ONS UNIVERSUM - TOTALE LEEFOMGEVING VOOR DE MENS? Deel
I (Een om-over-na-te-denken-artikel) Door: Kees Deckers November 2011
Met het absolute geloof in de onfeilbaarheid van de wetenschap en het daaruit voortvloeiende vaststaan van de natuurwetten wordt gelijktijdig het geloof en de acceptatie van ander intelligent leven dan de mens in ons universum zo klein mogelijk gehouden. En indien er toch andere intelligentie zou blijken te zijn, dan is het dankzij deze fundamentele wetten en natuurconstanten volkomen onmogelijk dat zij naar de Aarde zouden kunnen komen. Als samenvatting noemt het artikel op de webplek van de Daily Mail in de kop dan ook de volgende drie punten (eigen vertaling):
Al deze punten en met name het laatste punt zijn, mijns inziens, ook op een fundamentele natuurwet gebaseerd. De fundamentele natuurwet van het menselijk egocentrisme. En het is daarom ook krom beredeneerd. Zo staat er in het artikel: Het betekent ook dat in andere delen van het universum de natuurwetten misschien vijandig zijn voor leven - terwijl ze, in ons kleine deel ervan, fijn-afgestemd lijken te zijn op de ondersteuning hiervan. En: Professor Webb zei, dat deze nieuwe bevindingen ook een zeer natuurlijke verklaring bieden voor een vraag die wetenschappers al tientallen jaren bezig heeft gehouden - waarom schijnen de natuurwetten zo fijn-afgestemd te zijn voor het bestaan van leven? “Het antwoord kan zijn dat andere regio’s van het universum niet even gunstig zijn voor leven zoals wij het kennen, en dat de natuurwetten die wij meten in ons deel van het universum slechts plaatselijk geldende wetten zijn, in welk geval het geen verrassing is om hier leven te vinden,” zei hij. Het
anthropisch principe
Internetreferentie
(16-11-11): Hoewel in de loop der tijd verschillende sektarische clubjes van wetenschappers en gelovers van dit hoofdidee zijn afgesplitst, die of in een “zwak” of in een “sterk” anthropisch principe geloven, en hoewel er tegenwoordig gesteld wordt dat het universum er moet zijn vanwege het bestaan van intelligent leven, dus niet pers se alleen de intelligente levensvorm mens, is de onder- en achterliggende gedachte toch nog altijd juist dat, dat het universum slechts bestaat voor de “intelligente” levensvorm mens alleen. De term draagt niet voor niets nog altijd het woord anthropos (= mens) in zich. Het universum is er speciaal voor de mens. Alle natuurwetten en natuurconstanten in het universum zijn daarom precies zo fijn afgesteld dat het het leven van die ene speciale vorm mogelijk maakt, ons. De teneur van het artikel op de webplek van de Daily Mail, hoe voorzichtig ook in zijn verwoordingen, blijft dan ook, te bewijzen dat ander intelligent leven dan de mens in het heelal zeer onwaarschijnlijk en zelfs onmogelijk is. Toch dachten en geloofden door vrijwel de gehele geschiedenis van de mensheid heen niet alle mensen zo. Dat blijkt onder andere uit de ideeën van de Jaïnisten, die al meer dan 2.600 jaar geleden geloofden dat er leven was in andere delen van het universum (zie internetreferentie (17-11-11): http://en.wikipedia.org/wiki/Jainism). Zo geloofden en beredeneerden daarnaast niet alle mensen door de geschiedenis heen dat de wetten van ons universum per se overal gelijk moeten zijn, wat het artikel op de webplek van de Daily Mail ook weer opnieuw stelt. Edgar Allan Poe was al rond 1848 intuïtief redenerend tot deze gedachte gekomen. Hij stelt in zijn helaas nog altijd vrijwel onbekende werk “Eureka” het volgende:
