HET ‘BIJNA’ ARTIKEL IN DE TELEGRAAF Paul Harmans April 2004
This is from: M. S. (volledige naam bij mij bekend) Hallo Paul, nav het opheffen van het Ufo magazine ben ik bezig met een artikel over de stand van zaken wat betreft UFO-belangstelling in Nederland. Kun je me bellen op 06-********? mvrgr, M.
S. Natuurlijk sloeg mijn hart over bij het lezen van deze vraag, een artikel over UFO’s in één van de grootste kranten van Nederland? Zou men nu eindelijk nieuwsgierig worden naar het fenomeen, na het tientallen jaren te hebben genegeerd en er enkel zo af en toe een lachwekkend en negatief artikeltje aan te hebben gewijd? Nadat ik er wat langer over nadacht bekroop mij het gevoel dat er iets niet helemaal in orde was. Ik had mijn twijfels bij de opmerking die de journaliste in haar e-mail maakte over het opheffen van UFO Magazine. Het zou toch niet waar zijn dat dat aangegrepen zou worden om het hele UFO-fenomeen af te doen als een in het slop geraakt hersenspinsel en dat het magazine was stopgezet vanwege geringe belangstelling? Op de morgen van de dertigste maart belde ik haar en werd bevestigd wat ik reeds vermoedde, ze had in een Engels tijdschrift gelezen dat UFO Magazine vanwege een gebrek aan belangstelling voor UFO’s was opgeheven. Ik vertelde haar dat dat absoluut niet de reden was, het was opgeheven omdat het de familie van de vorig jaar september overleden Graham Birdsall (eigenaar en grote motor achter zijn blad), niet lukte elke maand weer voor een uitgave te zorgen. We spraken vervolgens zo’n 20 minuten over de situatie in Nederland wat betreft UFO’s. Ze was van plan een artikel te schrijven over die stand van zaken en dat artikel zou in de zaterdag- of zondageditie komen. Ik vertelde haar dat er in Nederland een groeiende belangstelling is voor het fenomeen, dat we de laatste tijd veel UFO-waarnemingen hebben boven ons land en dat ik zeer veel positieve e-mail ontvang op mijn website ufowijzer. Ze wilde weten of wij in Nederland een dergelijk tijdschrift hadden als het UFO Magazine en ik bracht haar op de hoogte van ons Frontier magazine, dat vanaf de volgende uitgave zelfs nog uitgebreider zou zijn dan voorheen. Vervolgens wilde ze weten of er wel eens UFO-bijeenkomsten waren in Nederland en ook daar kon ik positief op antwoorden. Elk jaar hebben we het Frontier-symposium en juist dat afgelopen weekend van 27 en 28 maart, had Herman Hegge de Nexus-conferentie afgerond. Ze zou Herman zeker bellen en hem ook in het artikel opnemen. Of we in Nederland nog nieuwe Nederlandstalige boeken te zien kregen? Ja, ook dat was het geval en ze zou contact opnemen met uitgeverij Tirion. Waren er nog meer UFO-websites in Nederland? Jazeker, ufoplaza is een grote en goedbezochte website en verder zijn er nog een tiental wat kleinere websites die het onderwerp voor het voetlicht brengen. Met ufoplaza zou ze zeker contact opnemen. Ik vroeg haar in dat gesprek ook hoe zijzelf tegen het fenomeen aankeek en ze antwoordde dat ze er vroeger wel over gelezen had, maar de laatste 10 jaar niet meer. Ze was altijd wat sceptisch gebleven en ze merkte op dat ze de afgelopen tien jaar zo weinig nieuws over UFO’s had gezien. Sja, als je je beperkt tot de algemene media, dan is dat geen wonder. Verder spraken we over het Amerikaanse disclosure project en ik bood haar een gratis kopie van de DVD aan waarop een aantal getuigen hun UFO-ervaring vertellen toen zij in dienst van de overheid waren, ze reageerde daar niet op en begon over wat anders. We maakten een afspraak over het tijdstip waarop de fotograaf langs zou komen om van mij een foto te maken en dat was het. Ik had er alsnog een goed gevoel bij gekregen, ik was blij dat ik en de anderen die ze zou bellen, nu in een grote krant konden vertellen dat er behoorlijk wat activiteit op het gebied van UFO’s was in Nederland en in de rest van de wereld. De afspraak met de fotograaf stond op woensdagmiddag 2 uur. Wegens omstandigheden was ik pas in staat om mijn e-mail om vijf minuten voor twee op te halen en daartussen zat de volgende boodschap: Hallo Paul, Heb vanochtend nog getracht je telefonisch te bereiken, maar ik heb je nummer niet en je staat ook niet in het telefoonboek. Het verhaal gaat helaas niet door! Het bleek toch wat mager te zijn, zoals je zelf al zei. Het draait eigenlijk alleen om het opheffen van het blad, door overlijden, en verder is er