USO’s ‘Wat loert er in de diepten van onze oceanen?’ Vertaling: Hans Jochems Bron: www.ufoevidence.org/topics/watersightings.htm
Een
korte samenvatting van wat het begrip USO in feite inhoud De Engelse afkorting USO staat voor Unidentified Submarine of Submergible Object. Dat betekent een ongeïdentificeerd duikbootachtig object. Het begrip USO is veel minder bekend dan zijn ‘tegenhanger’ de UFO, dat komt omdat er aanzienlijk meer UFO-meldingen zijn dan USO-meldingen. Dit heeft te maken met het volgende: De USO noem ik bewust de ‘tegenhanger’ van de UFO omdat dit verschijnsel zich in plaats van in de lucht in het water voordoet. Deze onderwater objecten kunnen zich met een veel grotere snelheid door en in het water verplaatsen dan onze moderne marineschepen, waardoor ze er moeiteloos een kat en muisspelletje mee kunnen spelen, net zoals de UFO’s in de lucht kunnen doen met onze modernste gevechtsvliegtuigen. Volgens ooggetuigenverklaringen varieert de grootte van deze USO’s van enkele meters tot de grootte van vliegkampschepen. “Persoonlijk ben ik er van overtuigd dat beide fenomenen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.” (De schrijver van dit artikel.) USO’s Historisch
fenomeen ******
Braziliaanse
ontmoetingen Sigaarvormig
toestel Op 30 Juni van 1967 werd er voor de Braziliaanse kust melding gemaakt van een sigaarvormig toestel dat zich vlak onder het wateroppervlak bevond en het Argentijnse vrachtschip de Naveiro zou hebben gevolgd. Het object emitteerde een blauwwit licht en had een lengte van ongeveer 33 meter. Het object bleef voor een tijdje langszij het vrachtschip en maakte geen geluid en veroorzaakte geen golven en had vreemd genoeg geen enkel bellenspoor of anders. Met verbazing zag de bemanning dat het steeds intenser begon te gloeien waarna het onder het schip naar dieper water wegdook. Engelse
waarnemingen Groot alarm in Zuid Amerika
Voor de kust van Zuid Amerika achtervolgde de marine in de zestiger jaren talloze USO’s, soms meer dan vijftien dagen lang voordat men het contact geheel kwijtraakte. In 1953 veroorzaakten USO’s veel alarmering en in de haven van Buenos Aires. Ook dit keer joeg de marine ze achterna, maar kon zich niet meten met de snelheden van deze objecten. In de tussentijd werd er gerapporteerd dat een uit het water oprijzende USO een tijdje op afstand een voorbijganger volgde totdat het wegschoot. In 1963 werd in de buurt van Puerto Rico een USO door de Amerikaanse marine gevolgd. Wat zeker is, is dat sinds die tijd veel van deze objecten bij Puerto Rico zijn achtervolgd. Op een trainingsoefening detecteerde een sonar-operator een vreemd object dat zich verplaatste met een snelheid van 280 kilometer per uur! De technici volgden dit object gedurende vier dagen dat zich soms op de ongelofelijke diepte van 8 kilometer bevond. Onderwaterschepen uit 1963 konden niet verder duiken dan een diepte van iets meer dan 1,8 kilometer. Wat voor soort onderzeeschip kon op die diepte de enorme waterdruk weerstaan? En hoe weerstond het de enorme wrijving die ontstaat tijdens het manoeuvreren met die ongelofelijke snelheden? Scandinavisch
Mysterie
Samenvatting:
In de wateren van Noorwegen (zoals ook Zweden) zijn er al gedurende lange tijd observaties geweest van ongeïdentificeerde duikbootachtige objecten, zelfs van ver voor de tweede wereldoorlog. In wat volgt bekijken we dit vreemde fenomeen en de waarnemingrapporten van objecten die het water ingaan en die uit het water komen. Dit zijn rapporten tot en met 1969, de rapporten vanaf 1970 zijn nog steeds geheim. Het operationele hoofdkwartier van de Koninklijke Noorse marine deelt deze rapporten in de volgende vier hoofdgroepen in:
