PRINTBARE VERSIE

DEEL 10

IN WISSELWERKING MET EEN UFO

Auteur: Lou Baldin

Vertaling: Hans Jochems

(Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Lou Baldin laat tevens weten dat het non-fiction is. Hans Jochems.)

Deel 11


~ “Mensen hebben zelfs niet eens de zeggenschap over hun eigen ziel!” Alle menselijke lichamen op aarde (ook wel containers genoemd) behoren toe aan de buitenaardsen. De buitenaardsen onthulden niet aan Bill aan wie de zielen dan wel toebehoren - alleen dat zij geen zeggenschap hebben over dat deel van de mensheid.” - De auteur ~



Het boek ‘In League With A UFO’, geschreven door de Amerikaan Mr. Lou Baldin,
uitgegeven op 25 juni 1997.



Schrijver Lou Baldin

* * * * *


Hoofdstuk 7 (vervolg)

Bill Smith (niet de echte naam van het commissielid en menselijke ontvoerde) maakte vooruitgang en het werd hem toegestaan vrij aan boord van het toestel te zwerven. Het toestel verplaatste zich met snelheden die het voorstellingsvermogen te boven gingen zodra het uit de wereld van sciencefiction werd gehaald. De buitenaardsen lieten Bill een bestemming kiezen en zodra die bestemming zich in zijn geest vormde, was het toestel al halverwege. Hij bezocht ieder land op aarde en bracht zelfs wat tijd door op de maan. De buitenaardsen wezen zijn verzoek van de hand om de planeet Jupiter, welke een favoriet van hem was, te bezoeken en vertelden hem dat ook andere delen van het zonnestelsel nog steeds buiten zijn bereik bleven. Maar de buitenaardsen vertelden hem ook dat Bill mogelijk in de toekomst een aantal daarvan toch mocht bezoeken.

Terwijl hij op de maan liep, werd hij niet door zo’n log en lomp ruimtepak gehinderd, maar werd hij vergezeld door een bel van lucht die hem omringde, waar hij ook naartoe ging. De bel was onzichtbaar en werd gevormd via een apparaat dat zo groot was als een gasaansteker die hij in één van zijn zakken droeg.

Het frustreerde Bill dat de buitenaardsen de andere leden van de commissie niet wat meer tegemoet kwamen. Het maakte het voor hem moeilijk om zijn opwinding met hen te delen sinds de commissie hem en zijn verhalen over zijn avonturen, voornamelijk die hadden plaatsgevonden op de maan, verdacht bleef vinden.

Alle commissieleden brachten wel degelijk enige tijd door met de buitenaardsen, maar het werd de wetenschappers niet toegestaan zich te herinneren wat er plaatsvond. Bill vertelde hen dat zij niet anders werden behandeld dan de meerderheid van diegenen die ook werden ontvoerd, behalve dat hij kon bevestigen dat het met hen was gebeurd. Zijn collega's vroegen Bill waarom zij werden meegenomen, maar niet werden toegestaan om zich dat incident te herinneren, zoals Bill dat wel kon. Bill kon hen geen antwoorden geven. Bill kon enkel aan de commissie doorgeven wat hem bij de buitenaardsen was overkomen, wat inhield, alleen die dingen die Bill was toegestaan te herinneren.

De buitenaardsen zeiden Bill dat hij zijn collega’s moest ontmoedigen om naar wie dan ook te gaan voor regressietherapie. Vanaf het moment dat Bill zijn collega’s had verteld dat zij waren ontvoerd, geloofden sommigen van de wetenschappers dat niet en overwogen regressietherapie te ondergaan om te bevestigen of er inderdaad een ontvoering had plaatsgevonden.

De buitenaardsen wezen Bill erop dat zij wat dan ook voor herinneringen kunnen implanteren in het onderbewustzijn van mensen en dat veel van de teruggeroepen episodes opzettelijk pijnlijk en misleidend zijn. De menselijke ontvoerden worden op die manier geprogrammeerd om hen ervan te weerhouden de waarheid te leren kennen over wat er echt met ze is gebeurd. ‘Een waarheid die hen niet is toegestaan te weten en die ze niet behoren te weten!’

