Deel II Technologie of Biologie?
DEEL III - BEHEERSEN OF BEHEREN? (Een om-over-na-te-denken-artikel) Door: Kees Deckers Augustus 2011
Of het kan zogenaamd zeer schaars zijn, bijvoorbeeld door het te koppelen aan één of ander weinig voorkomend element, zoals goud. Maar dat kan even gemakkelijk gemanipuleerd worden door het het ene moment 10.000 Euro per ons te laten kosten en het volgende 1 Euro. En het gekke is, het goud blijft exact gelijk. Momenteel bevinden de meeste landen op de wereld zich in een enorme schuldensituatie. En Amerika mag, vanwege het zogenaamde economische belang van de dollar, vrijwel ongestraft geld bij blijven maken, terwijl haar burgers gemiddeld elk al meer dan 46.000,- dollar schuld hebben. Vanaf hun geboorte of het moment dat mensen op dit ogenblik naar deze unie emigreren, worden ze als zogenaamd Amerikaanse staatsburgers opgescheept met deze gemiddelde schuld. Maar geld heeft niets te maken met energie. En vooral ook niet met de energie van de mens zelf. Kijk bijvoorbeeld eens naar de energie welke een mens steekt in zogenaamd betaald werk. Elke mens heeft gemiddeld maar, laten we zeggen, 50 uur per week aan energie, die zij kan steken in zogenaamd betaald werk. Toch verdient de één daar maar hooguit 50 euro per maand mee, terwijl een ander 10.000 euro of meer per maand krijgt. Een discrepantie, die niets te maken heeft met energie, maar alles met het gedrag van mensen naar elkaar toe. Dat geld, ofwel onze economie, gekoppeld is aan energie, zoals door sommige deskundigen wordt gepropageerd, is dus volkomen nonsens. Het antwoord op de tweede vraag is veel gecompliceerder. Biologie (= de studie van levende organismen, inclusief de structuur, werking, oorsprong en evolutie, classificatie, spreiding en onderlinge verbanden, ofwel de leer van de levende wezens, levensvormen en levensverschijnselen), heeft betrekking op de “levende natuur”. Deze “levende natuur” is pure nood-zaak voor de mens. Zonder deze deelverzameling van de totale natuur zou de mens, die zelf “levende natuur” is, eenvoudigweg niet bestaan. De mens heeft om te overleven een eigen, directe omgeving nodig en deze is (vooralsnog) grotendeels afhankelijk van de biosfeer, ergo de “levende natuur”, van de Aarde. Daarnaast blijkt uit de gehele geschiedenis van de mens dat hij als onderdeel van de “levende natuur” van meet af aan een werktuigmaker is. De indruk is dat de mens “van nature” gericht is op het (re-)creëren van alle natuur, zowel de natuur buiten zichzelf als binnen zichzelf. De invloed van dit “natuurlijke” gedrag is zo groot dat het hedentendage tot een bijna complete (re-)creatie van zijn eigen, directe omgeving heeft geleid. Het leidt ook tot het steeds verder wegdrukken van de niet door de mens zelf gecreëerde “levende” en “niet-levende” natuur. Bergen worden letterlijk verzet, meren ingepolderd, rivieren verlegd. Met alle gevolgen van dien. Tot hoever mag de mens gaan? Dit is een prangende vraag, die veel emoties oproept tussen recht tegen over elkaar staande natuur-liefhebbers en technologie-liefhebbers. Of misschien beter tussen niet-door-mensen-gemaakte-natuur-liefhebbers en door-mensen-gemaakte-natuur-liefhebbers. Wil de mens zichzelf niet uitroeien en een Type I-Beschaving proberen te worden, dan dient zij een antwoord op beide vragen, “Geld of Energie?” en “Technologie of Biologie?”, te vinden, waarin verantwoordelijkheid en zorg voor haarzelf en voor haar eigen, directe omgeving, inmiddels van een omvang zo groot als de Aarde, voorop dienen te staan. In dit laatste artikel is daarom de vraag: Als wij een gezamenlijke toekomst als mensheid willen, bereiken wij dat dan door “beheersen” of door “beheren”? Beheersen
