedurende al de wendingen, draaiingen
en de verwarring van eindeloze hersenspelletjes, om nog maar te zwijgen
van de puur ontzag inboezemende gebeurtenissen die ik deze ochtend
ervoer. Ik kon het niet helpen. Ik had het gezicht van God gezien
en leefde nog steeds! Ik viel bijna flauw van absolute onvervalste
en zondige vreugde. De Zon, als bij een solarium, besloeg een groot
gedeelte van het uitzicht vanuit die monsterachtige grote inwendige
glazen ruimte van wat de superconstructie was. Het glas besloeg de
gehele voorkant van dit enorme ruimtevaartcentrum, en het werd overspoeld
met de gloed van de zon. Ieder detail van de zon was zichtbaar, maar
toch was er geen hitte of verblindende gloed. Dat was op zich verbazend
omdat het leek alsof wij behoorlijk dicht bij de oppervlakte van de
zon waren. Het leek alsof de superconstructie een paar honderd verdiepingen
hoog was en net zo breed en diep. Het leek een perfecte kubus te zijn,
maar het was onmogelijk voor mij om te kunnen zeggen wat de juiste
afmeting en vorm was omdat ik niet de gehele constructie kon zien.
Ook Venus was duidelijk zichtbaar in het overzicht en had ongeveer
de afmeting van een druif, maar niet veel meer dan een puistje op
het gezicht van de zon. “Dank je Milton! Ik sta bij je in de
schuld voor deze gunst! Hoe kan ik je die gunst ooit terugbetalen?”
Wordt vervolgd.