niet al te veel aan de hand. Het maken van de foto gaat dus ook niet door. Ik hoop dat je deze mail nog voor twee uur leest. Volkomen gedesillusioneerd zat ik naar deze tekst te staren en langzaam drong het tot mij door dat de opzet voor het artikel vanaf het begin een negatief karakter moest hebben gehad. Het verhaal was wat te mager vond ze, hoezo te mager? Als je alleen een negatief artikel wilt schrijven heb je inderdaad niets in handen, maar het moest toch een artikel worden waarin de stand van zaken in Nederland zou worden weergegeven? Ze had immers gezegd dat het geen negatief artikel zou worden waarin mensen belachelijk zouden worden gemaakt. We hebben wat betreft UFO’s in Nederland alles om er een goed verhaal over te schrijven en ze zou er veel mensen een groot plezier mee doen. Mensen die eindelijk op goede informatie zou worden gewezen. Dit alles heb ik haar in een e-mail geschreven en nogmaals heb ik haar de DVD van het disclosure project aangeboden. Ik heb haar ook gevraagd desnoods een kleiner artikel te plaatsen, eventueel zonder foto’s. Dit was haar antwoord: Hallo
Paul, Natuurlijk had ik haar verteld dat de reden voor het opheffen van UFO Magazine niet de reden was die zij in een Engels magazine had gelezen. Wat had ik dan moeten vertellen? Dat is waarschijnlijk waar zij op duidt als ze in haar beide e-mails als reactie op: ‘de aanleiding die wel heen dun was’, schrijft: ‘zoals jij zelf al aangaf’. Waarom vraagt een journaliste zich niet af waarom intelligente, professionele sceptici (debunkers a la Skepsis) zich van leugens bedienen om hun standpunten te verdedigen? Een paar jaar eerder hadden we zo’n zelfde situatie toen een UFO-groepering in Engeland voor onbepaalde tijd werd opgeheven, zodat de leden tot bezinning konden komen over hoe verder te gaan. De debunkers klommen in de pen en schreven dat deze groepering was opgeheven vanwege een gebrek aan belangstelling voor UFO’s en dat kwam dan vervolgens weer omdat er de laatste jaren geen enkele UFO meer was waargenomen. Totale onzin, maar deze leugen stond wel wereldwijd in alle kranten en ook in de meeste kranten in Nederland, zelfs in het gratis krantje: ‘Spits’ en bij ons in Dordrecht in de regionale kranten die vol staan met reclame voor de middenstand. Waarom is het zo belangrijk om dergelijke negatieve informatie over het UFO-fenomeen wel groots en breed in de publiciteit te brengen? Ik heb in het verleden wel meer e-mails ontvangen van journalisten, programmamakers en verslaggevers o.a. uit Hilversum. Telkens als zij werden geconfronteerd met de werkelijke feiten lieten ze het afweten. Zo kreeg ik bijvoorbeeld ook onderstaande e-mail: This is from: M. B. Goedendag, Ik
ben verslaggever bij RTL 4, editie NL. Wij willen vandaag een onderwerp
maken over de expedities naar Mars en waarom het misgaat. Misschien
heeft u daar wat aan toe te voegen. Vr. groet, M. B. Vanwege mijn werk was ik te laat om hem nog diezelfde dag te bellen, maar ik zond hem wel een uitgebreide e-mail met mijn ideeën over Mars. Ik bood hem een gratis kopie van ‘The Secret NASA Transmissions’ aan, om hem in ieder geval een idee te geven dat NASA niet echt betrouwbaar is en dat er in het geval van de mislukte Mars-landingen misschien niet alles door deze organisatie in de openbaarheid was gebracht. Ik kreeg geen antwoord en na anderhalve week besloot ik hem eens te bellen. We spraken meer dan een half uur en hij maakte zijn verontschuldigingen voor het niet beantwoorden van mijn e-mail. Hij wilde graag de NASA-kopie hebben en die stuurde ik hem nog dezelfde dag. Hij beloofde mij dat hij ernaar zou kijken en mocht hij er een aanleiding in zien om er een item aan te wijden, dan zou hij zeker contact met mij opnemen. Nooit meer wat gehoord, al was het maar een bedankje of een bevestiging dat de kopie goed was aangekomen. Het nieuwsitem dat hij had gemaakt over Mars en het mislukken van de vele missies aldaar, was een tijdje na de uitzending nog te vinden in het Internetarchief van RTL4 en nadat ik het bekeken had was ik blij niet de tijd te hebben gehad om als eerste te kunnen reageren. Het item had als titel meegekregen: ‘Gelul in de ruimte’ en de persoon die erin werd geïnterviewd (een bekende in de Nederlandse UFO-gemeenschap) zal beslist niet blij zijn geweest met het eindresultaat en de wijze van presenteren door twee glunderende presentatoren. Een