COEN VERMEEREN 'UFO's BESTAAN GEWOON' Door: Loes Modderman April 2013
Ik
volg Vermeeren al een tijdje. Niet alleen omdat UFO's een van mijn eigen
interesses zijn, maar vooral omdat ik weet dat als je met die interesse
naar buiten wilt komen, je maar het beste geen kwetsbare positie in
de maatschappij kunt hebben. Hetzelfde geldt voor elk onderwerp dat
geen keurmerk van Reguliere Wetenschappelijke Aanvaardbaarheid draagt.
Op YouTube zijn diverse interviews met Vermeeren te vinden, en op de
site van het Studium Generale van Delft, waar hij Hoofd van
is, staan enkele lezingen, in het Nederlands. Toen ik hoorde dat er een boek van hem was verschenen heb ik dat acuut besteld. Hoewel ik zo'n 120 boeken over UFO's binnen handbereik heb zijn ze allemaal anders, en ik was bijzonder benieuwd naar dit boek, omdat ik Vermeerens benadering van het fenomeen intussen een beetje kende. Het viel niet tegen. In zijn inleiding bespreekt Vermeeren de malaise van de gecompartimenteerde wetenschap. Wetenschappers kunnen niet eens hun eigen gespecialiseerde vakgebied bijhouden, zegt hij. Laat staan dat ze verstand hebben van dat van anderen. Toch denken velen - de 'skeptici-met-een-k' dat ze hun licht kunnen laten schijnen over fenomenen die ver buiten hun expertise liggen, gewoon omdat het onderwerp geen algemeen aanvaard studieobject is, en dus open staat voor ongeïnformeerde kritiek. Discussie is goed, scepticisme als kritische houding is goed, maar skepticisme en debunking zijn dat niet. Wetenschap, stelt Vermeeren, is er om het onbekende te onderzoeken, niet om de eigen vooropgestelde meningen en vooroordelen te bevestigen. Dan volgt er een korte bespreking van de theorie dat er altijd al buitenaardse inmenging is geweest - een stelling die Vermeeren in zijn lezingen met beeldmateriaal ondersteunt en die aan het eind van het boek nogmaals besproken wordt.
Vermeerens uitgangspunt is duidelijk: aan het objectieve bestaan van UFO's valt niet te twijfelen. Dat ze er zijn is geen kwestie van geloof, maar van verifieerbare waarnemingen, foto's, films van wereldwijd miljoenen mensen. Wie dat lacherig wil afdoen omdat hij zelf nooit een UFO heeft gezien, zou zich beter moeten informeren. De onzekere factor betreft dan ook niet de concrete aanwezigheid van 'Flying Objects', maar hoe we het 'Unidentified' moeten interpreteren. Dr. Vermeeren heeft in zijn boek gekozen voor de meest algemeen aanvaarde richting, en die systematisch uitgewerkt. Twee punten staan in zijn benadering centraal: UFO's zijn buitenaardse voertuigen, en buitenaardsen hebben het goed met ons voor (anders hadden ze ons allang vernietigd), en zouden ons kunnen helpen onze enorme problemen op te lossen... als wij dat toestaan. Ze zouden onze technische vooruitgang kunnen versnellen en heel nieuwe oplossingen kunnen leveren voor onze energietekorten en het veranderende klimaat. Op die overtuiging bouwt hij zijn betoog, dat vooral een pleidooi is voor een andere houding dan die we tot nu toe hebben laten zien. Want niet de aliens zijn de bedreiging, maar wijzelf, in onze omgang met elkaar en met de planeet. De schrijver heeft zich tot taak gesteld om in het boek de hele geschiedenis vanaf 1947 te belichten, te beginnen met de enigmatische Roswell crash waar het laatste woord nog altijd niet over is gezegd. Dan laat hij belangrijke mensen aan het woord over hun waarnemingen en ervaringen, in de eerste plaats astronauten als Buzz Aldrin en Edgar Mitchell en een reeks Amerikaanse presidenten. Daardoor wordt duidelijk hoe gedegen die waarnemingen zijn, en tegelijk hoe de Amerikanen er alles aan doen om de kennis die ze bezitten buiten het bereik van het publiek te houden. Hij heeft geen goed woord over voor de Amerikaanse politiek, voor de 'staat in de staat' van CIA en FBI, waarin het (machts- en financiële) belang van een kleine groep zwaarder weegt dan het belang