Van 1969 tot mei 1983 waren er 200 gerapporteerde waarnemingen van de aanwezigheid van onbekende U-boten in de Noorse territoriale wateren. De waarnemers dachten dat zij een periscoop, een toren, of echte onderzeeboot hadden gezien. Meerdere rapporten hadden een verband tussen de plaats en de tijd. Uiteindelijk bleven er zo’n 175 echt verschillende rapporten over. Van deze classificeerde de marine er 42,8% dus 75 als “geen U-boten”. Dat zijn de waarnemingen die interessant zijn voor de UFO onderzoekers. 1946-1959 Op een ochtend in oktober 1952, kort voor 7 uur, wachtte Johannes Nordlien op zijn collega’s toen hij plotseling een huilend straaljagergeluid hoorde. Een moment later kwam er vanuit het westen een schijfvormig object met een diameter van 4 meter op hoge snelheid aanvliegen wat hem op ongeveer 100 afstand meter passeerde. Het dook met een grote klap in het water van de rivier de Lågen. Het object was zo wit als sneeuw en Nordlien zag duidelijk de schotelachtige vorm toen het met kracht in het water dook. Toen zijn collega’s verschenen was het water nog steeds in grote beroering. Op 1 juni 1958, op een zondagochtend om 11.55, stortte een geluidloos ‘onbekend vliegtuig’ zonder identificatiekenmerken in het Alta fjord. Op de plaats van de impact rees er een zuil van water op. Het vliegtuig leek op een straaljager met deltavleugels. De getuigen waren Bjørn Taraldsen, Nils M. Turi, Kate Julsen, en Rasmus Hykkerud. Toen er een half uur later een paar anderen arriveerden vonden die alleen nog een aantal dode vissen. Het fregat de KNM Arendal en de onderzeeboot de KNM Sarpen, samen met duikers, zochten een week vergeefs naar een vliegtuig. De Arendal kreeg echter wel een sonarmelding van een mobiel object. Op een avond om 22.00 uur vlak voor Kerstmis zag Lorentz Johnsen een donker geluidloos object dat hij omschreef als een kleine bus met een aantal ramen in de zijkant. Het vloog langzaam op een hoogte van zo’n 150 meter. Het ging in de richting van het Namsen fjord. Het verwijderde zich tot op een afstand van 50 meter, begon een steeds feller rood licht uit te stralen en explodeerde met een oorverdovende knal. Johnsen zei: “het leek alsof er een stuk van een soort bedekking van het object was afgescheurd. Dat viel tezamen met een aantal andere dingen in het water. Ik merkte in het bijzonder drie ‘zwarte kolommen’ op van ongeveer twee meter lang en een halve meter in diameter. De bedekking zelf was als één stuk afgescheurd en leek op een gebogen plaat metaal. Dit straalde een fel rood licht uit en werd steeds zwarter voordat het in het water viel.” 1972-1990
In de nacht van 21 november zagen vier getuigen vier ‘raketten’ vanuit het water bij Hermansverk omhoogschieten. De raketten waren geluidloos en leken op rode ballen van licht. Op de avond van de volgende dag werd er een anti-onderzeebootraket op de indringers afgevuurd. Het water daar ter plaatse is maar 25 meter diep en de schokgolven van de explosie waren zo krachtig dat ze zo’n 10 kilometer verder kleine bootjes op het land smeten. Iedere normale onderzeeboot zou hierdoor zwaar beschadigd zijn geraakt en naar de oppervlakte zijn gedwongen, maar dit vaartuig ontsnapte kennelijk onbeschadigd. Op het zelfde moment deden zich andere vreemde gebeurtenissen voor. Vliegtuigen kregen onverklaarbare problemen in hun elektronische systemen. Er werden gele en groene objecten gezien die langs de berghellingen vlogen. De marineschepen registreerden sonarcontacten met ‘iets’ in diep water. Surveillerende toestellen hadden ontmoetingen met ongeïdentificeerde ‘helikopters’ die in zware stormen halsbrekende manoeuvres uithaalden. Op woensdag 4 juli 1973 zagen Erling Bakke en zijn vrouw een vreemd vaartuig op het water. Zij zagen het om 11.15 uur in de ochtend. Het was ongeveer 7 meter lang en 2 meter hoog en had bovenop een uitstulping. “Toen wij het vreemde toestel, dat een snelheid over het water van minstens 100 kilometer per uur leek te hebben, voor het eerst zagen,” zo vertelde Bakke, “Dachten we eerst dat het een soort speedboot was en waren verbaasd dat mensen zo hard konden varen. Maar opeens rees het onder een hoek van 45 graden vanaf het water omhoog en was een moment later verdwenen. Toen werden mijn vrouw en ik zich ervan bewust dat we van zeer dichtbij getuige waren geweest van een ontmoeting met een UFO. En het was een wonderlijke ervaring, het object was helemaal zwart dus daarom was het zeer goed zichtbaar.” Lokale