of beheren? De term “beheersen” staat voor “onder controle brengen”, “in bedwang houden”, “in zijn macht hebben” en “beteugelen”. De term “beheren” staat voor “de zorg en verantwoordelijkheid hebben voor iets”, “zorgen voor” en “onderhouden”. Het grote verschil tussen deze twee termen is dat de eerste term puur op egoïsme is gericht, alleen is gericht op het eigen-belang van de handelende persoon, de werktuigmakende mens. Bij de tweede term is de handelende persoon niet alleen op zijn eigen-belang gericht, maar draagt ook de verantwoordelijkheid en de zorg over hetgeen hij leidt of bestuurt en waar hij als werktuigmakende mens wèl of niet meent “verbetering” in te moeten aanbrengen. Voor mij is het antwoord direct “beheren”. Maar veel mensen denken heel anders. Dat in de titel van deze drie artikelen het woord “gezamenlijke” tussen haakjes is geplaatst, is omdat wij mensen nog altijd liever in allerlei hokjesgeest-ideeën blijven hangen, van racisme en nationalisme tot geslachtsdiscriminatie en geloofs- en ideologisch fanatisme. Deze mentaliteit vereist dat we voort-durend met elke andere mens op voet van oorlog moeten staan om de situatie te kunnen “beheersen”. Macht, status en aanzien zijn daarom voor de meeste mensen belangrijker dan samen-werken, samen-leven en vooral ook samen-delen. Het mag daaruit ook gelijk duidelijk zijn waar de meeste energie in wordt gestopt: Het maken van wapens ter verdediging of aanval. Deze mentaliteit kunnen we beschouwen als een overblijfsel van de evolutie en geschiedenis van de mens tot nu toe. De vraag is echter of de mens überhaupt in staat is om deze mentaliteit en dit gedrag ooit los en achter zich te laten. Welbeschouwd lijkt het enige dat in de geschiedenis van de mens verandert zijn werktuigmakerij, zijn techniek en technologie te zijn. Maar wat is er nu nodig om de situatie van een “beheersen” over te laten gaan in een “beheren” en op die wijze het niveau van een Type I-Beschaving te bereiken? Mijns inziens gaat het om vijf hoofdvoorwaarden. Geen van alle gemakkelijk, maar ook geen van alle onmogelijk. 5
hoofdvoorwaarden voor een Type I-Beschaving Vooral het samen-delen wordt op zowel nationaal en internationaal niveau, maar ook op individueel menselijk niveau nog voort-durend met hand en tand tegengewerkt. Het internet bijvoorbeeld, dat een in feite voor alle mensen op de wereld toegankelijk systeem van informatie-uitwisseling zou moeten zijn, en dat als evenzovele andere technieken en technologieën in eerste beginsel is ontwikkeld uit ideële motieven, is razendsnel verworden tot niet meer dan een-elkaar-overschreeuwen-systeem. Voor 90% gaat het op het internet om niet meer dan reclame te maken voor het eigen-belang en voor 9% om elkaar voor van alles en nog wat uit te maken, elkaar te bestelen, te beliegen, te bedriegen, te bedreigen en onderuit te halen. Het beeld dat het internet oproept is dat van een geglobaliseerd medium, waarop vrijwel iedereen schreeuwt dat globalisatie slecht is. Mensen schreeuwen elkaar op dat medium ook dagelijks toe hoe slecht globalisatie wel is. De één vanuit zijn standpunt dat het allemaal op kapitalisme gerichte globalisatie is en slechts een kleine groep zogenaamde leiders zal begunstigen. De ander vanuit haar idee dat het een communistische, socialistische en door zogenaamde “groenen” bekonkelde globalisatie betreft en haar en anderen tot een grijze massa van slaven zal maken. Het idee is blijkbaar, dat wie het hardst schreeuwt en slaat wint. Beiden hebben gelijk. Maar niet in hun tegenstand tegen globalisatie, echter tegen de soort van globalisatie. We willen allemaal een zo veilig mogelijke, directe, eigen omgeving. Hoe groter die omgeving, des te veiliger we ons voelen. Een directe, eigen omgeving op Aarde-niveau is daarom uiteindelijk de meest veilige. Wat als we het nu eens anders zouden gaan doen? Wat als we nu eens wel degelijk anders zouden kunnen en vooral ook zouden willen? Wat als we niet elke techniek en technologie misbruiken, maar er op een goede manier naar elkaar toe mee omgaan? Is dan een globalisatie volgens het evenredigheidsbeginsel mogelijk? Zoals op dit moment die evenredigheid nog enigszins mogelijk is op het internet, terwijl er aan alle kanten geprobeerd wordt het in handen van de hardst schreeuwende te laten vallen. Kortom, is dan een globalisatie mogelijk, die inhoudt dat wij samen, als totale menselijke gemeenschap, de stap zetten naar een Type I-Beschaving, in plaats van dat slechts een elitair groepje van zogenaamd superieuren, dat weet te bereiken over de ruggen van de rest van de mensheid? Zoals Richard Dolan dat bijvoorbeeld heeft aangegeven in zijn voordracht tijdens de conferentie “Secret Space Program - Breakaway Civilization” te Amsterdam op 3 april 2011.