Internetreferentie
(17-11-11) (Eigen vertaling):
Hedentendage zijn er zo ook wetenschappers die menen dat er een multiversum bestaat, waarin ontelbare universa kunnen bestaan, alle met mogelijk verschillende, eigen fundamentele natuurwetten. Egocentrisme Bijna alle mensen zijn egocentrisch gericht. Zo willen de meesten van hen per se dat er geen ander intelligent leven in het totale universum is dan zijzelf. Tenslotte zijn zij, met name de westerse mens, door eeuwenlange ingestampte godsdienst-propaganda en schoolopvoeding, volgens “eigen zeggen”, gemaakt in het evenbeeld van hun god. Hoe of dat te rijmen valt met één van die tien geboden over het niet maken en aanbidden van afgodsbeelden, is mij nog nooit duidelijk geworden. Want als de mens iets aanbidt naast die god, dan is het wel zichzelf. Maar goed. Dit egocentrisme manifesteert zich daarom ook op allerlei wijzen in ons mens-zijn en in de verengde wetenschappen. Termen als anthropocentrisme, ethnocentrisme, chronocentrisme, geocentrisme en heliocentrisme zijn allemaal terug te voeren op de menselijke neiging tot egocentrisme. Het zijn in feite extensies van zijn egocentrisme. Het zichzelf niet alleen als het middelpunt beschouwen, maar daarom ook als de meest belangrijke. Dat de mens egocentrisch denkt is begrijpelijk. Hij kan zichzelf niet tot nauwelijks anders ervaren. Hij heeft een lichaam dat voort-durend in het midden van letterlijk alles lijkt te staan, waar hij ook gaat of staat. De rest, Al-het-andere, is al-tijd om hem heen. Hij moet in Al-het-andere proberen veilig te zijn en zich er veilig in leren voelen. In eerste instantie heeft hij daar zijn eigen lichaamsmogelijkheden voor, zoals zijn zintuigen. En in tweede instantie heeft hij in tegenstelling tot de meeste andere vormen van leven op Aarde de mogelijkheden tot werktuiggebruik en werktuigmakerij. Met die laatste mogelijkheden is hij van meet af aan zich een directe, eigen, veilige leefomgeving gaan creëren. Het heeft uiteindelijk geleid tot de industrialisatie en tot de verbijsterend vertechnologiseerde maatschappijen om zich heen. Wat hij daarmee echter tegelijk ontdekt, is, dat hoe ver hij die werktuigverfijning ook doorvoert en dat hoe hij ook sleutelt aan zijn eigen, directe leefomgeving om die nog prettiger en veiliger te maken, dat hij daar uiteindelijk geen compleet antwoord op vindt. Sterker nog, zijn constante gesleutel leidt tot destabilisatie en onevenwichtigheid van en in zijn directe, eigen, veilige leefomgeving en ver daarbuiten. Hij begint daarmee hopelijk te begrijpen dat hij toch afhankelijk is van Al-het-andere om zich heen. En dat zijn egocentrisme niet de meest veilige en verstandige weg is om te volgen. Zo kent de verengde wetenschapstak van de natuurkunde dus het anthropisch principe, waarin alle natuurwetten van het totale universum speciaal afgestemd zijn op de mens. Als dat geen egocentrisme is, zelfs bijna egomanie, wat dan wèl?
