DE
VERZAMELING UFO-BOEKEN EN –DOSSIERS VAN Door Paul Harmans Augustus 2005
Wie
was John van Waterschoot? Het volgende is overgenomen uit ‘De
Krant van West Vlaanderen’: John van Waterschoot: “Ik ga uit van het standpunt dat er iets ís. We weten niet wàt, maar er is een fenomeen. Het wordt dus hoogtijd dat we uitzoeken wàt het is. De wereldbevolking heeft recht op informatie. Waar halen ambtenaren het recht om te bepalen wat u en ik mogen of niet mogen weten? Men houdt UFO’s bewust buiten het maatschappelijk debat, door achterhouden van informatie, door het belachelijk maken van ‘waarnemingen’ en van mensen die willen te weten komen wat er aan de hand is.” Zijn
nabestaanden en zijn verzameling UFO-bescheiden Mijn eigen verzameling UFO-boeken, -tijdschriften en –documentatie beslaat al een complete boekenkast, dus zal ik er een kast bij moeten kopen om al het materiaal van van Waterschoot een degelijke plaats te geven. Alleen al het doorkijken van de dossiers geeft een idee van de gedrevenheid van deze moedige UFO-voorvechter. Hij correspondeerde met een aantal bekende ufologen zoals J. Allan Hynek, Mark Rodeghier, Marie R. Galbraith, en Tin Vankerkom. Van Waterschoot beschrijft in zijn boek hoe hij bijvoorbeeld ook met enkele vooraanstaande politici het thema besprak, zo schrijft hij: ‘Wijlen Gaston Eyskens, verscheidene keren eerste minister, heeft mij steeds monkelend aangehoord wanneer ik het onderwerp durfde op te rakelen. Theo Lefevre, ook gewezen premier en destijds in 1972 minister van wetenschapsbeleid, heb ik eens de vraag gesteld of hij niet enkele miljoenen franken ter beschikking wilde stellen voor zuiver en toegepast onderzoek omtrent de UFO-waarnemingen.’ Na
slechts drie dossiermappen te hebben uitgeplozen kwam ik al een juweeltje
van een reactie tegen. Het betrof een brief van Generaal-majoor Wilfried
De Brouwer aan John van waterschoot over een artikel dat Wim Van Utrecht
had geschreven nadat hij De Brouwer een interview had afgenomen, hieronder
een paar van zijn opmerkingen ten aanzien van Wim Van Utrecht en Marc
Broux. (Ik heb getracht contact op te nemen met De Brouwer om hem toestemming
te vragen zijn gehele brief weer te geven. Dat is mij niet gelukt vandaar
dat ik slechts een paar van zijn opmerkingen aanhaal. P. Harmans.) Blz. 165; het geheel wordt geïntroduceerd met de verwarring rond de disco lichtshows. Een ideale introductie om de Belgische UFO-vlaag in een verkeerd daglicht te stellen. Verder tracht Van Utrecht voor een paar afzonderlijke elementen van de waarnemingen een uitleg te geven, maar “vergeet” het geheel van de observatie te vermelden. Enkele voorbeelden. Blz. 167: “..three white lights and a red flashing light are consistent with standard lighting configuration of an aircraft”. Van Utrecht “vergeet” eraan toe te voegen dat de drie witte lichten minstens 20-maal meer lichtsterkte hadden dan de landingslichten van een transportvliegtuig en dat de lichten afkomstig waren van een immobiel platform. Zelfde blz: “these circumstances make it very likely that Venus was responsible for this phase of the sighting.” Van Utrecht “vergeet” eraan toe te voegen dat de rijkswachters het tuig in beweging hebben gevolgd tot het uiteindelijk tot stilstand is gekomen boven de stuwdam. Prof Meesen heeft hem persoonlijk aangeschreven en de bewijzen voorgelegd dat de observatie van de rijkswachters niet kon verward worden met Venus, maar tevergeefs. Blz. 168: De kritiek op SOBEPS heeft een ziekelijk jaloers tintje. Jan van Eetveld heeft de informatie aan Van Utrecht doorgespeeld die ik hem tijdens een persoonlijk onderhoud heb overgemaakt. Van Utrecht “vergeet” te vermelden dat ik het zeppelin verhaal van Kuzmek als absoluut ongeloofwaardig heb geklasseerd. Ik zal de volgende keer tweemaal nadenken vooraleer ik nog een onderhoud toesta.’ Generaal-majoor Wilfried De Brouwer is gewezen adjunct-stafchef van de Belgische luchtmacht. Als kolonel-piloot was hij in de jaren 1989-1990 belast met het onderzoek van de ongewone verschijnselen boven België. De moedige objectiviteit waarmee hij dit onderzoek leidde, bezorgde hem internationale faam. Wim Van Utrecht is voorzitter van de sceptische ‘Studiegroep Vreemde Luchtverschijnselen’ (SVL), en hoofdredacteur van het Belgische magazine ‘Caelestia’. Regelmatig verschijnen zijn artikelen ook in het lijfblad ‘Skepter’ van de Nederlandse ‘Stichting Skepsis’. Marc Broux is van hetzelfde laken een pak en heeft een negatieve recensie op het boek van Professor van Waterschoot geschreven in het magazine 'UFO Belgium vzw'. Van Utrecht en Broux zijn ‘negatieve’ UFO-onderzoekers. Hun doel is (maar vraag me niet waarom) te bewijzen dat UFO’s alleen, maar dan ook alleen maar verkeerd geïnterpreteerde aardse voertuigen of natuurverschijnselen zijn. Daarbij laten zij gemakshalve de feiten weg die hun hypothese dwars zitten. Zij zijn dus het tegenovergestelde van de ‘positieve’ UFO-onderzoekers die willen aantonen dat er wel degelijk zeer onbekende objecten in het aardse luchtruim rondvliegen en op zoek zijn naar de enkele waarnemingen en voorvallen die echt onverklaarbaar lijken en dat na gedegen onderzoek ook blijken te zijn. De oprechte positieve UFO-onderzoeker zal nooit beweren voor 100% zeker te zijn dat het om buitenaardse voertuigen gaat, maar veel feiten duiden daar wel op. Een tweede doel van de negatieve onderzoekers is om, zodra de positieve onderzoekers hun bevindingen openbaar maken, het onderzoek, de bevindingen alsook de onderzoeker in een kwaad daglicht te stellen of zelfs belachelijk te maken. Maar vraag mij weerom niet wat hun drijfveer daartoe is. Zoals ik wel vaker opmerk, concentreer je aandacht op de UFO-onderzoekers, -voorvallen en –boeken die door dergelijke gedreven sceptici bekritiseerd worden, valselijk worden voorgesteld en belachelijk worden gemaakt en je hebt de crème de la crème van het UFO-fenomeen te pakken. Onbedoeld wijzen dergelijke sceptici nadrukkelijk op de meest belangrijke en invloedrijke personen binnen de UFO-gemeenschap. Dat is het enige positieve aan hun inspanningen. Om het bovenstaande te onderstrepen het volgende: in de dossiers vond ik tevens de negatieve boekrecensie van de gedreven scepticus Marc Broux betreffende het boek van van Waterschoot. De complete recensie zal ik je onthouden, als je wel eens een artikel van de heren van ‘Stichting Skepsis’ hebt gelezen dan weet je hoe dergelijke lieden hun mening formuleren. Enkele opmerkingen in de recensie zijn: ‘De lezing van van Waterschoot had geen inhoud.’ - Het boek dat opent met een voorwoord van Generaal-majoor Wilfried De Brouwer is voor de rest oninteressant.’ - ‘In geen enkel hoofdstuk is een bepaalde lijn te vinden.’ De laatste alinea van Broux’s recensie is deze: “UFO’s boven België” van professor John van Waterschoot, niet kopen dus of je moest een verzamelaar zijn. Meteen onder deze recensie staat de recensie van het boek ‘UFO!’ van de welbekende supersceptic Marcel Hulspas en dat wordt de hemel in geprezen door Broux. Ach, sceptici bijten elkaar niet zullen we maar denken. John van Waterschoot reageert kort en ad rem op de recensie: Geachte Marc Broux, Sinds maanden zag ik uit naar uw boek en stel nu vast dat u het mijne ronduit niet welkom noemt. U stelt het als het ware op uw persoonlijke lijst van verboden boeken. De geschiedenis leert dat die meestal héél wat belangstelling wekken. John van Waterschoot.
