JONATHAN WEYGANDT Onderkorporaal korps mariniers Getuige in het ‘Disclosure Project’ oktober 2000 Vertaling: Paul Harmans maart 2005 Met toestemming vertaald
Onderkorporaal Jonathan Weygandt nam in 1994 dienst in het korps mariniers. Gelegerd in Peru voor de beveiliging van een radarinstallatie waarvan gezegd werd dat deze opgezet was om drugsverkeer te onderscheppen. Op een nacht werd hem verteld om samen met twee andere sergeants de plaats van een mogelijke crash in het bos veilig te stellen. Toen zij daar arriveerden zagen zij een 20 meter lange eivormige UFO die vast zat in de flank van een ravijn. Hij werd teruggeroepen van het voertuig, gearresteerd, de handboeien omgedaan en bedreigd en grof ondervraagd. Een van de mannen vertelde hem dat de ondervragers voornamelijk deden wat ze wilden en dat zij niet onder het staatsrecht vielen. Weygandt denkt dat deze UFO was neergeschoten door een HAWK raket. (De tekst van deze getuigenis komt van een videoband waarop Jonathan zijn verhaal zeer uitgebreid doet. Vandaar dat de onderstaande, ingekorte tekst hier en daar wat van de hak op de tak springt. Vert.) Jonathan Weygandt: Ik nam in juli 1994 dienst in het korps mariniers onder het vertraagde toetredingsprogramma, ik zat dus nog op middelbare school. Na een jaar, op 18 juni 1995, ging ik pas naar het opleidingskamp voor mariniers. Ik behaalde daar op 8 september 1995 mijn getuigschrift. Vanaf toen was mijn rang 0311 wat stond voor een nieuweling. Tegen het einde van januari 1996 kreeg ik een nieuwe rang, ik werd opgenomen als een 7212 Stinger Avenger. Ik kreeg dus een training om luchtverdedigingschutter te worden op de FIM 92 Alpha Stinger raket, een grond/lucht raket, en het Avenger wapen. Ik oefende daarvoor vanaf februari tot eind mei 1996. Nadat ik daar mijn getuigschrift had behaald werd ik opnieuw toegewezen aan een eerstewachtstation, tweede luchtgevechtseenheid van het 28e marine luchtcontrole onderdeel, tweede luchtverdedigingbataljon in North Carolina. Ik werd in juni 1996 toegewezen aan geschut B en deed verschillende operaties. Ik deed daar tot februari 1997 dienst en werd toen overgeplaatst naar de sectie voor laser luchtaanvallen. Toen werd ik gevraagd of ik naar het buitenland wilde en ik antwoordde: “Ja zeker”. Dus ging ik als vrijwilliger naar een afdeling. We werden in maart van dat jaar verscheept naar Peru. We werden daarheen gestuurd voor de beveiliging van een radarinstallatie. In principe traceerde dit radarstation de vluchten van drugsvliegtuigen die in en uit het luchtruim van Bolivia vlogen. Op een nacht kwamen sergeant Allen en sergeant Atkinson naar ons toe en zeiden: “Luister, we hebben een situatie waarbij een vliegtuig is neergestort, het is mogelijk vriendschappelijk en ze willen dat wij erheen gaan om de plaats van de crash veilig te stellen.” Dit was laat op de avond, ongeveer 11 of 12 uur. Ik was op wacht die nacht, dus ik was al op en het was mijn dienst. We vertrokken om ongeveer 3 of 4 uur in de morgen en reden in 5 of 6 hummers (grote Amerikaanse jeeps. Vert.) naar de plaats van het ongeval. We reden zover we konden en vandaar sjouwden we door de rimboe. We kwamen er aan tussen 6 en 7 uur, net toen het licht begon te worden.
