****** Regelmatig lees ik de artikelen op de site Ufowijzer van goede vriend en wijkgenoot Paul Harmans. Ik heb veel respect voor zijn niet aflatende energie om het UFO-fenomeen onder de aandacht van het grotere publiek te brengen. Inmiddels weet ik maar al te goed, welke reacties je zoal kunt verwachten uit de verschillende hoeken. Zo las ik onlangs het artikel van 8 januari, getiteld ‘Astronoom met oogkleppen’. Naar aanleiding van het UFO-interview van 3 december 2011 dat de heer Coen Vermeeren deed met de Telegraaf, schreef de heer Dap Hartmann, astronoom en onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management aan de TU Delft, een column in TUDelta, het weekblad van de Technische Universiteit Delft. Na het lezen van deze column, was mijn eerste reactie er een van ongeloof. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat een respectabel wetenschapper een collega zo schaamteloos hekelt en in niet mis te verstane bewoordingen afbrandt ? Maar goed, ik nam het voor kennisgeving aan en ging over tot de orde van de dag. Vandaag echter las ik genoemde column in TUDElta nog eens na en ik realiseerde me steeds meer, hoeveel onrecht wordt gedaan aan de integriteit van de heer Vermeeren (en met hem van vele andere serieuze UFO-onderzoekers). Ik ben pissig en vind dat dit absoluut niet kan en dat is ook de reden dat ik dit schrijf. Mijn broek is inmiddels afgezakt, en wel tot ver over mijn enkels. Oprechte excuses voor de schrijfstijl die ik vanaf nu ga hanteren, maar het lijkt me raadzaam om het soort woordgebruik van de heer D.H. te gebruiken, in de hoop dat dit van zijn kant een reactie oproept. Waarschijnlijk is dit ijdele hoop, want de heer D.H. zal zich wel niet wensen te verlagen tot het nivo van de ‘vele rondlopende mafkezen’… Nee, als astronoom en wetenschapper verbonden aan de TU, denkt de heer D.H. zo maar dergelijke uitspraken over een collega te kunnen doen. Waarschijnlijk zonder zelf ook maar enige kennis te hebben van dit onderzoeksveld en de gigantische hoeveelheid waarnemingen wereldwijd van onverklaarbare vliegende objecten (UFO’s genaamd). UFO-researchers weten maar al te goed dat vele verschijnselen uiteindelijk heel aards te verklaren zijn, en dat gebeurt dan ook veelvuldig. Gelukkig maar dat er een flinke dosis nuchterheid, realiteitszin en objectiviteit is. Zelf heb ik ook wel eens zaken gezien, die in eerste instantie vreemd leken, maar die later concreet verklaard konden worden. Prima, toch ? Maar wat te denken van al die overige waarnemingen ? Wat te denken van de UFO-files door diverse regeringen vrijgegeven ? Wat te denken van vergevorderde aardse (i.p.v. buitenaardse) technologieën, al dan niet m.b.v. reverse-engineering gerealiseerd ? Maar laat ik me niet verlagen tot inhoudelijk bekvechten, dat is paarlen voor de zwijnen werpen, water naar de zee dragen…whatever. Ik vind het getuigen van een flapdrol-mentaliteit, wanneer je je in de hoedanigheid van wetenschapper niet houdt aan een aantal basisregels en geldende gedragscodes. Ooit gehoord van inductie, deductie, hypotheses, toetsen, statistiek, innovatie en out of the box-denken ??? Blijkbaar denkt de heer D.H. deze wetenschappelijke kernwaarden aan zijn modderlaars te kunnen lappen. Het zal wel met beroepsdeformatie te maken hebben. Te lang door telescopen naar de sterren turen leidt vast tot een vorm van tunnelvisie. ‘Dancing with the stars’ zullen we maar zeggen. Ik wacht met spanning het moment af dat er binnen de gevestigde wetenschap een echte paradigma-sprong plaatsvindt (Thomas Kuhn) op diverse gebieden. De eerste voortekenen zijn al geruime tijd zichtbaar, voor hen die willen ‘zien’. Kan nu al voorspellen dat de heer D.H. met zijn minachtende, neerbuigende houding tegen die tijd vooraan zal staan met uitspraken als: “Oooo, maar dat zeg ik al zo lang, dat er meer tussen hemel en aarde is !!!”. Als ik rector magnificus was, zou ik de heer D.H. ontbieden voor een ‘goed gesprek’, omdat de toonzetting van de column bepaald geen reclame is voor een respectabel instituut als de Technische Universiteit Delft. Enerzijds schaamteloos om je collega’s op deze wijze te bejegenen, anderzijds een bijzonder slecht voorbeeld voor de TU-studenten. Voor mij heeft dat niks meer met wetenschap te maken. De heer Coen Vermeeren durft tenminste zijn nek uit steken door ook controversiële onderwerpen op het programma van Studium Generale te zetten. Dat dwingt bij mij (en vermoedelijk veel studenten) meer respect af dan de struisvogelpolitiek van de heer D.H en diens ‘kritische’ column in Popie-Jopie taal. Of is het soms grappig of als provocatie bedoeld ? Vergelijk
het met de Skepsis-geleerden die vanuit bepaalde overtuigingen en/of
belangen anderen zwart of belachelijk denken te maken, zonder dat met
steekhoudende argumenten te onderbouwen. Drs.
Hans Kok (jawel: mafkees, tevens academisch geschoold als klinisch psycholoog) ******
|