PRINTBARE VERSIE

AARDE AAN ALIËNS: WE HEBBEN NOG STEEDS GEEN SIGNAAL GEHAD. WILLEN JULLIE HET NOG EENS PROBEREN?

Door: Sir Martin Rees (Astronomer Royal)

The Times, 15 oktober 2005

2005 © Vertaling Katrijn voor Ufoplaza.



Martin Rees

Bestaat er buitenaards leven? In de hele wetenschap is dit een van de meest fascinerende vragen. Ik verwacht dat we eind van deze eeuw het antwoord zullen weten. Veel mensen geloofden de afgelopen eeuwen dat de Maan en Mars bewoond waren. De sciencefiction van Jules Verne en H.G. Wells heeft de gedachte aan buitenaards leven populair gemaakt. Wij zijn minder optimistisch over Mars dan onze voorvaderen 100 jaar geleden. Maar er is daar beslist niets wat lijkt op de “Martianen” van de populaire fictie.

Een armada van ruimtesondes wordt naar de Rode Planeet gelanceerd om zijn oppervlak te onderzoeken, eroverheen te vliegen en (in latere missies) bodemmonsters mee naar de Aarde te nemen. Ook in de met ijs bedekte oceanen van Jupiter’s bevroren maan Europa kan er leven bestaan, en er zijn plannen voor de landing van een duikbootsonde voor onderzoek onder het ijs. Het opsporen van zelfs het primitiefste leven zou een grote ontdekking zijn – het zou aanwijzingen kunnen geven over hoe het mysterie van het leven is begonnen.

Zelfs de optimisten verwachten in ons zonnestelsel geen “geavanceerd” leven aan te treffen. Maar onze Zon is slechts een van de miljoenen sterren. En we kunnen niets uitsluiten, vanwege de uitgestrektheid ver voorbij ons eigen zonnestelsel kunnen andere sterren hun eigen stoet van om hen heen cirkelende planeten hebben, net zoals Aarde en Mars rond de Zon cirkelen. Zouden een aantal van deze rond andere sterren cirkelende planeten levensvormen kunnen herbergen die veel interessanter en exotischer zijn dan wat we wellicht op Mars aantreffen? En zouden daar intelligente wezens kunnen wonen?

Claimen dat geavanceerd leven wijdverspreid is moet de vraag die de beroemde Italiaanse fysicus Enrico Fermi als eerste stelde onder ogen zien: als intelligente buitenaardse wezens gemeengoed zijn, hebben ze ons dan niet al eerder bezocht? Waarom zijn zij of hun artefacten dan niet overduidelijk zichtbaar voor ons? Hadden we dan niet veel meer UFO’s moeten zien zodat er van enige twijfel geen sprake meer is? Dit argument wordt versterkt als we ons realiseren dat sommige sterren biljoenen jaren ouder zijn dan onze Zon: als leven algemeen was, zou haar verschijning op planeten rond deze oude sterren een enorme voorsprong hebben gehad.

Maar uit het feit dat we niet zijn bezocht blijkt niet dat buitenaardsen niet bestaan. Het doorkruisen van de verbijsterende afstanden van de interstellaire ruimte moet veel moeilijker zijn dan het uitzenden van een signaal, wat misschien de manier is waarop buitenaardsen zich bekendmaken. Speurtochten naar buitenaardse intelligenties (SETI) hebben zich geconcentreerd op het “beluisteren” van radio-uitzendingen die van kunstmatige oorsprong kunnen zijn, door gebruik te maken van grote radiotelescopen – een optie bekend uit geromantiseerde voorstellingen, zoals Carl Sagan’s “Contact”. Korte stukjes gegevens van de SETI-zoektochten zijn door miljoenen mensen gedownload voor gebruik als screensavers op hun huiscomputers – ieder in de hoop de eerste te zijn die ET ontdekt.

