DRIE VOORMALIGE US AIR FORCE ICBM LANCEEROFFICIEREN SPREKEN OVER UFO’s Door: Robert Hastings oktober 2013 Vertaling: Paul Harmans
Ik werk momenteel aan een documentaire over de UFO-activiteit op kernwapen sites. Ik kom net terug uit Albuquerque, New Mexico, waar ik een serie interviews met voormalige US Air Force raketspecialisten heb opgenomen. De veteranen Philip Moore, Jay Earnshaw, en Gaylan King werden jaren geleden al eens op audiotape geïnterviewd, maar stemden vriendelijk in met deelname aan dit huidige project. Ondanks dat het nog vele maanden zal duren voordat de film klaar is, vind je hieronder een korte samenvatting van de getuigenissen van de voormalige lanceerofficieren die op audiotape staan.
In 2005 was de gepensioneerde luitenant-kolonel Philip E. Moore bereid om mij over zijn eigen UFO-ervaring op luchtmachtbasis Walker, New Mexico, te vertellen. Ten tijde van het incident was Moore Deputy Missile Combat Crew Commander (DMCCC) en was op wacht in één van de ondergrondse ICBM lanceercontroleruimtes van het 579th Strategic Missile Squadron. Hij zei: “Het was laat op de avond. Mijn crew was laat in het jaar 1964 op wacht op 579 Site 7, toen mijn crew commander, majoor Dan Gilbert, en ik een telefoontje kregen van één van onze ‘zuster’ sites. De bemanning van die site vertelde dat er regelmatig een UFO boven hun site hing, die dan weer snel weg bewoog, en vervolgens weer terugkwam. Het was majoor Dan Gilbert die het telefoontje aannam, hoogstwaarschijnlijk van de andere Missile Combat Crew Commander. Ik meen dat het Site 6 was die belde, maar het kan ook 8 geweest zijn. Sites 6, 7 en 8 stonden in een groep ten zuidoosten van Roswell. De waarneming kan gedaan zijn door een beveiliger of soldaat van de andere site.
Ik was in die tijd eerste luitenant, één van de drie crewleden die waren gecertificeerd om toezicht te houden op het lanceer controlepaneel. Majoor Gilbert zond onze soldaten - technisch sergeant Jack Nevins, luchtmachtman 1e klasse Bobb Garner en luchtmachtman 1e klasse Mike Rundag - naar boven naar de kap van de silo, op grondniveau, om te kijken of ze wat konden zien. Zij rapporteerden dat de UFO vanaf de richting van Site 6 naar de richting van Site 8 zoemde en aan het eind van die beweging een tijdje stil in de lucht stond. Ik herinner dat mijn crewleden zeiden dat het zonder af te remmen meteen stil stond. Verschillende malen hing het boven Site 6, vloog dan extreem snel naar Site 8, stopte onmiddellijk en bleef dan een tijdje daar hangen. Ik kan me niet herinneren hoeveel van dergelijke heen en weer bewegingen er waren. Ze omschreven het allemaal als een geluidloos licht dat extreem snel bewoog en dat onmiddellijk kon stoppen of wegvliegen, dus geen snelheid moest maken of moest afremmen. Er waren helaas geen verrekijkers aanwezig. Het algemene commentaar dat ik mij kan herinneren was dat iedereen dacht dat het een UFO was die direct boven de sites 6 en 8 hing en nergens anders. Het was dus speciaal geïnteresseerd in die twee sites.” Toen ik Moore vroeg hoe zijn crewleden er zo zeker van waren dat de UFO direct boven de andere raketsites hing, gegeven de geschatte afstand van 10 tot 15 mijl vanaf Site 7 tot de andere twee sites, antwoordde hij: “Ze namen aan dat het stilhangen exact boven de sites was omdat de commandant die ons belde had gezegd dat het beslist boven zijn site hing. Na een tijdje gaf majoor Gilbert de order dat Nevins naast mij aan het console moest gaan zitten en ging hij zelf naar boven. Hij zag dezelfde activiteit. Gedurende deze gebeurtenis kwam de UFO niet boven onze site. Tegen de tijd dat het mijn beurt was om naar boven te gaan was de show over, dus ik heb niets gezien.” Ik vroeg Moore of hij en zijn crew waren ondervraagd over het incident. Hij reageerde met: “We zijn nooit ondervraagd, nooit gewaarschuwd om er niet over te praten en er werd buiten ons niet door anderen over gesproken. Met andere woorden, er was geen officiële bespreking of erkenning. Het leek alsof het door de top werd genegeerd. Maar sommige van onze crewleden spraken er vrij over.” Moore sloot af met: “ik geloof persoonlijk beslist dat er iets is zoals een UFO-ICBM connectie. Ik weet dat de Air Force zaken verhult als dat officieel nodig is. UFO’s boven ICBM sites kan één van die officiële noodzakelijkheden zijn.”