Welke voorwaarden zijn daarvoor dan nodig? Laten we ervan uitgaan dat we streven naar een Type I-Beschaving, die naast het in staat zijn om het totale vermogen aan energie van onze planeet Aarde te “beheren”, tegelijkertijd ook zoekt naar wijzen om deze planeet op een bepaald moment te gaan verlaten. Die op zoek gaat naar nieuwe, veilige omgevingen, mogelijk op andere planeten, in asteroïden of elders. Oftewel die al rekening houdt met de volgende stap, het tweede type beschaving op de Schaal van Kardashev. Dat is, mijns inziens, behalve het op laffe wijze blijven uitroeien van grote hoeveelheden mensen, de enige weg voor een voort-durend verder groeiende en zich evoluerende mensheid: De weg naar andere planeten en plekken in ons universum. Is daar iets op tegen? De
hoofdvoorwaarden zijn daartoe volgens mij: Een zesde hoofdvoorwaarde zou de ontmoeting zijn met buitenaardse intelligenties en de mogelijke uitwisseling van informatie, vormen van energie enzovoorts. Maar het blijft de mens zelf, die haar eigen keuzen dient te kunnen maken. Dergelijke beschavingen van buiten de Aarde kunnen alleen advies en hulp aanbieden aan de mensheid, zoals de ene mens de andere advies en hulp kan aanbieden. Maar niet meer dan dat. Ongewenst advies en ongewenste hulp is en blijft eenvoudigweg bemoeienis. Ze wordt niet geaccepteerd door de meeste mensen. Vooral niet door het “verwende kind”, waarover Michio Kaku spreekt op pagina 324 in zijn boek “Visions, How science will revolutionize the 21st Century” (Visies, Hoe wetenschap de 21ste Eeuw zal revolutioneren), (First Anchor books Edition, New York, U.S.A., October 1998, I.S.B.N.: 978-0-385-48499-2): “Bovendien is een Type 0-Beschaving als een verwend kind, niet in staat om haar driftaanvallen en woede-uitbarstingen in toom te houden.” (Eigen vertaling). De Type 0-Beschaving, die wij zijn, is te vergelijken met een puber en adolescent, die alles beter weet en die niets zonder slag of stoot accepteert. Daarbij is het het recht van elke individuele mens om zoveel mogelijk zelfstandig, dus op zich zelf staand, en zelfverantwoordelijk te kunnen zijn en leven. Hoe kunnen elk van de vijf genoemde hoofdvoorwaarden meewerken aan het bereiken van een daadwerkelijke, Aardse Type I-Beschaving? In navolgende geef ik enkele aanzetten ter overdenking. 1.
Een globalisering volgens het evenredigheidsbeginsel “Evenredig” betekent: Evenmatig, gelijk, harmonieus, in de juiste verhouding, in gelijke mate, in gelijke verhouding.