Bill werd verteld dat mensen in de Westerse Wereld de illusie hebben dat elke man en vrouw en elk kind ‘persoonlijke rechten’ heeft. Dat geloof is niet aanwezig in de rest van de wereld.

“Mensen zijn geen ‘eigenaar’ van hun lichaam. Ze zijn aan hen uitgeleend. Iets bezitten,” vertelden de buitenaardsen Bill, “Betekent dat je er controle over hebt.” Welk mens heeft controle over zijn lichaam? Geen mens kan voorkomen dat zijn lichaam sterft of dat het ziek wordt. Het enige wat mensen kunnen doen is hun lichaam voedden en verzorgen – wat niet veel gecompliceerder is dan brandstof in een auto stoppen en af en toe de olie verversen.

“Mensen hebben zelfs niet eens de zeggenschap over hun eigen ziel!” Alle menselijke lichamen op aarde (ook wel containers genoemd) behoren toe aan de buitenaardsen. De buitenaardsen onthulden niet aan Bill aan wie de zielen dan wel toebehoren - alleen dat zij geen zeggenschap hebben over dat deel van de mensheid.

Op zijn laatste twee ontmoetingen met de buitenaardsen lieten zij Bill zien hoe sommige van de medische procedures, waar hij en de commissieleden zo mee hadden geworsteld, moesten worden uitgevoerd. Die nieuwe informatie hielp zijn collega’s ervan te overtuigen dat Bill ofwel een genie was, of dat hij inderdaad contact had met de buitenaardsen. Vanwege de complexiteit van wat de buitenaardsen hem demonstreerden, kon Bill die procedures alleen uitvoeren aan boord van het buitenaardse toestel. Het toestel zorgde voor een niveau van zuiverheid dat nergens buiten het toestel bestond. Het was ook minder inspannend, net zoals het op de maan zijn met de kleinere aantrekkingskracht daar. Alleen aan boord van hun toestel konden de buitenaardsen hun werkzaamheden met gemak en snel uitvoeren, ergens anders zou dat niet zo goed kunnen. De zuiverheid van de lucht hielp hen om veel helderder te denken, dus terwijl zij in het buitenaardse schip waren deden de buitenaardsen op bovenmenselijke wijze hun werk.

Bill toonde zijn collega's hoe zij een zwaar beschadigd hart konden herstellen. De commissie opereerde een vrouw die zwaar gewond was geraakt nadat ze was aangereden door een auto. Zij was na het verlaten van een bar meteen de weg opgerend. Net zoals al die andere mensen die de commissie verkreeg, had de vrouw geen familie en geen vrienden die geïdentificeerd zouden kunnen worden. Het ziekenhuis waar zij naartoe was gebracht had geen enkele hoop meer voor haar en verwachtte dat zij nog diezelfde ochtend zou sterven.

Toen de commissie haar ontving, was zij door haar arts al hersendood verklaard. Haar lichaam was nog steeds in leven, maar haar hart en lever waren zodanig beschadigd dat het buiten iedere menselijke bekwaamheid lag om het nog te kunnen herstellen. De commissie ging haar hart herstellen en herstelde daarna haar beschadigde lever. Bill en twee anderen, welke afgestudeerde chirurgen waren, opereerden haar. Hoewel zij hun werk goed uitvoerden, werden hun handen geleid door een onzichtbare macht die hen veruit superieur was.

Tijdens de openhartoperatie verliet Bill voor één enkel moment het toestel om meer hechtdraad te halen. De commissie had nog geen verpleegster, zodat zij om de beurt dingen haalden. Bill ging weg op het moment dat zij in een gestabiliseerde conditie verkeerde. Toen hij zes minuten later terugkeerde, vond hij de twee andere chirurgen gebogen staand over het dode lichaam. Zij hadden allebei een verwarde blik op hun gezichten. Buiten het toestel vertelden de chirurgen aan Bill dat alles wat zij tijdens de operatie deden duidelijk leek en logisch was totdat Bill het toestel verliet. Op dat moment viel hun kunde en kennis terug naar het niveau dat ieder van hen had geleerd en geoefend op de medische school voordat zij in het programma van de commissie kwamen.

