HET PROJECT BLUE BOOK Door: Dennis Stacy Toen er in 1951 ongeïdentificeerde vliegende voorwerpen waren waargenomen boven een Amerikaanse legerbasis, was dat het begin van een officieel UFO-onderzoek. Dennis Stacy vraagt zich af of de autoriteiten wel de waarheid wilde horen. De muren van het radarcentrum van het Army Signal Corps in Fort Monmouth, New Jersey, in de VS, lichtten griezelig groen op. Achter de leerling-operateur stond een groepje druk pratende officieren in een halve cirkel opgesteld, dat hier op bezoek was. Het was 10 september 1951. Plotseling verscheen er een helder knipperende echo op het radarscherm. Hij leek zich op 11 km ten zuidoosten van het station te bevinden en de kustlijn te volgen naar het noorden. Wat het ook was, het vloog te snel om automatisch door de radar van het centrum te kunnen worden gevolgd, en de operateur schakelde over op handbediening. Het groepje volgde het bewegende doel zo'n drie minuten tot het tenslotte in noordoostelijke richting van het scherm verdween op een geschatte afstand van 13 kilometer. De operateur schatte zijn snelheid op meer dan 1100 km/uur - een ongehoorde prestatie in die dagen, zelfs voor de beste straalvliegtuigen van het leger.
Achtervolging
met hoge snelheid
Hoewel de zaak-Monmouth in termen van UFO-waarnemingen niet bijzonder spectaculair was, zou hij later veel grotere repercussies hebben dan welke UFO-waarneming ook. Toen het verslag van de gebeurtenissen op het bureau van majoor-generaal Charles Cabell terecht kwam, destijds hoofd van de Luchtmachtinlichtingendienst, beval Cabell een grondig onderzoek en wilde hij persoonlijk geïnformeerd worden over de zaak. Cabells opdracht kwam terecht bij luitenant Jerry Cummings, de kersverse directeur van het `Project Grudge', de afdeling van de Luchtmacht die belast was met het onderzoek naar UFO-berichten. Toen Cummings de gebeurtenissen bij Monmouth onderzocht merkte hij tot zijn verbazing dat anderen binnen het Project Grudge de zaak al ‘opgelost’ hadden zonder achter hun bureau in het Air Technical Intelligence Center (ATIC), in Dayton, Ohio, waar het hoofdkwartier was gevestigd, vandaan te komen. Volgens het rapport, dat in het Pentagon verspreid zou worden, "bestond de hele bemanning [in Monmouth] uit een groep makkelijk beïnvloedbare jonge mensen en had de crew van de T-33 een reflectie gezien." Cummings begreep dat zijn reputatie op het spel stond, en was binnen een paar uur op weg naar New Jersey, samen met luitenant-kolonel N.R. Rosengarten, hoofd van de Afdeling Vliegtuigen en Raketten van het ATIC. Getweeën spraken ze met iedereen die bij de zaak betrokken was, en zo ook met de piloot en de passagier van de T-33 die ervan overtuigd waren dat wat ze hadden gezien allesbehalve een reflectie was, maar "bestuurd door een intelligentie". De volgende ochtend vlogen Cummings en Rosengarten naar Washington om Cabell op de hoogte te stellen. Toen alle feiten duidelijk waren vroeg Cabell hoe Project Grudge in het algemeen dergelijke onderzoeken afhandelde. Cummings moest even slikken en vertelde zijn chef de waarheid. "Ieder rapport werd als een geweldige grap gezien." Op instigatie van het hoofd van het ATIC, generaal Harold Watson, had de staf van Project Grudge "alles gedaan om de kwaliteit van de rapporten naar beneden te halen. De enige analyse bestond uit het bedenken van nieuwe en originele oorzaken die nog niet eerder naar Washington waren gestuurd." Eerlijk
onderzoek?
Onder Ruppelts supervisie werd het Project Grudge hernoemd tot ‘Project Blue Book', en kreeg het een hogere status wat geheimhouding betreft. Er kwam meer personeel en er werden kanalen aangewezen waarlangs militair personeel zijn eigen UFO-waarnemingen kon rapporteren. Hoewel er nooit genoeg mensen waren om iedere melding af te handelen, werd het voor het eerst routine om veel zaken met een hoge prioriteit persoonlijk te onderzoeken. Vergeleken met de ‘middeleeuwen' van Project Grudge (Ruppelts eigen omschrijving) toonden de eerste jaren van Blue Book onder Ruppelt een nieuw elan in de officiële houding van de Luchtmacht ten aanzien van het wonderlijke UFO-fenomeen. Verlicht
leidinggeven Terwijl de gebeurtenissen bij Monmouth een korte periode van openheid inluidden, zou een andere UFO-zaak leidden tot een terugkeer naar de oude gewoontes van Project Grudge: de zaken die je kon verklaren luid rondbazuinen en bagatelliseren, en de onverklaarbare onder het tapijt vegen. Uit het oog, uit het hart, en hoe minder aandacht hoe beter.
