PRINTBARE VERSIE

Het Franse rapport uit 1999 over UFO’s en Defensie

Bewerkt door Mark Rodeghier
IUR - Zomer 2000

2005 Vertaling © Katrijn voor UFOPLAZA

Aantekening van de redacteur: Dit artikel werd uit verschillende bronnen samengesteld, vooral uit informatie van de Franse onderzoeker Gildas Bourdais, en een interview door de Duitse verslaggever Haiko Lietz, we danken deze heren voor hun assistentie.


Vorig jaar werd in Frankrijk een belangrijke studie over het UFO-fenomeen gepubliceerd, die nu pas wijd en zijd bekend wordt in Amerika, hoewel er in de UFO-literatuur al eerder over werd gesproken.

De studie was geen officieel regeringsproject: maar werd geschreven door een gezelschap dat zich “Cometa” noemde. Het merendeel van de commissieleden was eerder “toehoorder” of “deelnemer” geweest aan vooruitstrevende workshops aan het IHEDN (Instituut voor Gevorderde Studies met betrekking tot de Nationale Defensie). Ook andere gekwalificeerde experts uit verschillende onderzoeksterreinen namen er aan deel. Er bestaat in Amerika geen exact equivalent voor het IHEDN, hoewel de strategische instituten van de verschillende diensten deze functie het dichtst benaderen, wat inhoudt het geven van adviezen over defensiekwesties aan de Franse krijgsmacht en politici.

In eerste instantie was het rapport nooit bedoeld voor het publiek en werd alleen aan president Jacques Chirac en premier Lionel Jospin en andere officials overhandigd. Snel daarna werd het rapport op aandringen van een journalist gepubliceerd en voor het publiek beschikbaar gesteld.

Het rapport werd onderschreven of ondersteund door een aantal hooggeplaatste officieren. Er is bij voorbeeld een voorwoord van generaal Bernard Norlain van de luchtmacht, voormalig directeur van het IHEDN en het begint met een inleiding van André Lebeau, ex-president van het Nationaal Centrum voor Ruimtestudies (Centre National d’Études Spatiales), of CNES, het Franse equivalent voor de NASA.

Aan het hoofd van Cometa stond gepensioneerd luchtmachtgeneraal Denis Letty, eveneens een voormalige toehoorder van het IHEDN. Interessant is dat de naam Cometa in eerste instantie werd gekozen omdat het lijkt op het Franse woord comité, ten tweede lijkt het op het Engelse woord ‘comet’ (komeet), iets voorstellende in de lucht (net als UFO’s). Zoals generaal Letty zegt, de naam was gewoon een soort woordspeling of spelletje.


Denis Letty

Het rapport kwam voor zowel het Franse publiek als de meeste ufologen als een verrassing (hoewel de hogen heren van gerenommeerde Amerikaanse UFO-groeperingen al informatie hadden gekregen toen Cometa haar werk begon). Waarom, vroeg men zich af, waren voormalige leden van het IHEDN bereid een rapport over UFO’s te schrijven? En waarom zouden hooggeplaatste Franse ex-officieren en vooraanstaande wetenschappers en ingenieurs een rapport schrijven met als conclusie dat de buitenaardse verklaring voor UFO’s zeer wel mogelijk is en niet kan worden ontkend? Om het antwoord op deze vragen te begrijpen, moeten we de geschiedenis van het Franse regeringsprogramma over UFO’s in overweging nemen.

De oprichting van GEPAN
De Fransen zijn in de Westerse alliantie altijd tegendraads geweest. Ze hebben hun eigen kernmacht, een buitenlandse politiek die soms zeer verschilt van die van de NATO, en ze stonden altijd al wantrouwiger tegenover Amerikaanse acties en motieven dan Engeland of Duitsland, de andere grote en machtige Europese democratieën. Het is dan ook toepasselijk dat de Fransen, die nooit een onderzoek naar UFO’s hadden georganiseerd, na sluiting van het Amerikaanse Project Blue Book eind 1969, snel besloten een eigen project te starten. Het zou heel anders van opzet worden dan welk ander nationaal UFO-project, toen of nu, dan ook.

