INTERVIEW ANNEKE VOOR MAGAZINE ‘VRIENDIN’ Vriendin nr. 39 van 22 t/m 28 september 2004 Tekst: C&M Media Foto's: Remco Bohle
“Opeens ben je dan in het ruimteschip” Over de hele wereld vertellen duizenden mensen hetzelfde verhaal: zij zijn ontvoerd door buitenaardse wezens. Anneke (48) is één van hen. Ze durfde er jarenlang met niemand over te praten. Zelfs voor haar man hield ze haar ervaringen geheim. Tot ze vijftien jaar geleden Ans ontmoette die precies hetzelfde meemaakte als zij. Anneke’s ervaringen begonnen al op heel jonge leeftijd. “Toen ik drie jaar was, had mijn moeder me een uurtje opgesloten in mijn slaapkamertje. Ik kan me herinneren dat ik iets achter me voelde en dat ‘iets’ vertelde me dat ik niet achterom mocht kijken. Ik deed dat toch en zag een prachtig blauw-wit licht. Later vond mijn moeder me terug in de tuin. Ze begreep er niets van. De deur van mijn kamertje zat nog steeds op slot. Na al die jaren heeft ze het er nog wel eens over. Ik kan me behalve dat prachtige licht verder niets meer van het voorval herinneren, maar ik denk dat ik toen voor het eerst meegenomen ben naar een ruimteschip en later in de tuin ben afgezet.” Toen Anneke acht jaar was, verschenen er op een dag een man en een jongen in haar slaapkamer, waar ze op bed een stripboek lag te lezen. “Mijn moeder was even een boodschap aan het doen en ik was alleen thuis. De man die opeens in mijn kamer stond, had donkerbruin haar en de jongen lichtblond haar tot over zijn oren. Ze droegen zilverkleurige jumpsuites. Ik kon mijn ogen niet afhouden van de jongen. Hij had een hele mooie, liefdevolle uitstraling en prachtige ogen. Ik was opslag verliefd. De man zei dat ik goed moest luisteren en hij noemde drie jaartallen. Het eerste jaartal was 1964, het jaar waarin we toen leefden. Het tweede jaartal was 1976 en het derde 1989. In 1976 zou iets belangrijks gebeuren en in 1989 zou ik alles gaan begrijpen, zei hij. Wat ze me over hun planeet vertelden, was ik helaas even later alweer vergeten, alsof het uit mijn bewustzijn gewist was. Ze verdwenen net zo plotseling als ze gekomen waren. Nee, ik ben geen moment bang geweest. Ik voelde alleen maar een enorme liefde voor die jongen. Ik had dat voorval niet aan mijn moeder verteld. Op de een of andere manier had ik als jong meisje het idee dat dit soort dingen normaal waren. Zo normaal dat je het er gewoon niet over had.” Zwanger Lobo vertelde me dat ik mee moest helpen met een onderzoek. En dat er met mijn hulp kinderen geboren zouden worden. Ik reageerde meteen heel praktisch. Ik negen maanden zwanger van een buitenaards wezen, dat kon toch niet? Ik besefte toen nog niet dat het heel anders zou gaan dan ik me voorstelde. Ze brengen iets bij je in en als het embryo groot genoeg is, halen ze het er weer uit. Dan wordt het in een ruimteschip in een speciale omgeving verder verzorgd totdat het een echte baby is. “Het kan wel,” gaf het wezen mij door. “Je zult het zien.” Ik zal nooit vergeten hoe verbaasd ik was. Ik kon me er gewoon niets bij voorstellen. Vlak voordat de wezens oplosten, gaf Lobo me de voor- en achternaam van een vrouw en haar woonplaats. Met haar moest ik contact zoeken, zei hij.” Ruimteschip In ieder geval voelde ik me heel raar en verward. Wat was er in hemelsnaam aan de hand? Wat waren het voor wezens, waarvan die Lobo er één was? Ik had er zo graag met iemand over willen praten, maar mijn man zat gewoon van zijn boterham te eten alsof er niets gebeurd was. Ik durfde er niets over te vertellen aan hem. Hij zou denken dat ik gek was. Ik voelde me eenzaam. Nee, niet bang. Er was me toch niets aangedaan of zo? Maar wat gebeurde er toch? Zo goed en zo kwaad als het ging, heb ik mezelf in de hand gehouden en ben gewoon naar mijn werk gegaan. Later besefte ik dat het 1976 was, een van de belangrijke jaartallen die me op achtjarige leeftijd was doorgegeven.” Dunne