We vonden het gebied gemakkelijk omdat er een enorme gapende kloof in de grond was getrokken, daar was dus iets neergestort. Het had niets gebroken, ik weet niet of je wel eens op de plek bent geweest van een crash waarbij je bomen zag die alleen maar gebroken waren. Hier was alles verbrand en het leek alsof je warme boter met een mes had gesneden. Het leek net alsof dat ‘iets’ in brand had gestaan of een soort energie had zoals bij een laser en het had weggesneden. Het was echt heel vreemd. Nou ja, ik liep voorop met sergeant Allen en sergeant Atkinson. We liepen zo’n 10 of 20 meter voor de anderen uit. We hadden allemaal een kaart, een kompas en een radio opdat we niet zouden verdwalen. Wij waren de eersten die dat ding zagen. Het was de heuvel opgegaan en toen tegen de flank van een ravijn van een bergrug gebotst. Het was een bergrug van zo’n 70 meter hoog rotsgesteente. Het zat vast in de flank van het ravijn. Wij gingen niet meteen recht omhoog, we gingen linksaf en liepen zo naar boven de bergrug op en toen zagen we het vaartuig. Het was een kolossaal vaartuig en ik was bang toen ik het voor het eerst zag. Het joeg me de stuipen op het lijf en ik wist niet wat ik moest doen. Het was zo verwarrend. We klommen allemaal naar beneden en het zat onder een hoek van 45 graden vast in de flank. Het was een behoorlijk steile afgrond en het liep verticaal van boven naar beneden. Uit het vaartuig druppelde een siroopachtige vloeistof. Het was overal. Het had een groenpaarse kleur en het leek te fluctueren. Je keek ernaar en als je weer keek leek het alsof het leefde en veranderde en telkens als je ernaar keek zag je een verschillende groenpaarse tint. Er was één licht op het vaartuig dat langzaam ronddraaide. Ik kon de machine horen omdat die nog steeds functioneerde, het had een soort zoemend geluid, het leek op een bass, alsof je de plug van een gitaar half uit een versterker trekt, zo’n soort diep geluid en het varieerde een beetje en uiteindelijk stopte het en leek alles te stoppen. Ik keek naar het vaartuig, het zat zo diep in de rots dat ik enkel het achterste deel kon zien en daarop zaten die grote dingen die leken op ventilatiegaten, een beetje als kieuwen bij een vis. Ik kon de andere kant niet zien, maar ik denk dat ze daar ook zaten. De vloeistof die uit het vaartuig liep was op mijn kleding terechtgekomen en verkleurde dat en vrat het op zoals zuur doet. Het had ook wat haar van mijn armen weggevreten, maar daar kwam ik later pas achter. Ik was daar dus beneden bij dat vaartuig. Er zaten drie openingen in. Ik nam aan dat het luiken waren, maar dat kon je niet zeker weten. Zij waren niet gelijk met de huid van het vaartuig, zij zaten, ik weet het niet, een paar centimeter dieper. Ik wist dat er één bovenop zat omdat ik die enigszins kon zien. Ik weet niet hoe de andere kant eruit zag. Maar hier was nog een luik met dezelfde diameter als die van bovenop en het leek alsof het verbogen was en het stond half open. Ik zag geen lichten of iets anders, maar ik voelde die… aanwezigheid. Het is heel vreemd. Ik denk dat die wezens mij kalmeerden. Het was eigenaardig en ik denk dat die wezens probeerden om met mij te communiceren op een, zo denk ik, telepathische wijze. Het is echt heel eigenaardig en ik geloof helemaal niet in iets dergelijks. Het vaartuig was ongeveer tien meter breed en zo’n 20 meter lang, dit is slechts een schatting, zoals ik het mij herinner. Maar het was kolossaal. Het had een vorm tussen dat van een ei en een druppel. Het