Een geglobaliseerde ofwel Aardse mensheid kan wel degelijk volgens dit beginsel samen-leven, samen-werken en samen-delen. Het feit dat er op dit ogenblik enkele honderden kleine en grote landen bestaan, die alle min of meer willen bewijzen dat zij dit doen, wijst hier al voor een deel naar. Aan de andere kant zijn waarschijnlijk al deze landen momenteel tegelijkertijd meer gebaseerd op het eigen-belang van alle er levende mensen, en vooral het eigen-belang van de zogenaamde leiders van die landen, dan op gezond verstand. Het met hand en tand eenzijdig verdedigen van dit eigen-belang staat boven alles. Als “voorbeelden” voor hun “landgenoten” verrijken de zogenaamde leiders zich vandaaruit op ongekende wijze. Ze creëren daarmee een onbalans en onevenredigheid, die niet anders dan fataal kan aflopen. Hoeveel energie zouden we besparen, als we niet voort-durend met elkaar op allerlei niveau’s op voet van oorlog zouden staan en daadwerkelijk oorlog voeren vanwege dit eigen-belang? Laat zogenaamde wetenschappers dat eens uitrekenen, in plaats van berekenen hoeveel mensen ze in één klap kunnen doden en verminken met de nieuwste “mensen-mepper”. Hoeveel energie zouden we besparen en beter kunnen benutten als we als mensheid één samenleving zouden zijn, die ieder mens gelijk laat delen in de lusten en de lasten? Eén samenleving betekent niet een eenheidsworst, noch een grijze massa. Als we er van uitgaan dat we in ons “eigen land” met alle leden in dat land één gemeenschap vormen, in hoeverre zien wij in ons land dan een grijze massa, een eenheidsworst? Daarbij, een samenleving gedijt en groeit daar niet door, zij groeit alleen door diversiteit. Uit diversiteit ontstaan nieuwe ideeën, gedachten, fantasieën en uiteindelijk mogelijkheden. Diversiteit houdt echter niet in dat de leden in een dergelijke samenleving ongelijk behandeld dienen te worden. Het dagelijks bakken van brood en het telen van fruit en groente is even rijk van belang als het op goede wijze leiden van een land. De leider van een land is niets, zonder een goed stuk brood en zonder gezonde groente en gezond fruit. Laat hem elke dag zijn eigen brood eens bakken, zijn eigen groente en fruit eens telen. Hoeveel tijd en energie heeft hij dan nog om leidertje te spelen volgens de huidig geaccepteerde vorm? Ieder mens bestaat uit een min of meer gelijke hoeveelheid van energie. Ieder mens kan derhalve ook per dag slechts min of meer een gelijke hoeveelheid energie verbruiken in werk voor de gemeenschap. En ieder mens heeft daarvoor weer elke dag een min of meer gelijke hoeveelheid energie nodig om te kunnen blijven leven en functioneren. Daarop dient de verdeling van lasten en lusten gebaseerd te worden. Niet op de fantasie van bepaalde mensen dat enkelen boven de velen zijn verheven. Eén speech bereikt duizenden mensen tegelijk. Maar het is één en dezelfde speech. Eén boek, één muziek-D.V.D. enzovoorts kan miljoenen malen gekopieerd worden, terwijl de schrijver het maar één keer hoeft te schrijven en de musicus het maar één keer hoeft op te nemen. Elk brood echter dient stuk voor stuk gebakken te worden. Het is de bakker die opnieuw en opnieuw zijn energie moet steken in het maken van elk brood, en het is de landbouwer die elk jaar weer opnieuw moet zaaien en moet oogsten. 2.
