UFOLOGIE ALS RELIGIE Door Rex Brico Artikel overgenomen uit het Algemeen Dagblad van 30 september 1996 Ik vond dit artikel bij het doorbladeren van mijn map met UFO-krantenartikelen. Dit lijkt oude koek, maar lees het eens en bedenk hoe actueel het is wat betreft de hedendaagse houding van de sceptici. Marcel Hulspas wordt op zijn nummer gezet en dat is op zich al het lezen waard. Paul Harmans. Nog enkele dagen en het jongste product van Amerikaanse grootheidswaanzin, de film Independence Day, gaat bij ons in première. In de film komen kwaadaardige bewoners van een andere planeet naar de aarde om haar te veroveren. Maar dappere en intelligente Amerikaanse helden (wie anders?) vechten verbeten terug en verslaan de indringers. Intussen wordt het Witte Huis opgeblazen en verdwijnen New York, Washington en Los Angeles in de vlammen. Eén van de overlevenden, een stripper in een nachtclub, verliest al haar vrienden, maar dat belet haar niet te informeren of d’r haar nog goed zit. Als ik de Amerikaanse recensenten mag geloven, komen de dialogen noch de technische effecten van de film uit boven het soort rampenfilms dat in de jaren zeventig populair was. Niettemin heeft het product al meer dan 160 miljoen dollar in het laadje gebracht. Bovendien staat ons in de komende tijd nog een tiental soortgelijke films te wachten. Met Hollywoods neus voor wat mensen bezighoudt, wijst dit op een sterk groeiende belangstelling voor verondersteld buitenaards leven. Waar komt die belangstelling vandaan? En wat betekent ze voor ons wereldbeeld aan het einde van de twintigste eeuw? Een artikel dat daar onlangs antwoord op probeerde te geven komt van Marcel Hulspas en stond in het blad Intermediair. Hulspas beweert daarin dat de ufologie zich geleidelijk aan het ontwikkelen is tot een moderne pseudo-wetenschappelijke religie. Hij hanteert daarvoor verschillende argumenten. Om te beginnen vindt hij dat de: “lucratieve UFO-mallemolen uitsluitend draait op spannende verhalen, bloedstollende herinneringen, duistere geruchten, vage beschuldigingen, overspannen fantasie, geldzucht en grof bedrog.” Weliswaar geloven veel mensen maar de helft van al die verhalen, denkend dat ze daarmee kritisch zijn, zegt Hulspas, maar dat is ten onrechte. Vooral de UFO-freak is volgens hem al lang niet meer in staat leugen van feit te onderscheiden; hij wacht slechts op de invasie van de buitenaardsen en de daaruit voortkomende mondiale crisis. Het is vooral deze koortsachtige verwachting van het Einde der Tijden, die in Hulspas’ visie de ufologie tot een moderne kopie van het christendom maakt. Maar er is meer. Want de mens van vandaag stelt zingevingsvragen die de wetenschappen tegen alle verwachtingen in niet kunnen beantwoorden. Integendeel, juist die wetenschappen hebben er veel toe bijgedragen dat de mens zijn bestaan als zinloos is gaan ervaren. Daarom nemen mensen nu hun toevlucht tot een mythe die wèl op die vragen ingaat. Net als in de Verenigde Staten gelooft ook hier meer dan de helft van de bevolking in de mogelijkheid van buitenaardse bezoekers. En die breed gevoelde overtuiging maakt de UFO-religie tot de meest levensvatbare van alle moderne religies. Mensen hoeven ’s avonds maar naar de hemel te kijken om hun nieuwe goden voorbij te zien trekken. Wat te denken van Hulspas’ betoog? Ik deel zijn mening dat de ufologie religieuze trekken begint te krijgen. Maar komt dat omdat ze uitsluitend is gebaseerd op ‘overspannen fantasie’ en elke waarheid mist? Is dat het belangrijkste kenmerk van religie? Voor Hulspas is kennelijk alleen datgene waar, wat proefondervindelijk gecontroleerd kan worden. Tienduizenden vaak onbevooroordeelde mensen in alle landen hebben in de afgelopen halve eeuw verklaard dat ze vliegende objecten hebben waargenomen, die qua prestatie de menselijke mogelijkheden ver te boven gingen. Maar omdat hun spontane ervaringen niet wetenschappelijk getoetst konden worden, zijn ze volgens Hulspas niet waar. Kennelijk is er maar één waarheid: de wetenschappelijke. Terwijl het juist deze eenzijdige kijk op waarheid is die er toe leidt dat steeds meer mensen de wetenschappen als te begrensd zien en, in de woorden van Hulspas, opnieuw naar religie grijpen. Nee, als ik de ufologie religieuze trekken toedicht, dan is dat niet omdat ze geen waarheid zou bevatten, en ook niet omdat ze een apocalyptische spanning schept (want ook dat is geen wezenskenmerk van religie,) maar omdat een groeiend aantal mensen er verlossing van verwacht. Karakteristiek voor elke religie is immers dat ze verlossing belooft uit kwaad en lijden. Nu laat de geschiedenis zien dat de aard van dat verlossingsgeloof varieert naar tijd en plaats. In de eerste helft van deze eeuw verwachtten de meeste mensen verlossing van buitenaf (joden die op de komst van de Messias, en christenen die op de wederkomst van Christus hoopten,) terwijl er in de tweede helft steeds meer oog kwam voor verlossing van binnenuit. Als er al een God bestaat, zo dacht men in de jaren zestig, dan schuilt haar (!) geest in onszelf en zal deze ons van binnenuit bevrijden. Is dat ook gebleken? Nee. Nu, dertig jaar later, komen velen daar van terug. Kijkend naar de wereld hebben ze alle hoop opgegeven dat we het redden zonder hulp van buitenaf. Maar ditmaal zijn er andere wezens op andere planeten om ons te verlossen. In die zin kun je, denk ik, van een UFO-religie spreken en staan mensen in dezelfde verhoudingen tot UFO-ervaringen als ze doen tot de openbaringen van traditionele religies. Aan de ene kant is er een minderheid die zó hartstochtelijk verlangt naar verlossing, dat ze bereid is blindweg elk verhaal of gerucht te slikken dat haar weg kruist; aan de andere kant is er een even fanatieke minderheid die zó wars is van alles wat niet verklaard, begrepen, beheerst kan worden, dat ze elk verhaal erover blindweg afwijst. Daartussen bevindt zich een meerderheid die constateert dat zich meer tussen hemel en aarde afspeelt dan ons aards verstand kan vatten, maar die zich in staat noch geroepen acht daar leerstelligheden over ten beste te geven. Het zijn mensen die in buitenaardse bezoekers geloven zoals veel eigentijdse christenen tastenderwijs het bestaan van God vermoeden. Getuigt die meerderheid van een akritische houding, zoals Hulspas ietwat neerbuigend stelt? Eerlijk gezegd vind ik het slaafs accepteren van de gangbare wetenschapsfilosofie veel akritischer.
|