duikers spotten op woensdag 27 april 1983 een onderzeebootachtige toren
in het Husnes fjord (een wat kleiner fjord in het Hardanger fjord) en
om ongeveer 13.00 uur in de middag was er al een zoekteam van het Noorse
leger aanwezig. Het bestond uit de korvet de KNM Sleipner, twee onderzeeboten
en één Orion vliegtuig dat was uitgerust met anti-U-boot
wapens. De volgende dag sloten de KNM Oslo en nog twee fregatten zich
bij het zoeken aan. Om 16.55 uur ontving de Oslo het eerste mogelijke
sonarcontact ten zuiden van Leivik bij het Stord eiland. Om 17.21 vuurde
het fregat een Terne-raket als waarschuwing naar de indringer die ze
hadden geobserveerd en achtervolgt. In de nacht die volgde verscheen
er een mogelijk sonarcontact in het Selbjørn fjord (een ander
kleiner fjord in het Hardanger fjord), maar de achtervolgers opende
het vuur niet vanwege een in de buurt varende Noorse onderzeer. Twee
andere sonarcontacten vonden plaats op twee verschillende posities en
in de middag van 30 april, nadat de Oslo sonarcontact had gemaakt, vuurde
het als waarschuwing een Terne-raket af en daarna een mijn. Vijf minuten
later vuurde het nog meer raketten af waarna het sonarcontact verdween.
Om ongeveer 16.00 uur werden er vijf Terne-raketten afgevuurd vlakbij
Halsenøy. Vlak voor middernacht was een ander sonarcontact de
oorzaak van een andere afgevuurde raket. Paul
Paulsen Frøyen zag op vrijdag 2 juni 1989 twee ‘U-boten’
tussen Lavik en Vadheim in Ytre Sogn in het Sogne fjord. Hij zei: “Ik
stapte uit mijn wagen en zag de twee U-boten gedurende twee en een halve
minuut. Ik ben opgegroeid met de Noorse Kobben onderzeeboten, maar deze
kwamen daar niet mee overeen… Ik ben er zeker van dat deze twee
U-boten naar het wateroppervlak kwamen voor communicatie… Ik keek
naar de periscopen en de torens op beide U-boten en toen ze onder water
doken zag ik schuim van de propellers.” De Koninklijke Noorse
luchtmacht zond twee gevechtsvliegtuigen om de duikboten op te sporen
en de kustwacht moest er ook heen. Militaire bronnen vertelden de pers
dat deze objecten geen gewone onderzeeboten konden zijn geweest. Het is een feit dat de Noorse legereenheden er geen enkele keer in geslaagd zijn om een ‘vreemde’ onderzeeboot naar de oppervlakte te krijgen. Maar misschien is hier een reden voor. Het is logisch om aan te nemen dat ze heel veel meer weten van vreemde onderwateractiviteit in hun Fjorden dan ze publiekelijk willen toegeven. Het is niet verstandig om alles te vertellen in dit soort omstandigheden. Er wordt aangenomen dat deze activiteiten met toestemming plaatsvinden om zo een diplomatiek conflict te vermijden. Noorwegen is bovendien gesitueerd in een geopolitiek en militair gevoelig gebied. Het Noorse leger beschouwt een zoektocht succesvol als de U-boot het gebied verlaat. Dat is tenminste wat er aan het publiek wordt verteld. De rest van ons weet dat we rapporten hebben die heel vreemd en onverklaarbaar zijn en over ongeïdentificeerde objecten gaan welke in ons luchtruim en onze wateren opereren. In Scandinavië is bekend dat mysterieuze objecten in en uit bevroren meren vlogen. Hier is bv. een artikel dat op 5 april 1967 in de Times stond met de volgende verklaring:
Deze USO kwam vanonder het ijs van het meer en veroorzaakte een gat van 800 meter lang en 4 meter breed terwijl het zich met harde, krakende geluiden met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur door het ijs van het meer boorde waarna het zonder zichtbare schade de lucht inschoot en verdween. Wetenschappers en militaire experts waren onzeker van wat het was. De mogelijkheid dat een meteoriet hier verantwoordelijk voor was werd al snel verworpen en een paar dagen later was er weer een incident. Opnieuw is het bewezen dat USO’s net zo ongrijpbaar zijn als hun tegenhangers in de lucht. Deel 2: Wat loert er in de diepten van onze oceanen?
Meer USO gevallen: http://www.ufoevidence.org/Cases/CaseView.asp?section=Water |