zag er echt aërodynamisch uit, zeker wat betreft de vorm. Ik was er dicht genoeg bij om de details te zien, maar het was niet echt glad. Er zaten butsen en kerven en dingen in. Het was echt bewerkt, het leek bijna op kunst. Het leek op iets wat iemand in een atelier had gemaakt. Het zag eruit alsof het met de hand was gemaakt, maar waarvan, van welk materiaal. Ik weet het echt niet. Definitief niet zoiets als titanium. Het leek op metaal, maar er was geen enkele reflectie op te zien. De zon scheen erop en ik kon de verschillende schaduwen van het vaartuig zien, maar het reflecteerde helemaal niets. Ik garandeer je dat als ik er met mijn zaklamp op had geschenen, het dat licht niet had gereflecteerd. Ik wilde naar binnen omdat iemand – de wezens denk ik – mij riep om te helpen. Alles zou voor elkaar komen. Ik was zo gebiologeerd en was er zo in verdiept en toen plotseling begonnen sergeant Allen en sergeant Atkinson tegen mij te vloeken, ze schreeuwden tegen mij dat ik daar als de sodemieter weg moest. Steven Greer: Waarom? Jonathan Weygandt: Ik denk dat zij bang waren en ze wilden niet dat mij iets zou overkomen. Ik weet het niet. Zij waren behoorlijk kwaad op mij. Wat er vervolgens gebeurde, toen wij weer naar boven waren geklommen bleek dat de mensen van het ministerie van energie waren gearriveerd. Zij wisten er ook van dus ik begrijp tot op de dag van vandaag nog niet wat wij er deden. Maar hoe dan ook, ik werd gearresteerd. Al mijn uitrusting werd me afgenomen door mannen in zwarte hemden, ze hadden geen naamplaatjes. Het waren oudere mannen, mogelijk van in de 30 of 40 jaar.
Ik was op die plek gedurende ongeveer 15 of 20 minuten, wij waren de eerste personen op die positie. Toen kwamen er andere mensen. Zij hadden beschermende pakken. Zij moesten zojuist gearriveerd zijn. Ik weet dat niet zeker omdat wij beneden in het ravijn waren. Toen wij weer daaruit klommen waren die gasten met die zwarte hemden er. Ze grepen mij en zetten mij op een veldbed dat ze daar hadden. Ze hadden mij geboeid, beide handen naar beneden en ze hadden mijn benen bij elkaar gebonden met die plastic strips die de politie ook gebruikt. Het zijn een soort boeien. En ze namen mij mee in die grote helikopter en we vlogen weg. Toen ik weer terug was op de basis zag ik dat er onbekende Amerikanen waren, maar er waren ook een hoop andere nationaliteiten. Er waren Chinezen en ik denk dat er ook Duitsers waren. Wat ze vervolgens deden was mij in een verhoorkamer stoppen en ik zat daar gedurende zo’n 15 uur met het licht aan. Zij richtten dat licht op mijn ogen en schreeuwden tegen me. Ik kon die gasten niet thuis brengen, maar ik wist dat er één bij was die ook op de plaats van de crash aanwezig was. Ik herkende hem en hij was in zwart werktenue. Hij vroeg: “Wat heb je gezien?” Hij gromde als het ware en hij ging verder met: “Ben jij een goede vaderlander? Wat vind je van de grondwet?” En ik van: “Ja, dat vind ik wel wat. Hij zei: “Wij hebben ons eigen programma, wij gehoorzamen niet aan de grondwet, wij doen wat we willen.” En ze gingen verder met schreeuwen en vloeken en blèren. “Jij zag helemaal niets. We zullen jou en je hele verdomde familie doden.” Het was voornamelijk dat en dan gedurende 8 of 9 uur… “We zullen je in een helikopter meenemen en we geven je een schop onder je reet de jungle in en we zullen je vermoorden.” Ze gebruikten geen fysiek geweld, maar ik zat in een stoel en had handboeien om en ik kon mij niet bewegen, dus eigenlijk was het wel