Mystery Stalks The Prairie

Hoofdstuk 11

Harig wezen, tweeënhalve meter lang

Wetshandhavers zijn tot nu toe niet in staat geweest een verklaring te vinden voor de volgorde waarop de vreemde gebeurtenissen plaatsvonden. Ten eerste was er de golf aan veeverminkingen, dan de vele waarnemingen van ongeïdentificeerde helikopters gevolgd door de talloze UFO-waarnemingen en meer recent, de meldingen van mensen die één of meerdere harige wezens hadden gezien die net als de mens rechtop liepen. Er waren wel overlappende gebeurtenissen, maar het ene type incident leek echter af te nemen terwijl het andere begon. Maakte dat onderdeel uit van de puzzel of was het toeval? Speculeren leek nutteloos.

De eerste melding die de agenten van harige wezens ontvingen kwam op 26 december 1975 en was afkomstig van twee zeer angstige meisjes van ongeveer 13 jaar oud. Eén meisje, dat in Great Falls woont, bracht de kerstdagen door bij een ander meisje in het Vaughn gebied en het was daar waar het incident zich voordeed. De meisjes vertelden de hulpsheriffs dat ze laat in de middag zagen dat de paarden zich zeer vreemd gedroegen, ze stampten op de grond en stonden rechtop op hun achterbenen. Ze gingen naar buiten om te kijken wat er aan de hand was en toen zagen ze een vreemd wezen, ongeveer 200 meter vanaf hun stacaravan en iets van 25 meter vanaf wat struikgewas.


Vaughn, waar de meisjes het ‘Bigfoot’ wezen via een geweertelescoop zagen, het ligt ten westen van Great Falls. Alle geelgekleurde steden en gebieden werden getroffen door wat het ook was dat de dieren besloop in 1975 tot 1976 in Montana.

Het meisje uit Great Falls vond een .22 geweer dat van de vader van haar vriendin was en keek door de telescoop naar het wezen. Ze beschreef het gezicht als: ‘donker en afschuwelijk eruit ziend, niet lijkend op dat van een mens.’ De meisjes zeiden dat het wezen 2 tot 2,5 meter lang was en tweemaal zo breed als een mens.

Om te kijken of ze het wezen bang konden maken, schoot het meisje met het geweer in de lucht. Toen er niets gebeurde wachtte ze even en schoot toen nog een keer in de lucht. Bij die tweede keer liet het wezen zich op de grond vallen en trok zich over een korte afstand aan de armen voort en ging toen weer rechtop staan.

De meisjes besloten dat ze genoeg hadden gezien! Ze renden weg met de bedoeling iemand te vinden die hen naar Great Falls kon brengen waar ze konden wachten totdat de moeder van het meisje uit Vaughn uit haar werk kwam. Eén van de meisjes keek achterom en zag verschillende andere wezens, ze dacht drie of vier, die het eerste wezen hielpen om in het struikgewas te komen. De meisjes zworen dat zij de waarheid vertelden. Later waren beiden bereid een leugendetectortest af te leggen en die gaf aan dat ze de waarheid vertelden.

De avond volgend op het incident gingen ondersheriff Glenn Osborne, commandant Keith Wolverton en hulpsheriff Dick Gasvoda naar het gebied om te zoeken naar de wezens of iets van bewijs. Terwijl ondersheriff Osborne en hulpsheriff Gasvoda het struikgewas ingingen in een poging ‘de wezens eruit te jagen’, wachtte commandant Wolverton in de open ruimte met een sterrenkijker die hem in staat stelde in het donker te zien.

Er werden geen wezens gevonden, maar de mannen vonden wel een aantal afgebroken takken in het gebied, iets dat ook op andere locaties werd gevonden waar de wezens waren gezien. Toen de agenten de vader van het meisje uit Vaughn ondervroegen, vertelde hij van een haren te berge rijzende ervaring die hij had kort na middernacht van 1e kerstdag. Hij zei dat hij wakker was geworden van een geluid dat hij alleen kon omschrijven als afkomstig van een mens dat doodgemarteld wordt. Hij vertelde dat hij zijn zaklantaarn en geweer pakte en naar buiten ging om te kijken, maar dat zijn hond weigerde om met hem mee te gaan.

Deze ontzagwekkende geluiden zijn gemeld met betrekking tot het zien van vreemde harige wezen in verschillende plaatsen in de Verenigde Staten. Het Cascade County Sheriff’s Office heeft tapes van de geluiden uit Californië, Pennsylvania en Washington. Het is op zijn minst een griezelig geluid volgens de agenten. In meldingen afkomstig van enkele gebieden waar de tweevoetige wezens zijn gezien, wordt gezegd dat zij een onplezierige reuk afgeven, lijkend op rotte eieren.

Omdat zij niet tevreden waren met hun nachtwerk in het gebied, keerde commandant Wolverton de volgende dag terug en liep door het gebied waar de wezens waren gezien, maar hij vond geen voetafdrukken. De dag daarna vloog hij over het gebied en nam er foto’s van.