De gift van kennis
Schijnbaar hadden de buitenaardsen een geschenk aan Bill gegeven waarvan hij zich niet bewust was. Er was bij hem in zijn onderbewuste geest een reservoir aan kennis geïnstalleerd. De informatie kwam alleen bij hem boven als hij het nodig had en hij kon het delen met allen die op dat moment met hem samen waren en die informatie ook nodig hadden. Het was duidelijk voor Bill dat hij voor iets werd voorbereid, maar wat?

Veel van wat er door de buitenaardsen in zijn hoofd was opgeslagen, was niet toegankelijk voor anderen, alleen voor hem. Hij was zich niet bewust van al zijn capaciteiten en kon die alleen gebruiken op het moment dat hij die informatie echt nodig had. Hij was de beste arts in de wereld en werd met de dag beter. Hij kon diagnosticeren en zwaar letsel herstellen op een manier die de beste medisch specialisten zouden verbijsteren. Maar Bill kon zijn kennis niet publiceren. De informatie kwam alleen tot hem wanneer het tijdens een operatie nodig was en verdween weer zodra die was volbracht. Bill probeerde vaak sommige van de procedures, vlak nadat hij ze had verricht, op te schrijven, maar kon daarin niets zinnigs ontdekken van wat hij zojuist had gedaan. Daarom was Bill niet in staat zijn kennis met zijn collega’s te delen, wat alleen maar het wantrouwen verhevigde dat de commissie tussen hen en Bill reeds voelde. De commissie zag dat als bewijs dat Bill probeerde zichzelf van hen te isoleren.

Bill besliste dat het zinloos voor hem was om met de anderen te werken en hij wist dat het gevoel wederzijds was. De commissieleden voelden zich ongemakkelijk tijdens het samenwerken met Bill. De wetenschappers wilden begrijpen wat zij aan het doen waren en niet slechts fungeren als de extra handjes voor Bill Smith. Ze gingen wederzijds akkoord met het voorstel dat Bill voortaan aan zijn eigen projecten zou werken.

Bill was de meeste tijd niet op het kantoor aanwezig. Als hij daar al was, dan had hij met zijn ongewone manier van verplaatsing het veiligheidssysteem omzeild. Het veiligheidssysteem, dat iedereen controleerde die het pand binnenging en het verliet, liet zien dat Bill, die gewoonlijk de eerste was die op het werk arriveerde en het als laatste weer verliet, absoluut niet de bewakers passeerde. Het was voor iedereen die het gebouw binnenging of verliet verboden, zo niet te zeggen onmogelijk, dit te doen zonder eerst de veiligheidsmensen te passeren. Maar toch werd Bill vele malen in zijn kantoor aan het werk gezien, zelfs wanneer het veiligheidsrooster aangaf dat hij niet in het gebouw was.

De supervisor van Bill benaderde hem met die verontrusting, hij verzekerde Bill dat hij begreep hoe hij in staat was het veiligheidsveld te doorbreken, maar dat Bill moest begrijpen dat ook hij zich, in het belang van het moreel, net zoals iedereen in het departement aan dezelfde regels moest houden. Hoewel Bill nu een veel bescheidener persoon was dan voorheen, vond hij toch dat door zijn speciale omstandigheden hij zich speciale privileges kon veroorloven. Hij legde zijn supervisor uit dat de buitenaardsen wegens zijn nieuwe bekwaamheden meer van Bill verwachtten en meer van zijn tijd nodig hadden. Bill kwam en ging geregeld met behulp van de buitenaardse, bovennatuurlijke middelen, zowel overdag als in de nacht en kon daar niet van worden afgehouden. Bill werd niet vanaf het buitenaardse schip omhoog en omlaag ‘gestraald’ zoals ze dat in Star Trek doen, maar zijn modus van het komen en gaan was niet waarneembaar.