een kwelling. Ik kreeg de hele dag niets te eten, geen water, niets. Ik zat daar alleen maar. Steven Greer: Gaven zij een verklaring waarom ze je zo behandelden? Jonathan Weygandt: Nee, zij vloekten tegen mij en zeiden dat ik een “domme klootzak” was en “waarom wij verdomde idioten geen aandacht aan orders schonken?” “Jij zou daar helemaal niet moeten zijn.” “Jij had dat helemaal niet mogen zien.” “Jij bent gevaarlijk voor ons als we je laten gaan.” Ik dacht dat ze mij zouden vermoorden, echt waar. Je vraagt me hoelang ik rustig en stil werd gehouden, ik weet het niet, misschien voor ongeveer twee dagen denk ik. Zij hadden een luitenant kolonel van de luchtmacht, hij identificeerde zich niet. En hij vertelde mij: “Als wij jou in de jungle zouden droppen, dan zou niemand je daar ooit nog vinden.” (Zie de overeenkomst van dit soort bedreigingen die 50 jaar eerder ook werden gedaan aan het adres van Glen Dennis op Roswell. S.G.) Ik wilde hem niet uitproberen om te kijken of hij de waarheid sprak, dus zei ik: “Ja”. Hij zei vervolgens: “Je moet deze papieren ondertekenen. Jij hebt dit nooit gezien. Ik besta niet en deze situatie is nooit voorgevallen. En als je iemand anders er over vertelt, dan zal je als vermist worden opgegeven.” Hij was behoorlijk agressief. Ik denk dat je hem het beste kunt omschrijven als een echte cynische klootzak. Ze hebben mij daarna voor drie weken afgezonderd tezamen met personeel van de luchtmacht en daarna werd ik teruggezonden. Mijn onderdeel bestond uit 8 tot 10 mannen, maar alleen ik, sergeant Allen en sergeant Atkinson zagen het vaartuig. Wij waren de enigen die het zagen. De anderen zagen wel de plaats van de crash waar het door de jungle schoot. Dat had iedereen gezien. Maar de rest was niet het ravijn ingegaan. Zoals ik al zei wij liepen een meter of 10, 20 voorop en wij meldden via de radio dat we het gevonden hadden en dat alles oké was. Het was eind maart, begin april 1997 toen dit gebeurde. Toen ik terug ging naar de Verenigde Staten benaderde ik sergeant Allen erover. Hij is getrouwd en heeft 1 of 2 kinderen en hij ging terug naar zijn huis op de basis. Hij ging nogal over de rooie en gooide mij zijn huis uit. Hij zei dat hij er niet over wilde praten. Ik denk dat zij deze jongens ook bang hebben gemaakt. Je moet wel begrijpen dat ik niet kan spreken voor de rest van de gewapende troepen, maar in het korps mariniers is alles monolithisch: als hen verteld wordt iets te doen, dan zullen ze het ook doen. Als je niet meedoet, dan zullen ze op je jagen. Ik wilde mijn mond er niet over dichthouden. Ik vertelde als eerste sergeant Powell erover. Ik denk dat hij daar ook niet meer zit. We spraken er drie jaar geleden over. Er waren geen wrakstukken voor zover ik kon zien, maar er zaten grote gaten in het achterste gedeelte van het vaartuig. Waar het op leek was dat het misschien was geraakt door een grond/lucht raket. Er was een aantal HAWK geschut, dat is een laag tot gemiddeld anti-luchtvaartuig raket. In feite hoeft die het doel niet te raken om het te vernietigen. Wat het doet is in de nabijheid ervan komen, het heeft een hoogexplosieve fragmentatiekop en die explodeert in principe als een groot geweer in de buurt van het doelgebied. Als gevolg van de fragmentatie wordt het doel zodanig beschadigd dat het niet zijn taak kan volbrengen. Dus denk ik dat wij het neerschoten. Dat is wat ik denk dat er gebeurd is, wij schoten het naar beneden. De andere mensen (op het radarstation) wisten dat het daar vloog.