naalden Ik huilde van opluchting. Eindelijk was er iemand met wie ik zou kunnen praten over mijn ervaringen. Ik was na mijn eerste ontmoeting met Lobo in 1976 diverse malen door buitenaardse wezens meegenomen. Dan zweefde er ’s nachts een blauw vaartuig voor mijn raam en voordat ik het wist, zat ik al in het ruimteschip. Als ik weer terug in mijn bed lag, kon ik mij vaak alleen nog flarden herinneren van wat er gebeurd was. Die flarden zijn beelden van lange dunne naalden en andere fijne instrumenten die in mij gestoken werden. Soms werd er iets bij me ingebracht, dan weer werd er juist iets uit gehaald. En altijd werd ik omgeven door een prachtig wit licht dat me een heel goed en liefdevol gevoel gaf en me belemmerde om precies te zien wat er gebeurde. ’s Morgens had ik dan altijd littekens. Rondjes of juist kaarsrechte lijnen, die na een paar dagen weer verdwenen. Ook ben ik diverse malen ergens naar toegebracht waar baby’s waren. Dan mocht ik er een vasthouden die van mij was, maar dat durfde ik niet. Gek genoeg stond dan opeens mijn man naast me. Hij zei dan: “Toe maar, pak het en knuffel het.” Dan was ik gerustgesteld en deed het. Maar mijn man was er in werkelijkheid nooit bij. Ik denk dat de wezens hem lieten zien zodat ik me meer op mijn gemak zou voelen. Net zoals ze Ans een paar keer voor mijn raam lieten zien en ze naar me zwaaide, terwijl ze er in werkelijkheid helemaal niet was. Op een keer is me getoond dat er drie kinderen van mij zijn. Twee meisjes en een jongen. Nee, ik heb niet het gevoel dat er iets van me is afgepakt, of dat er dingen tegen mijn wil worden gedaan. Ik denk dat er nieuwe wezens gemaakt worden die andere planeten gaan bevolken. Het is heel mooi dat ik daar aan mee mag werken. Je kunt het zulke halfmenselijke kinderen toch niet aandoen om ze bij je te willen houden? Ze horen hier niet. Natuurlijk zijn ze een beetje van mij, maar ook weer niet. Ik kan dat gelukkig heel goed loslaten. Maar misschien helpen de buitenaardse wezens me daar ook wel bij.” Wonderlijke
wereld Toen ik Ans door de telefoon gesproken had, werd het ook tijd om mijn man in te lichten. Ik vond dat best moeilijk, ik liep al zo lang met een groot geheim rond. Ik weet nog dat hij met open mond naar mij luisterde toen ik op een avond begon te vertellen. Gelukkig nam hij me heel serieus. Niet dat hij meteen in buitenaardse beschavingen geloofde, maar hij stond open voor wat ik vertelde. Ik heb vaak dingen telepathisch doorgekregen van buitenaardse wezens. Bijvoorbeeld als we voor iemand op moesten passen. Mijn man dacht altijd dat ik helderziende gaven had. De stap naar een andere wonderlijke wereld was dus minder groot voor hem dan voor iemand die helemaal nergens van weet. Samen met de kinderen ben ik daarna naar Ans geweest. Dat was een openbaring. De kinderen mochten de talloze poppen zien die ze had gemaakt naar de gelijkenis van allerlei buitenaardse