WETENSCHAP
EN BUITENAARDS LEVEN Door: Kees Deckers november 2010 Buitenaards leven. Nog altijd een omstreden onderwerp. Waarom? In drie artikelen kijk ik naar de wetenschap met betrekking tot het mogelijk bestaan van buitenaards leven in het verleden, het heden en de toekomst. Ik ga daarbij uit van de stelling dat feit en fictie onlosmakelijk met elkaar zijn verstrengeld. Zo kan de fictie van gisteren het feit zijn van vandaag. En het feit van gisteren de fictie van vandaag. Uit oogpunt van leesbaarheid beperk ik mij tot de westerse culturen. Ik ben mij er van bewust dat daarmee een enorme schat aan wetenschap en kennis onbesproken blijft. Dit is het derde deel van een drietal artikelen over het onderwerp “Wetenschap en Buitenaards Leven”. In Deel I. Geschiedenis en Deel II. Heden heb ik de houding beschreven van wat ik de verengde wetenschap noem tegenover het idee van en het onderzoek naar buitenaards leven. Met verengde wetenschap bedoel ik het wetenschappelijk instituut, zoals dat zo’n 100 tot 150 jaar geleden zich is gaan ontwikkelen. Dit in tegenstelling tot de term wetenschap in haar meest omvattende betekenis: Alles dat mensen weten, alles dat ze kennen en alles waarmee ze bekend zijn. Het wetenschappelijk instituut, de verengde wetenschap, staat sterk onder invloed van de instituten staat, geloof en bedrijf. Het zijn deze laatste, die vanuit economische en politieke belangen de verengde wetenschap op het ene terrein wel economische middelen voor onderzoek toebedeelt en op het andere niet. Het wetenschappelijk instituut wordt daarmee bepaald en beperkt in wat zij wèl en wat zij niet onderzoekt. Zij speelt daar zelf verder op in door een set regels en wetten toe te passen die “de wetenschappelijke methode” wordt genoemd en waarmee nog verder bepaald en beperkt wordt wat wèl en wat niet wetenschappelijk onderzoek is. Zogenaamd niet-wetenschappelijk onderzoek wordt buiten het wetenschappelijk instituut gehouden en betiteld met termen als parawetenschap en pseudowetenschap. Toch wordt binnen de verengde wetenschap de wetenschappelijke methode niet zo sterk gehanteerd en is er veel ruimte voor intuïtie, inspiratie en andere vormen van “onwetenschappelijk” werken. Er is slechts één eis, die ook nog eens slechts op onderlinge consensus oftewel instemming gebaseerd is. Die eis is dat de wetenschappelijke methode zoveel mogelijk wordt toegepast in het onderzoek. Maar als het gaat om waarnemingen van verschijnselen en van intuïties, inspiraties en redenaties die buiten de geaccepteerde onderzoeksterreinen van het wetenschappelijk instituut vallen om bovengenoemde redenen, dan zijn de meeste verengde wetenschappers en de verengde wetenschapsgrenzen bewakende sceptici nauwelijks tot niet bereid daar enige aandacht aan te besteden. Opnieuw
een doorbraak naar een grotere werkelijkheid? Maar denk hier eens over na. Als de “ketters” zoals Galileo Galilei, Nicolaus Copernicus en Giordano Bruno tussen 1500 en 1600 niet aantoonden dat de verengde werkelijkheid van Aristoteles en Ptolemaeus niet juist was, dan zouden we nu nog altijd denken dat de Aarde het vaste middelpunt van alles is. Dat de zon en de maan en al het andere om de Aarde draaien. En dat een universum met bijna ontelbare sterren en sterrenstelsels onzin is. Deze “ketters” van de toen vaststaande verengde wetenschap hebben uiteindelijk de weg vrijgemaakt voor de vrijheid die miljoenen verengde natuurkundige wetenschappers heden ten dage hebben om hun stukje van dat giganteske universum, die veel grotere werkelijkheid, te kunnen en mogen onderzoeken. Het zijn echter veel van diezelfde verengde natuurkundige wetenschappers, die thans anderen als “ketters” weren met betrekking tot hun ideeën over mogelijk buitenaards leven. En die daarmee een mogelijk nog grotere, bestaande werkelijkheid proberen te ontkennen en te verhullen. Op de achtergrond daarvan spelen ook nog eens allerlei motieven mee van geloofs-, economische en politieke aard. Toch lijkt het tij de laatste