Als
men naar mijn documentenpagina
gaat, dan vindt men daar een drie pagina groot Air Force rapport waarin
de UFO-activiteit van 31 juli tot 2 augustus 1965 op Minuteman raketsites
van luchtmachtbasis F.E. Warren wordt besproken. (De documenten
staan ook onder dit artikel.) De gepensioneerde lanceerofficier
John F. ‘Jay’ Earnshaw was bij de gebeurtenissen van 1 augustus
betrokken en naar blijkt ook bij andere voorvallen waarvan de data onbekend
zijn, maar in het midden van de jaren ’60 lagen.
De informatie die we over de UFO’s kregen was dat geen daarvan binnen het omheinde gebied (rond het Echo lanceer controlegebouw) kwam, en dat geen ervan buiten het omheinde gebied landde. Zoals gemeld door de op wacht staande beveiliger, bevonden de vanaf Echo Flight zichtbare lichten zich helemaal van het noordwesten tot het zuidoosten. Het waren dus allemaal vreemde lichten in de lucht, ze maakten geen geluid, ze stapelden zich boven elkaar op en verdwenen dan opeens.” Ik vroeg Earnshaw of hij zich een specifieke omschrijving van de lichten in de lucht herinnerde. Hij zei: “De beveiliging beschreef ze als ellipsvormig, schijfvormig. Er waren geen gemelde markeringen of navigatielichten. Als er een kleur werd gemeld dan waren dat meestal roodachtige of oranjeachtige tinten. Ze werden omschreven als ‘in de lucht’ of ‘hoog in de lucht’, maar ik kan me niet meer herinneren of er melding werd gemaakt van een specifieke hoogte, er was geen andere betrouwbare geschatte afstand dan ‘dichtbij’. Ik heb gehoord dat de OSI [the Air Force Office of Special Investigations] mensen ondervraagde. OSI was belast met alles dat de opdrachtgevers boven hen gedaan wilden hebben.” Ik vroeg Earnshaw het aantal UFO-gerelateerde meldingen dat hij kreeg van de beveiliging van Echo bovengronds te schatten. Hij zei: “Dat waren er een paar. Het was niet een continue bellen. Deze belletje werden ook ontmoedigd door het hogere commando. Er was een hoop druk door Blue Book om dit onder de pet te houden en, weet je, ze zeiden openlijk dat er niets aan de hand was met UFO’s en meer van dat soort uitspraken. Maar onder de raket lanceerofficieren waren er meldingen die van mond tot mond gingen. Maar het was één van die dingen dat nooit officieel erkend werd.” Toen zei Earnshaw resoluut: “Maar we kregen meldingen van onze beveiligingsmensen dat er objecten in de lucht waren en dat ze bovenop elkaar gestapeld daar gewoon stil hingen. De Russen hadden beslist de capaciteiten daar niet voor om dat te doen! Dus dat laat slechts één andere mogelijkheid open. Ik ben iemand die geloofd dat wij niet de enigen zijn in het universum en ik denk dat iemand mogelijk geïnteresseerd was in wat wij deden op onze [kernraketten] sites. Ik was niet één van de ooggetuigen van deze gebeurtenissen omdat ik ondergronds in de controleruimte was, maar de informatie uit de tweede hand, die ik kreeg van de beveiligingsmensen daarboven, was dat de objecten daar werkelijk waren.”