Internetreferentie
(16-11-11) (Eigen vertaling): Nu zijn er desondanks af en toe aanwijzingen, dat het universum niet overal fijn-afgestemd is op het menselijk leven. Of beter gesteld: De natuurwetten zijn mogelijk niet overal hetzelfde in het universum. Toch draaien de meeste mensen ook dit weer naar het enige dat zij willen bewijzen toe. Zo ook in het artikel op de webplek van de Daily Mail. Als de wetten niet overal in het universum zo precies afgestemd zijn op het intelligente wezen mens, dan moet het op die andere plekken vijandig zijn voor leven, en zeker voor intelligent leven, wordt gesuggereerd in het artikel. Slechts één keer van de vijf wordt er geschreven: “leven zoals wij het kennen”, de andere vier keren wordt alleen het woord “leven” op zich geschreven. Aan de ene kant kan dit worden weggeredeneerd als onnodige woordherhaling en ruimtebesparing, maar aan de andere kant geeft het de indruk dat hiermee “alle leven” wordt bedoeld en dat alleen in de toevallige fijn-afstemming van ons deel van het universum daadwerkelijk leven mogelijk is. Oftewel, de fijn-afstemming van dit deel van het universum is speciaal daar, voor het bestaan van de intelligente levensvorm: Mens. En nergens elders in het universum bestaat een andere fijn-afstemming voor mogelijk totaal ander intelligent leven. Nog altijd is de mens vanuit zijn egocentrisme zich wijs aan het maken dat hij die ene speciale is, voor wie dit ganse universum is vervaardigd. En als hij niet in andere delen van het universum kan leven, dan ook niets en niemand anders. De
Aarde: Fijn-afgestemd voor de mens? Het is eerder de mens die door hulpstukken en aanpassingen zich er stapje na stapje beter aan weet aan te passen. En dat is een natuurlijk proces, wanneer we aannemen dat het werktuiggebruik van de mens een gegeven is dat van meet af aan in de mens aanwezig lijkt. De natuurwetten van de Aarde zijn dus niet per se speciaal fijn-afgestemd op intelligent leven in de vorm van de mens. Zijn de natuurwetten van de Aarde wèl constant, staan ze vast en gelden ze overal op Aarde? Nee. We hebben dit alleen al geconstateerd door de feiten dat de Aarde voor de mens te grote variaties vertoont in temperatuur en in atmosfeer, en verdeeld is in land en water, of een gassfeer en een vloeistofsfeer. En als we naar de wordingsgeschiedenis van onze planeet kijken, dan zijn er heel wat perioden geweest, dat de natuurwetten en constanten er behoorlijk anders waren. Is er desondanks wèl leven op plekken op de Aarde, die vijandig zijn voor de mens? Ja! Dat is sowieso al het geval op die tweederde deel van de planeet Aarde onder de wateroppervlakte. In deze vloeistofsfeer tiert het van leven. Daaronder vinden we bijvoorbeeld de Blobvis (bijna uitgestorven) en de Dumbo-Octopus:
Er zijn zelfs door de mens op voor haar totaal onleefbare plekken zeer verrassende vormen van leven gevonden. De mens noemt ze vanuit haar egocentrisme, en wat zij “normaal” acht, extremophielen. Twee recente voorbeelden van zogenaamde extremophielen zijn:
Internetreferenties
(16-11-11):
Internetreferenties
(16-11-11): En een wat minder recent voorbeeld:
Internetreferenties
(16-11-11): Laten we nu terug gaan van het extreem kleine universum van de Aarde naar het extreem grote universum daarbuiten. Als we al niet-vaststaande en niet-constante natuurwetten vinden op zo’n klein stofje als de Aarde, zou dat dan niet ook het geval zijn in de waanzinnig veel grotere ruimte van het heelal? En als er toch leven is op de meeste plekken op dat kleine stofje Aarde, waar de mens zelf niet in staat is om te leven, is het dan onzin om te veronderstellen dat dat ook kan gelden voor het overgrote deel van het enorme universum om de Aarde heen? Cocons Maar waarom zou er geen leven en zelfs intelligent leven mogelijk zijn als een natuurwet als het electromagnetisme elders in het universum