EEN
VERHAAL VAN 3 “PLANETOÏDEN” Door: Kees Deckers Maart 2011
Naar alledrie de sprekers, Dhr. Henk Nieuwenhuis (amateur-astronoom en conservator van het Eise Eisinga planetarium te Franeker), Prof. Dr. Gerard ‘t Hooft (Theoretisch natuurkundige en ondermeer Nobelprijswinnaar voor de Natuurkunde in 1999) en Govert Schilling (wetenschapsjournalist en schrijver op het gebied van de sterrenkunde) is, op grond van hun werk, een planetoïde vernoemd. Dat deze eer een verdiende is, bleek wel uit de met veel kwinkslagen en humor rap van de tong glijdende en toch zeer heldere en gemakkelijk te volgen verhalen, die zij hun luisteraars aanboden. Ook de naamgever van de vereniging , Gemma Frisius, zelf is trouwens vereerd met een planetoïde, te weten: (11433) Gemmafrisius. Deze Friese geograaf, wiskundige en arts leefde van 1508 tot 1555 en heeft onder andere in 1530 een werk over de grondbeginselen van de astronomie en de kosmografie gepubliceerd, getiteld 'De principiis astronomiae et cosmographiae'. Om hun verhaal te illustreren maakten alledrie de sprekers gebruik van computer-presentaties. Daarvoor werd steeds een deel van het licht in de zaal van het Eden Oranjehotel tijdelijk gedimd. Dat riep het beeld op alsof de aanwezigen rond een kampvuur gezeten waren en onder een nachtelijke hemel, vol met de prikkelende pracht van het licht van myriaden sterren, luisterden naar spannende verhalen over de Aarde en de Kosmos.
Henk
Nieuwenhuis (planetoïde: (7541) Nieuwenhuis) Deze voorspelling werd enkele maanden voor het gebeuren in een boekje opgetekend door een “liefhebber der waarheid”. Die liefhebber was ene Eelco Alta, indertijd dominee van het Friese Bozum. Hij beweerde in dat boekje dat op die 8ste meidag de planeten op elkaar zouden botsen en dat zij als gevolg daarvan de Aarde uit haar baan zouden duwen. De Aarde zou in een poel des vuurs ten ondergaan. De paniek, die dit onder de goegemeente veroorzaakte, deed Eise Eisinga besluiten om aan te tonen dat dit soort verhalen onzin zijn. Dat deed hij met de bouw van zijn planetarium. Een raderwerk van hout en spijkers, waarop nu nog alle samenstanden van planeten gezien kunnen worden en ook zelfs elke zons- en maansverduistering.
Zoals
dat van de meeste mensen, ging ook het leven van Eise niet alleen over
rozen. Zo heeft hij door politieke gebeurens Friesland moeten ontvluchten
en werd hij later voor zijn aandeel daarin veroordeeld tot vijf jaar
verbanning uit Friesland. Momenteel is het zelfs niet rooskleurig gesteld
met zijn graf, zo vertelde Dhr. Nieuwenhuis. Dit blijkt ook uit dit
berichtje van FranekerActueel.nl van een jaar geleden: Om de kosten hiervoor op te brengen, werd de aanwezigen daarom gevraagd om een kleine donatie te doen voor het herstel. Een extra ingelaste veiling van een Utrechtse meteoriet aan het einde van het symposium leverde in ieder geval al 60 Euro op.