Ik wist dat dergelijke vaartuigen daar rondvlogen, ik was in het commandocentrum op het radarstation geweest en ik hoorde een aantal vrouwen van de luchtmacht erover praten, dat er luchtverkeer in en uit de dampkring vloog met mach 10 en meer. Dus dit soort vaartuigen vlogen daar rond. Zij kwamen de atmosfeer in en ik denk dat de hogere rangen daarvan wisten. Dat vaartuig was niet van ons. Op de Stingercursus leerden ze ons alles over de verschillende soorten vliegtuigen en ik kende er een hele hoop. Maar toen ik dat vaartuig zag zei ik tegen mijzelf: “Dit ken ik helemaal niet”. Dat radarstation was op een heuvel geplaatst en kon roteren. Er is een ondergrondse commandobunker. Het lijkt op Star Wars daarbinnen. Het is er volledig airconditioned. Het ziet er echt goed uit. Er staan computers en zij hebben controlepanelen die de radars controleren en ik denk dat zij ook gelinkt zijn aan andere locaties en dat er ook andere gegevens binnenkomen. Op een nacht was ik daarbinnen en moest ik mensen controleren die in en uit gingen. Zij hadden een identificatie en die controleerde ik. Dus op een gegeven moment kwamen er twee vrouwen naar buiten en zij spraken met elkaar en zeiden: “Nou, we hebben die luchtvaartuigen weer rondvliegen.” En de ander zei: “Ja, ze komen de atmosfeer in en uit.” Alle vluchten worden in een logboek bijgehouden. Later kwam er een man de logboeken ophalen en ik moest voor hem schriftelijk vastleggen dat hij dat allemaal meenam. Als je een object hebt dat de atmosfeer binnenkomt en stopt binnen een meter en vervolgens ronddraait en precies in de tegenovergestelde richting wegvliegt, dat is een beetje vreemd. Meteoren doen zoiets niet. Steven Greer: Is dit iets wat zeldzaam was of gebeurde het doorlopend? Jonathan Weygandt: Oh, het gebeurde de hele tijd. Er waren in die tijd wel 3 of 4 van dergelijke voorvallen tijdens de dagen dat ik op wacht stond en dat vervolgens dezelfde man van de luchtmacht binnen kwam om de logboeken op te halen. Dus deze vaartuigen werden gevolgd op de radars en werden in het logboek gezet. Ik vermoed dat de reden waarom ze de logboeken ophalen is dat zij niet willen dat andere mensen ervan weten, maar dat vermoed ik slechts. Ik denk dus dat dat vaartuig de dampkring binnen kwam, wij konden het niet identificeren en het schond het beveiligde luchtruim daar. Zij kunnen de Peruvianen via de radio hebben laten weten dat ze het moesten neerhalen en dat zij het dus neerschoten. Iemand heeft het neergeschoten. Ik doe dit niet om er geld of publiciteit mee te verdienen of iets anders, maar ik vind dat het verteld moet worden. Ik denk dat mensen dit moeten horen. En of zij het nu met mij eens zijn of niet, dat is van geen belang. Het was niet van deze aarde. Ik wist dat toen ik ernaar keek. Ik vraag mij af of dergelijke bases zijn gebouwd met de bedoeling om UFO’s te detecteren of andere objecten en dat dat gebeurt onder de dekmantel van het speuren naar drugsvliegtuigen. Ze hebben laserzoekers en allerlei soorten van high-tech spullen die ik nooit eerder heb gezien. Ik kon het allemaal niet verklaren. De laserzoekers leken op grote telescopen, maar ze hielden ze in een bunker en het apparaat was in staat om op en neer te rijzen en rond te zoemen. Gewoonweg een hoop vreemd spul. De basis waarop ik diende was duidelijk iets van de NAVO of een of andere multinationale onderneming. Ik bleef daar maar aan denken, waarom waren al die gasten hier. Waarom zouden de Chinezen bezorgd zijn over drugs die de Verenigde Staten werden binnengesmokkeld? Ik weet dat het een feit is dat onze regering degene is die drugs importeert. Ik weet dat dat commandocentrum er permanent is. Dat wordt al een hele tijd in operatie gehouden. Op de plaats van de crash waren op zijn minst 30 van die gasten met veiligheidspakken