EEN DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN Auteur: Lou Baldin Vertaling: Hans Jochems (Ik heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.) DEEL 4 Inleiding
DE RUIMTE Ik staarde naar een reusachtige blauwe planeet met plukjes witte wolken die er overheen bewogen, met op een afstand een volle maan die zich net niet achter de aarde bevond. Ik plaste bijna in mijn broek door de opwinding van dat schitterende uitzicht. De ontzagwekkendheid was verlammend en niet te bevatten voor mijn kleine menselijk brein. Dit moest werkelijkheid zijn. Het voelde en zag er veel echter uit dan mijn zogenaamde echte leven op aarde, maar hoe was dat nou mogelijk? Ik verwonderde me daar over. Ik huil nooit zo gemakkelijk, maar ik werd enorm emotioneel en mijn keel schoot vol door de vreugde van wat ik daar zag. Ik liep rond het schip en stopte kortstondig bij iedere patrijspoort om een glimp op te vangen van daarbuiten, ze lieten stuk voor stuk een uniek en spectaculair overzicht van de hemelen zien. Ik zag de maan op een andere manier en vanuit een nieuw perspectief. “Prachtig” werd mijn mantra en ik herhaalde het in mijn geest toen ik in puur ontzag uit de ramen staarde. Ik keek in de duisternis van de ruimte, maar het is niet zo donker daarboven. Het was verlicht zoals een kerstboom, met miljarden blinkende sterren in onze glorieuze en majestueuze Melkweg, dat pronkte met oneindig veel sterren, sommige opeengehoopt in wolken van stof en de hete materie van het heelal. De ruimte is een eindeloze zee van magische helderheid. Andere planeten in ons zonnestelsel waren duidelijk te zien in hun banen rond de zon, hun vage profielen versterkt door het mysterieuze glas in de patrijspoorten. Ik ontdekte ook dat ik direct in de zon kon kijken zonder dat het effect had op mijn ogen. Nochtans, die ervaring grensde aan verontrusting omdat wij mensen al vroeg leren niet in de verblindende zon te staren. Dat was niet gevaarlijk vanuit dit schip. De helderheid en de details overschreden alles van de op aarde geplaatste telescopen en andere instrumenten die astronomen gebruiken voor het turen in de gloeiende ziel van onze meest nabij ster. Ik kon niet doorgronden wat ik voelde toen ik die morgen in de zon keek, maar het had een diepgaand effect op mij en ik kan nog steeds niet volledig doorgronden wat dat effect was. Het glas in de patrijspoorten versterkte objecten zoals sterren en planeten en filterde er tegelijkertijd de schadelijke straling van de zon uit. Ik was helemaal gefascineerd door rechtstreeks in de zon te kijken. Het was verslavend en bijna orgastisch, maar toch ging mijn geest door met mij er aan te herinneren om mij af te wenden van het turen in dat zicht van pure elektriserende energie. Niettemin, ik kon eenvoudigweg niet genoeg krijgen van dat uitzicht om mijn verlangen naar meer tevreden te stellen. Milton zei mij om er naar hartenlust van te genieten: “Maar probeer dat niet uit als je thuis bent.” “Heb je genoeg gezien, Michael?
Moet ik je nu naar het park terugbrengen zodat je kunt doorgaan met
je doodgewone leven?” Terwijl Milton praatte, bleef ik gefixeerd op de wonderen van de ruimte en ging van de ene poort naar de andere alsof dit mijn enige kans was om het allemaal in mij op te kunnen nemen. Maar opeens trok een opening in de muur achter mij mijn aandacht weg van de ramen. “Loop door de opening, Michael.” Ik rukte me aarzelend weg van de patrijspoorten en ging de opening binnen en de opening sloot zich achter mij. DE
MEDIA KAMER “We zijn niet gekoppeld aan een
groter schip of een ruimtestation Michael, noch ben jij een ander schip
binnengegaan. Je verblijft in hetzelfde schip dat je vanmorgen in het
park binnenging. En Michael, je bent geen rat in een doolhof –
