WETENSCHAP
EN BUITENAARDS LEVEN Door: Kees Deckers november 2010 Buitenaards leven. Nog altijd een omstreden onderwerp. Waarom? In drie artikelen kijk ik naar de wetenschap met betrekking tot het mogelijk bestaan van buitenaards leven in het verleden, het heden en de toekomst. Ik ga daarbij uit van de stelling dat feit en fictie onlosmakelijk met elkaar zijn verstrengeld. Zo kan de fictie van gisteren het feit zijn van vandaag. En het feit van gisteren de fictie van vandaag. Uit oogpunt van leesbaarheid beperk ik mij tot de westerse culturen. Ik ben mij er van bewust dat daarmee een enorme schat aan wetenschap en kennis onbesproken blijft. Dit is het tweede deel van een drietal artikelen over het onderwerp “Wetenschap en Buitenaards Leven”. In het eerste deel ben ik ingegaan op de vraag: Wanneer zijn mensen, en met name de wetenschappers onder hen, eigenlijk gaan nadenken over buitenaards leven? Ik heb daarbij alleen naar de westerse geschiedenis gekeken. Het blijkt dat al zeker meer dan 2.500 jaar wordt gefantaseerd, gefilosofeerd en nagedacht over de vraag of buitenaards leven nu fictie is of feit.
In dit deel kijk ik naar onze huidige situatie en de laatste 100 jaar van die geschiedenis. In kort bestek probeer ik een beeld te schetsen van hoe wetenschappers omgaan met het onderzoeks- en wetenschapsgebied buitenaards leven en waarom zij dat zo doen. Wetenschap
en verengde wetenschap “Wetenschap” staat volgens de Nederlandse Wikipedia voor:
We lezen in bovenstaand citaat dat er veel betekenissen zijn voor de term “wetenschap”. De meest omvattende betekenis is betekenis 1. We spreken dan over letterlijk alles dat mensen weten, over alles wat ze kennen en over alles waarmee ze bekend zijn. Daar horen ook alle waarnemingen bij. Of deze waarnemingen nu foutief zijn of niet, of ze verkeerd zijn begrepen of niet, doet niet terzake. Elke waarneming leidt tot kennis. Onder waarneming vallen grof gesteld waarnemingen van buiten onszelf en waarnemingen van binnen onszelf. Het zijn de waarneming van een onbekend object aan de hemel tot de smaak van appeltaart en de waarneming van buikpijn tot die van een ik, een droom, een fantasie of een redenatie. Volgens het Nederlandse Wikipedia-artikel wordt in onze huidige westerse wereld met “wetenschap” echter meestal betekenis 3 bedoeld. Hierover zegt dit artikel dat er een wetenschappelijke wereld is, die zich bezighoudt met systematische verwerving van kennis. Deze wetenschap noem ik, om het verschil met de veelomvattende betekenis te verhelderen, vanaf hier de “verengde wetenschap”. De
doelen van de verengde wetenschap
De
3 doelen van de verengde wetenschap zijn kort gesteld dus: In het artikel lezen we dat de verengde wetenschap ontwikkeld en opgebouwd is “met behulp van bepaalde wetenschappelijke methodes”. Met deze methodes wordt wetenschappelijke kennis ontwikkelt, die “een specifieke reconstructie (vormt) van een deel van de werkelijkheid”. Zoals wij al zagen in Deel I. Geschiedenis is het onderzoeken of iets feit is of fictie niet eenvoudig. Het kan soms zelfs meer dan duizend jaar duren voordat voor bepaalde ficties voldoende bewijsmateriaal is gevonden om het een feit te mogen noemen. Een zeer belangrijk punt van aandacht is dat niemand precies weet wat de werkelijkheid is. Laat staan dat wij weten hoe wij die kunnen reconstrueren. In het artikel staat verder dat de verengde wetenschap niet alleen als uitdrukkelijk doel heeft systematisch