Voor
de gehele grondwet van planetoïde Thooft, zie: In de voordracht “Science fiction versus echte natuurkunde” legde Dhr. ‘t Hooft uit dat hij als lezer van science fiction-verhalen twee conclusies heeft getrokken. De eerste is dat de schrijvers ervan veel te ver gaan in hun ideeën, over mogelijke kolonisatie van de ruimte door mensen. De tweede is dat science fiction-schrijvers lang niet ver genoeg gaan, in hun verhalen over de toekomstige mogelijkheden van computers en robots. Het is zijn mening dat het veel waarschijnlijker is dat computers en robots voor ons, mensen, de ruimte zullen gaan koloniseren. De mogelijkheden tot verfijning en verkleining op deze gebieden zijn nog niet eens op de helft van wat mogelijk is. Of, zoals Richard Feynman, een Amerikaans natuurkundige het zei, in een beroemd geworden lezing van 1959: “There is plenty of room at the bottom”. Dhr. ‘t Hooft denkt hierbij niet direct aan quantum-computers, maar aan de mogelijkheden van computer- en robottechnologieën die op de schaal van atomen gebouwd kunnen worden en kunnen werken. Op dat niveau, het gebied van de nanotechnologie, alleen al is figuurlijk en letterlijk nog gigantisch veel ruimte voor enorme ontwikkelingen. Ontwikkelingen, waaruit misschien de zogenaamde Von Neumann-machines kunnen voortkomen. Dit zijn zichzelf replicerende machines en robots. Zij zijn waarschijnlijk de beste manier om de enorme afstanden in ons heelal te overbruggen en daarbij te “overleven”, door onder andere hun vermogen tot zelf replicatie. Dhr. ‘t Hooft is van mening dat robots uiteindelijk wel degelijk intelligent zullen worden, zelfs intelligenter dan mensen. En op een bepaald moment zullen ze, volgens hem, zelfs ook gevoelens hebben.
Wat betreft de kolonisatie van de ruimte door de mens zelf? De Maan en misschien Mars zijn in de toekomst twee mogelijke plekken, waarop de mens een voor zichzelf “habitable zone” (bewoonbaar gebied) zal kunnen creëren. Voor een dergelijke “habitable zone” zijn echter tenminste de volgende ingrediënten noodzaak:
En heel belangrijk:
Is water nodig? Niet per se. Een atmosfeer? Ook niet per se. Maar het belang van diversiteit, juist ook in levensvormen, is essentieel. Om die reden, gaf Dhr. ‘t Hooft dan ook te kennen, dat het momenteel van meer gewicht is om eerst het genoom van elke uitstervende levenssoort op te slaan, dan van levenssoorten die nog lange tijd de Aarde zullen bevolken.
Nu en dan bijna rapper dan een rapper bracht Govert zijn voordracht, getiteld: “Exoplaneten en buitenaards leven”. En dat was ook nodig, want niet alleen is er sinds kort zeer veel nieuws te vertellen op het gebied van exoplaneten, die de laatste jaren steeds sneller worden ontdekt, Govert weet hier ook zeer veel over te vertellen. En het programma noopte hem binnen zijn spreektijd te blijven. Gelukkig was zijn relaas desondanks zeer duidelijk, en goed te volgen. Zo wijdde hij uit over een viertal manieren, waardoor de ontdekkingen van exoplaneten de laatste jaren zo enorm zijn toegenomen. Exoplaneten zijn planeten, die zich buiten ons eigen zonnestelsel bevinden. De vier methoden, waarmee deze planeten kunnen worden ontdekt, zijn:
Of er leven mogelijk is op al die exoplaneten die momenteel in steeds groter tempo worden ontdekt? Govert gaat uit van de situatie op Aarde. We weten dat er op Aarde leven is ontstaan. En we weten onder welke omstandigheden en met welke ingrediënten het op Aarde is ontstaan. Deze omstandigheden en ingrediënten vindt hij goede uitgangspunten om te zoeken naar leven op die andere planeten. Dus de zoektocht naar een Aardse tweelingplaneet, een planeet met dezelfde omstandigheden en ingrediënten, staat voor hem voorop. Of er intelligent leven is op één van die exoplaneten? Govert stelt dat mensen hun intelligentie beschouwen, zoals een pauw zijn staart. Ze zijn er zo trots als een pauw op. En ze gaan er daarom vanuit dat intelligentie daarom ook op die andere planeten moet zijn ontstaan. Maar waarom zou dat per se zo moeten zijn? Hoe het ook zij, de indruk van deze middag op “planetoïde Gemmafrisius”, ter ere van de 65ste verjaardag van de Frieslandse Afdeling van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde was er eerder één van het in een bijzondere conjunctie voorbij zien trekken van drie kometen, dan een ontmoeting met drie andere “planetoïden”. Want met veel elan verlichtten alledrie sprekers voor korte tijd het verjaardagsfeestje van de vereniging Gemma Frisius met hun verhalen. En de staart van hun vertellingen zal nog lange tijd nagloeien in de geheugens van de verjaardagsgasten.
|