Bill’s chef wist dat niemand Bill kon stoppen met wat hij moest of wilde doen. Bill was de enige connectie met de buitenaardsen die de commissie had, zodat de chef daarom Bill zijn voorwaarden toestond. Bill was in feite de commissie geworden - geen enkel ander lid voegde ook maar iets van dat soort wezenlijke dingen aan het programma toe. Op de wekelijkse meetings was alles op Bill gefocust, wat hij had ontdekt en nog belangrijker, wat hij bereidwillig aan de rest van de commissieleden zou onthullen.

Op één van de commissiemeetings stelde Bill voor dat de commissie niet nog meer mensen aan het programma zou moeten toevoegen. “Het aantal mensen dat bij het buitenaardse toestel was betrokken, was reeds buitensporig,” vertelde hij de wetenschappers. Aangezien het onmogelijk was om mensen naar andere, minder geheime programma's te verplaatsen, stelde Bill voor dat het programma toegestaan moest worden in te krimpen door natuurlijk verloop. Hoewel Bill vrijgesteld was van de hoge veiligheidsmaatregelen, was hij tegen het verlagen van de veiligheid en had een aantal suggesties over hoe de commissie zich beter kon beveiligen zonder dat ingewikkelder te maken.

De buitenaardsen gaven iets aan Bill dat vergelijkbaar was met een computerchip, iets dat voor het nieuwe veiligheidssysteem gebruikt kon worden. Het had de grootte van een sproet. De chip kon overal op het lichaam worden geplaatst. Het controleerde de locatie van de ontvanger vierentwintig uur per dag. Wanneer de chip op het lichaam was geplaatst, drong het de huid binnen en verankerde zichzelf daar en bleef zichtbaar als een sproet of kleine vlek. Dit elimineerde de noodzaak voor het fouilleren en stond toe dat de commissieleden met aanzienlijk minder terughoudendheid konden komen en gaan. Het buitenaardse apparaat dat de chip controleerde was zo gemaakt dat het leek en werkte als een door mensen gemaakte machine. De chip bevatte al de bruikbare informatie over het individu en vergunde dat individu alleen toegang tot zijn of haar toegewezen plaats of taak.

Verrassend genoeg werd er door de commissieleden of door één van de andere mensen die daar werkten bezwaar tegen gemaakt. Iedereen vond het fijn dat het oude en vernederende systeem zou komen te vervallen. De wetenschappers waren gewend aan de constante controle van waar ze waren of heengingen, zodat het plaatsen van een minuscuul apparaatje onder hun huid voor hen slechts een ander stukje was dat bij hun werk behoorde.

Hoeveel controle Bill had over diegenen die op de basis waren was onbekend en niemand kon dat weten. Maar als Bill iets voorstelde waren er weinig die er tegenin gingen. Degenen die dat wel deden werden het voordat de commissiemeeting was afgelopen altijd wel weer eens met Bill’s zienswijze. Het was duidelijk dat de inzichten van Bill veel scherpzinniger waren dan van ieder ander daar, wat kon verklaren waarom de wetenschappers zich neerlegden bij zijn ideeën. Zijn manieren waren zo zachtaardig dat het moeilijk was om kwaad op hem te worden. Hij verloor nooit zijn humeur en was altijd zelfverzekerd.

Had hij de commissie betoverd? Bill zelf was onder buitenaardse invloed. De persoon die werd gekend als de oorspronkelijke Bill Smith vervaagde steeds meer en iets, veel meer dan Bill ooit was of kon zijn geweest, kwam tevoorschijn. In ieder lichamelijk aspect was Bill dezelfde persoon. Voor hen die hem niet kenden voor zijn ontvoeringen, was de langzame transformatie die Bill doormaakte bijna niet merkbaar. Hij scheen normaal, behalve het feit dat zijn IQ zo hoog was.

DEEL 12


UFO PAGINA

Pagina Laatst Toegevoegde Artikelen