jaren te keren. Waarom? Omdat de tegenstand tegen buitenaards leven en het onderzoek daarnaar onhoudbaar is gebleken? Zo ja, waarom? En tot hoever gaat die kentering? Een eerste antwoord is heel eenvoudig. Er valt geld mee te verdienen. Dat is het verwijt dat veel “niet-wetenschappers” door de verengde wetenschap en met name haar sceptische grensbewakers krijgen toebedeeld. Natuurlijk willen ook veel verengde wetenschappers er aan mee verdienen. Dat kan tot op heden in feite alleen door zich tegen het idee van buitenaards leven en het onderzoek ernaar uit te spreken. Kort gesteld, economische en politieke motieven spelen voor velen een hoofdrol. En deze motieven maken het werk van daadwerkelijk serieuze onderzoekers aan beide kanten van de grens van de verengde wetenschappen welhaast onmogelijk. Een tweede antwoord komt voort uit het feit dat wij dankzij datzelfde wetenschappelijk instituut en de daaruit voortvloeiende technologieën steeds vaker met allerlei onderzoeksapparaten de Aarde verlaten. En het is niet meer dan logisch dat we juist buiten de Aarde, zoals het woord zegt, buitenaards leven zouden kunnen tegenkomen. De grens van: “Onzin, buitenaards leven is onmogelijk” is aan het verschuiven naar: “Het zou kunnen dat we buitenaards leven tegen kunnen komen, nu we steeds vaker de Aardegrens voorbij gaan.” Maar er is nog een zeer lange en zware weg te gaan, zolang bepaalde geloofs-, economische en politieke motieven voorrang krijgen. Naast Sputnik, Voyager, Pioneer, Spirit, Rover, Cassini–Huygens, Hayabusa, Chang'e 1, om een aantal van die onderzoekstuigen te noemen, hebben een aantal kosmonauten, taikonauten en astronauten de grens van onze directe, veilige, eigen omgeving, de Aarde overschreden.
Een aantal onder hen hebben verteld dat zij daar, direct buiten die Aarde-Ruimte-grens, al vreemde objecten en verschijnselen hebben waargenomen, die mogelijk wijzen naar buitenaards leven. Van vlak rond de Aarde tot op de maan. Is het mogelijk dat hoe vaker mensen zich buiten de Aarde begeven, des te vaker zij geconfronteerd gaan worden met buitenaards leven? Natuurlijk! Uitgaande van de twee letterlijke onderzoeksgebieden die ik aangaf in Deel II., namelijk het onderzoeksgebied Aarde zelf en het onderzoeksgebied de ruimte rondom de Aarde, is het zelfs niet meer dan logisch dat juist daarbuiten buitenaards leven gevonden zal worden. Twee vragen die daar dan op volgen zijn: Hoe en in wat voor vorm manifesteert buitenaards leven zich? En: Zijn wij in staat het te herkennen? Ook de laatste vraag is alleen al vanuit het oogpunt van de verengde wetenschap van enorm gewicht. Het grote strijdpunt wordt daarom nu steeds meer wat voor vorm dat buitenaardse leven zal hebben. De verengde wetenschap wil zover gaan als... hooguit bacterieel leven. Verengde wetenschap is namelijk niet meer dan een “ongelovige Thomas”. Eerst zien, dan geloven en “bewijzen” is haar belangrijkste basiswet. In ieder geval moet het voor de harde tegenstanders van buitenaards leven tenminste minder intelligent zijn dan mensen zelf. Want wij zijn nog altijd het middelpunt en het hoogtepunt van alles. Toch? Dus alleen bacterieel, mogelijk wat onbewust dier- en plantaardig leven. Of toch ook intelligente wezens? En zelfs verder dan de mens zelf ontwikkelde wezens? Ook het laatste lijkt een steeds meer geaccepteerde mogelijkheid te worden. Daar werken onder andere allerlei waarnemingen van U.F.O.’s aan mee. Tenminste, voor zover ze de waarnemingen betreffen van zogenaamde deskundigen. Voorzichtige
uitspraken door instituten We zien in ieder geval bij allerlei instituten de laatste 5 jaar een omslag van het tegenwerken van het idee van het bestaan van buitenaards leven naar een voorzichtig meewerken. Om maar wat voorbeelden te geven. Geloof
Wetenschap
Kort daarop, begin december 2009, gaf dr. ir. Coen Vermeeren, docent Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de Technische Universiteit te Delft, een eerste lezing over U.F.O.’s en buitenaards leven.