kennis te verwerven, maar dat ze samen met technologie een bepalend (en daarmee beperkend) element is van de geïndustrialiseerde, westerse wereld. En dat “maatschappij, techniek en wetenschap elkaar sterk” beïnvloeden. Het citaat eindigt met: “Veel wetenschap is er op gericht kennisverwerving te koppelen aan toepassing ervan. Niet louter reconstructie van de werkelijkheid maar ook constructie van de werkelijkheid is het doel”. Dat betekent dat de verengde wetenschap een “specifieke“ reconstructie maakt van een deel van de werkelijkheid. En met die specifieke reconstructie construeert oftewel maakt de verengde wetenschap vervolgens de werkelijkheid. Technologie, verengde wetenschap en maatschappij beïnvloeden elkaar niet alleen sterk, maar proberen dus ook de werkelijkheid te construeren. Blijkbaar ligt de werkelijkheid niet vast, maar kan zij ook gemaakt worden. Groter gemaakt of anders gemaakt. Ik vervang vanaf hier het “deel van de werkelijkheid” met “de directe, eigen omgeving”. De
directe, eigen omgeving
De nadruk op dat derde doel, de maakbaarheid en toepasbaarheid is daarom niet vreemd. Zelfs niet onverstandig. Elke mens wil zo prettig en zo lang mogelijk leven. Ook wil elke mens zijn voortbestaan zo goed mogelijk waarborgen. Dat houdt onder andere in dat we onze eigen, directe omgeving, een deel van de werkelijkheid, zo veilig en prettig mogelijk proberen te maken. Economische middelen en verengde wetenschap worden daarom vooral gebruikt voor de maakbaarheid van onze eigen, directe omgeving, zoals we die het liefst willen zien. Het beeld dat zich opdringt is dat de mens nog altijd meent het middelpunt van alles te zijn en daar zelfs iets boven verheven te zijn. Dat is niet anders dan het beeld van het geocentrisch stelsel van Aristoteles en Ptolemaeus dat ik in Deel I. noemde en dat wel beschouwd is voortgekomen uit dit mensgecentreerde beeld. Verengde wetenschap en technologie worden dus als eerste gericht op de maakbaarheid en constructie van onze eigen, directe omgeving. De verengde wetenschap is daarom geneigd alleen onderzoek te doen op onderwerpen en waarnemingen die de grootste kans maken tot de maakbaarheid van en vooral de toepasbaarheid op de directe eigen omgeving. Juist op die onderwerpen zullen de meeste economische middelen worden ingezet. Als er wel ingezet wordt op hetgeen buiten de directe, eigen omgeving allemaal is, dan is dat om te bepalen wat er te halen valt voor de directe, eigen omgeving en om te bepalen in hoeverre de directe, eigen omgeving beter afgeschermd en beschermd kan worden van wat er mogelijk van buiten kan komen. Of dat verstandig is? Deze denk- en handelswijze is volgens hetzelfde Wikipedia-artikel ingezet sinds de 19de eeuw:
De verengde wetenschap, de wetenschap als instituut, is sterk gebonden aan politiek en economie. Het wetenschappelijk instituut, bepaald samen met geloofs-, staats- en bedrijfsinstituten wat het wèl waard is om te onderzoeken en wat niet. Het grote gevaar is dat alle andere wetenschap, die niet of niet op korte termijn tot toepasbaarheid en maakbaarheid valt om te zetten of te gebruiken, wordt geweerd. Vooral ook als de verengde wetenschap voor haar economische middelen ook nog eens afhankelijk is van geloof, staat en bedrijf. Is dat terecht? Want wie gaat bepalen en beperken wat wèl en wat niet het onderzoeken waard is? En op grond van welke redenen en motieven? Hoe
bereikt de verengde wetenschap haar doelen?