Als we een dergelijk signaal zouden vinden, zijn we dan in staat om communicatie op te bouwen? Intelligente aliëns zijn misschien wel honderden lichtjaren of meer van ons verwijderd. Kunnen we communiceren met wezens waarvan de boodschappen er wellicht honderden, duizenden, zelfs miljoenen jaren over doen om ons te bereiken? Er is geen ruimte voor levendige gevatte repliek. Ik zou er mijn handen niet voor in het vuur durven steken dat het zou lukken. Maar ook als deze speurtochten falen, betekent dat niet dat we alleen zijn. De hersenen en zintuigen van buitenaardsen kunnen zo van ons verschillen dat we geen enkel patroon in hun signalen kunnen herkennen. En misschien zenden ze wel helemaal niet uit. Het enige type intelligentie dat we kunnen ontdekken zou er een zijn die naar een voor ons herkenbare technologie leidt, en dat zou een lager en atypisch onderdeel kunnen zijn. Sommige “breinen” bezitten een tamelijk verschillende voorstelling van de werkelijkheid. Superintelligente dolfijnen genieten wellicht van een contemplatief leven op de een of andere met water bedekte planeet zonder dat wij het weten. Andere “breinen” echter kunnen feitelijk verzamelingen “sociale insecten” zijn. Als de ontwikkeling op een andere planeet in welke zin dan ook leek op de kunstmatige intelligentie-scenario’s verondersteld voor de 21ste eeuw hier op aarde, zijn de meest waarschijnlijke en duurzame vorm van “geavanceerd leven” misschien wel superintelligente machines wier makers lang geleden ingelijfd of uitgestorven zouden kunnen zijn. Er kan ‘daarbuiten’ wel eens veel meer zijn dan we kunnen waarnemen. Afwezigheid van bewijs hoeft geen bewijs van afwezigheid te zijn.

Fictieve buitenaardse wezens worden gewoonlijk als tweebenige zoogdieren afgebeeld. Maar de realiteit, zoals te zien in de tentoonstelling van het nieuwe Science Museum, zou veel exotischer kunnen zijn. Er is een enorme verscheidenheid aan leven op Aarde, van slijmachtige schimmel tot apen. Elders in de melkweg is er misschien een nog grotere variatie mogelijk: reusachtige bolvormige schepsels zwevend in de compacte atmosferen van Jupiter-achtige planeten; aliëns zo groot als insecten op een planeet waar de zwaartekracht een sterke aantrekkingskracht had; of ze kunnen wel eens vrij in de ruimte ronddrijven. De astronoom Fred Hoyle schreef een klassieke sciencefiction roman, de Black Cloud geheten, waarin een kosmosbewolking doordrongen van wervelende elektrische stromingen zich gedraagt als een superintelligent brein.

We weten te weinig over hoe het leven begon, en hoe het zich ontwikkelt, om te kunnen zeggen of buitenaardse intelligentie waarschijnlijk is of niet. Zeker, als er geen asteroïdeninslagen en vulkanische uitbarstingen waren geweest zoals die hebben plaatsgevonden, weten we niet of de Aarde tenslotte intelligente reptielen, of alleen maar insecten zou hebben gehuisvest: of zou er een mate van samenvallen zijn geweest van iets mensachtigs? Het verschijnen van intelligentie kan wel eens een zodanig onwaarschijnlijke reeks gebeurtenissen vereisen dat onze planeet enig is in zijn soort.

Zelfs al bestaan er op dit moment geen buitenaardse wezens, in de verre toekomst is dat misschien wel het geval. Het heeft de mens bijna vier biljoen jaar gekost om zich uit het eerste leven op Aarde te ontwikkelen. Onze Zon heeft minder dan de helft van haar nucleaire brandstofvoorraad verbruikt, het zal dus nog eens zes biljoen jaar duren eer ze uitbarst en sterft. Dat geeft de nakomelingen van de menselijke soort de tijd om zich, hier op Aarde en misschien ver daarbuiten, te ontwikkelen in schepselen die evenveel van ons verschillen, als wij van protozoön.

Copyright 2005 Times Newspapers Ltd.

Bron: http://www.timesonline.co.uk/article/0,,1072-1826262,00.html

Zie onderstaande links voor een diepte-interview in Astrobiology Magazine:

Interview deel I: http://www.astrobio.net/news/article1369.html
Interview deel II: http://www.astrobio.net/news/article1373.html
Interview deel III: http://www.astrobio.net/news/article1381.html

UFO PAGINA