PRINTBARE
VERSIE
Deel
5
EEN
DAG MET EEN BUITENAARDS WEZEN
Auteur:
Lou Baldin
Vertaling:
Hans Jochems
(Ik
heb Mr. Baldins persoonlijke toestemming om het te vertalen en op Ufowijzer
te publiceren. Hiervoor ben ik hem zeer dankbaar. Hans Jochems.)
DEEL
6
Inleiding
‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’ is een boek
dat is geschreven door Lou Baldin onder de naam ‘A Day with
an Extraterrestrial’ en het is uitgegeven in 2008. Lou Baldin
is ook de schrijver van het boek ‘In League With A UFO’
dat ik (Hans Jochems) al eerder heb vertaald onder de naam
‘In wisselwerking met een UFO’ en dat hier
op ufowijzer te lezen is.
Cover boek ‘Een Dag met een Buitenaards Wezen’
Lou Baldin
Het verhaal dat volgt is geschreven als een scenario. De namen zijn
verzonnen en de rest is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar het is
aan de lezer of lezeres om dit te geloven of niet.
Vervolg
hoofdstuk 4
“Is dit zoals de hemel eruit ziet?
Is dit de hemel? Ben ik gestorven en naar de hemel gegaan en leid jij
mij daar rond? Is het mogelijk om deze ervaring te overtreffen? Ik kan
mij amper iets mooiers voorstellen. Ik voelde mij compleet. Hoeveel
meer dan dit zou ik nog kunnen vragen in dit leven?”
“Ik vind het jammer om je zeepbel uit elkaar te laten spatten,
Michael. Dit is niets vergeleken met het gehele beeld van de eindeloze
wonderen die zich in dit Melkwegsterrenstelsel bevinden.”
“Als dat waar is, waarom worden de mensen dan in totale onwetendheid
gehouden over het bestaan van zulke wonderbaarlijke dingen? Wij geloven
van onszelf dat we ons op de uiterste rand van ruimte-exploratie bevinden
met onze aandoenlijk kleine sondes naar Mars, Jupiter, Saturnus en de
overige planeten. Maar uit wat jij mij in de afgelopen uren hebt laten
zien, blijkt dat de ruimte al eeuwen geleden is onderzocht en veroverd.
En blijkbaar blijven de meeste mensen onwetend en onbewust van dat alles.”
“De Aarde is voor sommige mensen een kinderbox en voor andere
mensen een gevangenis, Michael. Er bevinden zich miljoenen van vergelijkbare
planeten zoals de Aarde in dit Melkwegsterrenstelsel. De meerderheid
van de mensen daarop heeft ook oogkleppen op, net zoals de mensen op
Aarde. Maar er zijn aan de andere kant ook miljoenen planeten die het
Utopia niveau hebben, en de mensen en wezens daarop leven gelukkige
en tevreden levens, vrij van oorlogen, hongersnood, natuurrampen, dood,
haat en nijd.”
“Wat is dit ding, dit massieve
bouwwerk in de ruimte? Welk mogelijke doel zou het kunnen hebben zo
dicht bij de Zon? En het meest belangrijkste, wie heeft het gebouwd?”
“Het werd vele miljoenen van Aardse jaren geleden gebouwd door
machines, met als doel om het te gebruiken voor amusement en als een
vervoercentrum.”
“Miljoenen jaren geleden door machines gebouwd voor vermaak en
vervoer, voor wie? Mensen zijn nog niet zo lang op de Aarde aanwezig.
Beweer jij dat er zo lang geleden al mensen op Aarde waren?”
“Dit bouwwerk werd voor mensen zoals jou gebouwd Michael, en ja
er waren miljoenen jaren geleden mensen op de Aarde die deze plaats
hebben bezocht, net zoals jij nu doet.”
“Ik voel me zo speciaal, en vergeef me mijn sarcasme, maar waarom
mag de rest van de menselijke bevolking niets over deze plek weten?
En voor het feit dat het er naar uitziet dat er altijd al menselijke
soorten op de Aarde zijn geweest. Wat voor kwaad zou dat kunnen doen,
behalve door hen over hun hele lichaam te laten trillen zoals ik nu
doe?”
Geen antwoord van Milton.
Ik stond op een balkon dat een groot
open glazen atrium overzag. Het balkon was één van vele
honderden die laagsgewijs boven elkaar en overhangend waren gebouwd
met een tussenruimte van ongeveer negen meter. Het materiaal van het
bouwwerk leek metaalachtig en futuristisch en niet iets dat miljoenen
jaren geleden was gebouwd of gecreëerd. Het glas naar de Zon gericht
bestond uit één solide stuk, één ontzagwekkend
reusachtig glazen raam! Het balkon waar ik op stond bevond zich honderden
etages hoog. Boven mij bevonden zich ook enkele honderden etages. Dat
‘ding’ was immens!
