UFO’s, KERNRAKETTEN EN BLUE BOOK Door: Robert Hastings © Copyright 2008 Robert L. Hastings. All Rights Reserved Website Robert Hastings: http://www.ufohastings.com Vertaling: Paul Harmans December 2009
Voorwoord
Paul Harmans ufowijzer Het boek van Robert Hastings staat er vol mee, en heel wat beveiligingswachten, die ’s nachts bovengronds op de verlaten vlaktes waar de raketsilo’s waren ingegraven moesten blijven, bleken daar psychisch niet altijd mee om te kunnen gaan. Heel wat van dergelijke wachten waren doodsbang, iets dat aangeeft dat het vaak voorkwam, overweldigend was en dat het dus absoluut geen sterren of vliegtuigen waren. Alweer blijkt dat het op degene die het persoonlijk overkwam zoveel indruk maakte, dat er maar één hypothese overbleef die het meest voor de hand lag: een buitenaardse intelligentie controleerde de aardse atoomtechniek en liet af en toe weten dat zij deze kon beïnvloeden. Project Blue Book ontving ook dergelijke waarnemingen, maar deed ze bijna standaard af als sterren of conventioneel vliegverkeer. Project Blue Book staat erom bekend het UFO-fenomeen naar de burger toe met voorbedachte rade te verklaren als niets bijzonders. Maar het is bekend dat er goed gedocumenteerde UFO-waarnemingen van luchtmachtpiloten en ook van dergelijke waarnemingen in relatie tot atoomwapens, voor het publiek verborgen werden gehouden en dat zelfs het Condon commitee van de universiteit van Colorado, dat een officieel wetenschappelijk onderzoek deed naar het UFO-fenomeen, geen toegang kreeg tot deze files en er zelfs niet van op de hoogte was dat dergelijke files bestonden. Ik heb Robert Hastings toestemming gevraagd om het gedeelte tekst op deze pagina’s (212, 213, 214, 215, 216) in zijn boek te mogen vertalen, hieronder zijn antwoord:
De bekende onderzoeker en lezinggever Robert Hastings betoogt dat er een geloofwaardige link bestaat tussen de verschijning van nucleaire wapens in het midden van de jaren ’40 en de wereldwijde toename van UFO-waarnemingen sinds die tijd. Bovendien gelooft hij dat één van de redenen waarom de Amerikaanse regering getracht heeft haar ware, maar geheime, vaststelling van het bestaan van UFO’s te verbergen, gerelateerd is aan haar onwilligheid toe te geven dat onbekende waarnemers, die vliegen in enorm superieure luchtvaartuigen, systematisch de nucleaire wapens in de gaten houden en zich er soms mee bemoeien. Zo ongelooflijk als deze bewering voor UFO-sceptici mag lijken, hij is niettemin gebaseerd op overtuigende, gedocumenteerde gegevens. Honderden gedeclassificeerde documenten van de Amerikaanse overheid, veel daarvan via de wet op Freedom of Information met tegenzin vrijgegeven aan onderzoekers, stellen duidelijk vast dat er een link bestaat tussen UFO’s en nucleaire wapens. Bovendien zijn honderden ex-militairen nu naar voren gekomen en bevestigen aan onderzoekers hun kennis van het een of andere aan UFO’s gerelateerde incident op nucleaire wapensites.
Beginnend om 01:30 ’s nachts op 1 augustus 1965, belden verschillende personeelsleden van luchtmachtbasis F.E. Warren in Wyoming – inclusief de commandant van de basis – het Project Blue Book van de luchtmacht op de luchtmachtbasis Wright-Patterson om verscheidene UFO’s nabij de lanceerfaciliteiten van de Minutemanraketten te melden. De aangeduide lanceercontrolefaciliteiten waren: Echo (E), Golf (G), en Quebec (Q), en de lanceerinrichtingen werden aangeduid met: B-4, E-2, G-1 en H-2. De dienstdoende officier bij Blue Book was die nacht luitenant Anspaugh (voornaam onbekend), die nauwgezet de stroom inkomende telefoontjes optekende. Kort daarna werd er een officieel memorandum geschreven waarin een samenvatting stond van hetgeen aan hem was gemeld. Volgend op de sluiting van Project Blue Book vier jaar later, werd de inhoud van het memorandum door Dr. J. Allen Hynek, welke tijdens de periode dat de waarnemingen werden gedaan voor het project had gediend als wetenschappelijk adviseur, in 1972 gepubliceerd. De betekenis van dit memorandum van de luchtmacht moet niet onderschat worden. Het documenteert een serie verbazingwekkende UFO-waarnemingen gedaan door verschillende personen gestationeerd op de raketbasis, inclusief verschillende beveiligingsmensen die gepost waren op de ICBM lanceerfaciliteiten van Warren. Aantekeningen in het logboek 01:30 – Kapitein Snelling van de commandopost van de Amerikaanse luchtmacht nabij Cheyenne, Wyoming, belde om te zeggen dat het plaatselijke radiostation 15 tot 20 telefoontjes had gekregen over een groot cirkelvormig object boven de stad dat verschillende gekleurde lichten uitstraalde en geen geluid maakte. Twee officieren en een luchtmachtsoldaat op de basis meldde dat nadat het object pal boven de commandopost was waargenomen, het heel snel naar het noordoosten begon te bewegen. 02:20 – Kolonel Johnson, commandant van de Francis E. Warren luchtmachtbasis, nabij Cheyenne, Wyoming belde (Blue Book) om te zeggen dat de bevelvoerende officier van het Sioux Legerdepot om 01:45 vijf objecten had gezien en hij meldde een beweerde configuratie van twee UFO’s die daarvoor waren gezien boven de E site. Om 01:49 meldden leden van vlucht E wat leek op dezelfde formatie die daarvoor om 01:48 door vlucht G was gezien. Twee beveiligingsteams werden vanuit vlucht E voor onderzoek uitgestuurd. 