Gepensioneerd US Air Force majoor Gaylan W. King, welke een Minuteman lanceerofficieer was op de luchtmachtbasis Ellsworth in South Dakota, in het midden van de zestiger jaren, vertelde mij tijdens een opgenomen telefoongesprek: “Ik denk dat dit gebeurde in 1967, maar het kan ook heel goed 1966 geweest zijn. Ik was een kapitein, een Missile Combat Crew Commander bij het 66th Strategic Missile Squadron. Wij ervoeren verscheidene gevallen van UFO’s die boven de sites hingen. Iedereen wist dat er vreemde dingen gaande waren.
Het meest interessante voorval - van de ongeveer 10 tot 15 - gebeurde op een nacht op een andere site, Flight Charlie. Ik bevond me die nacht in de controleruimte van Echo Flight en hoorde wat er gebeurde over het primaire alarmsysteem. Zoals voorgeschreven bij een inbreuk op de veiligheid werd er zowel van binnen als van buitenaf een Strike Team uitgezonden en verkreeg men een visueel verslag van een UFO die stil hing boven een lanceerfaciliteit, ik herinner me niet meer welke, met een soort lichtbundel die vanaf de onderkant van de UFO naar de site scheen. De teamleider vertelde de commandant op Charlie dat het object eruit zag als een ‘vliegende schotel’ en de lichtbundel werd beschreven als roodachtig van kleur. Het voertuig vloog toen op hoge snelheid weg. Dit verslag ging onmiddellijk naar de hoogste regionen, naar SAC Headquarters. Al snel verschenen er zwarte, niet gemarkeerde helikopters op Ellsworth. Ze kwamen en gingen constant vanaf de basis naar het platteland. Je weet dat we daar 150 raketten verspreid hadden staan. In ieder geval, de heli’s waren strategisch gestationeerd rondom het grote gebied van de 44th Strategic Missile Wing, ik denk om zicht op de UFO’s te krijgen, en ze waren duidelijk aanwezig gedurende drie of vier weken. De bemanningen van deze helikopters kwamen ook naar de officiersclub, maar spraken met niemand en verdwenen weer net zo snel als ze gekomen waren. Ze waren niet van de luchtmacht, ze werkten mogelijk voor de CIA of de NSA of de een of andere organisatie die daar op lijkt. Kort haar, donkere kleding en ze bleven op zichzelf. Ze waren anders en ze vielen op. Ze waren overal. Ik zou graag willen weten wie en wat ze waren. Zodra zij opdoken kwamen er beperkende maatregelen. We hoorden niets van de resultaten [van hun onderzoek], maar ik sprak met enkele commandanten van de beveiligings Strike Teams, allemaal hadden ze de ongeïdentificeerde indringers gezien. Dit scenario gebeurde klaarblijkelijk op alle, of op de meeste locaties waar Minuteman raketten staan. Dat hoorden we via het geruchtencircuit. Ik heb geen twijfel over wat deze objecten waren.” Ondanks dat we het niet met zekerheid kunnen zeggen, vermoed ik dat de gebeurtenissen die hierboven door Gaylan King worden beschreven, voorvielen in 1966, niet in 1967. Gepensioneerde onderhoudstechnici Albert Spodnik en John Baker hebben onafhankelijk van elkaar over UFO-gerelateerde gebeurtenissen op Juliet Flight op Ellsworth gesproken die zich voordeden in juni 1966, daarbij waren mysterieuze shutdowns van raketten terwijl er UFO’s in de nabijheid waren. King vertelde me dat hij niet van deze incidenten had gehoord, misschien omdat die zich voordeden op lanceersites die aan een ander squadron van de basis toebehoorden. Nog
drie andere op video opgenomen interviews met andere voormalige ICBM
lanceerofficieren staan gepland. Korte samenvattingen van alle zes zullen
in mijn documentaire komen en de volledige versies zullen uiteindelijk
op Youtube verschijnen.
Het laatste UFO-incident op F.E. Warren vond volgens twee recentelijk gepensioneerde onderhoudstechnici plaats op 23 oktober 2010. Met andere woorden, ondanks niets zeggende ontkenningen van de luchtmacht, gaat de UFO-activiteit op Amerikaanse kernraketsites door tot bijna vandaag de dag.
Het boek UFOs and Nukes is alleen te koop via de website van Robert Hastings zelf, je kunt hem eventueel vragen het exemplaar te signeren: http://www.ufohastings.com/book
|