van ons allemaal. NASA speelt in dit alles een onduidelijke rol, maar is zeker vaak betrokken bij het wegsluizen van gegevens en het 'bewerken' van documenten, geluidsopnamen en fotomateriaal. Vermeerens verontwaardiging is me uit het hart gegrepen. Hij beschrijft naast een aantal belangrijke 'sightings' waar veel mensen getuige van waren uitvoerig de geschiedenis van het onderzoek naar UFO's; Project Blue Book, het rammelende Condon Report, en het constructieve Franse Cometa rapport. Heel veel 'onderzoek' is nooit over UFO's gegaan, maar alleen bedoeld als rookgordijn: "zie je wel? we nemen het serieus". Vooraf ingenomen stellingen werden vanzelfsprekend bevestigd: UFO's bestaan niet, en de mensen die ze zien zijn zwakbegaafd. Niets is minder waar, zegt Vermeeren, het zijn juist mensen die hebben geleerd om goed waar te nemen, astronauten, piloten, politie, die de meest betrouwbare waarnemingen doen. Hun leven kan afhangen van nauwkeurige waarneming. Naast de mensen die er een potje van hebben gemaakt beschrijft hij het werk van vaak aanvankelijk sceptische wetenschappers, zoals Allen Hynek, Jacques Vallée, Nick Pope, Stanton Friedman en vele anderen, om tenslotte uit te komen bij het 'Disclosure Project' van Steven Greer M.D., die in 2001 een geruchtmakende persconferentie hield en honderden interviews vastlegde met mensen die 'uit de kast' kwamen: legerbobo's, radarspecialisten, ruimtevaarders, NASA personeel, atoomtechnici, allemaal mensen met indringende persoonlijke ervaringen met UFO's die ze nooit hadden mogen vertellen toen ze nog in functie waren. 'Classified' is een toverwoord in Amerika, dat leidt tot bedreigingen en soms moord. Sommigen van die mensen getuigden met veel emotie, en zij waren bereid onder ede hun getuigenis te herhalen voor het Congres. Helaas is dat er nog nooit van gekomen; 'Disclosure', openbaarmaking, laat eindeloos op zich wachten. Ook onder Obama lijkt het weer niet te gebeuren. Sommige geïnterviewden leven intussen niet meer. Hier de getuigenis van astronaut Edgar Mitchell, de 6de man op de maan en gelukkig 'still going strong':
Er staan uren film van het Disclosure Project op YouTube. Onthullend en heel erg warm aanbevolen! Betrouwbare waarnemingen van UFO's vertellen ons iets over hun superieure techniek, die af te leiden is uit de manier waarop ze zich voortbewegen: de snelheid en acceleratie, de wendbaarheid, de geluidloosheid, de 'cloaking' . Het is logisch dat Vermeeren en andere techneuten in eerste instantie in dat aspect van UFO's geïnteresseerd zijn, omdat het zichtbaar en aantoonbaar is. Waar ze ook vandaan komen, ze zijn ons technisch duizenden, zo niet miljoenen jaren vooruit. Fysici breken zich het hoofd over andere natuurwetten dan die van Newton en speculeren dat Einsteins lichtsnelheid toch niet de ultieme grens is. Ingenieurs hebben slapeloze nachten over hoe UFO's de zwaartekracht kunnen uitschakelen en in een oogwenk hoge snelheden kunnen bereiken zonder dat de bemanning als pannenkoek aankomt op de plaats van bestemming. Dat zijn concrete vraagstukken, en Vermeeren is ervan overtuigd (en velen met hem) dat er (onder)aardse machten zijn die veel van die raadsels al hebben opgelost, ten behoeve van hun eigen agenda. Letterlijk, ondergronds, ongecontroleerd door democratische wetten, zonder scrupules en met veel, on-voor-stel-baar veel geld: het beruchte 'black budget'. Een soort James Bond scenario, alleen is er in werkelijkheid geen held die ons komt redden van machten waar we ons geen voorstelling van kunnen maken, maar die ons allemaal bedreigen. Vermeeren koestert geen enkele illusie over de integriteit van de macht, niet in de USA en niet in Nederland. Zijn verbijstering is voelbaar door het hele boek heen en komt zo nu en dan indringend aan de oppervlakte. Ook de FOIA, de Freedom of Information Act (uit 1967, en vele malen bijgevijld na die