aan. Zij marcheerden vlak langs mij toen ik werd weggevoerd. Zij marcheerden het ravijn in. Ik denk dat zij er waren om dat ding weg te halen. Ik denk dat zij kwamen en alles weghaalden en het naar Amerika verscheepten. Het gedrag van deze lui was alsof het routine voor hen was, zij kwamen orde op zaken stellen. Ze wisten precies wat ze moesten doen. Ze hadden geoefend en hadden het vaker gedaan. Dat was de sfeer, professionalisme, koud, en pretentieloos van aard. Wij zijn hier om werk te doen, dus donder op van ons werkterrein, dat was in principe hun houding. (Zie de getuigenis van Clifford Stone die in de jaren zeventig en tachtig diende in een dergelijk bergingsteam. S.G.) Ik verloor bijna mijn verstand nadat dit was gebeurd. Steven Greer: Waarom dan? Jonathan Weygandt: Ik ben christelijk opgevoed en geloof dat er een God bestaat en dat hij alles in het universum heeft geschapen en hier zijn opeens… deze wezens, die ik nooit eerder had gezien voordat dit gebeurde. Ik werd er bijna gek van. Niet suïcidaal, maar ik moest alles wat ik wist opnieuw evalueren. Het lijkt een beetje op, wanneer je nog een kind bent en je verteld is dat de kerstman bestaat en je opeens uitvindt dat dat niet zo is. Het is alsof je weet dat er geen weg terug is. Er is geen mogelijk om het te ontkennen. Je kunt niet zeggen: “Ik heb het niet echt gezien.” Maar wat zal ik doen? Zal ik het andere mensen vertellen? Wie zal er geloven dat een onderkorporaal in het korps mariniers in het midden van die verdomde jungle een dergelijk vaartuig zag? Als het moest zou ik meteen met die wezens meegaan. Ik had die dwanggedachte waarschijnlijk vanwege de pijn en de ervaring in het korps mariniers, maar ik wilde ontsnappen en ik dacht erover om samen met deze wezens te zijn en met hen mee te gaan en hier weg te zijn… (Zie de getuigenis van Larry Warren aangaande luchtmachtman Burris en hoe hij reageerde na de ontmoeting op de luchtmachtbasis Bentwaters in Engeland. S.G.) Deze verschillende agentschappen staan op zichzelf. Zij negeren de wet, het zijn bandieten. Of ik denk dat dit project bij de overheid bekend is en dat iedereen er een aandeel in heeft? Nee. Ik denk dat deze gasten op zichzelf werken en dat niemand weet wat ze doen. Het is zo gemakkelijk vandaag de dag. Er is geen supervisie, geen controle. Ze doen gewoon wat ze willen. Zij zijn slecht, deze mensen zijn gewoon slecht. Of
ik denk dat Bill Clinton en de regering er weet van hebben? Er zullen
misschien mensen aan de top zijn die ervan weten, maar die zullen dat
zeker niet gaan vertellen. Als zij iets zeggen, is het gebeurd met hen.
Dodelijk geweld is al gebruikt. Voor degenen die het niet weten, ik
ken sluipschutters van de marine en ik heb er andere jongens over horen
praten. Ik heb gehoord dat deze gasten de straat opgaan en dergelijke
mensen achtervolgen en dan vermoorden. Ze gebruiken Delta Force (vermoedelijk
staat de D van Delta voor: Deadly. Vert.) om deze mensen te pakken
en ze stil te krijgen door ze te vermoorden. Ik heb in fatsoenlijke omstandigheden
geleefd, maar ik heb om bij de mariniers weg te komen opgebiecht dat
ik marihuana heb gerookt. Dat is wat ik hen verteld heb, omdat ik eruit
wilde. Er zijn twee manieren om dat voor elkaar te krijgen: ik kon vertellen
dat ik homoseksueel zou zijn. Dat was echter iets teveel van het goede,
dus ging ik naar sergeant Powell en vertelde hem dat ik eruit wilde
en wat daarvoor de snelste manier was en hij zei: “Vertel ze dat
je marihuana hebt gerookt. Vertel ze alleen dat je het ooit één
keer hebt gedaan.” Dus vertelde ik hen dat en toen lieten zij
de man van het CID (Criminal Investigation Department) komen en die
sprak met mij en ik zei: “Ja, ik rookte marihuana. Ik nam één
trekje en ik inhaleerde.” Ik was radeloos, ik wilde eruit…
|