We zien dat binnen de verengde wetenschap zelf, naast systematisch onderzoek, ook nog altijd vertrouwd wordt op onder andere inspiratie en intuïtie. De enige vaste regel lijkt het “consistent gebruik van de wetenschappelijke methode” te zijn. De wetenschappelijke methode toegepast op buitenaards leven
Het probleem voor ufologie en onderzoek naar buitenaards leven is dat de verengde wetenschap zoveel mogelijk metingen en experimenten wil doen. Als we de wetenschappelijke methode willen toepassen op buitenaards leven dan zijn we nog nauwelijks toe aan het doen van waarnemingen van dergelijk leven buiten de Aarde zelf, laat staan aan het verzamelen van gegevens. We blijven steken in de eerste twee tot drie stappen van de methode. De meeste kans om alle stappen van de wetenschappelijke methode met betrekking tot buitenaards leven te doorlopen is op de Aarde zelf. Maar daar zijn we afhankelijk van het feit of er daadwerkelijk buitenaards leven op één of meerdere wijzen de Aarde heeft bereikt. En daarover is de discussie vaak zeer heftig. Natuurlijk kan niet ontkend worden dat er een mogelijkheid bestaat dat er buiten de Aarde leven is. Het zou ook onverstandig zijn om dit volkomen uit te sluiten vanuit dezelfde economische en politieke motieven ter bescherming van onze eigen, directe omgeving. Er worden daarom andere woorden en termen bedacht om dergelijk onderzoek te betitelen en het een plaats te geven volgens de regels van de maakbaarheid van de werkelijkheid en om het aan regels te binden. Ik speel nu even advocaat van de duivel: Het onderzoek naar buitenaards leven wordt zoveel mogelijk overgelaten aan, noem het maar, goedkope arbeidskrachten, zoals hobbyisten. Dat is zeer slim, omdat het vele werk dat het met zich meebrengt daardoor tegen zeer weinig kosten kan worden gedaan. Van deze mensen, hobbyisten, is tegelijkertijd ook heel gemakkelijk te beweren dat ze onvoldoende verengd wetenschappelijk onderlegd zijn en dus geen gedegen onderzoek kunnen leveren. Tot... het moment dat dat onwetenschappelijke onderzoek ineens toch belang-rijk resultaat oplevert. Dan kan de verengde wetenschap het onderzoek alsnog overnemen en verheffen tot ècht wetenschappelijk onderzoek. Het is te prefereren dat wij als mensen niet zo met elkaar omgaan. Maar ook in de ufologie zelf zien we hoe veel onderzoekers regels en wetten stellen. Zoals de al jarenlang gebezigde regel dat alleen bepaalde deskundigen betrouwbare getuigen zijn bij waarnemingen van U.F.O.’s. Dat zijn dan astro- en kosmonauten, piloten, astronomen, verengde wetenschappers en politici. De “gewone” burger wordt meestal beoordeeld als een onbetrouwbare getuige. Een dergelijke regel staat het onderzoek alleen maar in de weg en zal er toe leiden dat veel correcte waarnemingen niet of nauwelijks onderzocht worden. Of dat verstandig is? Pseudo-
en parawetenschap
Maar ook de Nederlandse Wikipedia moet erkennen dat wat ooit eens als pseudowetenschap werd gezien, soms toch tot de verengde wetenschap wordt toegelaten:
Met betrekking tot kosmologie haalt zij een citaat aan van Stephen Hawking:
“De eerste was dat er een bijna totale afwezigheid bestond van betrouwbare waarnemingen.” Klinkt dat niet bekend in onze oren, als we denken aan het onderzoek naar U.F.O.’s en buitenaards leven? En: “(Echter, in recente jaren) is de reikwijdte en kwaliteit van kosmologische waarnemingen enorm verbeterd met de ontwikkeling in technologie.” Zou dit ook niet voor het onderzoek naar U.F.O.’s en buitenaards leven kunnen gelden? Het intrigerende van Hawking’s opmerking over de “enig belangrijke, kosmologische waarneming” namelijk dat de nachtelijke hemel zwart is, is dat het een niet-wetenschapper was die de oorzaak hiervan bedacht en ontdekte. Dat is Edgar Allen Poe in zijn vrijwel onbekende werk “Eureka” van 1848. De term pseudowetenschap is vrij onvriendelijk. “Pseudo” betekent namelijk onder andere: bedrieglijk, vals, misleidend, onwaar en onecht. Er bestaat nog een andere term om niet verengde wetenschap te betitelen. Dat is de term “parawetenschap”. Het voorvoegsel “para” staat voor “naast” of “tegen”. Het is een term die vriendelijker overkomt. En een term die tenminste de suggestie wekt dat parawetenschap mogelijk tot de verengde wetenschap kan gaan behoren. Het zijn het standpunt dat men als mens inneemt en hoe men als mens tegen de werkelijkheid aankijkt die bepalen welke term men bezigt. De
twee letterlijke onderzoeksterreinen naar buitenaards leven Er
zijn twee letterlijke onderzoeksgebieden te onderscheiden voor de zoektocht
naar buitenaards leven: Het
eerste onderzoeksgebied heeft twee mogelijkheden om buitenaards leven