Halverwege de jaren ’70 had de Franse minister van defensie Robert Galley beloofd dat men het UFO-probleem serieus zou overwegen. Al in het begin van 1974 werd de Franse nationale politie (de gendarmerie) gevraagd om UFO-rapporten te verzamelen. Ter assistentie van de regering en om vast te stellen hoe het UFO-probleem zou worden aangepakt, werd een commissie van toehoorders van het IHEDN belast met de taak een rapport te schrijven over de bestudering van serieuze UFO-studies. Geformeerd in 1976 werd het comité voorgezeten door Robert Blanchard, een lid van de gendarmerie.

De aanbevelingen van het comité leidden direct naar de oprichting van GEPAN (Groupe d’Études des Phénomènes Aérospatiaux Non-Identifiés – de groep die zich bezighield met de bestudering van niet-geïdentificeerde luchtfenomenen). GEPAN werd op 1 mei 1977 geformeerd als een afdeling van de CNES. Hoewel het de afgelopen 23 jaar slecht gefinancierd werd, heeft het een paar van de belangrijkste fysiek-traceerbare onderzoeken uit de UFO-geschiedenis afgerond. Anders dan het Blue Book Project heeft GEPAN serieus geprobeerd UFO-kwesties op gegronde wetenschappelijke principes te onderzoeken en te verklaren (of niet). GEPAN is vergeleken met andere regeringsprojecten over UFO’s uniek, omdat het niet onder militaire jurisdictie stond en publieke, uitvoerige rapporten over haar werk publiceerde.

Tien jaar geleden werden GEPAN’s verantwoordelijkheden uitgebreid naar alle in de atmosfeer terugkerende verschijnselen (atmospheric-reentry phenomena), inclusief UFO’s, en werd de naam veranderd in SEPRA (Service d’Expertise des Phénomènes de Rentrées Atmosphériques).

Aldus was het IHEDN betrokken bij de oprichting van het Franse regeringsproject voor UFO’s, en vormden haar vroegere toehoorders twintig jaar later Cometa om de UFO-kwestie opnieuw te onderzoeken. Om deze reden passen het Cometa Rapport en haar sponsors op een natuurlijke wijze in de officiële Franse UFO-onderzoekstraditie, ook al werd het in dit geval niet door de regering gesteund.

Deze oorspronkelijke historische betrokkenheid met UFO’s was de oorzaak dat generaal Letty het IHEDN benaderde toen hij de idee opvatte voor een herziening van UFO-studies en het fenomeen. In maart 1995 had hij een ontmoeting met generaal Bernard Norlain, de directeur van het IHEDN, en besprak daar zijn idee over een commissie. Norlain verzekerde hem van zijn belangstelling en verwees hem naar de Association of Auditors of IHEDN (voormalige leden van het IHEDN), die hem eveneens hun steun verleenden. Als gevolg daarvan kwamen sommige leden van Cometa uit de Association.

De volgende interessante vraag betreft de betrokkenheid van generaal Letty. Waarom zou een Franse ex-luchtmachtgeneraal een studie naar UFO’s leiden?

Generaal Letty
Halverwege de jaren ’60 was Letty kapitein in de Franse tactische luchtmacht in Metz, het noordoosten van Frankrijk. Hij las in die tijd over UFO-rapporten, ook rapporten die de krijgsmacht tamelijk toevallig had verzameld. (Er was toen geen georganiseerd Frans militair project dat UFO’s bestudeerde). De rapporten intrigeerden hem en zijn belangstelling hiervoor bleef de jaren daarna voortduren.