Een planetaire ethiek Die planetaire ethiek begint bij elke, individuele mens. Het is deze individuele mens, die zowel aan zichzelf als aan zijn directe, eigen omgeving sleutelt. En bij dat sleutelen gaat het niet alleen om techniek, maar ook om psychologie, ideologie, geloofsbeschouwing, gevoelens, letterlijk om alles waar hij zich mee bemoeit vanuit eigen-belang. Het is daarom ook zijn eigen verantwoording en zijn eigen zorg om dat zo te doen, dat hij noch zichzelf noch zijn directe, eigen leefomgeving op de korte zowel als op de lange termijn onderuit haalt en vernietigt. De planetaire ethiek dient daarbij niet alleen een set van heel eenvoudige regels te zijn, welke recht doet aan elke individuele mens op Aarde en aan diens directe, eigen omgeving, maar dient ook in staat te zijn mee te evolueren met nieuwe mogelijkheden en een ieder daar zijn gedachten over te laten gaan en aan te laten bijdragen. Er dient op grond van referenda te worden nagedacht en gekozen door alle mensen, in plaats van dat het leiders zijn, die op grond van miljoenen kostende reclamecampagnes, populisme, kruiwagens vol met “smeergeld” van grote bedrijven en multimiljonairs en ander agressief gedrag “gekozen”, de beslissingen nemen. Een leider is niet iemand, die tot een “verheven” persoon dient te worden gemaakt, noch door haar kiezers, noch door haarzelf. Een leider is iemand die samen met alle anderen kijkt welke wegen er open liggen om te bewandelen. Zij maakt ook weer met anderen deze wegen zo veel mogelijk helder voor iedereen, als ook de consequenties die er tijdens de bewandeling van de verschillende wegen kunnen zijn en welke consequenties aan het einde ervan. En samen met alle anderen streeft zij te komen tot een weg, die zoveel mogelijk recht doet aan elke mens, aan de directe, eigen omgeving en aan het evenredigheidsbeginsel. Daarbij is een ethiek met een aantal gedragsregels op wereldniveau een eerste leid-draad en richt-lijn. We kunnen proberen om samen te leven, samen te werken en samen te delen op Aarde. Dat leidt ertoe dat:
Hoeveel menselijk leven en talent blijven we verspillen en vernietigen, omdat enkele Aardlingen zich belangrijker achten dan miljarden van hun mede-Aardlingen? En inderdaad, ook dìt alles hierboven komt nog altijd voort uit eigen-belang. Maar uit een wereldwijd gedeeld eigen-belang. We kunnen het ook laten om samen te gaan werken, leven en delen. Maar dat laatste houdt in dat oeverloos veel energie verspild zal blijven worden aan het stelen van elkaars energie om voldoende eigen energie te bezitten om nog meer energie van anderen te kunnen blijven stelen. We dienen in dat geval ook te accepteren dat er zogenaamde leiders zullen blijven, die, verheven als zij zichzelf èn anderen hen wanen, zich met miljarden blijven verrijken. Het is daarin dat de Schaal van Kardashev tekort schiet. Ze spreekt wel over het energiegebruik van bepaalde niveau’s en typen van beschavingen. Maar ze spreekt er niet over hoe die beschavingsniveau’s er mee omgaan. Hoe ziet zo’n planetaire ethiek eruit? De webplek van Amnesty Nederland zegt over ethiek:
Een planetaire ethiek dient voor elke mens te gelden. Dat betekent dat zij niet vastgesteld en vastgelegd wordt vanuit één geloof of één ideologie, dat slechts door een deel van de mensheid gevolgd en nagestreefd wordt. Er zijn regels, uitgangspunten die echter wereldwijd voor elk mens kunnen gelden, ongeacht geloof en ideologie. Er zijn veel eenvoudige, meest materiële regels te stellen, zonder dat één of ander geloof of ideologie daar aanstoot aan hoeft te nemen. Zoals: Ieder mens heeft recht op 3 maaltijden per dag. Op een gezonde behuizing. Op een goede gezondheidszorg. Op onderwijs. Op vrije tijd. Enzovoorts. 3.