Martin Rees, astronomer royal van Groot-Brittannië, heeft zich, hoewel voorzichtig, uitgelaten over bestaan van buitenaards leven.
Stephen Hawking, natuurkundige en kosmoloog, heeft kortgeleden, hoewel alleen vanuit het standpunt dat het mogelijk gevaarlijk is, zich uitgesproken over mogelijk buitenaards leven.
Aardig detail is dat Stephen Hawking kosmoloog is en dat hij, zoals in Deel II. al beschreven, tijdens een lezing aan het Isaac Newton Instituut aangaf dat de kosmologie lange tijd door de verengde wetenschap beschouwd werd als een pseudowetenschap. Zou dit nog zo zijn, dan zou hij dus een pseudowetenschapper zijn. Politiek Daarnaast wordt in de Verenigde Naties over buitenaards leven en wat dat voor de mensheid allemaal kan betekenen gediscussieerd.
Hoewel Mazlan Othman aangeeft dat het waarschijnlijk eerder om bacteriën gaat, blijken de Verenigde Naties en haar lidstaten nu al te bakkeleien over wie de mensheid moet representeren wanneer een andere intelligente levensvorm ons komt bezoeken. Het is daarmee één van de vele, belangrijke redenen tot globalisering. Journalistiek
Het is een prachtig voorbeeld van hoe de mens nog altijd het liefst denkt. “Ik ben gemaakt naar het evenbeeld van God. Daarom ben ik het middelpunt en ook het hoogtepunt van alles. Alles moet bezien worden vanuit mijn standpunt en oogpunt.” Welbeschouwd gaat de gehele verengde wetenschap ook nog altijd van dat idee uit. De
eerste stappen voorbij de Aarde, onze directe, eigen omgeving De stappen die steeds meer landen steeds vaker zetten in de ruimte, maken het nood-zaak aandacht te gaan geven aan de mogelijke ontdekking van buitenaards leven. Om de reden wat die ontdekking zal betekenen voor veel mensen op Aarde. En om de reden hoe onze directe, eigen omgeving, de Aarde te verdedigen tegen mogelijk vijandig of ziekteverwekkend buitenaards leven. Deze en andere redenen leiden tot allerlei politieke en economische belangen om regels en wetten vast te leggen over wie wat mag en wie niet als het zover is. Er zullen letterlijk duizenden vragen gesteld en antwoorden gevonden moeten worden hoe om te gaan met het gegeven van bestaand buitenaards leven. En nog eens letterlijk duizenden vragen en antwoorden hoe om te gaan met dat leven van buiten de Aarde. Bijvoorbeeld: Kunnen we buitenaards leven herkennen? Hoe kunnen we dat? Hoe leggen we contact als het intelligent buitenaards leven betreft? Hebben ze een voor ons begrijpbare taal en omgekeerd? Wat hebben zij ons te bieden? Wat betekent het voor ons als buitenaardsen niet het zogenaamde “Witte Huis” van Amerika kiezen, maar dat van Rusland, China of Zuid-Afrika? Wat voor beeld krijgen ze van ons, zoals wij op de Aarde met elkaar omgaan? Maar ook, wie mag grondstoffen claimen en onderzoek doen naar gevonden buitenaards leven, zoals bacteriën? En wie niet? En op grond van welke redenen? Het
enorme belang van fictie
Misschien dat als we onze tijd, energie en economische middelen niet alleen zouden bepalen en beperken tot de verengde wetenschap en wat zij meent dat wel eens feit zou kunnen blijken, maar ook allerlei andere hedendaagse ficties zouden onderzoeken, we veel meer en sneller vooruitgang zouden boeken. Juist met onze intuïties, dromen, inspiraties en ingevingen blijken we vaak al veel verder waar te nemen dan we op dat moment kunnen met onze zintuigen. De in Deel I. genoemde Griekse atomisten, scepticus Lucianus van Samosata, Mary Shelley, Edgar Allen Poe en vele anderen hebben in de loop van de geschiedenis het bewijs geleverd hoe belangrijk juist deze vormen van waarneming zijn. Wordt het niet eens tijd dat de verengde wetenschap zich over dit verschijnsel buigt? En dat zij van daaruit inziet dat intuïties, dromen, inspiraties en ingevingen over buitenaards leven wel eens veel minder ongegrond kunnen zijn dan gedacht? Twee
grote onderzoekslijnen Mijns inziens zouden we ons twee lijnen kunnen voorstellen die in de toekomst het onderzoek naar buitenaards leven serieus kunnen gaan aanpakken. Dat is buiten de verengde wetenschap een vorm van wat nu bekend staat als exopolitiek en binnen de verengde wetenschap een onderzoeksterrein met als basis het idee van de Russische astronoom Kardashov dat bekend staat als “de schaal van Kardashov”. Exopolitiek Deze beweging heeft vooral dankzij het internet een snelle wereldwijde aanhang ontwikkeld met mensen in een grote aantal landen die op hun eigen wijze meewerken aan het denken over en het onderzoeken van deze gebieden.