Tijdens een telefoongesprek met een schrijver in een andere staat die een boek aan het schrijven was over de vreemde wezens, werd commandant Wolverton verteld dat meldingen van waarnemingen uit de gehele Verenigde Staten kwamen. De schrijver vertelde dat hem was verteld dat de wezens geen voetsporen nalaten, dat er op ze geschoten is, maar dat het hen klaarblijkelijk niet deert en soms blijkt dat de wezens transparant kunnen zijn. Hij voegde daaraan toe dat de tweebenige wezens zijn gezien in connectie met UFO’s.

De theorie dat kogels de wezens niet kunnen stoppen werd ook verteld door een man uit Great Falls, die de agenten een wat late melding gaf van het grote, harige wezen dat hij zag toen hij in december 1974 op prairiewolven jaagde op het Bootlegger Trail. Hij beschreef het wezen als 2 tot 2,5 meter lang en zei dat het op een grizzly beer leek. Hij zei dat hij er drie keer op schoot met zijn 30.30, maar toen het op hem af bleef komen, rende hij terug naar zijn auto.

Het was ongeveer één maand na de beangstigende ervaring van de meisjes, dat een man die 5 tot 6 kilometer ten westen van Vaughn woont, meldde dat hij hetzelfde verontrustende geluid hoorde dat de vader van het meisje op kerstdag hoorde. Ook hij vergeleek het met het geluid van iemand die een gewelddadige dood sterft. Hij vertelde dat het ongeveer vijf minuten duurde. Hij keek uit het badkamerraam, maar was niet in staat iets te zien. Zijn honden, die normaal gesproken behoorlijk agressief zijn en luid blaffen als er iemand aankomt, stonden naast het huis en maakten nauwelijks waarneembare blafgeluiden.

Vroeg in januari 1976 belde een vrouw uit Babb om de agenten te vertellen dat zij en haar man de afgelopen zomer tot tweemaal toe hetzelfde vreemde geluid hadden gehoord. Ze vergeleek het geluid met dat van een weerwolf. En ook hun honden bleken angstig te zijn. Ze vertelde dat andere inwoners van Babb het geluid ook hadden gehoord en ze begreep dat een man uit Browning ‘Bigfoot’ afgelopen zomer had gezien op de Logan pass in Glacier Park. De agenten hadden niet de naam van de man, dus konden ze het verhaal niet natrekken.

Op 11 februari ontving commandant Wolverton een melding van een piloot die vertelde dat hij voetafdrukken in de sneeuw had gezien die leken op die van een dier dat rechtop loopt. De sporen, gevonden in de buurt van Beaver Creek in de Rocky Mountains ten westen van Augusta, hadden drie tenen. De piloot meldde ook dat enkele van de dennenbomen in dat gebied waren geknakt. De diepe sneeuw verhinderde commandant Wolverton het gebied te bereiken, maar hij vloog er overheen. Hij was echter niet in staat iets afwijkends te zien.

Een paar dagen later meldde een vrouw uit Great Falls dat zij het vreemde geluid tweemaal had gehoord, eenmaal tussen kerst en oud en nieuw en eenmaal in januari.

Helena Bigfoot ontmoeting op 4 april 1976

Verreweg de meest opzienbarende melding en waarbij het meeste bewijs werd gevonden, kwam van een 16 jaar oude jongen uit Helena. Toen commandant Wolverton van het incident hoorde, gingen hij en hulpsheriff Ken Anderson naar Helena om de jongen en zijn familie te ondervragen. De jongen vertelde de agenten dat hij rond 04:30 op de morgen van 4 april 1976 wakker was geworden en een tijdje uit zijn slaapkamerraam heeft staan kijken. Het raam op de tweede verdieping biedt een wijds zicht op de weide ten oosten van het huis.

Om ongeveer 05:00, zo vertelde de jongen aan de agenten, zag hij een lang, harig wezen in de weide lopen, komende vanuit het zuiden, of van zijn rechterkant. Hij zei dat het wezen grote stappen nam en de armen bewogen naar voor en achter zoals een mens dat zou doen. Het wezen leek geen nek te hebben, maar het was wel in staat zijn hoofd te draaien en het leek om zich heen te kijken. Behalve het gezicht was het volledig bedekt met bruin of zwart haar ongeveer 3 tot 4cm lang.


Zestien jaar oude jongen uit Helena, Montana, die twee lange, harige wezens zag op de vroege morgen van 4 april 1976 die in de weide liepen nabij zijn huis. Hij tekende de bovenstaande schets die laat zien hoe de twee harige wezens die hij vanuit zijn slaapkamerraam zag eruit zagen. Hij vertelde de politieagenten dat één van de wezens wel zo dicht als 30 meter bij het huis kwam.
De tekening bevindt zich in de dossiers van het Cascade County Sheriff's Office.