UFO-spektakel
Heel 1952 zou trouwens het drukste jaar in de geschiedenis van Blue Book worden, waarbij meer dan 1500 gevallen werden onderzocht. Een verbijsterend aantal van 20% van de gevallen (303 zaken) werd als ‘ongeïdentificeerd' aangemerkt. In het kielzog van de waarnemingen in Washington zette de CIA zijn eerste stappen op dit gebied. Men leek bezorgd over het enorme aantal gevallen, en bang dat een vreemde mogendheid de situatie ten eigen bate zou aanwenden, misschien door een massa-hysterie te veroorzaken. En zo werd het ‘Robertson-panel' geboren, genoemd naar zijn voorzitter, de natuurkundige H.P. Robertson, een medewerker van de CIA en chef van de Afdeling Evaluatie Wapensystemen van het ministerie van Defensie. Tot de andere vooraanstaande leden van de groep, die twee dagen lang in Washington vergaderde in januari 1953, hoorden Luis Alvarez (winnaar van de Nobelprijs voor Natuurkunde in 1968), de natuurkundige Samuel A. Goudsmit van de Brookhaven National Laboratories en de astrofysicus Thornton Page, onderdirecteur van de Johns Hopkins-universiteit. De
media gemanipuleerd? Halfslachtige
analyse NOTITIES De
zaak-Socorro
Toen hij met zijn auto dichterbijkwam zag hij iets dat op het eerste gezicht een auto leek die ondersteboven in een greppel lag, met twee 'kleine kinderen' in 'witte overalls’ erbij. De personen stapten in het voorwerp, dat een oorverdovend lawaai voortbracht, zo'n vijf meter omhoogsteeg en toen horizontaal wegschoot, waarbij het net een schuur met dynamiet niet raakte. Onderzoekers vonden afdrukken in de grond waar volgens Zamora het voorwerp had gestaan, en verkoold struikgewas. De directeur van Project Blue Book, kapitein Hector Quintanilla bekeek al het bewijsmateriaal en archiveerde het dossier bij 'Ongeïdentificeerd'. Hulp
van buitenaf
Het panel kwam bij elkaar na de sensationele waarnemingen op de radar en in de lucht boven de hoofdstad, en concludeerde dat alleen al de grote hoeveelheid UFO-rapporten een potentiële vijand in staat zouden stellen om de Amerikaanse regering te saboteren, bijvoorbeeld omdat alle telefoonlijnen van het Pentagon bezet raakten. Daarom deed het panel een aanbeveling om het fenomeen van alle geheimzinnigheid te ontdoen, en Amerikaanse UFO-groeperingen zo nodig in de gaten te houden. Tegelijk met het CIA-onderzoek hield een civiele 'denktank', het Battelle Memorial lnstitute, zich bezig met een statistisch onderzoek waartoe opdracht was gegeven met de geheime codenaam 'Project Stork'. De bevindingen zouden worden opgenomen in het Speciale Rapport nr. 14 van Project Blue Book, dat op 25 oktober 1955 werd vrijgegeven. Fotografische
analyse De foto werd aan het Blue Book-team overhandigd, die het op zijn beurt aan de Fotoanalyse-afdeling van de luchtmacht gaf. Na onderzoek kwam men tot de conclusie dat het voorwerp ongeveer 10 meter in doorsnede was en zich iets meer dan 1,5 km van de camera bevond. De analisten opperden dat het beeld verkregen kon worden door ‘veelkleurig ronddraaiend gefilterd. spreidlicht" te fotograferen. Maar 21 jaar later stelde een computeranalyse vast dat de foto een luchtvoertuig liet zien. De
waarnemingen boven Washington Om 3 uur ‘s nachts werden er twee F-94-onderscheppingsjagers de lucht in gestuurd vanaf de luchtmachtbasis Newcastle, in Delaware, maar zij konden niets vinden en keerden al snel terug. Maar de UFO’s waren even snel terug als ze waren verdwenen, en de laatste werd om 5:30 uur getraceerd. Een week later, in de avond van de 26e juli waren ze er weer. Een piloot van National Airlines nam verschillende UFO's waar, een eind boven zijn vliegtuig - hij beschreef ze als 'het opgloeien van een sigaret'. En weer waren er radarmeldingen, en zagen waarnemers in de lucht en op de grond lichtverschijnselen. Een piloot zag vier ‘schijnsels’, een andere piloot had niets gezien.
|