zich anders gedraagt? Misschien is intelligent leven onder die omstandigheden en daar zelfs veel beter mogelijk. Andere natuurwetten betekent niet per se geen leven mogelijk. Het kan ook betekenen ander leven mogelijk. En ander intelligent leven mogelijk. Angst doet ons zoeken naar iets dat vaststaat. Waar we onszelf aan kunnen vastklampen. Eén manier om in ieder geval de illusie van een vast iets te hebben, een anker zeg maar, is denken vanuit egocentrisme. Egocentrisme leidt echter tot een gesloten en begrensde vorm van denken, zoals: Alles in het universum is er voor de mens. Alles wat de mens niet kan, kan ook niets en niemand anders in het universum. Als de mens met iets niet kan manipuleren en experimenteren, dan bestaat het niet, tot... de mens er wel mee kan manipuleren. Zo is er op dit moment bijvoorbeeld een ander zeer groot en vervelend probleem, waar natuurkundigen zich voor geplaatst zien. De mogelijkheid dat Einstein’s idee dat niets sneller kan gaan dan de lichtsnelheid niet op gaat. Toch willen veel verengde wetenschappers dat dat wel zo is. Maar waarom eigenlijk? Omdat als Al-het-andere zo in elkaar zit als de mens het wil, hij het kan manipuleren en hij daarmee meent er macht over te hebben. Het geeft de mens het gevoel van veiligheid als hij macht heeft over Al-het-andere. In feite is het hetzelfde als geloven in een god. Of als het geloof van Linus van Pelt van de Peanuts in zijn veiligheidsdekentje. De mens heeft zich zo door de eeuwen heen een eigen fundamentele wetmatigheid aangepraat, die, hoewel hij het zo nu en dan moet bijstellen, altijd en alleen gericht blijft op zijn eigen belangrijkheid, bestaan en intelligentie. Het gevolg is dat hij voort-durend zijn eigen leven en voortbestaan in gevaar brengt. Echter opnieuw even heel eenvoudig terug naar het kleine universum van onze Aarde: De Aarde kent veel levensvormen die zeer veel sneller zijn dan de mens. De mens compenseert dat met zijn werktuiggebruik. Zo ook zijn er levensvormen die kunnen vliegen. Opnieuw compenseert de mens dat met zijn werktuigen. En wat doen wij als we niet kunnen overleven onder de wateroppervlakte? Juist, we maken een bak of een pak, laten we voor het gemak de term cocon gebruiken, die voldoende van onze eigen, directe leefomgeving, in dit geval onder andere een gasmengsel waarin we kunnen blijven ademhalen, kan bevatten. We kruipen daarin en we bewegen daarmee die ons vijandige omgeving binnen. Zo hangen we ook al tientallen jaren vlak boven de Aarde rond in cocons als de Mir. Nu weet, op het veel gigantischer formaat van ons universum, een verder dan ons geavanceerde beschaving een cocon te creëren om in ons voor hen vijandig hoekje van het universum binnen te dringen. En ze weten ook hoe die cocon zo te vervaardigen, dat deze de voor hen vijandige, lokale natuurwetten omzet naar vriendelijke, lokale natuurwetten voor in hun cocon. Tenslotte blijken ze zelfs in staat om ook de lichtsnelheid op één of andere manier te overwinnen. Onmogelijk? Wat heeft al het bovenstaande te maken met de hoofdkop van dit artikel: “Ons universum - totale leefomgeving voor de mensheid?” Zoals we nu denken, voelen en handelen, vanuit het egocentrisme, staan we niet open voor alle mogelijkheden. We bepalen en beperken ons tot hetgeen wij als mens willen waarnemen. Zo kunnen we bijvoorbeeld als mens geloven in een god of goden, en in wat wij menen dat zij voor ons als wetten en grondregels stellen om ons leven op te bouwen en langs te leiden. Een prachtige en prettig gesloten, veilige, directe leefomgeving is daarmee door onszelf gecreëerd. We kunnen zo ook als mens geloven in een wetenschap, en in wat wij menen dat deze wetenschap voor ons als wetten en grondregels stelt om ons leven op te bouwen en langs te leiden. Ook daarmee is een prachtige en prettig gesloten, veilige, directe leefomgeving