toch?” Ik liep door het portaal en keek vluchtig naar de deuren. Ze zagen er hetzelfde uit als de deuren die wij in onze huizen en gebouwen terug op aarde hebben: rechthoekige platen met scharnieren en een deurknop, niets bijzonders om over naar huis te schrijven, behalve dan dat zij op een buitenaards ruimteschip waren. Zij leken niet te passen op Milton’s ‘Magical Mystery Tour’ ruimteschip en daarom vroeg ik mij af of de Beatles soms meer over buitenaardse ruimteschepen wisten dan dat zij lieten blijken. Het binnenportaal was zelfs nog meer verwarrend omdat het leek alsof het toebehoorde aan een oud herenhuis met oostelijke en westelijke vleugels, die hier en daar met kolommen en beeldhouwwerken waren versierd. Ik had een griezelig gevoel over de beeldhouwwerken. Misschien waren het vreemde schepsels of robotachtige [androïden] entiteiten die daar stonden zoals wachters die op orders van Milton stonden te wachten. De muren, vloer, plafond en deuren in die hal waren helder wit en metaalachtig, maar voelden niet aan als metaal toen ik de muren aanraakte. Het materiaal was als van een zachte huid of heel duur leer. De hal, evenals de buitenste hal met de ramen, was niet donker en geheimzinnig. Hij was goed verlicht en geheimzinnig. “Welke van deze deuren is het
toilet, Milton?” “Schildpadden terzijde, ik heb
nog nooit gehoord van een verblijfplaats dat geen toilet heeft. Wat
doe jij, Milton, als je moet?” “Ik neem aan dat er daarom ook
geen snackautomaten zijn?” Ik gaf geen antwoord en probeerde mijn geest vrij te maken van dat hele gedoe en concentreerde mij om een deur te kiezen om binnen te gaan. Na wat te hebben getwijfeld, en onzeker van waarom ik probeerde voor een deur te kiezen terwijl ze er allemaal hetzelfde uitzagen, maakte ik mijn keuze en liep door één van hen naar binnen. De kamer die ik binnenging gloeide helderder dan het portaal en het was alsof ik het licht van een reusachtige schijnwerper betrad. In het midden van de kamer was een vrijstaande theaterstoel en op de muur tegenover de deur die ik was binnengegaan was wat een filmscherm leek te zijn. De kamer leek visueel niet groot te zijn, maar het voelde toch reusachtig aan, een gevoel dat moeilijk te beschrijven is. Veel van de kleine ruimtes in het schip voelden niet als klein of benauwend. De theaterstoel was de eerste zitplaats die ik tot dusver was tegengekomen. In de afwezigheid van zwaartekracht heeft zitten geen echte betekenis. Dit bijzondere schip had geen zwaartekracht, zelfs wanneer het op aarde was, dus waarvoor heb je dan stoelen nodig? Ik werd nooit vermoeid terwijl ik in het schip was; in plaats daarvan had ik meer energie dan ooit en had geen behoefte om te zitten. Een tekort aan zwaartekracht was evenmin geen hindernis. Ik kon lopen alsof ik op de aarde was zonder de hulp van zwaartekrachtschoenen. Ik voelde mij zo licht als een veertje maar zweefde niet zo onzeker in het rond zoals de astronauten in het Internationale Ruimtestation doen. Ik vroeg mij af of dit alles een uitvoerig plan was om mij te doen geloven alsof ik in de ruimte was. Zeker, met onze huidige technologie en bij geheime operaties konden de patrijspoorten door met verfijnde computers gegenereerde beelden worden nagebootst, die dan op de schermen geprojecteerd op ramen van een vliegende schotel zouden lijken. Maar dan nog, waarom zou een geheime regeringsinstantie zich zoveel kosten en moeite getroosten om een klein oud mannetje zoals ik, te laten denken dat ik contact had met buitenaardse wezens? Ik stapte naar de stoel in die kamer,
maar voordat ik kon gaan zitten kwam er een vreemd schepsel de kamer
binnen. Het droeg in zijn armen wat leek op een ruimtepak en een ruimtehelm.