wezens en ze reageerden meteen heel spontaan. Zo van: Hé, die heb ik al eens gezien en die ken ik ook. De gelijkenis tussen Ans en mij vonden ze ook meteen heel bijzonder. We lijken namelijk uiterlijk heel erg op elkaar. Dat was heel raar toen we elkaar voor het eerst zagen. ‘Mam, je hebt je tweelingzus gevonden,’ zeiden ze. En zo voelde het voor mij ook. Voor hen was ze meteen hun tweede moeder. Toen ik Ans ontmoette, besefte ik dat het 1989 was, het jaar waarin ik alles zou gaan begrijpen, zoals me op achtjarige leeftijd voorspeld was. Ik was die voorspelling eigenlijk allang weer vergeten, maar opeens herinnerde ik het me weer.” Lichte
trance Naast Ans en mijn kinderen ken ik geen mensen in Nederland die hetzelfde meemaken als wij. Ik heb geen idee of wij de enigen zijn in ons land. Ik ben er veel over gaan lezen en dan ontdek je dat er wereldwijd in ieder geval duizenden mensen zijn die ufo-ontvoeringservaringen hebben.” Voor Ans zijn er minder onbeantwoorde vragen dan voor Anneke. “Ik wist al van jongs af dat ik van een andere planeet kom en hier op aarde als mens ben neergezet,“ vult ze Anneke’s verhaal aan. “Lobo zie ik al zolang ik het me kan herinneren. Als kind dacht ik dat iedereen zo’n vriendje had en mee op reis ging naar ruimteschepen. Later besefte ik dat dat niet zo was. Als ik word opgehaald, zie ik eerst allerlei lichten. Dan verschijnen er verschillende wezens en ben ik opeens in een ruimteschip. Ik word dan in een lichte trance gebracht. Ook al weet ik dat ik niet bang hoef te zijn, toch ben ik altijd een beetje angstig. Die angst proberen de wezens bij mij weg te nemen. Daarna volgen de onderzoeken waar Anneke het ook over had. De buitenaardse wezens willen via ons onderzoek doen naar de gevoelens die hier op aarde voorkomen en die zij zelf niet kennen. Gevoelens als pijn, verdriet en agressie. Zij kennen alleen liefde. Ook doen ze onderzoek naar de gevolgen van de vervuiling hier op aarde op ons lichaam, kijken ze naar de invloed van erfelijkheidsfactoren en gaan ze na hoe de geest bij ons bepaalde ziekten veroorzaakt. Ik heb van jongs af geweten hoe alles in elkaar zit en dus minder problemen gehad dan Anneke. Ik heb nooit gedacht dat ik gek was en heb altijd geweten dat het mijn taak is om te vertellen dat andere planeten ook bewoond zijn. Het is mijn levenswerk om mensen te informeren over het bestaan van buitenaardse beschavingen. Iedere planeet die bewoonbaar gemaakt kan worden, wordt bewoonbaar gemaakt door buitenaardse wezens. Het zijn er ontzettend veel. Ik heb in de loop der jaren zo’n tachtig poppen gemaakt naar de gelijkenis van wezens die me getoond zijn. Op aarde maken we er met zijn allen een puinhoop van. Buitenaardse beschavingen houden ons in de gaten en zullen zeker ingrijpen als we te ver gaan. De aarde is een schakeltje in een groot geheel, maar alle schakeltjes zijn van belang voor het evenwicht. Dat wij de aarde vernielen, zal dus nooit worden toegestaan. Dat er vrouwen van de planeet uitgezocht worden om ons ras te vermengen met hogere beschavingen is logisch. Wij mensen missen een bepaalde spiritualiteit die zo weer in nieuwe halfmenselijke wezens teruggebracht wordt. Het is niet eng, zoals veel mensen denken, het is juist heel mooi dat dit bestaat.” Meer
weten over buitenaardse wezens?
Vriendin nr. 39 van 22 t/m 28 september 2004 Website Vriendin: http://www.vriendin.nl
|