tijd), heeft in Amerika (te) weinig opgeleverd. Van de duizenden serieuze UFO documenten is uiteindelijk maar een klein deel toegankelijk, en dan nog zijn vaak de essentiële gegevens zwart en onleesbaar gemaakt. De cultuur van geheimhouding 'in the public interest (!)' laat zich niet door democratische wetten koeieneren. Verontrust is Vermeeren ook over de macht van wetenschap die axioma's maakt van werkhypotheses, en daarmee elke vernieuwing voor de voeten loopt. Daarin speelt angst een grote rol. Hij schrijft dat er wat betreft onderzoek naar UFO's "niet alleen angst is voor ridiculisering, maar vooral angst voor de consequenties van de kennis. Stel je nou toch eens voor dat het wel waar is, wat doe je dan met die kennis? Het antwoord is: niets! Niets omdat je er niets mee kunt. (...) Weten impliceert handelen. Niet-handelen is ook handelen." Collega's willen soms anoniem met hem spreken, zegt hij, omdat het onderwerp ze interesseert maar ze bang zijn voor ridiculisering, en dus voor hun aanzien als wetenschapper en daarmee voor hun baan. Die angst is niet overdreven. Datzelfde vertellen andere wetenschappers, zoals bijvoorbeeld Dean Radin, fysicus en vooraanstaand parapsycholoog, en Stephen Braude, filosoof en parapsychologisch onderzoeker. Het is meer regel dan uitzondering dat wetenschappers die de moed hebben hun nek uit te steken verguisd worden en belachelijk gemaakt, maar achter veilige schermen bewonderaars hebben onder collegae en studenten. Het is niet makkelijk om moedig te zijn in het intellectuele wereldje, en het blijft nooit zonder consequenties. Vermeeren weet dat maar al te goed. Maar zijn 'droom' geeft hem het benodigde lef : anders kijken naar de wereld en het universum, veranderingen binnen handbereik, een nieuw paradigma voor de samenleving en de wereldeconomie. Een planeet die waard is opgenomen te worden in de 'Confederation of Planets'. "Je zou staan te juichen als je niet zo bang was en je zou je realiseren wat er voor moois in de plaats kan en waarschijnlijk zal komen." schrijft hij. Het moet voor een idealistische lucht-en ruimtevaart ingenieur een tantaluskwelling zijn om te weten dat die geavanceerde techniek bestaat, maar dat die 'classified' en in verkeerde handen is. Vermeeren wil weten, begrijpen en toepassen, in ons aller belang. De pers, ook hier in Nederland, speelt een belangrijke rol in de publieke opinie. Vermeeren vindt het terecht onbegrijpelijk dat er hier nauwelijks over UFO's wordt geschreven, want hoe kan de pers zich afsluiten voor iets wat zo wereldschokkend belangrijk is? Dat kan, omdat de persvrijheid ook hier achter de schermen in de gaten wordt gehouden, en politieke belangen zwaarder wegen dan het belang van individuele mensen of van de samenleving als geheel. Wie zich zo nu en dan verdiept in de archieven van de KB - wat ik vaak doe en iedereen aan kan raden- zal zien dat de ridiculiseringspolitiek van kranten al zo lang bestaat als er kranten zijn. Links of rechts, het maakt niet uit. Zelfs grootheden als Sir Arthur Conan Doyle, Sir William Crookes, Camille Flammarion, Thomas Edison, Einstein en C.G Jung, en in onze tijd Rupert Sheldrake en nobelprijswinnaar Brian Josephson zijn er niet aan ontkomen. Wat dat betreft verkeert Vermeeren in illuster gezelschap. Hij heeft zelf het nodige te zeggen over het 'op de man spelen' van kritiek, waardoor het onderwerp waarover het gaat moeiteloos wordt ondergeschoffeld, en de onkunde van de journalist of de domheid van de debunker het publiek ontgaat. Wat óverkomt en blijft hangen is dat het onderwerp 'dus' flauwekul is. En het werkt! Net als het werkte toen in 1991 de televisie twee gepensioneerde figuren, Doug Bower en Dave Chorley, liet opdraven die het publiek vertelden dat zij al jaren lang die gave graancirkels met een plankje en een touwtje hadden gemaakt. Toen ze dat moesten voordoen kwam er een