Er waren bovendien grote uitbouwsels
te zien aan die kant van de glazen wand, elk met hun unieke en fantastische
uitzicht op het atrium en de Zon. Het waren aangekoppelde platformen
die zich konden losmaken en verplaatsen over het atrium en waarop ouderwetse
straatmarkten en cafés waren gebouwd. Exotische planten en spectaculaire
variaties van kleurrijke en geurige bloemen versierden de balkons en
de platformen. Sommige van de planten hadden zelfs rijp fruit dat aan
de sterke takken bengelde. Sprankelende watervallen hingen vrij in de
lucht en vielen honderden meters naar beneden in zwevende vijvers die
rond het open atrium dreven als hete luchtballons.
“Indien er ooit een Tuin van Eden
was, dan moet het er zoals dit hebben uitgezien? Heb ik gelijk, Milton?”
“Tuinen van Eden vormen de meerderheid van bestaan in dit Melkwegsterrenstelsel
en de talloze miljarden van andere sterrenstelsels die overvol zijn
met planetaire systemen. Edens met iedere soort van voorstelbaar geavanceerd
leven en zelfs nog meer met onvoorstelbaar, bestaan overal in het heelal.”
“Is er iets wat jou opwind, Milton? Je klinkt zo geblaseerd over
dit alles, terwijl ik als een loopse hond in de hitte rondren en probeer
die paar kruimels op te slorpen die jij van de tafel laat vallen en
alles om mij heen voor de goden gemaakte banketten zijn.”
Geen antwoord.
Toen materialiseerde Milton zich vlak
voor mij op het balkon. Het was als een scène uit ‘Star
Trek’. Hij was in zijn schrikaanjagend uitziende buitenaardse
pak, maar ik raakte niet meer zo aangedaan zoals ik de eerste keer deed
toen ik hem die morgen zag. Toen zorgde Milton ervoor dat er zich een
platform opende rondom het kleine balkon waar wij ons op bevonden en
die dit kleine balkon verzwolg. Het grotere platform verzwolg het kleine
balkon zoals een grotere vis een kleinere consumeert en schoof toen
als het ware zo’n honderdvijftig meter vanuit het atrium naar
buiten, ons met zich meedragend. Het platform bleef gekoppeld aan de
constructie of het bouwwerk of wat dat reusachtige complex dan ook was.
Bakkerijachtige winkels met een Europees Renaissanceachtige bouwstijl,
vol met gebak en andere zalige delicatessen, omringden het open plein,
met keien en al. Zonder de angstfactor leek de verschijning van Milton
vertrouwder en meer gewoon voor mij, meer dan mijn menselijke kennissen
en vrienden terug op Aarde. Het voelde alsof ik hem voorafgaand aan
die ochtend al gedurende een hele lange tijd kende.
Nochtans was ik niet in staat om die
verhouding te doorgronden omdat het merendeel in mijn geest geblokkeerd
bleef. Toen het platform eenmaal stopte keek Milton naar mij en vroeg
me telepathisch: “Ben je in voor een wandeling over dit marktplein,
Michael?”
“Ik verdien dit niet, Milton. Ik heb niets in mijn leven gedaan
waarom ik deze fantastische ervaring heb verdiend. Ik voel me bijna
beschaamd.”
“Dit heeft niets te maken met iets te verdienen of niet te verdienen,
Michael. Deze plek is hier en jij bent hier om enkele dingen te leren,
dat is alles.”
“Ik begin te leren om van deze leermethode van jou te genieten,
Milton!”
Het vers gebakken brood en gebak en het verrukkelijke aroma van heerlijk
gezette exotische soorten koffie veroorzaakte een heerlijke geur in
de lucht. Wat was er om te leren? Deze dingen waren voor mijn plezier,
niet om er met kleine mensenhersentjes zoals die van mij over te gaan
lopen piekeren. Bovendien was mijn geest overgoten met sappen van betovering
en ik wilde dat niet bederven door er teveel over te piekeren en me
hoofdpijn te bezorgen.
Milton liep naar de winkels en ik volgde
hem als een vrolijk puppy, kwispelend met zijn staart, in de hoop op
meer traktaties. Ik keek vol aandacht naar het assortiment van decadente
delicatessen in de marktstalletjes als een kind in een snoepwinkel.