Vrije energie Met deze energie als basis om vanuit te denken is een beschaving zich bewust van wat zij veroorzaakt met haar energieverbruik voor haarzelf en voor haar directe, eigen omgeving. Zij leert hier bewust mee omgaan, zodat zij in balans leeft met haar directe, eigen omgeving, zij het een planeet, een zonnestelsel of een melkwegstelsel. Dat betekent dat zij niet alleen eenzijdig de energiebronnen “beheerst”, maar dat zij ook verantwoordelijk is voor alle gevolgen van haar gebruik van deze energiebronnen. En dat zij bijvoorbeeld er zorg voor draagt dat zij de voor haar niet-bruikbare energie, welke zij als energie-afval beschouwt, niet rücksichtslos of achteloos dumpt. Het houdt in dat een Type I-Beschaving haar energiegebruik baseert op een goede energieverhouding met haar directe, eigen omgeving. Haar eigen planeet. Want alleen dan kan zij zich als Type I-Beschaving in stand houden en uiteindelijk verdere stappen zetten richting een Type II-Beschaving. Een Type I-Beschaving “beheert” de energie in feite zó, dat het gehele systeem van de planeet en haar biosfeer zoveel mogelijk overeenkomt met een “perpetuüm mobile”, waarin alle “levende” en “niet-levende” natuur in acht genomen wordt. Alleen op deze wijze kan zij zich zo lang mogelijk bestendigen en draaiende houden. Maar “vrije energie”, wat is dat nu eigenlijk? Zoals zoveel woorden is de betekenis van de term “vrije energie” nogal onduidelijk. De meeste mensen denken bij die term aan vormen van energie, zoals elektriciteit, gas, olie, nucleaire, wind- en zonne-energie, die gratis zijn, waarvoor ze niet met geld hoeven te betalen. Dat in feite alles, letterlijk àlles, uit energie bestaat, wordt meestal nauwelijks tot niet ervaren. Evenals niet of nauwelijks bewust wordt ervaren dat wij mensen zelf ook slechts uit pure energie bestaan. Onze eigen energie wordt besproken in termen van, en argumenten over geld. Waarbij we meer gericht zijn op dit middel tot ruilhandel van energie, dan op de energie zelf. Ondertussen weten velen heel goed wat “vrije energie” voor hen is. Het is niet voor niets dat slaven, horigen, lijfeigenen, goedkope arbeiders en andere termen de menselijke geschiedenis vullen. Daar is al zoveel energie letterlijk gratis en vrij mee gestolen. Ook hedentendage is in de westerse wereld een beweging gaande, waarbij arbeiders op zo goedkoop mogelijke wijze hun energie wordt afgenomen. “Banen” van 2 tot 12 uur overheersen meer en meer bij nationale en multinationale bedrijven, zoals supermarkten. “Vrijwilligers” en “mantelzorgers” worden overal te onpas ingezet om hen hun energie gratis en “vrijwillig” te ontnemen, onder het mom van het opdoen van ervaring voor een latere, betaalde baan, die nooit zal komen, omdat zij hem al “vrijwillig” invullen. En het wordt gebracht alsof dit normaal is. Want het gaat zo verschrikkelijk slecht met de economie. De mens wordt dus zelf ook als fossiele brandstof en energiebron toegepast. Het is niet voor niets dat films als “The Matrix” dit op extreme wijze verbeelden.
Maar het gaat bij de term “vrije energie” niet alleen daarom. Het gaat ook om de consequenties van het gebruik van vormen van energie. Veel fantasie-schrijvers en schrijvers over magie wijzen er al op. Magie, zeggen zij, kan nooit zonder gevolgen worden toegepast. Als je magie gebruikt dan zal dat ergens zijn weerslag hebben. Ursula Le Guin geeft dat al aan in haar Aardzee-serie van rond 1970 (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ursula_Le_Guin) en in bijvoorbeeld de film “The Craft” uit 1996 wordt dit ook als thema gebruikt (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/The_Craft). Natuurlijk is magie niets anders dan het op een bepaalde wijze gebruiken van energie. Omdat energie, hoewel onvernietigbaar, wel van vorm verandert bij wat voor gebruik dan ook, zijn er gevolgen, consequenties. En daarin zit ook onvrijheid. Onvrijheid, omdat met teveel gebruik de directe, eigen omgeving uit balans raakt. En onvrijheid, omdat met het gebruik omzetting van energie plaatsvindt in andere vormen, die mogelijkerwijs ook de directe, eigen omgeving uit balans kunnen halen. Op Aarde betekent het bijvoorbeeld dat zolang we fossiele brandstoffen gebruiken, we daarmee CO2 produceren en andere afvalenergie. Daarnaast zijn deze fossiele bronnen ook niet onuitputtelijk. Onze magie, oftewel techniek (Arthur C. Clarke zei ooit: “Any sufficiently advanced technology is indistinguishable from magic”, “Elke voldoende geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie”) is derhalve nog ver weg van een verstandige vorm van magie, in dat we te weinig aandacht blijven schenken aan de gevolgen van de enorme hoeveelheden aan fossiele energie die we gebruiken. En dat we te weinig daadwerkelijk op zoek zijn naar veiliger en beter bruikbare vormen van energie. “Vrije energie” is in die zin dus ook energie die zo onuitputtelijk mogelijk is en die tegelijkertijd zo veilig mogelijk is voor onszelf en voor onze eigen, directe omgeving en liefst ver daarbuiten. Het is in feite energie, die zo dicht mogelijk een directe, eigen omgeving benadert, gebaseerd op een perpetuüm-mobile systeem. 4.