In 1977 sprak hij een piloot van een Mirage IV gevechtstoestel die met een UFO geconfronteerd werd (deze zaak staat in het Cometa Rapport). Dit incident maakte grote indruk op Letty, hij geloofde het verhaal van de piloot, omdat hij (Letty) bevelhebber van het eskadron piloten was en hem en zijn kwaliteiten goed kende. Kort daarna ontmoette Letty een andere gevechtspiloot, Fartek geheten die, samen met zijn vrouw, op klaarlichte dag vlakbij zijn huis een UFO had gezien. Fartek observeerde het object enkele minuten en kon snel vaststellen dat het op niets leek wat op aarde was gemaakt.


Mirage IV

Door deze rapporten bleef Letty zich voor UFO’s interesseren, maar hij kon er zich niet actief mee bezighouden tijdens zijn dienst in de luchtmacht. In 1989 ging hij met pensioen en begon, net zoals generaals in Amerika doen, voor een privé-onderneming te werken. In 1995 besloot hij leden van het IHEDN een nieuwe UFO-studie te laten verrichten, 20 jaar nadat het eerste overzicht van het fenomeen voltooid was. Zodoende benaderde hij generaal Norlain.

Letty sprak ook met André Lebeau, die toen voorzitter van het CNES was. Letty was heel onzeker over de ontvangst door Lebeau omdat SEPRA’s rol in UFO-kwesties, ondanks het feit dat SEPRA deel uitmaakte van de CNES, geminimaliseerd was. Maar gelukkig ging Lebeau akkoord met een verdere studie over het UFO-onderwerp, en op een wetenschappelijke manier. Stelt u zich het hoofd van de NASA voor die een dergelijke verklaring geeft! Vanaf die tijd kwam de vaart er snel in en begin 1996 werd Cometa opgericht.

Het Cometa Rapport
Hoofdthema van het rapport is dat de opeenstapeling van goedgedocumenteerde UFO-waarnemingen ons dwingt om alle hypothesen, zoals de oorsprong van UFO’s en speciaal de buitenaardse hypothese, te overwegen.

In deel één presenteert het rapport een aantal opmerkelijke gevallen uit Frankrijk en andere landen die het bewijs aantonen van de vreemde, unieke, en moeilijk te verklaren aard van het UFO-fenomeen.

Deel twee beschrijft de huidige organisatie van het Franse en buitenlandse UFO-onderzoek, en bediscussieert de wereldwijde studies van wetenschappers die, conform de ons bekende wetten van de fysica, een gedeeltelijke verklaring van het UFO-fenomeen kunnen leveren. De voornaamste, herziene verklaringen voor UFO’s variëren van geheime toestellen, tot hallucinaties en buitenaardse manifestaties.

In het laatste deel worden de te nemen maatregelen voor het landsbelang in overweging genomen, die zijn gebaseerd op waarnemingen van burger- en militaire piloten. Daarna bespreekt men de strategische, politieke en religieuze consequenties, mocht de buitenaardse hypothese juist blijken te zijn. Belangrijk is dat het rapport geen onmiddellijk gevaar toedicht aan UFO’s.

Het rapport is niet erg technisch omdat het voor regeringsfunctionarissen was bedoeld. Toch zijn er discussies over fysica en een aantal technische zaken. Men veronderstelt dat de storing van voertuigmotoren in de buurt van UFO’s wordt veroorzaakt door microgolfstraling. Deeltjesbundels, zoals protonenbundels, die de lucht ioniseren en daardoor zichtbaar worden, kunnen de waarneming van afgeknotte lichtgevende stralenbundels verklaren. De microgolven kunnen wellicht een verklaring zijn voor lichaamsverlamming. De gedachte dat UFO’s worden aangedreven door magnetohydrodynamische effecten, sinds lang het voorwerp van belangstelling voor de Franse fysicus Jean-Pierre Petit, wordt serieus overwogen.