door onszelf gecreëerd. Al die geloven en ideeën leveren schijnbaar prachtige en prettig begrensde en afgesloten coconnen op om veilig in te leven. Desondanks hebben we toch individueel soms, regelmatig en zelfs voort-durend ervaringen, die niet passen in die begrensde, afgesloten coconnen. We kunnen die ervaringen blijven negeren, door ze taboe te verklaren of ze te verwringen naar denkbeelden, die lijken te gehoorzamen aan de vastgelegde wetten en grondregels van onze egocentrische cocon, totdat het te laat is. Of we kunnen ze gaan leren zien voor wat ze zijn, feiten die naar een andere en grotere werkelijkheid wijzen. Tegengesteld
leren denken In beide gevallen, echter, zal het universum uiteindelijk sterven, en daarmee al het intelligente leven. Niets, lijkt het, kan de dood van het universum zelf ontsnappen, inclusief Type III beschavingen. Of Type III beschavingen zullen worden verbrand, als hun machines niet in staat zijn te voorkomen dat temperaturen tot in het oneindige oplopen, of zij zullen langzaamaan bevriezen als hun machines tot stilstand komen en temperaturen tot nul duiken. Hoewel Type III beschavingen de energie kunnen opbrengen van een Melkweg, is dit nog altijd niet genoeg energie om de dood van het universum terug te draaien. Dus in beide scenario’s lijkt het dat het universum moet sterven, en daarmee al het intelligente leven. Een dergelijk einde lijkt op de ultieme bestaansabsurditeit - dat intelligent leven miljoenen jaren lang worstelt om uit het moeras op te rijzen en om de sterren te bereiken, alleen om te worden uitgedoofd, wanneer het universum zelf sterft. Maar er is een uitweg uit dit naargeestige beeld. Er is de mogelijkheid dat beschavingen in de ruimte tenslotte de Type IV status zullen bereiken, met de kracht om naar believen de vierde pijler van de wetenschap te manipuleren, het ruimte-tijd continuüm. Een Type IV beschaving zal in staat zijn om microscopische wormgaten, die de verschillende universa voortdurend verbinden, te vergroten en hun toestaan om tussen universa over te steken. Als zij de enorme kracht onder de knie hebben om deze grote wormgaten tussen universa te creëren, dan kunnen zij misschien in staat zijn zich een weg te tunnelen door het wormgat en de dood van het universum ontsnappen. Als dit kan, dan kan de theorie van alles, die in eerste instantie nogal nutteloos en verstoken lijkt van praktische toepassing, uiteindelijk de redding opleveren voor intelligent leven in het universum. Ook Kaku zoekt hier niet naar het bestendigen van de cocon, maar naar hoe het doorbreken van de cocon kan leiden tot zelfs de redding van die intelligente mens in geval van de dood van het totale universum. Zou veel meer op deze manier denken niet kunnen leiden tot veel meer en grotere mogelijkheden voor de mens, dan het egocentrisch afgesloten hokje, dat hij zich steeds weer tevergeefs probeert te creëren? Zou het er zelfs niet toe kunnen leiden dat het totale universum een veilige leefomgeving wordt voor de mens? Welke oplossing zal uiteindelijk de mens meer kans bieden zo lang mogelijk te leven en te blijven voortbestaan?
Mijns inziens heeft de laatste oplossing de meeste kans van slagen. Dat betekent echter wel dat de mens haar egocentrisme dient te leren loslaten. Zolang de mens zich bewust dan wel onbewust blijft vasthouden aan haar egocentrisme, zal zij niet verder kunnen ruiken, zien, voelen, horen en proeven dan haar zin- en andere werktuigen het haar vanuit dit egocentrisme mogelijk maken. Dat is de cocon, die de mens moet zien te leren doorbreken om de daadwerkelijke werkelijkheid te leren kennen en de daadwerkelijke mogelijkheden van het eigen universum en al wat daarbinnen en -buiten is te leren ontdekken. Vandaaruit zal zij veel sneller in staat zijn naar buiten te kunnen stappen, naar de gigantische open ruimte van ons universum.
|