De jongen was niet in staat het gezicht te beschrijven, maar hij vertelde dat het voorhoofd vooruit stak en dan omhoog liep in een rond hoofd. De neus leek ingedrukt. Hem vielen geen oren op. In zeker opzicht komt de omschrijving overeen met die van de vreemde wezens die eerder in Pennsylvania waren gezien.

Als het wezen bewoog, zo vertelde de jongen, dan liep het soepel zonder voorover te buigen en het leek de knieën niet veel te buigen. Als de armen van het wezen naast het lichaam hingen dan waren ze van boven naar beneden net zo dik als het lichaam van opzij gezien. De rug van het wezen leek recht naar beneden te lopen tot onder de billen, zonder rondingen onderaan de rug. De jongen schatte de lengte van het wezen op 2,5 meter. Hij beweerde dat hij in een krant onjuist was geciteerd, hij zou gezegd hebben dat het wezen dik 3 meter lang was. Hij was geïrriteerd dat hij onjuist geciteerd was.

Terwijl de jongen toekeek bleef het wezen lopen totdat het helemaal ten oosten van het huis was, waarop het werd vergezeld door een tweede harig wezen. Het tweede wezen was ongeveer een kop kleiner dan het eerste, maar wel net zo breed en de kleur was ook hetzelfde. Op dat moment, zo vertelde de jongen, bukte het grotere wezen naar de grond en pakte iets donker gekleurds op ‘van ongeveer de grootte van een baal hooi’. Er fladderde iets aan de uiteinden van het object en dat leek op donker stuk plastic. Het grotere wezen gaf het object aan het kleinere wezen en dat droeg het verder mee.

Het grotere harige wezen begon toen recht naar het huis te lopen. Toen het op ongeveer 30 meter van het huis was, keek het recht naar het raam waarachter de jongen toekeek. De jongen rende naar beneden om zijn vader wakker te maken en de twee keerden binnen niet meer dan twee minuten naar het raam terug. Maar toen ze naar buiten keken waren de twee vreemde wezens verdwenen. Zelfs met een verrekijker konden ze niets meer waarnemen.

De jongen beefde hevig door de beproeving. Later die dag vond de zus van de jongen een spoor in de weide. Zij en de jongen bedekten het spoor met planken totdat ze er de volgende dag een gipsafdruk van maakten.

Commandant Wolverton en hulpsheriff Anderson maakten hun eigen gipsafdruk van degene die de jongen en zijn zus hadden gemaakt. De voetafdruk is 42cm lang en 17cm breed en lijkt drie tenen te hebben.

De jongen maakte voor de agenten drie schetsen van de wezens. De schetsen bevinden zich in de dossiers van het Cascade County Sheriff's Office.


Dit is een foto van de gipsafdruk gemaakt door een jongen in Helena, Montana van een voetafdruk gevonden nabij zijn huis. Er wordt aangenomen dat het spoor is achtergelaten door één van de twee harige wezens die buiten in de weide werden gezien door de jongen via zijn slaapkamerraam. De rolmaat geeft de maat aan van de voetafdruk, die is 42cm lang.
Foto: © 1976 Cascade County Sheriff's Office.

Tijdens een gesprek met de vader van de jongen hoorden de agenten van een ander incident dat twaalf dagen eerder gebeurde. De vader vertelde dat hij een bad nam toen hij iets buiten het badkamerraam hoorde. Hij kleedde zich aan en ging naar buiten alwaar hij een grote afdruk vond in de 25cm diepe sneeuwlaag onder het raam. Hij vertelde dat hij er geen vorm in kon herkennen, maar aan iedere kant van de afdruk en iets verder naar voren, waren twee gelijke afdrukken in de sneeuw.

De moeder van de jongen bevestigde zijn verhaal voegde daaraan toe dat er zich gedurende de twee voorafgaande maanden vreemde dingen waren voorgevallen. Ze vertelde dat ze geluiden hoorde alsof er buiten iets zwaars rende en hun honden werden er bang van. Ze vertelde dat ze vreemde geluiden hoorde zoals van een jankende hond of een balkende eland, zowel voordat als nadat haar zoon de twee harige wezens zag.

De agenten werd ook verteld dat een 13 jarige jongen die in hetzelfde gebied woont, ook had gemeld dat hij één van de harige wezens had gezien.

Toen de agenten de weide onderzochten waar de twee wezens waren gezien, vielen hen zowel afdrukken van vee als van paarden op. Toen zij de vader van de jongen vroegen wanneer de paarden uit de weide waren gehaald, reageerde hij met: “Er hebben nooit paarden in de weide gestaan.”

De jongen vertelde dat hij behoorlijk was gepest over het zien van de wezens, maar hij werd door de agenten serieus genomen. Zij twijfelden niet aan hem en commandant Wolverton voegde aan zijn officiële verslag toe: ‘Nadat ik met de jongen en zijn familie heb gesproken, geloof ik dat hij zag wat hij meldde.’

TERUG naar pagina Overzicht Hoofdstukken

TERUG naar pagina 'Dier- en Veeverminkingen'


Share