Toen men het bewijs voor of tegen diverse hypotheses (de verklaring van UFO-rapporten) opnieuw had bekeken, werden alle ontoereikend beschouwd, en vond men de (hoewel onbewezen) buitenaardse hypothese de meest voor de hand liggende verklaring.
De leden van Cometa begrijpen het typisch sceptische bezwaar als zouden UFO’s buitenaards zijn: de afstanden tussen de sterren zijn te immens voor ruimtereizen.

Dus presenteren ze de ideeën van de Franse astronomen Jean-Claude Ribes en Guy Monnet die de gedachte ontwikkelden van zeer grote ruimtevaartuigen of kunstmatige planeten, die generaties lang kunnen reizen tot hun eindbestemming is bereikt. (Dit “ruimte-eiland”-concept kwam oorspronkelijk van de Amerikaanse fysicus Gerald O’Neill). Deze reusachtige ruimteschepen zijn misschien vele jaren geleden in ons zonnestelsel aangekomen, en verbergen zich wellicht in de asteroïdengordel of ergens verder van de zon af, en sturen kleinere ruimtevaartuigen (UFO’s) om de aarde te observeren.

Implicaties voor het landsbelang
In deel drie stelt het rapport vast dat, hoewel het waar is dat er nog geen bewijs is voor vijandelijke acties, UFO’s minstens een aantal malen intimiderend zijn opgetreden in Frankrijk (zoals in het geval van de Mirage IV). Omdat de buitenaardse oorsprong van UFO’s niet kan worden uitgesloten, is het daarom van belang op strategisch niveau de gevolgen van die hypothese te bestuderen, ook als die betrekking heeft op de politiek, religie, media en het publiek.

Het eerste hoofdstuk van dit deel is gewijd aan toekomstige strategieën en begint met fundamentele vragen: Wat als UFO’s buitenaards zijn? Welke bedoelingen en welke strategie kunnen we uit hun gedrag afleiden? Met dergelijke vragen begint een meer controversieel gedeelte van het rapport. Hier worden de mogelijke motivaties van buitenaardse bezoekers onderzocht, zoals de bescherming van planeet aarde tegen de gevaren van een kernoorlog, zoals bij voorbeeld gesuggereerd uit de herhaaldelijke vliegmanoeuvres boven locaties met kernraketten. De commissie denkt vervolgens na over de mogelijke onaangename officiële of niet-officiële reactie van verschillende landen op hun gedrag, en concentreert zich op mogelijke geheime, bevoorrechte contacten of informatie die Amerika mogelijk bijeengesprokkeld heeft. De houding van Amerika wordt sinds de UFO-golf van 1947 en de Roswell-gebeurtenis als “buitengewoon vreemd” bevonden. Sinds die tijd schijnt er een beleid van toenemende geheimhouding te zijn gevoerd, die wellicht verklaard wordt door de koste wat kost bescherming van militair-technologische superioriteit verworven uit de studie van UFO’s.

Het is niet alleen verbazingwekkend dat Cometa het Roswell-incident serieus neemt, de schrijvers komen ook uit bij de hypothese, dat wat er te pletter viel, een vreemd ruimtevaartuig was dat door de Amerikaanse regering werd geborgen. En ook al is hier geen bewijs voor, zoals generaal Letty verklaarde, Cometa gelooft dat de Amerikaanse autoriteiten meer weten dan ze zeggen, en dat deze kennis berust op wat men in 1947 ontdekte bij Roswell.


Roswell Document

Kunt u zich, als dat mogelijk is, een groep gepensioneerde Amerikaanse officieren en wetenschappers en ingenieurs voorstellen mét dit soort verklaringen in een rapport dat naar de president en functionarissen in het Pentagon wordt gestuurd?

Vervolgens pakt het rapport de vraag aan “Welke maatregelen moeten we nu treffen?” Wat ook de aard van UFO’s moge zijn, men eist tenminste “kritische waakzaamheid” vooral met betrekking tot het risico van “destabiliserende manipulaties.” Een soort “kosmische alertheid” zou geboden zijn om elke schokkende verrassing, onjuiste interpretatie, en vijandige manipulatie van de intelligentie achter het fenomeen te verhinderen.