trapezium met kartelranden uit. Maar het publiek geloofde het, en het graancirkel fenomeen verloor z'n nieuwswaarde, tot op de dag van vandaag. Als je de weerzinnige anonieme commentaren leest op sommige Forums (hou je braakzakje bij de hand ) dan lijkt het of de helft van Nederland zit te wachten op een gelegenheid om de andere helft onderuit te halen. Aan het eind van het boek behandelt Vermeeren vragen die vaak gesteld worden: waarom landen ze niet op het gazon van het Witte Huis? Waarom zijn ze hier? Zijn ze er altijd geweest? Die laatste vraag lokt veel speculatie uit, en niet alleen in dit boek. Er zijn op de wereld zoveel voorbeelden van onmogelijke techniek uit de oudheid, dat het verleidelijk is om te denken aan 'hulp' van buiten de aarde, een trend die door Von Däniken's 'Waren de goden kosmonauten' in gang is gezet en sindsdien veel navolgers en aanhangers heeft gekregen. We zoeken nou eenmaal altijd naar een verklaring voor wat we niet begrijpen. Vermeeren laat een aantal van die verbluffende voorbeelden de revue passeren, maar geeft wel aan dat de theorie het overwegen waard maar absoluut niet zeker is. Dat aliens het goed met ons voorhebben blijkt ook uit hun bemoeienis met atoominstallaties, zegt hij. UFO's worden opvallend vaak gezien boven nucleaire lanceerinstallaties, atoomcentrales en militaire bases. Hoewel ze al enkele keren bewijsbaar hebben ingegrepen in onze gekte, is het maar de vraag of ze dat ook werkelijk mogen doen. Of er niet een 'Prime Directive' is, zoals in StarTrek, die voorschrijft dat beschavingen hun eigen problemen moeten oplossen, zonder inmenging van buiten. Atoomwapens doen meer dan verwoesting aanrichten; ze tasten de 'fabric of matter' aan, en dat kan onze eigen beschaving maar ook buitenaardse beschavingen, astrale werelden en zelfs ons 'afterlife' bedreigen. Daarover heeft Vermeeren het niet, maar hij durft het wel over spiritualiteit te hebben. Zelf schrijft hij bijzondere spirituele muziek, geen New Age maar in het klassieke idioom, met klassieke instrumenten. Op zijn site http://www.coenvermeeren.nl zijn enkele van zijn religieuze composities te beluisteren. Hij moedigt zijn studenten aan om behalve hun linker ook vooral hun rechter hersenhelft te ontwikkelen. Intuïtie, creativiteit, dat is wat we, naast kennis, nodig hebben voor werkelijke vernieuwing. Aandacht voor onze spirituele dimensie is nodig, zegt hij. Geen mens kan zonder. Hij schrijft: "Op basis van inmiddels veel wetenschappelijk onderzoek kun je concluderen dat spiritualiteit letterlijk genomen betekent dat de mens in wezen bewustzijn is, en een lichaam heeft om zich in ruimte en tijd te uiten." Tenslotte gaat de schrijver nog in op een boek dat u zich misschien nog herinnert: Buitenaardse Beschaving, van Stefan Denaerde (1969), over een ideale samenleving op een planeet die Iarga heet. Destijds maakte het boek op mij diepe indruk, het was het eerste dat ik zo'n 40 jaar geleden over UFO's las. Vermeeren vindt in het boek veel inspiratie. Misschien moeten we het nog eens overlezen. Voor wie het onderwerp interesseert en het nu allemaal eens echt uitgelegd wil krijgen is 'UFO's bestaan gewoon' een boeiend en ook heel persoonlijk en bewogen boek dat de veelheid aan gebeurtenissen van de laatste 65 jaar in hun chronologisch perspectief zet, en mensen aan het woord laat die daarin een sleutelrol hebben gespeeld. Mocht u UFO's altijd als onzin hebben afgedaan, dan zal dat na het lezen van dit boek zeker veranderen. Het is geen 'makkelijk' boek. Waarheid kan verontrustend zijn. Het is zeker een noodzakelijk boek, omdat het ons allemaal aangaat en we niet hoeven te hopen dat we langs de weg van de reguliere media deze informatie toegespeeld krijgen. Voor Vermeeren en voor ons allemaal hoop ik dat zijn boek een wijd publiek zal bereiken. Intussen: zoek zijn site eens op! http://www.coenvermeeren.nl |