Onderstaand een compilatie van diverse krantenartikelen die ik aantrof in de dossiers van van Waterschoot, die berichten over deze UFO-golf en waarin regelmatig zowel van Waterschoot als De Brouwer aan het woord komt. O.a. uit ‘De Krant van West-Vlaanderen’, ‘De Morgen’ en ‘Het Laatste Nieuws’. UFO’s
boven België: de wetenschap kan er niet meer omheen Professor van Waterschoot schrijft in zijn boek ‘UFO’s boven België’ onder de indruk te zijn van de kwaliteit van de getuigenissen. ‘Ze zijn zeer authentiek. Zowel burgers, rijkswachters als hooggeplaatste militairen gaven precies dezelfde beschrijving van het fenomeen. Het ging dus niet zomaar om grappenmakers of fantasten en het was evenmin massahysterie, want de verschijningen werden telkens door kleine groepjes mensen gezien.’ Aan de andere kant van de taalgrens werkt professor Auguste Meesen al jaren aan een verklaring voor de fenomenen uit ’90. Hij neemt UFO’s ernstig en knoopt daar zelfs buitenaardse wezens aan vast. Ook hij is van de echtheid van de getuigenissen overtuigd. “Ik sprak lange tijd met de rijkswachters en burgers die de driehoeken meer dan twee uur zagen vliegen. Ze zeiden dat op een bepaald moment enkele rode bollen de UFO verlieten, terugkeerden en rond het tuig draaiden. Dat kan geen ster zijn, noch een beweging van een vliegtuig. Dat moét gewoon een UFO zijn.” Dit
is het sterkste dossier aller tijden “Aanvankelijk werden de de foto’s door veel wetenschappers gewoon weggelachen. Ze spraken over trucage. Dat is nu definitief ontkracht,” zegt professor Auguste Meesen. “Maar nog belangrijker was dat op de ene foto iets te zien was dat de maker ervan niet met het blote oog had waargenomen: een driehoek met lichtgevende punten aan de hoeken en een lichtexplosie in het midden.”
De Belgische luchtmacht heeft nooit een verklaring kunnen vinden voor een reeks UFO-waarnemingen die ons land tussen 1989 en 1991 in de ban hielden. In die periode liet het leger zes keer vliegtuigen opstijgen om de golf meldingen van abnormale fenomenen te doorgronden. In de nacht van 30 op 31 maart 1990 zette een F-16 een half uur lang de achtervolging in op drie geheimzinnige stipjes die op de radars van de basis in Bevekom waren verschenen. Enkele maanden later, op 11 juli 1990, hield kolonel Wilfried De Brouwer een druk bijgewoonde persconferentie waarop hij beelden liet zien van wat de F-16 piloot op zijn boordradars te zien had gekregen. De Brouwer gaf toen openlijk toe dat de stipjes ook voor de luchtmacht een onverklaarbaar fenomeen vormden. Het opmerkelijke aan deze waarnemingen was dat eerst vanop de grond door een rijkswachter melding was gemaakt van “een vreemde veelkleurige driehoek in de lucht” en dat een F-16 vlucht kort daarna eveneens tot vreemde vaststellingen kwam. De stipjes leken te vluchten voor de F-16 en verplaatsten zich met een snelheid die geen enkel militair vliegtuig kan halen. De piloot kreeg de stipjes nooit zelf te zien. Hij zag ze alleen op radar. Tot zover de kranten. Uit de aantekeningen die ik in de dossiers vond maak ik op dat ook voor van Waterschoot de buitenaardse hypothese de meeste kans maakt als verklaring voor het fenomeen, maar zoals het een goed ufoloog betaamt, beweerde hij niet daar voor 100% zeker van te zijn, omdat het echte harde bewijs daarvoor ontbreekt. Laten we echter niet vergeten dat John van Waterschoot een zeer moedig man was. Helaas hadden (en hebben) de orthodoxe wetenschap en politiek heel weinig of geen enkele belangstelling voor het UFO-fenomeen en om daar, terwijl je geen geheim maakt van je UFO-interesse, als collega je werk tussen te moeten doen, is niet bepaald gemakkelijk. Het is te hopen dat er in de nabije toekomst meer wetenschappers, militairen en politici een dergelijke moed durven tonen. We sluiten af met een stukje tekst uit het boek van John van Waterschoot: ‘Na vijftig jaar UFO-vraagtekens is het de hoogste tijd om de ontsluiering met grotere inzet en meer middelen te bevorderen. Wetenschap en politiek hebben daarbij hun rol te spelen. De politiek door het thema uit de sfeer van de geheime diensten te halen en publiekelijk bespreekbaar te maken. De wetenschap door het bestaan van het verschijnsel reëel te bewijzen en de karakteristieken ervan duidelijk af te bakenen. Zulks kan de aanloop betekenen tot de uiteindelijke verklaring van het raadselachtige fenomeen en wellicht tot het bruikbaar maken van de geheimzinnige krachten die het veroorzaken.’
Boek: 'UFO's Boven België' Vijftig jaar waarneming, onderzoek en verklaringen. |