te ontdekken. Te weten: Het probleem van dit onderzoeksterrein, de ruimte, is dat zij vooralsnog voor meer dan 99,99...% onbereikbaar is en daarmee bijna voor hetzelfde percentage ononderzoekbaar is, als het gaat om buitenaards leven waar te nemen en te bewijzen. Alle ideeën, fantasieën, filosofieën en redenaties over wat er mogelijk buiten de Aarde is, zijn voor hun uiteindelijke bewijs afhankelijk van in hoeverre de mens in staat is om het gebied buiten de Aarde te bereiken. Daarmee is deze zoektocht vrijwel volkomen afhankelijk van juist de verengde wetenschap en de stand van de technologie die daaruit voortkomt. Enkele
verengde wetenschapsgebieden die bestaan zijn:
Het is echter logisch dat weinig verengde wetenschappers tijd en energie willen steken in het zoeken naar buitenaards leven, als economische en politieke motieven andere redenen om de ruimte te betreden voorrang geven. De maakbaarheid en toepasbaarheid voor de verbetering en mogelijk de vergroting van de eigen, directe omgeving. Bijvoorbeeld in de vorm van bruikbare grondstoffen en de mogelijke kolonisatie van andere planeten. Bij het tweede onderzoeksgebied zijn we als mens afhankelijk van het feit dat op één of meerdere manieren buitenaards leven de Aarde, onze directe, eigen omgeving zelf bereikt. Dit onderzoeksgebied is , door zijn bereikbaarheid, veel meer omvattend. Uitgaande van de veronderstelling dat buitenaards leven ons kan bereiken, zijn er drie mogelijkheden, die elk zeer diverse deelgebieden voor onderzoek vragen. Te
weten: Onderzoeksgebied 2.a. kijkt onder andere naar archeologische overblijfselen en mondelinge en schriftelijke overleveringen van allerlei culturen. Onderzoeksgebied 2.b. houdt zich ondermeer bezig met het onderzoek van ongeïdentificeerde vliegende objecten, ontvoeringservaringen, implantaten, maar ook met de mogelijkheid van panspermia. En onderzoeksgebied 2.c. probeert zich ondermeer een idee te vormen wat voor gevolgen de ontdekking van buitenaards leven, in wat voor vorm dan ook, kan hebben voor de menselijke samenleving. Samenvattend We hebben gezien dat wetenschap door mensen vele betekenissen wordt gegeven. Sinds zo’n 150 jaar is in de westerse wereld echter de betekenis van wetenschap als een instituut, dat sterk gericht is op de maakbaarheid van een deel van de werkelijkheid, gaan prevaleren. Ik noem dat deel van de werkelijkheid de directe, eigen omgeving. En de wetenschap die zich ermee bezighoudt noem ik verengde wetenschap. Samen met geloof, staat en bedrijven stelt de verengde wetenschap grenzen aan wat het wèl en wat het niet waard is om te onderzoeken op grond van economische en politieke motieven. In feite is er slechts een gradueel verschil tussen de manier waarop de verengde wetenschap onderzoekt en waarop andere onderzoekers bezig zijn. Dat graduele verschil heeft onder andere te maken met de onderzoekbaarheid van bepaalde wetenschap. Hoe meer de mens zèlf in staat is waarnemingen te herhalen en er experimenten mee uit te voeren (hoe meer hij dus het onderzoeksonderwerp zèlf kan manipuleren), des te meer het wetenschap genoemd zal worden volgens de regels en wetten van de verengde wetenschap. Verengde wetenschap is namelijk niet alleen gericht op systematische kennisverwerving, maar vooral ook op de maakbaarheid en toepasbaarheid van die verworven kennis op de directe, eigen omgeving. Alles waarbij herhaling van waarnemingen weinig voorkomt en experimenteren onmogelijk lijkt, wordt daarom al snel als onwetenschappelijk bestempeld, tot... er wel te manipuleren valt, en daarmee op grond van economische en politieke motieven de kennis bruikbaar wordt. Het doel en idee achter die motieven is het afschermen en veilig maken van een deel van de werkelijkheid om daarbinnen een eigen, directe omgeving te construeren en creëren, die het voortbestaan van de mens zo zeker mogelijk stelt. De discussie over buitenaards leven tussen de verengde wetenschapper en de niet-verengde wetenschapper is in feite niet anders dan de millennia oude dialoog tussen mensen over wat feit is en wat fictie en wat daarvan wèl of niet te bewijzen valt. Het is niet zo dat er geen onderzoek plaatsvindt naar buitenaards leven binnen de verengde wetenschap. Het probleem ligt bij de economische en politieke druk vanuit de instituten geloof, staat en bedrijven op de verengde wetenschap en bij de eigen regels en wetten die de verengde wetenschap zich heeft opgelegd, in de vorm van de wetenschappelijke methode. Vooruitgang wordt echter nog altijd gemaakt aan beide zijden van de door sceptici en politieke en economische belangen bewaakte grenzen van de verengde wetenschap, door mensen die open blijven staan voor andere mogelijkheden.
|