De
schaal van Kardashov
We zijn in deze schaal dus nog niet eens toe om een Type I beschaving genoemd te mogen worden. Dit schaal-idee kan mijns inziens zowel door de exopolitiek als door de verengde wetenschap gebruikt worden als een richtingaanwijzer. Met de schaal als uitgangspunt en doel kan zeer doordacht gewerkt worden aan de noodzakelijke stappen op sociaal, ecologisch, economisch, technologisch, politiek en ander terrein om op evenwichtige wijze te groeien. Het is echter ook een weg die andere beschavingen mogelijk al vele malen eerder hebben bewandeld en momenteel ook bewandelen. De vraag is daarbij: Hoe zullen Type II en III beschavingen zich manifesteren? Kunnen wij bijvoorbeeld straks of nu al met de door de verengde wetenschap gecreëerde technologieën gewaarworden hoe de energie van een ster of zelfs een melkwegstelsel wordt gebruikt? En kunnen we ook straks of nu al energie-gebeurens gewaarworden in de ruimte die niet volgens de bekende natuurwetten te verklaren zijn en die daarmee mogelijk duiden op een dergelijke buitenaardse beschaving? Of kunnen we op onze Aarde zelf artefacten, schriftelijke en mondelinge overleveringen en andersoortig bewijsmateriaal ontdekken die wijzen op buitenaardse beschavingen van Type II, III of zelfs verder? Ook hier is de dromer, de fantast en de buiten-de-doos-durven-denker van enorm belang om ideeën te opperen die aanwijzingen kunnen zijn in de richting van onze eigen mogelijke toekomst en in de richting van een toekomst die wij delen met beschavingen van buiten de Aarde. Conclusie Dat betekent dat daardoor voor veel verengde wetenschappers en sceptici tegen wil en dank een paradigmaverschuiving plaats zal vinden. Van: “Nee, buitenaards leven bestaat niet”, naar: “Ja, we moeten er over gaan denken en er aan gaan werken dat buitenaards leven wel bestaat en wat dat voor ons betekent.” De vraag is, hoe voorbereid we als mensheid zullen zijn op de eerste “bewezen” ontdekking van buitenaards leven. De laatste jaren lijkt er een kentering gaande te zijn in het tegenwerken van het idee van buitenaards leven. Het Vaticaan, politici van verschillende landen, kosmonauten, astronauten, piloten, verengde wetenschappers en vele andere zogenaamde deskundigen doen steeds vaker en duidelijker uitspraken die toegeven dat buitenaards leven niet alleen mogelijk is, maar ook door hen waargenomen is en wiskundig en statistisch volkomen logisch. Daarnaast is er, voornamelijk vanuit zogenaamde niet-deskundigen een politiserende beweging in werking getreden, die exopolitiek genoemd wordt. Een beweging, die veel meer vanuit vooruitdenkende ficties en voor de verengde wetenschap nog onbewijsbare feiten zich een beeld probeert te vormen van wat het gaat betekenen, wanneer opeens de buitenaardsen op de stoep staan en aanbellen. Wat er dan nodig is. Hoe en wie wat zal gaan aanpakken. Etcetera. Als voorstel voor een mogelijk overkoepelend uitgangspunt en doel om hier samen aan te werken heb ik de schaal van Kardashov genoemd. Mijns inziens is echter momenteel het belangrijkste dat er een discussie ontstaat die binnen, zowel als over de grens van de verengde wetenschap heen, open en zonder taboes aan beide zijden van die grens de vraag gaat beantwoorden, hoe wij als mensheid om zullen gaan met de intelligente buitenaardse beschavingen die we in een nabije toekomst mogelijk zullen tegenkomen. ******
|