02:50 – Nog eens negen UFO’s werden waargenomen en om 03:35 belde kolonel Williams, de bevelvoerende officier van het Sioux Legerdepot bij Sydney, Nebraska, om vijf UFO’s te melden die naar het oosten vlogen. 04:05 - Kolonel Johnson pleegde nog een telefoontje met Blue Book om te melden dat vlucht Q om 04:00 negen UFO’s kon waarnemen, vier in het noordwesten, drie naar het noordoosten en twee boven Cheyenne. 04:40 – Kapitein Howell van een commandopost van de luchtmacht, belde Blue Book en het Defense Intelligence Agency (DIA) om te melden dat een Strategic Air Command team op site H-2 om 03:00 een witte, ovale UFO meldde die recht boven hen hing. Later overhandigde de Strategic Air Command post het volgende:
Einde aantekeningen Dit Blue Book memorandum onthult, tot in detail, de buitengewone aard van deze incidenten. De absolute omvang en het overduidelijke vertoon van verplaatsingen in de lucht van de UFO’s is simpelweg verbazingwekkend. Verschillende wijd van elkaar gescheiden beveiligingspolitieteams van de luchtmacht hadden onafhankelijk van elkaar tot wel negen UFO’s in een groep waargenomen terwijl die bokkensprongen in de lucht maakten en met tussenpozen stationair stil hingen boven de lanceerfaciliteiten van de Minutemanraketten en de lanceercontroleposten. Twee van deze teams, verscheidene mijlen van elkaar gescheiden, meldden dat deze objecten ovaalvormig waren, terwijl andere waarnemers in de stad Cheyenne een ‘ronde’ UFO meldden. Verder bevonden zich twee basiscommandanten, kolonel Johnson van de Warren luchtmachtbasis en kolonel Williams van het Sioux Legerdepot, onder hen die de waarnemingen aan Blue Book meldden. Toen de voormalige wetenschappelijke adviseur aan Blue Book, Dr. J. Allen Hynek, deze optekeningen van de telefoontjes in 1972 in zijn boek The UFO Experience: A Scientific Inquiry publiceerde, onthulde hij tevens dat hij ooit het hoofd van het project had gevraagd naar deze ICBM gerelateerde waarnemingen die in het rapport stonden. Hij schreef:
Gegeven de overvloed aan details van de snel manoeuvrerende en soms stil hangende objecten vermeldt in luitenant Anspaugh’s notities, maakt dat deze verklaring heel duidelijk absurd is en Hynek’s ergernis daarover is voor de hand liggend. Het is bedroevend dat het ‘sterren’ antwoord van majoor Quintinilla een typisch voorbeeld is van de ontelbare dubieuze rationaliserende pogingen en volledig inadequate oplossingen die gedurende de jaren publiekelijk door Project Blue Book werden aangeboden, voor iets dat aantoonbaar echte UFO-waarnemingen waren.
Inderdaad, nadat kapitein Ed Ruppelt het project in 1952 verliet, werden de verklaringen van Project Blue Book aan het volk steeds minder geloofwaardig, iets waar ook Hynek zelf in latere jaren regelmatig op wees. Tegen de tijd van de sluiting van het project in 1969 waren de geringschattende verklaringen van UFO’s van het project berucht en werden in de pers openlijk bespot en door talloze Amerikanen weggelachen. Echter, achter de schermen verzamelden de stafmedewerkers van Blue Book een weelde aan hooggekwalificeerde waarnemingsverslagen, inclusief enkele van Minuteman beveiligers van de Minot luchtmachtbasis in North Dakota. Met andere woorden, de incidenten op de F.E. Warren luchtmachtbasis, samengevat door luitenant Anspaugh, waren amper uniek. Toen de natuurkundige Dr. James E. McDonald later toegang kreeg tot de files van het project, schreef hij:
Het laatste deel van dit commentaar was een steek onder water aan Dr. Hynek, waarvan McDonald vond dat hij medeschuldig was aan het niet oprecht behandelen van de UFO-meldingen. McDonald was ervan overtuigd dat de luchtmacht opzettelijk het UFO-fenomeen afzwakte en de beste meldingen van UFO-waarnemingen achterhield en die tevens ontkende tegenover de wetenschappelijke gemeenschap en het volk in het algemeen. Documenten die later via de Freedom of Information wet werden vrijgegeven, lang na de dood van McDonald in 1971, bevestigden zijn opvattingen volledig.
In elk geval, het memorandum van Anspaugh dat later werd gepubliceerd door Hynek, was niet de enige betrouwbare bron van informatie over UFO-waarnemingen op de F.E. Warren luchtmachtbasis in de zomer van 1965. Ik heb twee voormalige Minuteman raketlanceerofficieren geïnterviewd, formeel bekend staand als Missile Combat Crew Commanders, of plaatsvervangend commandanten, die gedurende die jaren op de basis dienden. Richard Tashner en Jay Earnshaw. Elk van hen deed enkele opmerkelijke beweringen over de UFO-incidenten en de wijze waarop de luchtmacht daarmee omging.
http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/DHSchuurGetuigenis.htm http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/JohnMillsGetuigenis.htm http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/LarryKing18Juli08.htm http://www.ufowijzer.nl/tekstpagina/RHastings1.htm |