OHIO - BOTSING IN DE LUCHT MET EEN UFO 2005 Vertaling © Katrijn voor Ufoplaza COLUMBUS – Op een helderblauwe zomerzondag in juli 1985, bij een temperatuur van 28,3 graden, vloog ik omstreeks 3 uur ’s middags in mijn gecamoufleerde Grumman Yankee TR-2 (N1650R) van Detroit naar Columbus. Terwijl ik me op een afstand van 15 mijl van de civiele radarcontrole van de internationale luchthaven van Port Columbus bevond en naar 8000 voet daalde, kreeg ik toestemming mijn koers 30 graden naar rechts te verleggen om een onderzoek in te stellen naar wat een 2de zon leek te zijn (bolvormige UFO), met ongeveer de grootte van 2/3 van een voetbalveld en die zich had opgesteld aan de achterkant van een grote cumuluswolk op ongeveer 4000 voet en 5 mijl ten NNW van het vliegveld. Nergens in de buurt van die locatie was iets op de radar te zien. Toen ik de UFO naderde op een hoogte van 4000 voet en me op een afstand van 200 meter bevond, verloor het ding geen moment zijn helderheid – net alsof je in de zon staarde, alleen was die nu honderd keer groter dan de echte zon die daarboven nog duidelijk te zien was. Op dat moment was ik totaal overweldigd door deze vreemde toestand omdat deze reusachtige bol op de radar die 5 mijl verder opereerde nog steeds niet te zien was, en diezelfde radar nog steeds contact had met mijn vliegtuig. Omdat ik bij de Amerikaanse marine geschoold was in radar, wist ik dat dit gewoonweg niet mogelijk was. Zoiets gigantisch dat in staat was een dergelijk licht te creëren of te weerspiegelen en zich zo dicht in de buurt van de radar bevond, zou geëchood’ hebben als het luchtschip Graaf Zeppelin dat in aanraking kwam met een loden kogel, en toch, was ik nog steeds op de radar, ook al bevond deze bol zich nu direct tussen mij en de radar – dit kon gewoon NIET! Dit betekent dat de bol de radarpulsen niet absorbeerde of weerspiegelde – het was helemaal transparant voor ze. Dit alleen al was een aanwijzing voor wat de fysieke samenstelling van de UFO NIET was. Aangezien ik bepaald niet dapperder ben dan welke piloot dan ook in dit soort situaties, had ik één belangrijk ‘moedig’ voordeel ten opzichte van de meesten – ik droeg een parachute. Brandend van nieuwsgierigheid en turend door mijn zonnebril draaide ik langzaam naar links om de UFO van dichtbij te bekijken. Het was op dit moment dat ik werkelijk ongerust werd (eerlijk gezegd werd ik verschrikkelijk bang) over mijn plan. Halverwege de bocht ging het licht van de UFO onmiddellijk uit en kwam er een enorme middengrijze bol te voorschijn die bestond uit miljoenen helder zichtbare, perfect gave, identieke vijfhoekig gevormde, doorzichtige/opake kristallen van ruim 15 centimeter lengte, met gepunte uiteinden die zich alle op een identieke afstand van ongeveer 30,5 cm van elkaar bevonden en NIET bewogen. Zodra ik zag dat de UFO NIET massief was, besloot ik er (met parachute) in door te dringen met mijn linkervleugel, in een poging er zoveel mogelijk kristallen af te slaan, in de hoop ze later op de grond terug te vinden voor onderzoek. In een krachtige bocht naar rechts sneed een derde van mijn linker vleugel door de kristallen van de UFO met het geluid van een sterke hagelbui op een blikken dak. De honderden aangeraakte kristallen braken netjes over de voorkant van mijn vleugel (vreemd genoeg geen fragmenten), en ik kon duidelijk zien dat de afgebroken oppervlakken een lichte gladde bevroren structuur hadden. Op dat moment kon ik bijna 12 tot 15 meter diep in de kristallen (UFO) kijken, waar het helemaal ondoordringbaar en zwart werd met alleen maar kristallen. Ik merkte ook op dat die kristallen waarmee mijn vleugel NIET in aanraking kwam, NIET beïnvloed werden door de turbulentie van de vleugel – ze bewogen noch trilden ooit – nog een waarneming die “niet mogelijk” was. Bovenstaande afbeelding van de kristallen is precies wat ik op die dag zag. Het geluid en getrek dat veroorzaakt werd omdat mijn vleugel in botsing kwamen met de kristallen, kwam overeen met het compacte gewicht van ijs (of iets wat erop leek) en was de oorzaak dat mijn vliegtuig een radslag maakte waardoor ik in een CCW buiteling van 60 graden terechtkwam. Ik herinner me dit omdat ik me onmiddellijk ongerust maakte over beschadiging aan de gyroscoop, en me daarna meteen realiseerde hoe onbetekenend dit was gezien de gebeurtenis van zo-even. Voor wat het onderzoek betreft, dit gebeurde op een zondag en GATO was gesloten. Het enige bewijs zouden enkele radaropnamen zijn met de verklaring dat er niets te zien was geweest op de radar (geen bewijs) en alle verf en fiberglas die aan de voorkant van mijn linkervleugel is verdwenen (nog steeds geen bewijs). Ik zocht grondig naar kristalfragmenten van de UFO die zich in de vleugel hadden vastgezet, maar vond niets. Pas veel later dacht ik dat er wel eens microscopisch bewijsmateriaal in het fiberglas had kunnen zitten. Sindsdien erger ik me nog steeds dat ik daar niet naar gekeken heb. Het goede nieuws is dat de vleugel gerepareerd en overschilderd werd, het is dus mogelijk dat er nog steeds uiterst kleine fragmentjes onder de nieuwe verf zitten. Onlangs controleerde ik het “N” nummer en het toestel vliegt nog steeds en bevindt zich in Californië. Ik denk er sterk over het vliegtuig vanwege die reden terug te kopen. Naam niet vrijgegeven. Met dank aan InventorGrissom. Bron: http://www.nationalufocenter.com/
|