Terravorming De mens is al duizenden jaren bezig om verder te kijken. Naar de sterren. En naar de planeten die er omheen draaien. Zijn ze bereikbaar? Zijn ze voor ons bewoonbaar? En, wat is er voor nodig als dit niet het geval is? In zijn boek “Visions, How science will revolutionize the 21st Century” spreekt Michio Kaku over het mogelijk creëren van “Gardens of Eden” in de ruimte. Het idee zien we ook uitgewerkt in de latere Star Trek-series, waarin de Aarde zelf wordt voorgesteld als een parkachtige wereld, waar alles vredig is. Het is het beeld van een Aarde, die mogelijk is voortgekomen uit globalisatie en uit het feit dat de mens zich is gaan verspreiden tot ver weg in het melkwegstelsel. Gerard ‘t Hooft, theoretisch natuurkundige en in 1999 ondermeer Nobelprijswinnaar voor de Natuurkunde, gaf tijdens een Symposium ter viering van het 65-jarige bestaan van de Vereniging Gemma Frisius (de Frieslandse Afdeling van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde) aan, dat volgens hem kolonisatie van de ruimte door de mens zèlf zeer onwaarschijnlijk is. Hoogstens de Maan en misschien Mars zouden volgens hem twee mogelijke plekken kunnen zijn, waarop de mens een voor zichzelf “habitable zone” (bewoonbaar gebied) zal kunnen creëren. Desondanks houdt hij zich bezig met na te denken over wat nodig is voor een dergelijk bewoonbaar gebied, of directe, eigen omgeving. Volgens
hem zijn tenminste de volgende ingrediënten nood-zaak: En
heel belangrijk: Wil de mens ergens kunnen gedijen, dan heeft zij een omgeving nodig, een rijk gevulde omgeving zelfs. Want alleen diversiteit prikkelt haar tot verder onderzoeken, om zo haarzelf te blijven ontwikkelen en evolueren. Is water nodig? Niet per se, volgens Gerard ‘t Hooft. Een atmosfeer? Ook niet per se. Maar het belang van diversiteit, juist ook in levensvormen, is essentieel. Om die reden meent Gerard ‘t Hooft dan ook, dat het momenteel van meer gewicht is om eerst het genoom van elke uitstervende, Aardse levenssoort op te slaan, dan van levenssoorten die nog lange tijd de Aarde zullen bevolken. Peter-Paul Verbeek, hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit van Twente, zegt in zijn boek “De grens van de mens - over techniek, ethiek en de menselijke natuur”:
Dat is een beeld dat geldt voor alle mogelijk komende geterravormde planeten en, hoe dan ook, voor de Aarde zelf. 5.