Terwijl Milton ongeroerd bleef puilden mijn ogen uit en liep het kwijl
uit mijn mond. Wat waren wij in contrast met elkaar! Er waren geen mensen,
buitenaardsen en androïden in de winkels, dat maakte dat het hele
platform aan Milton en mij toebehoorde. Al dat eten was voor mij alleen
omdat Milton er toch niets van at. Dat leek niet juist, maar wie was
ik om er tegen in te gaan? Dat platform was een persoonlijk, knus hoekje
van ons eigen kleine stukje hemel, of in ieder geval van mij. Ik nam
een blad van de stapel van dienplaten op de buffettoonbank, selecteerde
enkele heerlijkheden en vulde mijn dienplaat. Ik schonk mijzelf een
hete kop koffie in en ging aan een van de tafels zitten.
Milton nam niets en zat tegenover mij.
De rijkdom verschilde niet veel met dat van een luxe hotel in een prijzig
ressort, maar oneindig veel groter en overvloediger. En bovendien kon
het bogen op een zitplaats in de voorste rij bij de geweldigste show
van het zonnestelsel, de Zon.
“Milton, is dit alles echt? Of creëer jij dit in mijn geest?”
“Het is allemaal echt en slechts een klein voorbeeld van de dingen
waar het heelal mee is gevuld. Nochtans, geestkracht over materie is
echt.”
“Kan ik dit met mijn eigen geestkracht creëren, Milton?”
“Nee, niet zolang jij nog onder menselijke gebondenheid zit en
niet totdat jij je omhoog hebt gewerkt op de ladder van het bestaan.
De zegswijze ‘geestkracht over materie’ betekent dat wij
het niet hebben over de ‘menselijke geestkracht’ over ‘kosmische
materie’, maar kosmische geestkracht over kosmische materie. We
kunnen daar een andere keer meer over praten. Het is echt ingewikkeld.”
“Ik
neem aan omdat er hier voedsel en drank is, dat er ook badkamers en
toiletten zijn?”
“Geen badkamers en toiletten. Het voedsel en de drank zijn voornamelijk
voor het genoegen en hebben een beetje voedingswaarde, maar zonder dat
er iets overblijft of wordt verspild. Alles wat je hier eet zal volledig
in jouw lichaam worden opgelost.”
“Badkamers hebben ook andere functies dan voor lichamelijke ontlasting,
Milton. Wij mensen gebruiken ze om ons op te frissen, zoals het deppen
van water op onze gezichten, onze handen wassen voor het eten, ons haar
kammen, om onze stropdas goed te trekken en ons overhemd opnieuw in
onze broek te stoppen. En wij kunnen in de spiegel kijken om ons ervan
te vergewissen of er iets tussen onze tanden is blijven zitten nadat
wij hebben gegeten.”
“IJdelheid en het opfrissen is voor mensen in onze positie niet
nodig. En zou er nog iets tussen je tanden zitten, Michael, dan kan
je er zeker van zijn dat ik het je zou zeggen omdat zoiets mij de rillingen
geeft!”
“Misschien zou jij een komiek moeten zijn, Milton. Ha Ha.”
Ik zag wat leek op duizenden van dezelfde
toestellen als waar wij ons in vervoerden.
“Vervoeren de schepen die zijn aangekoppeld aan de voorkant van
dit kolossale bouwwerk ook menselijke vracht voor dezelfde reden als
jij doet, en waarvan ik tussen twee haakjes nog steeds niet weet wat
daar de reden voor is?”
“Ongeveer dertig procent van die voertuigen vervoeren menselijke
vracht van de Aarde naar deze plaats. De rest is een mengsel van hybriden,
mensen en andere levensvormen die afkomstig zijn van de Aarde en andere
planeten, manen en ruimtesteden die in dit zonnestelsel verspreid liggen.
Er zijn hier ook een paar intergalactische wezens.”
“Waarom hoor of zie ik geen anderen
op dit platform of deze plek? Waar verbergen zij zich allemaal? Zijn
wij alleen op dit platform? Of zijn zij onzichtbaar voor mij?”
“Dit soort platformen zijn persoonlijk en privé en huisvesten
geen andere entiteiten, of zij onzichtbaar zijn of niet. Er is echter
een gebied, een stad, in deze constructie, waar mensen en andere entiteiten
zich vermengen. Zou je daar nu heen willen gaan, Michael?”
Zonder een woord gezegd te hebben, werd het platform waar wij ons op
bevonden losgekoppeld van zijn ankerplaatsen, viel enkele verdiepingen
naar beneden en voegde zich samen met een groter platform, erin passend
als een missend stukje van een puzzel. Ons platform met zijn winkels
voegde zich naadloos in de grotere structuur en werd één
met het grotere plein. Er liepen mensen op de keienstraten, keken door
de winkelramen naar binnen, zaten aan tafels, zaten te praten, te eten
en te drinken, alsof zij zich in een doodgewoon Aards winkelcentrum
bevonden. Het zag er hetzelfde uit als ieder ander winkelcentrum in
grote cultuurrijke steden. De uitzondering was het onmiskenbare contrast
van entiteiten zoals Milton en bizar uitziende hybriden die daar ook
rondliepen. Ik was op een bepaald moment nadat wij die superconstructie
waren binnengegaan gestopt met mondeling spreken tegen Milton omdat
het voelde alsof ik tegen mezelf aan het praten was en mij daarvan bewust
werd. Ik merkte op dat geen van de andere mensen op het plein mondeling
met elkaar sprak en daarom leek het mij beter om mijn mond dicht te
houden.