Landelijk gezien dringt Cometa aan op de versterking van SEPRA, en adviseert de oprichting van een commissie op het hoogste regeringsniveau, die wordt belast met de ontwikkeling van hypotheses, beleid en de voorbereiding van coöperatieve afspraken met Europa en andere landen. Een verdere stap voor Europese landen en de Europese Unie zou zijn het ondernemen van diplomatieke actie met Amerika binnen een raamwerk van politiek-strategische verdragen.

De sleutelvraag van het rapport is: “Op welke situaties moeten we zijn voorbereid?” Het noemt scenario’s als een buitenaardse stap voor officieel contact; de ontdekking van een UFO/buitenaardse basis op aarde; een invasie (die onaannemelijk wordt geacht) en een plaatselijke of massale aanval; en manipulatie of doelbewuste desinformatie die gericht is op andere landen.

Het rapport onderzoekt de politieke en religieuze implicaties van UFO’s en hanteert daarbij als model het perspectief van ons eigen ruimteonderzoek: Hoe zouden wij het doen? Hoe zouden wij omgaan met contacten met minder geavanceerde beschavingen? Ook aan implicaties voor de media en de publieke opinie wordt niet voorbijgegaan, terugkijkend op de problemen van desinformatie, angst voor ridiculisering en manipulatie door bepaalde groepen.

In haar conclusie stelt Cometa dat de fysieke realiteit van UFO’s, onder controle van intelligente wezens, een zeer aanvaardbare, hoewel onbewezen conclusie is. Slechts één hypothese houdt rekening met de beschikbare gegevens: de hypothese van de buitenaardse bezoekers. Deze hypothese heeft vérstrekkende gevolgen. De bedoelingen van deze zogenaamde bezoekers blijven onbekend maar dienen onderwerp te zijn van intelligente speculatie en serieuze aandacht voor verscheidene scenario’s.

In haar eindadviezen beklemtoont Cometa opnieuw de noodzaak tot het:

1. Informeren van alle besluitmakers en personen in verantwoordelijke posities.
2. Versterken van de onderzoeks- en studiebronnen van SEPRA.
3. In overweging nemen of instanties die zich met het toezicht in de ruimte bezighouden UFO’s ontdekt hebben.
4. Oprichten van een Franse strategische commissie op het hoogst mogelijke regeringsniveau ter overweging van het UFO-probleem.
5. Ondernemen van diplomatieke actie met andere landen, misschien vooral met Amerika, om tot een samenwerking te komen betreffende deze uiterst belangrijke kwestie.
6. Bestuderen van maatregelen die nodig kunnen zijn in geval van noodsituaties.

Dit is nogal een agenda, en het is overbodig als ik zeg dat de Franse besluitvoerders zich daar tot op heden, een jaar later, niet om hebben bekommerd. Toch kan het uiteindelijk een krachtige invloed hebben, zowel in Frankrijk als in andere landen. Onlangs startte de Chileense regering een formeel UFO-onderzoek, en het is niet onmogelijk dat het Cometa rapport daarop een positieve invloed heeft gehad.

Ik geef toe dat het onwaarschijnlijk is dat de Amerikaanse regering de uitdaging van het UFO-fenomeen door toedoen van het Cometa rapport zal oppakken, maar voor de serieuze belangstellenden in het UFO-onderwerp, zal dit een pleidooi zijn voor een wetenschappelijk studieonderzoek.

Bron: http://www.ufoevidence.org/topics/Cometa.htm
Zie: Key articles, documents & resources: artikel 3
The 1999 French Report on UFOs and Defense (PDF)

Mark Rodeghier: http://www.cufos.org/bio_markrod.html


UFO PAGINA

Pagina CometaRapport