Humavorming Humavorming, oftewel het werken aan een “verbeterde” mens. Dat klinkt bedreigend. Maar is het dat ook? Is een mens niet mobieler met een kunstbeen, dan met een been minder? Kan hij niet beter eten met een klikgebit, dan met een weggerot gebit? Kan een mens niet langer blijven leven met een kunsthart, dan met een dysfunctionerend natuurlijk hart? Van meet af aan is de mens een wezen geweest dat zichzelf niet alleen voort-durend probeert te “handhaven”, maar ook te “verbeteren”. Hij gebruikt daartoe alles wat hij kan, beginnend, zoals ik in mijn vorige artikel duidelijk maakte, bij zichzelf, zijn eigen lichaam. Tot hoever hij kàn gaan is afhankelijk van hoever hij is in zijn ontwikkeling en evolutie, èn van al-het-andere om hem heen. Tot hoever hij màg gaan is afhankelijk van welke ethiek hij accepteert en volgt. Gaan we er vanuit dat volgens de Schaal van Kardashev de mens uiteindelijk wil overstappen van een Type I- naar een Type II-Beschaving, dan zal dat uiteindelijk betekenen dat de mens zich zal moeten en zich zal willen aanpassen aan plekken buiten onze Aarde, buiten onze huidige, directe, eigen omgeving. In omgevingen, die van hem eisen dat hij aan zichzelf sleutelt om er te kunnen overleven. En dat is in de geschiedenis van de mens al vele malen gebeurt op Aarde zelf. En gebeurt nog altijd dagelijks. In die zin zijn er twee mogelijkheden. Bij de ene mogelijkheid sleept de mens zoveel mogelijk van zijn directe, eigen omgeving met zich mee naar een andere omgeving en creëert daar een cocon, een omhulsel, dat zoveel mogelijk van die andere omgeving buitenhoudt. Bij de andere mogelijkheid probeert de mens zichzelf zoveel mogelijk aan te passen aan de andere omgeving, zodat hij dat omhulsel, die cocon niet nodig heeft, en probeert hij, door zichzelf te veranderen, te gedijen en voort te bestaan op die andere plek. Waar het uiteindelijk om gaat, is dat het de keus is van iedere, individuele mens zelf tot hoever hij aan zichzelf wil sleutelen. Mits dit niet ten koste gaat van anderen en van de directe, eigen omgeving, is het de vraag of wie dan ook het recht heeft om te bepalen en te beperken wat een individu met zichzelf doet? In die zin gelden als voorbeelden alle tatoeages, piercings, plastische chirurgie en steunkousen, klikgebitten en hersenimplantaten. In zijn al eerder genoemde boek probeert Peter-Paul Verbeek als antwoord voor de steeds verdergaande verweving van mens en techniek een ethiek te vinden, die zoveel mogelijk recht doet aan het individu en aan diens letterlijke verweving met techniek. Deze ethiek kan heel goed aansluiten op het evenredigheidsbeginsel en op een planetaire ethiek. En op het vooruitzicht om te leren (over)leven op plekken buiten onze Aarde. Samen kunnen zij zo leiden tot een mogelijke Type I-Beschaving op Aarde. Een Type I-Beschaving, die tegelijkertijd ook al rekening houdt met de stap tot een Type II-Beschaving. Samenvattend Dit
zijn: Deze vijf hoofdvoorwaarden vormen een verwevenheid. Ze kunnen niet los van elkaar bestaan. En ze vragen van de mens een manier van omgaan met alles, die gericht is op “beheren”, dat wil zeggen op “de zorg hebben over en de verantwoordelijkheid voor”, in plaats van op “beheersen”, wat staat voor “onder controle brengen” en “in bedwang houden”. Wanneer onze ethiek te verschuiven valt naar een planetaire ethiek, waarin alle mensen gelijk behandeld worden en gelijke kansen krijgen tot een goed en gezond leven, dan is de kans voor de mensheid als geheel vele malen groter om sneller de juiste ontdekkingen te doen om de situatie van haar eigen, directe omgeving, de Aarde, te bestendigen. Met gebruikmaking van het evenredigheidsbeginsel op Aards niveau kan de mens niet alleen veel sneller stappen doen richting een Type I-Beschaving, maar ook al stappen ondernemen richting een Type II-Beschaving. Oftewel stappen richting de gigantische ruimte die ligt buiten onze geboorteplaneet. Tegelijkertijd kan hij daarmee voorkomen dat hij zichzelf uitroeit op basis van een kleingeestige en kleinzielige hokjesgeestmentaliteit. Het is nood-zaak dat wij vanaf nu op Aarde onszelf en onze omgeving zodanig leren “beheren”, dat onze kindskinderen er niet alleen nog vele millenia goed kunnen leven, maar dat het ook de meet wordt waar vanaf onze kindskinderen zich kunnen verspreiden door dat gigantische universum dat daarbuiten op ons wacht.
|