Het schepsel was misschien één van die standbeelden die
ik in het portaal had gepasseerd. Het had ongeveer dezelfde afmetingen,
maar Milton praatte er nooit over als ik hem daarover vroeg. Opgefokt deed ik het ruimtepak aan omdat ik een instinctief gevoel had dat Milton mij niet veel tijd zou geven om het aan te trekken. Ik had nog maar net de ruimtehelm op toen er een opening verscheen en de ruimte mij vierkant in het gezicht keek. Ik aarzelde, zoals ik zeker wist dat een parachutist op zijn eerste sprong dat ook zou doen. De kleine helper had dat echter helemaal niet en duwde mij het gat uit en de donkere leegte in zonder een touw! De enige keer die ik me herinner harder te hebben geschreeuwd, was toen mijn jongste dochter mij had omgepraat om met haar een ritje te maken in een achtbaan. Hoewel de ruimte een fantastisch schouwspel was en helemaal veilig om naar te kijken vanuit het schip, was het een heel ander verhaal als je er hulpeloos middenin wordt gegooid. Ik liet Milton dan ook duidelijk weten wat ik daarvan vond! “Potverdomme, Milton! Wat doe jij mij aan? Is dit echt? Je pikt mij toch wel weer op hoop ik?” Ik zwaaide in hopeloze wanhoop wild met mijn armen en benen terwijl ik al draaiend en nogal snel de vergetelheid indreef, terwijl Milton zijn tijd voor lief nam om mij te beantwoorden. Ondertussen zwaaide de kleine androïde die mij uit het schip had geduwd, vanuit de opening spottend tot ziens en bleef voortdurend naar mij kijken terwijl ik hulpeloos al draaiend steeds verder van het schip afdreef. Ik dreef weg enkel begeleid door de overbelaste geluiden van mijn eigen stembanden die in mijn oren tetterden. Milton had mij vermoedelijk op over en uit gezet, wat een goed besluit zou zijn geweest aangaande hoe ik hem allemaal noemde. Hij negeerde mijn smeekbeden en vervloekingen en liet mij eerst wat kalmeren voordat hij mij antwoordde. Na wat een eeuwigheid leek te zijn en ik steeds verder en verder van het schip afdreef, dat al een in de verte liggende vlek was geworden, verzekerde Milton mij ervan dat alles goed zou komen. “Ontspan, Michael. Je bent honderd procent veilig. Niemand is ooit in gevaar geweest op mijn wacht. Hoewel, niet dat ik weet. Ik geef je nog een paar minuten om je daarbuiten te amuseren voordat ik je terughaal, veel plezier en probeer te genieten van dat uitzicht dat weinig mensen ooit zullen hebben!” Ik werd enigszins door de woorden van Milton gerustgesteld en herwon mijn broze en gehavende zelfbeheersing en wat er dan ook van mijn waardigheid was overgebleven, iets dat ik nooit meer helemaal kon terugwinnen. Ik had mijn zelfbeheersing volledig verloren en voelde mij zeer dwaas omdat ik zo gemakkelijk in paniek was geraakt. Het was allemaal realiteit. Ik zweefde in de ruimte. Het was onmogelijk dat dit een computerprojectie op een scherm was. Ik voelde me als een idioot. Waarom was ik zo vlug in paniek geraakt? De ervaring was te fantastisch voor deze rat (ik) om het te kunnen begrijpen en helemaal om te waarderen. Ik bevond mij zwevend in de ruimte buiten een buitenaards ruimteschip en keek naar de planeet aarde. Ik dreef als een vlek van stof honderden kilometers boven de aarde - waarom ik? Wat heb ik gedaan om het waard te zijn voor zo een fantastisch avontuur? Ik liet mij meevoeren en genoot vanuit mijn eerste klas zitplaats gedurende een onbekende tijd met volle teugen van het heelal, dat ongeveer vijftien minuten of een uur kan zijn geweest. Ik wist het niet omdat mijn horloge was gestopt. Maar al had het gewerkt dan kon ik het nog niet zien omdat het werd bedekt door de mouw van het ruimtepak. Maar hoe lang het ook had geduurd, het was bij lange na niet lang genoeg en ik was bang dat Milton mij ging terughalen en mijn plezier bederven - omdat ik hem al die lelijke dingen had gezegd. Ik dreef op een behoorlijke afstand van het schip, misschien wel zo’n achthonderd meter of iets minder. Het schip was veranderd in een kleine stip in het zicht van de aarde. Door de immensheid van planeet aarde die daar in de ruimte hing als een grote kerstbal was ik volkomen verbijsterd. Het was moeilijk om dat geestelijk te verwerken en zei tegen Milton dat ieder mens op aarde dat zou moeten zien en dat wonder zou moeten ervaren! Hij gaf geen antwoord. Mijn ruimtewandeling beëindigde net zo abrupt als hij begonnen was en het schip van Milton verscheen naast mij. De androïde reikte naar mij vanuit de opening in het schip en greep mij zonder plichtplegingen bij een riem op de achterzijde van het ruimtepak en trok mij als een stuk ruimteafval naar binnen. De androïde was ongeveer een meter twintig groot, slank, met een beetje meer vlees dan een gratenpakhuis en zo sterk als Hercules. Zijn ovale hoofd had geen gezichtskenmerken. Het had een dreigende uitdrukking die onaangenaam was. De androïde hielp mij uit het ruimtepak en verliet toen de kamer, maar niet door de deur. De androïde ging door de muur, als een spook, en nam het ruimtepak en de helm mee. Ik was niet zeker of dat er iets was dat het gevoel van vrijheid dat ik had ervaren terwijl ik daarbuiten in de ruimte zweefde zou kunnen overtreffen. Nochtans, Milton had nog iets anders voor mij gepland. Ik kon mij niet voorstellen wat, zodat ik maar op de theaterstoel ging zitten in afwachting op mijn volgende traktatie. Op hetzelfde moment dat mijn achterste de stoel raakte gingen de kamerlichten uit en lichtte er een scherm voor mij op. De stem van Milton kwam via het luidsprekersysteem de kamer binnen in plaats van telepathisch, wat ongewoon was. |