jaar geleden kreeg ik een e-mail van een programmamaker van de Humanistische omroep. Zij maakten een programma waarin in elke aflevering aandacht werd besteed aan iemand die zich intensief met een bepaalde hobby of interesse bezighield. Hij vond mij en mijn website een prima kandidaat voor het programma. Nadat wij een paar uitgebreide e-mails hadden uitgewisseld, schreef hij mij dat hij er nu helemaal van overtuigd was dat er aandacht aan het UFO-fenomeen moest worden besteed. Hij had alleen nog de instemming van de anderen op de redactie nodig en zou daarna contact met mij opnemen. Je raad het al, enkel een stilzwijgen was het gevolg. Ik stuurde hem na een maand nog een e-mail om wat opheldering, maar er gingen maanden overheen voordat ik een antwoord kreeg en daarin stond dat het toch niet zo’n boeiend onderwerp was voor de televisie. Je vraagt je af of het grootste deel van de programma’s die je vandaag de dag wel op de TV ziet zo boeiend zijn? Ik denk dat we nog een lange weg hebben te gaan voordat we de oprechte interesse van de media zullen krijgen. Vorig jaar heb ik een e-mail verstuurd aan 80 journalisten en redacties van kranten en tijdschriften. Ook hierin bood ik hen een gratis kopie van ‘The Secret NASA Transmissions’ aan en ik vertelde hen over het Amerikaanse ‘Disclosure project’ en de organisatie ‘NARCAP’ waar piloten uit de burgerluchtvaart hun UFO-waarneming kunnen melden en dat ook regelmatig doen. Ik heb op deze 80 e-mails precies vijf reacties gekregen, waarvan er drie negatief tot zeer negatief (onbeschoft) waren en de andere twee niets opleverden. Een krant vroeg om de kopie en zou daarna contact opnemen om er een artikel aan te wijden, waarna ik er nooit meer wat van hoorde. De tweede e-mail betrof een journalist van het ‘Utrechts Nieuwsblad’ die, zo vertelde hij mij, wel in UFO’s was geïnteresseerd, maar na hem nogmaals het aanbod van de gratis VCD te hebben gedaan, bleek hij daarin geen interesse te hebben. Een ieder die over een redelijke intelligentie beschikt (en ik ga ervan uit dat dit soort mensen daaraan voldoet) en serieus naar het UFO-fenomeen kijkt, kan beslist niet zo sceptisch blijven als al deze mensen doen. Is er van bovenaf een macht die het initiatief van journalisten en programmamakers, om een positief artikel of programma aan UFO’s te wijden, zo snel mogelijk de kop indrukt? Hoe is het anders te verklaren dat mensen die in eerste instantie vol lof zijn en enthousiast aandacht aan het fenomeen willen besteden, het opeens als een baksteen laten vallen? Of zou het toch te maken hebben met de angst voor spot en hoon van de lezers en collega’s? Het is natuurlijk altijd leuk een spottend UFO-artikel op vlotte wijze te schrijven en daarbij de waardering te oogsten van collega’s die je zeer intelligent vinden dat je niet in dergelijke onzin gelooft. Een positief UFO-artikel vraagt om moed en een behoorlijke dosis zelfvertrouwen om je na publicatie te weren tegen alle stekelige opmerkingen van de collegae. Iets om over na te denken is, dat die spot en hoon is voortgebracht door diezelfde media, die zich graag voor het karretje liet en laat spannen om de desinformatie van bepaalde overheidsinstanties en de leugens en verdraaide feiten van professionele sceptische organisaties in het nieuws te brengen.
Ik heb (ter attentie van de journaliste) naar de redactie van De Telegraaf een kopie van de disclosure-DVD gestuurd en ik hoop dat zij die wil bekijken, misschien komt er nog een reactie. Nog een opmerking van een lezer is, dat ik dit soort artikelen over mijn ervaringen met de media niet moet schrijven en op Internet moet zetten, dat zou de rest van de media alleen maar afschrikken. Mijn mening is – en die hoeft natuurlijk niet ieders mening te zijn – dat we al vijftig jaar een media hebben die het vertikt om serieus naar het UFO-fenomeen te kijken. Het is één groot stilzwijgen in medialand en dan zal ik daaraan meewerken door absoluut geen kritiek te hebben op deze werkwijze en de volgende vijftig jaar apathisch afwachten of er ooit nog eens een positief UFO-berichtje het daglicht ziet? Kom nou! De journalistiek staat zelf op haar achterste benen als het haar wordt kwalijk genomen te veel aandacht aan een onderwerp te besteden. Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting zijn verworven rechten en daar maken zij en ook ik, gebruik van.
|