Het
heelal voldoet niet altijd aan de menselijke begrippen of hun fundamentele
wetten van de fysica.
Hoofdstuk
5
HET
WINKELCENTRUM
Terwijl Milton en ik bleven zitten nam
ik alles van wat ik om mij heen zag vanachter de tafel in mij op. Ik
was niet zeker van wat er vervolgens op de lijst van Milton stond en
had geen haast om daar achter te komen, ik genoot ervan om daar gewoon
te zitten. Na een korte tijd kwam er één van de in de
nabijheid zijnde Buitenaardsen naar onze tafel. Hij zag er hetzelfde
uit als Milton en leek telepathisch met Milton te praten. Zij keken
naar elkaar alsof zij communiceerden. Aangezien ik niet bij hun geestelijke
bespreking was betrokken, besliste ik van die gelegenheid gebruik te
maken en kuierde naar de winkels om wat te gaan winkelen, om te kunnen
zien wat voor buitenaardse wonderen daar te koop waren. Ik liep langs
een etalage met horloges en uurwerken die daar prominent achter het
raam werden getoond. Aangezien die van mij niet meer werkte, besliste
ik om te informeren naar uurwerken die in buitenaardse schepen goed
zouden functioneren. Ik ging de winkel binnen en keek rond. Voor een
moment vergat ik dat ik miljoenen kilometers van de Aarde verwijderd
was in één of ander ruimtewinkelcentrum en niet terug
op Aarde. De winkel was in vele opzichten hetzelfde als menselijke winkels,
met de uitzondering dat alles gratis was (volgens een bord in de winkel).
Ik pakte een horloge dat op een rek lag boven op de toonbank. De bediende
kwam naar mij toe en vroeg of ze mij zou kunnen helpen.
Zij, of het, was een menslijkende androïde
die sprak met precies hetzelfde stemgeluid zoals wij mensen doen. Toen
zij mondeling met mij sprak raakte ik in de war omdat ik net gewend
was om mijn mond dicht te houden. Bovendien was zij een machine en om
met een machine te staan praten is griezelig. Ik wist dat zij een androïde
was door het naamkaartje op haar revers dat haar als zodanig identificeerde.
Maar verder leek, handelde en praatte zij precies hetzelfde zoals een
vrouw op Aarde. Vreemd genoeg wist de androïde mijn naam en sprak
mij aan zoals een verkoper op de Aarde gedaan zou hebben.
“Mike, deze horloges laten je de tijd zien op iedere plek binnen
dit systeem van planeten en manen. Of indien je dat wenst te weten hebben
wij ook horloges die je de tijd van specifieke gebieden of bijzondere
tijdzones op de Aarde laten zien.”
Met een machine te praten was eigenaardig en ik voelde mij toen ik naar
haar beschrijving van de horloges luisterde niet op mijn gemak. Nog
vreemder was het om dat mechanische wezen te beantwoorden. Maar dan
nog, zij was heel echt in haar gedrag en zij was bijzonder innemend.
“Ik wil er graag een die de tijd in midden Amerika aangeeft.”
Ze pakte een horloge vanuit een kastje onder de toonbank dat aan mijn
wensen voldeed en legde mij in het kort uit hoe het functioneerde. Toen
bond zij het horloge om mijn pols. Het horloge toonde mij hoe laat het
was in mijn stad thuis en de temperatuur van mijn huidige locatie. Het
was op deze plek 25,6 graden Celsius. Er zaten ook nog andere foefjes
op, maar zij heeft die niet voldoende uitgelegd en ik kon mij niet herinneren
waar ze voor waren of wat ze deden. Misschien controleerde het horloge
de bloeddruk en gemoedstoestand, maar ik heb haar dat niet gevraagd.
“Het horloge is geheel afbreekbaar en lost zeer snel op als je
het schip verlaat en als het de atmosferische druk van de Aarde detecteert.”
“Dat is balen! Ik hoopte op een souvenir,” vertelde ik haar.
“Is dat alles wat je nodig hebt, Mike?”
“Ja, dank u.”
Ik verliet de winkel met mijn nieuwe
‘buitenaardse’ horloge en schudde mijn hoofd van ongeloof
dat dit allemaal kon gebeuren. Maar toch voelde het meer als werkelijkheid
aan dan dat van mijn normale leven terug op Aarde.
Deel
7